NL1036207C2 - Anti vibrator voor scheepsvoortstuwing. - Google Patents

Anti vibrator voor scheepsvoortstuwing. Download PDF

Info

Publication number
NL1036207C2
NL1036207C2 NL1036207A NL1036207A NL1036207C2 NL 1036207 C2 NL1036207 C2 NL 1036207C2 NL 1036207 A NL1036207 A NL 1036207A NL 1036207 A NL1036207 A NL 1036207A NL 1036207 C2 NL1036207 C2 NL 1036207C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vessel
counter
oscillation
ship
oscillation generator
Prior art date
Application number
NL1036207A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1036207A1 (nl
Inventor
Franciscus Maria Sas
Original Assignee
Franciscus Maria Sas
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Franciscus Maria Sas filed Critical Franciscus Maria Sas
Priority to NL1036207A priority Critical patent/NL1036207C2/nl
Publication of NL1036207A1 publication Critical patent/NL1036207A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1036207C2 publication Critical patent/NL1036207C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63HMARINE PROPULSION OR STEERING
    • B63H21/00Use of propulsion power plant or units on vessels
    • B63H21/30Mounting of propulsion plant or unit, e.g. for anti-vibration purposes
    • B63H21/302Mounting of propulsion plant or unit, e.g. for anti-vibration purposes with active vibration damping

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Vibration Prevention Devices (AREA)

Description

Titel: anti vibrator voor scheepsvoortstuwing
De uitvinding betreft een vaartuig, voorzien van ten minste één aangedreven schroef om het vaartuig voort te stuwen.
In de scheepvaart worden, onder invloed van de wens naar rendementsverbetering, tegenwoordig relatief zware scheepsschroeven 5 toegepast. Een nadeel is, dat dergelijke schroeven kunnen leiden tot onbalans (hydrodynamische onbalans, geometrische onbalans, of beide), hetgeen weer leidt tot het schudden van het schip, omvattende laagfrequente trillingen. Het schudden is leidt tot verlies aan comfort voor de bemanning (ten gevolge van het schudden zelf, en een met het 10 schudden gepaard gaande geluidsoverlast), en kan bovendien op lange termijn leiden tot verzwakking van het schip, hetgeen aanzienlijke onderhoudskosten met zich mee kan brengen.
De onderhavige uitvinding beoogt genoemde nadelen althans deels op te heffen. In het bijzonder beoogt de uitvinding een relatief 15 comfortabel en duurzaam vaartuig dat een relatief gunstig rendement heeft.
Volgens een aspect van de uitvinding wordt een vaartuig hiertoe gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 1.
De aandrijving van de schroef leidt tot vaartuigoscillatie van 20 althans een deel (bijvoorbeeld een scheepsromp) van het vaartuig. Op voordelige wijze is het vaartuig voorzien van ten minste één tegenoscillatie-opwekker, welke is ingericht om een tegenoscillatie op te wekken om een genoemde vaartuigoscillatie tegen te werken.
Op deze manier kan een vaartuig, dat bijvoorbeeld een of meer 25 zware, het vaartuig voortstuwende scheepsschroeven omvat, weinig of geheel niet last hebben van een genoemde onbalans, hetgeen comfort en duurzaamheid ten goede komt. Door het tegengaan van het schudden kan bovendien een aanzienlijke geluidsvermindering worden verkregen.
Opgemerkt zij dat een vaartuig verschillende bronnen kan 30 omvatten die een genoemde vaartuigoscillatie te weeg brengen (tijdens rotatie van de schroef), bijvoorbeeld de schroef zelf, en een respectieve 1036207 2 schroefas. Venter kan een genoemde oscillatie verschillende oscillatie-vormen omvatten, bijvoorbeeld een oscillatie ten opzichte van één langsvlak van het schip (bijvoorbeeld in hoofdzaak laterale oscillaties, tussen bakboord en stuurboord, of op- en neergaand), of een oscillatie 5 omvattende componenten in verschillende richtingen (zowel bakboord-stuurboord als op-en-neergaande oscillaties).
Goede resultaten worden verkregen wanneer de ten minste ene tegenoscillatie-opwekker op afstand is opgesteld van een bron van genoemde vaartuigoscillatie. Hierbij kan het bijvoorbeeld voordelig zijn, 10 om de tegenoscillatie-opwekker in hetzelfde deel van het schip op te 8tellen als een scheepsdeel waarmee een vaartuigoscillatie-bron mechanisch contact heeft, bijvoorbeeld in een achtersteven. Volgens een nadere uitwerking is elke genoemde tegenoscillatie-opwekker mechanisch aan een romp van het vaartuig gekoppeld, om romp-15 oscillaties geheel of deels te doven (door genoemde tegenoscillatie direct aan de romp door te geven). De tegenoscillatie-opwekker kan tevens aan een ander deel van het vaartuig zijn verbonden.
Zo is het bijvoorbeeld voordelig dat, in het geval dat genoemde vaartuigoscillatie een golfvorm omvat, genoemde tegenoscülatie-20 opwekker is gekoppeld aan een vaartuigdeel bij een top van genoemde golfvorm (bij voorkeur op afstand van een vaartuigoscillatie-bron).
Een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat toepassing van een of meer onbalansmotoren, om de tegenoscillatie op te wekken. Onbalansmotoren zijn als zodanig bekend uit 25 transportbandvakgebieden, en worden bijvoorbeeld gebruikt om een transportband in een schudbeweging te brengen. De onbalansmotor kan bijvoorbeeld zijn ingericht om lineaire oscillatie-bewegingen op het vaartuig uit te oefenen. Hiertoe kan de onbalansmotor op zichzelf bijvoorbeeld zijn voorzien van twee in tegengestelde richting synchroon 30 roterende onbalansmotor-massa’s. Daarnaast kan elke onbalansmotor bijvoorbeeld zijn ingericht om cirkelvormige of elliptische oscillatiebewegingen op het vaartuig uit te oefenen, bijvoorbeeld indien 3 de motor is voorzien van één roterende massa. De configuratie van de onbalansmotor(en) hangt in het bijzonder af van de tegen te werken oscillatie; zo zal het voordelig zijn om een lineaire scheepsoscillatie tegen te gaan met een onbalans-motorsysteem dat een lineaire 5 tegenoscillatie opwerkt. Cirkelvormige of ellipsvormige scheepsoscillaties kunnen door een onbalans-motorsysteem worden tegengewerkt dat is ingericht om ellipsvormige tegenoscillaties te generen. Verder kan een onbalansmoto bijvoorbeeld instelbaar zijn, om de grootte en een type (lineair, cirkelvormig, ellipsvormig) oscillatie aan te passen, afhankelijk 10 van een te bestrijden scheepsoscillatie.
Volgens een nadere uitwerking van de onderhavige uitvinding kan bijvoorbeeld slechts één dergelijke onbalansmotor in het vaartuig zijn aangebracht, om de vaartuig-trillingen ten minste deels ongedaan te maken. Volgens een alternatieve uitvinding wordt het vaartuig 15 voorzien van een reeks (bijvoorbeeld twee of meer) onbalansmotoren, welke worden aangestuurd om gezamenlijk op het vaartuig werkzaam te zijn om een ongewenste oscillatie tegen te gaan.
Met voordeel kan het vaartuig zijn voorzien van een besturing om de ten minste ene tegenoscillatie-opwekker actief aan te sturen.
20 Verder is het voordelig wanneer het vaartuig is voorzien van een meetinrichtmg om een vaaituigoscillatie te meten. De werking van genoemde tegenoscillatie-opwekker is dan bij voorkeur afhankelijk van door de meetinrichting uitgevoerde oscillatiemeting (hetgeen bijvoorbeeld door een genoemde besturing kan worden geregeld).
25 Volgens een aspect van de uitvinding kan een vaartuig, zijn voorzien van ten minste één, in een eerste rotatierichting aandrijfbare schroef om het vaartuig voort te stuwen, waarbij het vaartuig wordt gekenmerkt doordat het is voorzien van ten minste één tegenoscillatie-opwekker die is voorzien van een of meer roteerbare massa's die in een 30 tweede rotatierichting brengbaar zijn, welke tweede richting tegenovergesteld is aan een genoemde eerste rotatierichting. Hierbij kan de tegenoscillatie-opwekker (bijvoorbeeld een onbalansmotor) 4 bijvoorbeeld worden aangestuurd om instantaan met dezelfde rotatiesnelheid werkzaam te zijn als een rotatiesnelheid van de schroef.
De uitvinding biedt verder een gebruik van een vaartuig volgens de uitvinding, waarbij het vaartuig door de ten minste ene schroef wordt 5 voortgestuwd, waarbij de ten minste ene tegenoscillatie-opwekker werkzaam is om vaartuigoscillaties ten gevolge van rotatie van de schroef, ten minste deels op te heffen door tegenoscillaties op te wekken.
Daarnaast is voorzien in een werkwijze voor het reduceren van 10 scheepsoscillaties, in het bijzonder oscillaties ten gevolge van onbalans van een of meer scheepsschroeven en/of schroefassen, waarbij tegenoscillaties worden opgewekt om een genoemde vaartuigoscillatie ten minste deels te reduceren.
Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de 15 volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont: figuur 1 schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding in gemonteerde toestand.
De tekening toont schematisch een opengewerkt zijaanzicht van 20 een schuddend vaartuig V, waarvan slechts de romp W is weergegeven. In het bijzonder omvat het schudden een omhoog en neergaande oscillatie (golfbeweging) van de romp W van het vaartuig. Het schudden is zeer overdreven weergegeven, ter verduidelijking van de uitvinding. Verder kan het vaartuig V bijvoorbeeld een dergplijke oscillatie tussen 25 bakboord en stuurboord ondervinden (i.e. dwars op het vlak van de tekening), welke dwars-oscillatie bijvoorbeeld direct aan genoemde open neergaande oscillatie kan zijn gerelateerd. De oscillaties planten zich in een langsrichting van de romp voort, en kunnen overal in het vaartuig voelbaar zgn (hetgeen tot een bijzonder onaangename, vaak 30 met geluidshinder gepaard gaande, situatie voor de bemanning kan leiden).
5
Genoemde oscillatie(s) zijn in het bijzonder het gevolg van onbalans van vaartuig-aandrij fmiddelen. Het vaartuig kan bijvoorbeeld van één aangedreven stuwschroef S zijn voorzien, om het vaartuig (door vaarwater) voort te stuwen. Rotatie van de schroef S (bijvoorbeeld een 5 schroef die minder dan 100% in balans is) kan leiden tot de ongewenste oscillatie van de romp, bijvoorbeeld door overbrenging van de onbalans van de schroef via een respectieve schroefas (en optioneel een aandrijving M) op de romp. Een genoemde schroef- en schroeiasonbalans is met een dubbele pijl X schematisch in de tekening 10 aangeduid.
Zo kan elke roterende schroef S op zichzelf een cirkeloscillatie of ellipsoscillatie van de scheepsromp W bewerkstelligen, welke oscillatie zich in een langsrichting van het schip door de romp W voortplant. In het bijzonder omvatten de romposcillaties een of meer 15 staande golven; zoals de tekening verder toont, kan de oscillatie bijvoorbeeld gepaard gaan met golfbuiken, te weten, locaties waar de amplitude van de oscillatie (staande golf) maximaal is. In het voorbeeld is een locatie van een dergelijke buik bijvoorbeeld een achtersteven Q van de romp.
20 Volgens een nadere uitwerking is het vaartuig voorzien van ten minste twee aangedreven stuwschroeven S, die bij voorbeeld in onderling tegengestelde richting roteren tijdens gebruik. Toepassing van een even aantal schroeven S, die paarsgewijs in tegengestelde richting roteren, kan bijvoorbeeld leiden tot relatief grote omhoog en neergaande 25 romptrillingen (lineaire oscillaties).
Op voordelige wijze is het vaartuig V voorzien van ten minste één tegenoscillatie-opwekker T ingericht om een tegenoscillatie op te wekken om een genoemde (door de een of meer schroeven te weeg gebrachte) vaartuigoscillatie tegen te werken (i.e. ten minste deels te 30 doven). Zoals de tekening toont is de tegenoscillatie-opwekker T op afstand is opgesteld van een bron van genoemde vaartuigoscillatie (te weten van de een of meer schroeven S en respectieve schroefassen), 6 voor het in hoofdzaak doven van de ongewenste op- en neergaande (en mogelijk bakboord-stuurboord) schudbewegingen van het vaartuig V. In het voorbeeld is de tegenoscillatie-opwekker T aangebracht op een locatie boven de schroef S (in of op de romp), echter, de tegenoscillatie-5 opwekker T kan tevens elders zijn voorzien.
In de tekening is slechts één tegenoscillatie-opwekker T weergegeven; duidelijk zal zijn dat het vaartuig tevens van meer dan één tegenoscillatie-opwekker T kan zijn voorzien, om het schudden van het vaartuig tegen te werken. Zoals verder uit de tekening volgt, is de (en bij 10 voorkeur elke) genoemde tegenoscillatie-opwekker T gekoppeld aan een vaartuigdeel bij een top van genoemde golfvorm.
Elke tegenoscillatie-opwekker T is bijvoorbeeld mechanisch aan een (onder invloed van de schroefbeweging oscillerend) deel van de romp van het vaartuig V gekoppeld, om de romp van genoemde tegenoscillatie 15 te voorzien. De koppeling kan op verschillende manieren zijn ingericht. De koppeling kan bijvoorbeeld dempers omvatten om hoogfrequente trillingen te dempen, en om laagfrequente tegenoscillaties door te geven. Alternatief is tegenoscillatie-opwekker niet door middel van dempers aan het vaartuig gekoppeld, maar bijvoorbeeld volledig via starre 20 mechanische koppeling.
Bij toepassing van verschillende tegenoscillatie-opwekkers T kan het voordelig zijn, om die tegenoscillatie-opwekkers T aan hetzelfde deel van de romp te koppelen. Alternatief kunnen de verschillende tegenoscillatie-opwekkers T op afstand van elkaar zijn opgesteld, en aan 25 verschillede rompdelen zijn gekoppeld.
.Zoals reeds is genoemd, omvat een voordelige uitwerking de toepassing van een onbalansmotor T als tegenoscillatie-opwekker. In het bijzonder is de onbalansmotor voorzien van een of meer massa's die ongebalanceerd zijn ten opzichte van een respectieve (onbalansmotor-30 )rotatieas. Tijdens gebruik wordt de ongebalanceerde massa's in rotatie gebracht, hetgeen tot een respectieve onbalansmotoroscillatie leidt. Een dergelijke motor T kan op relatief eenvoudige wijze aan de romp W
7 worden gekoppeld om de romp van de tegenoscillaties te voorzien (of, om de ongewenste romposcillaties te ontvangen en te ‘absorberen’). Bovendien kunnen met een of meer relatief compacte onbalansmotoren bijzonder goede resultaten worden verkregen, waarbij schudden van een 5 relatief omvangrijk vaartuig (bijvoorbeeld een vaartuig met een lengte van meer dan 200 m en een ledig-schip waterverplaatsing van meer dan 10000 ton, bijvoorbeeld een olietanker, cruiseschip, containerschip of dergelijke) nog goed kan worden verminderd.
Bij voorkeur is de onbalansmotor T instelbaar om een daardoor 10 opgewekte tegenoscillatie in te stellen. Het is dan voordelig indien zowel een oscillatiefrequentie (of periode) als de fase, en bij voorkeur tevens de oscillatieamplitude, van de tegenoscillatie instelbaar zijn. Het is hierbij bijvoorbeeld mogelijk, dat een genoemde amplitude onafhankelijk instelbaar is ten opzichte van de periode en fase van de tegenoscillatie. 15 Verder kan de scheepsschroef S in een bepaalde eerste rotatierichting brengbaar zijn om het vaartuig V voort te stuwen. In dat geval is het voordelig wanneer de onbalansmotor T is voorzien van een of meer roteerbare massa’s die in een tweede rotatierichting brengbaar zijn, welke tweede richting tegenovergesteld is aan een genoemde eerste 20 rotatierichting.
Volgens een nadere uitwerking is het vaartuig voorzien van een besturing om de ten minste ene tegenoscillatie-opwekker T actief aan te sturen. De besturing kan op zichzelf op verschillende manieren zijn uitgevoerd, en kan bijvoorbeeld deel uitmaken van het 25 onbalansmotorsysteem T. De besturing kan bijvoorbeeld geschikte hardware, software, micro-elektronica, communicatiemiddelen en deigelijke omvatten, om bijbehorende functionaliteit te bieden. Ten behoeve van de aansturing van de tegenoscillatie-opwekker T kan de besturing bijvoorbeeld zijn voorzien van gegevens betreffende de locatie 30 van de tegenoscillatie-opwekker T in het vaartuig, en gegevens betreffende voortplanting van de oscillaties door het vaartuig. Aan de hand van dergelijke gegevens kan de besturing bijvoorbeeld berekenen, 8 welke tegenoscillatie (qua amplitude, periode en fase) het meeste geschikt is om een vaartuigoscillaüe tegen te werken. De tegenoscillatie-opwekker T kan bijvoorbeeld synchroon, maar in tegenfase, opereren ten opzichte van een locaal (bij die opwekker T) heersende, tegen te 5 werken romposcillatie, om die romposcillatie ten minste deels te doven. Alternatief kan de besturing bijvoorbeeld zijn voorzien van voorafbepaalde gegevens, bijvoorbeeld verkregen uit een calibratie-run, om de tegenoscillatie-opwekker T aan te sturen.
Een meetinrichting Z kan zijn voorzien om de vaartuigoscillatie 10 te meten. De werking van genoemde tegenoscillatie-opwekker kan geheel of deels afhankelijk zijn van door de meetinrichting Z uitgevoerde oscillatiemeting. De meetinrichting Z en genoemde besturing kunnen bijvoorbeeld met elkaar zijn geïntegreerd. Alternatief kan de meetinrichting op afstand van de besturing zijn opgesteld, bijvoorbeeld 15 op een locatie waarvan bekend is of waarvan wordt verwacht, dat daar het rompschudden relatief groot is (bijvoorbeeld bij of nabij een genoemde oscillatie-top). De meetinrichting Z kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, en kan bijvoorbeeld een reeks versnellingssensoren omvatten, die op verschillende locaties in het 20 vaartuig zijn opgesteld. Alternatief kan de meetinrichting bijvoorbeeld slechts één versnellingssensor omvatten, of een groep versnellingssensoren die nabij elkaar zijn opgesteld.
De genoemde besturing kan bijvoorbeeld zijn geconfigureerd om door de meetinrichting Z afgegeven meetgegevens te bewerken, om de 25 vaartuigoscillatie in kaart te brengen. Aan de hand van de sensorsignalen kan de besturing Z bijvoorbeeld bepalen, wat de instantane grootte is van de oscillatie (amplitude), de (lokale) fase en periode, en optioneel bijvoorbeeld een oscillatierichting (bijvoorbeeld in het geval de schroef of schroeven S een niet-lineaire onbalans op de 30 romp uitoefenen).
Alternatief maakt de besturing geen gebruik van sensorsignalen, of slechts deels, bijvoorbeeld indien de besturing is 9 uitgevoerd om aan de hand van schroefrotatie zelf te bepalen, hoe de tegenoscillatie-opwekker T dient te worden aangestuurd. Volgens een alternatief kan de besturing de tegenoscillatie-opwekker T bijvoorbeeld aansturen zonder gebruikmaking van oscillatie-sensor-signalen. De 5 besturing kan bijvoorbeeld worden voorzien van gegevens betreffende een instantane rotatiesnelheid (en richting) van elke schroef S. Aan de hand van deze gegevens, en bijvoorbeeld voorafbepaalde informatie (bijvoorbeeld omvattende calibratie-gegevens) kan de besturing eenvoudig bepalen, welke tegenoscillatie het schudden van het vaartuig 10 het meest van tegengaan.
Alternatief kan een genoemde meetinrichting Z worden toegepast om de werking van de tegenoscillatie-opwekker T te controleren. De meetinrichting Z kan bijvoorbeeld het effect van de door tegenoscillatie-opwekker(s) T opgewekte tegenoscillatie(s) detecteren.
15 Indien dan uit de meetresultaten bijvoorbeeld blijkt dat tegenoscillatie(s) averechts werken (dat wil zeggen, dat het schudden van het schip onverhoopt juist wordt versterkt), dan kan direct actie worden ondernomen (bijvoorbeeld door de genoemde besturing) door de tegenoscillatie-opwekker T uit te schakelen, of bij te stellen.
20 Verder kan een genoemde meetinrichting Z bijvoorbeeld worden toegepast om genoemde calibratie-gegevens te genereren, tijdens een calibratie-proccs.
Tijdens gebruik van een vaartuig wordt het vaartuig door de ten minste ene schroef S voortgestuwd. Dit leidt tot ongewenste oscillaties 25 van de romp W.
De besturing stuurt de ten minste ene onbalansmotor T aan, om genoemde tegenoscillaties op te wekken, zodanig, dat de hinderlijke vaartuigoscillaties daardoor ten minste deels (en bij voorkeur volledig) worden opgeheven. Zo kunnen de scheepsoscillaties op relatief 30 doeltreffende wijze worden gereduceerd, in het bijzonder oscillaties ten gevolge van onbalans van een of meer scheepsschroeven en/of schroefassen.
10
In het bijzonder worden de tegenoscillaties op afstand van de bron van de vaartuigoscillaties (te weten: de schroef of schroeven S) opgewekt De onbalansmotor kan de tegenoscillaties aanbrengen op een oscillerend scheepsdeel, welk deel zich bij een top van een golfvorm van 5 de scheepsoscillatie bevindt
Zoals genoemd, is het voordelig om een genoemde vaartuigoscillatie te meten, om een frequentie en/of amplitude (bij voorkeur beide) van de tegenoscillaties in te stellen. De meting kan worden verricht door de een of meer versnellingssensoren Z, of op een 10 andere wijze. Daarnaast kan aansturing van de onbalansmotor(en) T worden uitgevoerd onder gebruikmaking van een bekende rotatiesnelheid van de schroef/schroeven S zelf.
De tegenoscillatie-opwekker T omvat zo bijvoorbeeld een actief aangestuurde antivibrator die de onbalans uit de 15 scheepsschroef/schroeven kan tegengaan. In het bijzonder kan de ten minste ene tegenoscillatie-opwekker T de laagfrequente trilling van de scheepsromp neutraliseren. Zoals uit het bovenstaande verder volgt zijn de tegenoscillatie-opwekker T en aandrijfschroef S bij voorkeur fysiek van elkaar ontkoppeld, zodanig, dat de tegenoscillatie-opwekker T op 20 een meest effectieve locatie in het vaartuig V kan worden opgesteld.
Door de effectieve plaatsing kan een relatief compacte (en relatief lichtgewicht) tegenoscillatie-opwekker T worden toegepast.
Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk 25 binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.
1036207

Claims (17)

1. Vaartuig, voorzien van ten minste één aangedreven schroef (S) om het vaartuig (V) voort te stuwen, waarbij aandrijving van de schroef (S) leidt tot vaartuigoscillatie van althans een deel (scheepsromp) van het vaartuig, met het kenmerk, dat het vaartuig is voorzien van ten 5 minste één tegenoscillatie-opwekker (T) ingericht om een tegenoscillatie op te wekken om een genoemde vaartuigoscillatie tegen te werken.
2. Vaartuig volgens conclusie 1, waarbij de ten minste ene tegenoscillatie-opwekker (T) op afstand is opgesteld van een bron van genoemde vaartuigoscillatie.
3. Vaartuig volgens conclusie 1 of 2, waarbij genoemde vaartuigoscillatie een golfvorm omvat, waarbij genoemde tegenoscillatie-opwekker (T) is gekoppeld aan een vaartuigdeel bij een top van genoemde golfvorm.
4. Vaartuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij 15 elke genoemde tegenoscillatie-opwekker (T) een onbalansmotor is.
5. Vaartuig volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van een besturing om de ten minste ene tegenoscillatie-opwekker (T) actief aan te sturen.
6. Vaartuig volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien 20 van een meetinrichting om een vaartuigoscillatie te meten, waarbij de werking van genoemde tegenoscillatie-opwekker afhankelijk is van door de meetinrichting uitgevoerde oscillatiemeting.
7. Vaartuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tegenoscillatie-opwekker (T) instelbaar is om een daardoor opgewekte 25 tegenoscillatie in te stellen, waarbij bij voorkeur zowel een oscillatiefrequentie als fase van de tegenoscillatie instelbaar zijn.
8. Vaartuig volgens een van de voorgaan de conclusies, waarbij de tegenoscillatie-opwekker (T) mechanisch aan een romp van het vaartuig is gekoppeld, om de romp van genoemde tegenoscillatie te voorzien. 1036207
9. Vaartuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een genoemde schroef in een bepaalde eerste rotatierichting brengbaar is om het vaartuig voort te stuwen, waarbij de tegenoscillatie-opwekker (T) is voorzien van een of meer roteerbare massa’s die in een tweede 5 rotatierichting brengbaar zijn, welke tweede richting tegenovergesteld is aan een genoemde eerste rotatierichting.
10. Vaartuig, bijvoorbeeld een vaartuig volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van ten minste één, in een eerste rotatierichting aandrijfbare schroef (S) om het vaartuig (V) voort te 10 stuwen, met het kenmerk, dat het vaartuig is voorzien van ten minste één tegenoscillatie-opwekker (T) die is voorzien van een of meer roteerbare massa’s die in een tweede rotatierichting brengbaar zijn, welke tweede richting tegenovergesteld is aan een genoemde eerste rotatierichting.
11. Gebruik van een vaartuig volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vaartuig door de ten minste ene schroef wordt voortgestuwd, waarbij de ten minste ene tegenoscillatie-opwekker (T) werkzaam is om vaartuigoscillaties ten gevolge van rotatie van de schroef, ten minste deels op te heffen door tegenoscillaties op te 20 wekken.
12. Werkwijze voor het reduceren van scheepsoscillaties, in het bijzonder oscillaties ten gevolge van onbalans van een of meer scheepsschroeven en/of schroefassen, waarbij tegenoscillaties worden opgewekt om een genoemde vaartuigoscillatie ten minste deels te 25 reduceren.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij tegenoscillaties op afstand van een bron van de vaartuigoscillaties worden opgewekt.
14. Werkwijze volgens een van de conclusie 12-13, waarbij de tegenoscillaties aan een oscillerend scheepsdeel worden aangebracht, 30 welk deel zich bij een top van een golfvorm van de scheepsoscillatie bevindt.
15. Werkwijze volgens een van de conclusie 12-14, waarbij een genoemde vaartuigoscillatie wordt gemeten, om een frequentie en/of amplitude van de tegenoscillaties in te stellen.
16. Werkwijze volgens een van de conclusies 12-15, waarbij 5 genoemde tegenoscillaties worden opgewekt door een of meer massa’s ongebalanceerd ten opzichte van een rotatieas.
17. Onbalansmotor, kennelijk bestemd en ingericht om een tegenoscillatie-opwekker (T) van een vaartuig volgens een der conclusies 1-10 te vormen, zodanig dat de motor een tegenoscillatie kan opwekken 10 om een genoemde vaartuigoscillatie in hoofdzaak tegen te werken. 1036207
NL1036207A 2008-11-18 2008-11-18 Anti vibrator voor scheepsvoortstuwing. NL1036207C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036207A NL1036207C2 (nl) 2008-11-18 2008-11-18 Anti vibrator voor scheepsvoortstuwing.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036207 2008-11-18
NL1036207A NL1036207C2 (nl) 2008-11-18 2008-11-18 Anti vibrator voor scheepsvoortstuwing.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1036207A1 NL1036207A1 (nl) 2008-12-30
NL1036207C2 true NL1036207C2 (nl) 2010-01-26

Family

ID=40379940

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036207A NL1036207C2 (nl) 2008-11-18 2008-11-18 Anti vibrator voor scheepsvoortstuwing.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1036207C2 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0010973A1 (en) * 1978-11-03 1980-05-14 B & W DIESEL A/S Apparatus for effecting compensation of free moments resulting from inertia forces in an internal combustion engine
WO1996006290A1 (en) * 1994-08-24 1996-02-29 F.L. Smidth & Co. A/S Vibration-compensating apparatus
DE10220057A1 (de) * 2002-05-04 2003-11-20 Man B & W Diesel As Kopenhagen Kompensationsvorrichtung

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0010973A1 (en) * 1978-11-03 1980-05-14 B & W DIESEL A/S Apparatus for effecting compensation of free moments resulting from inertia forces in an internal combustion engine
WO1996006290A1 (en) * 1994-08-24 1996-02-29 F.L. Smidth & Co. A/S Vibration-compensating apparatus
DE10220057A1 (de) * 2002-05-04 2003-11-20 Man B & W Diesel As Kopenhagen Kompensationsvorrichtung

Also Published As

Publication number Publication date
NL1036207A1 (nl) 2008-12-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP4312228B2 (ja) ヘリコプタ構造並びにその振動の減少方法及び装置
EP1967934B1 (en) Thrust metering system
JP2008546932A (ja) 個別に調節可能な振動起振機を備えた振動プレート
KR102000305B1 (ko) 제1 진동체로부터 제2 몸체로의 진동 전달을 감소시키는 시스템과 방법
AU2003205829A1 (en) Damping of vibrations
NL1036207C2 (nl) Anti vibrator voor scheepsvoortstuwing.
WO2012035948A1 (ja) アジマス推進器
RU2712467C1 (ru) Способ и система управления для регулирования вибраций пропульсивного агрегата судна
NL1008965C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het trillend aandrijven van een voorwerp.
KR20240032439A (ko) 선박의 축발전 시스템
CN1332682A (zh) 推进船只的方法和装置
JPH10138988A (ja) スラスター付船舶の振動防止装置
KR101873471B1 (ko) 공기윤활장치
GB2155880A (en) Increasing the efficiency of bladed rotors
KR20150092963A (ko) 쌍축 선박용 추진 장치
JP4748932B2 (ja) エンジン装置
KR20160099334A (ko) 가진력 조절이 가능한 능동형 진동 제어장치
KR102670555B1 (ko) 선박의 진동 보상 장치 및 선박의 진동 보상 방법
KR102594533B1 (ko) 모형 선박 조종 시험을 위한 회전팔 시험장치
PL156071B1 (pl) Eliminator drgań z srłą wspomagającą
JP3747513B2 (ja) 海洋構造物の減揺装置
RU2019105440A (ru) Способ снижения ходовой вибрации корпуса корабля, вызванной работой гребного винта, и устройство для его реализации
JP2005140616A (ja) 移動体の移動速度表示装置
CN111811815A (zh) 一种扭转减振皮带轮的固有频率测试系统及测试方法
JPH07156868A (ja) 海面流出油の拡散抑制装置

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20151201