NL1035688C2 - Melkopvanginrichting. - Google Patents

Description

Melkopvanginrichting

De uitvinding heeft betrekking op een melkopvanginrichting volgens de aanhef van conclusie 1, in het bijzonder omvattende een vat met een 5 melktoevoeropening en een melkafvoeropening, waarbij de melkafvoeropening zich in gebruik aan de onderzijde van het vat bevindt. Meer in het bijzonder betreft dit een zogenaamd melkglas, zoals zich vaak bevindt tussen enerzijds melkbekers en een melkklauw, en anderzijds een melkbulktank, zoals in automatische melkmachines.

Dergelijke inrichtingen zijn bekend.

10 Een nadeel van de bekende inrichtingen is dat deze bij het legen van de melkopvanginrichting niet altijd kwaliteitsverlies van de melk kunnen voorkomen.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een melkopvanginrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen die genoemd nadeel althans ten dele ondervangt.

15 De uitvinding bereikt dit doel met een melkopvanginrichting volgens conclusie 1, die wordt gekenmerkt doordat het vat nabij of op de binnenonderzijde ervan is voorzien van een antikolkvormingsmiddel dat is ingericht voor het tijdens legen van het vat verkleinen van een tangentiële snelheidscomponent van een melkstroom naar de melkafvoeropening toe.

20 Het is de uitvinder gebleken dat bij legen van het vat een kolk kan ontstaan. Hierbij kan de snelheid van de melk, en daardoor de kans op turbulentie en vorming van luchtbellen in de melk, sterk toenemen, hetgeen nadelig is voor met name de melkvetkwaliteit. Door een antikolkvormingsmiddel volgens de uitvinding toe te passen in het vat wordt althans de kans op een kolk verkleind, zodat de 25 melkkwaliteit bij legen van het vat beter kan worden gewaarborgd.

In het kader van de huidige uitvinding wordt met "nabij of op de binnenonderzijde" bedoeld: "op de vatwand of binnen 5 cm daarboven, en in het onderste kwart van het vat". Het antikolkvormingsmiddel hoeft namelijk niet noodzakelijkerwijs op de onderzijde van de binnenwand te zijn aangebracht om een 30 remmende invloed op de melkstroom uit te oefenen. Anderzijds is de onderzijde geschikt omdat met name na enige tijd, dus als het melkniveau reeds tot bijvoorbeeld de onderste vatheHt is gezakt, een kolk in de melk zou kunnen ontstaan. Mede daardoor heeft een antikolkvormingsmiddel in het onderste kwart van het vat het grootste effect.

1035688 2

Met voordeel is het antikolkvomningsmiddel ingericht om de tangentiële snelheidscomponent van een melkstroom naar de melkafvoeropening toe meer te verkleinen dan een radiale snelheidscomponent van de melkstroom naar de melkafvoeropening toe. Eenvoudig in een willekeurige richting afremmen van de 5 melkstroom blijkt minder doelmatig dan specifiek in de tangentiële richting remmen, zodat in zekere zin sprake is van een geleiding naar de afvoer toe.

In het bijzonder is de melktoevoeropening ingericht om melk te ontvangen vanuit ten minste een melkbeker, en is de melkafvoeropening ingericht om te worden aangesloten op een melkbulktank. Aldus kan de melkopvanginrichting 10 worden gebruikt in bijvoorbeeld een melkinrichting. Hiertoe kunnen geschikte melkaan- en melkafvoerleidingen zijn verschaft op de respectieve openingen.

In het bijzonder is het vat uitgevoerd met een convexe onderzijde, en is de melkafvoeropening aangebracht in het laagste punt van het vat, bij voorkeur excentrisch in het vat. Met een convexe onderzijde, en de in het laagste punt 15 daarvan aangebrachte melkafvoeropening is er weinig kans op achterblijven van melkresten. Door de convexe vorm zou gewoonlijk de kans op kolkvorming betrekkelijk groot zijn, zodat het voordeel van de uitvinding hierbij goed merkbaar is, met name indien de melkafvoeropening excentrisch is aangebracht. Deze laatste maatregel zorgt ervoor dat de maximaal te bereiken doorsnede van de kolk kleiner 20 wordt, aangezien deze in beginsel cirkelvormig is en begrensd door het dichtsbijzijnde gedeelte van de zijvatwand. De grootste cirkel rond de melkafvoeropening wordt bij excentrische plaatsing kleiner.

Het antikolkvomningsmiddel omvat in het bijzonder ten minste een rond de melkafvoeropening opgesteld profieldeel, met name een uitsteeksel of uitdieping 25 ten opzichte van de vatwand. Met een profieldeel wordt hier bedoeld een constructie met een zodanig profiel dat het normale verloop van de binnenvatwand, zoals "gezien" door de melkstroom wanneer die ongehinderd zou kunnen stromen, gewijzigd is. Om de melkstroom te kunnen wijzigen, zal de binnenvatwand dus dergelijke profieldelen kunnen omvatten, waarbij een voordeel is dat het profieldeel 30 een onderdeel van de vatwand zelf kan zijn, door vormen daarvan. Hierdoor zijn in beginsel geen afzonderlijke onderdelen nodig. Uiteraard is het ook mogelijk om een afzonderlijk profieldeel in in het vat aan te brengen, bijvoorbeeld om bestaande vaten om te bouwen.

3

Het ten minste een profieldee! is met voordeel in hoofdzaak straalsgewijs rond de melkafvoer is opgesteld. Op deze wijze wordt de melkstroom gunstig beïnvloed, aangezien de radiale component van de melkstroomsnelheid minimaal, en de tangentiële component maximaal wordt beïnvloed. Met "in 5 hoofdzaak straalsgewijs" wordt hier bedoeld dat het profieldeel over minstens een naar de melkafvoeropening toegekeerde helft van zijn lengte, met meer voorkeur over zijn volledige lengte, recht en naar de melkafvoeropening gericht is. Overigens kan het ten minste ene profieldeel ook concentrisch zijn opgesteld, als een soort inlijn rem van de melkstroom, doch het effect is dan naar verwachting geringer.

10 Het profieldeel steekt met voordeel tenminste 1,5 cm boven of onder de wand van het vat uitsteekt. Dit geeft voldoende beïnvloeding, zonder de kans op achterblijven van melkresten te groot te maken. Uiteraard zal een grotere verschilhoogte een groter effect hebben.

Het antikolkvormingsmiddel omvat in het bijzonder een of meer platen, 15 ribbels of geulen omvat. Dergelijke antikolkvormingsmiddelen zijn niet alleen eenvoudige te vervaardigen en aan te brengen, zij zijn bovendien doelmatig omdat zij een abrupte overgang vormen, en aldus de melkstroom doeltreffend kunnen afremmen. Opgewerkt wordt dat enige afronding aan randen gunstig kan zijn om achterblijven van melkresten te voorkomen, vooral bij geulen. Deze laatste zullen 20 voornamelijk zodanig verschaft zijn dat hun laagste punt nog altijd hoger ligt dan de melkafvoeropening.

Met voordeel beslaat een horizontale afrneting van het antikolkvormingsmiddel tenminste de helft van de horizontale binnendoorsnede van het vat. Hiermee wordt bedoeld dat bij gebruik van de inrichting de horizontale 25 afmeting van het (totale) antikolkvormingsmiddel tenminste de helft van de vatdoorsnede ter hoogte van het antikolkvormingsmiddel bedraagt. Hierdoor is gewaarborgd dat een goede melkstroomremmende werking wordt verkregen. Geringere afmetingen zijn niet uitgesloten, doch hierbij niet met een geringere werking rekening te worden gehouden. In het bijzonder kan de horizontale afrneting 30 in hoofdzaak de horizontale binnendoorsnede van het van bedrage, uiteraard ter hoogte van het antikolkvormingsmiddel.

Het antikolkvormingsmiddel strekt zich in het bijzonder uit over de melkafvoeropening. Hierdoor kan een optimale invloed op de kolkvorming worden gewaarborgd. Hierbij kan het antikolkvormingsmiddel zich bijvoorbeeld als een plaat 4 uitstrekken over de melkafvoeropening, al dan niet over de gehele doorsnede daarvan. In het geval dat het antikolkvormingsmiddel een geul omvat zla deze laatste zich dan uitstrekken door de melkafvoeropening, d.w.z. de melkafvoeropening bevindt zich dan in de geul.

5 De uitvinding heeft tevens betrekking op een melkinrichting, omvattende een vat met een melktoevoeropening en een melkafvoeropening, waarbij de melktoevoeropening is ingericht om melk te ontvangen vanuit ten minste een melkbeker, waarbij de melkafvoeropening zich in gebruik aan de onderzijde van het vat bevindt, met het kenmerk, dat de melkafvoeropening is voorzien van een 10 afvoerbuis, waarbij de afvoerbuis althans in gebruik een hoek van tenminste 45° met de verticaal maakt, en in het bijzonder tenminste 70°, en meer in het bijzonder althans nagenoeg horizontaal loopt, voor het tijdens legen van het vat verkleinen van een tangentiële snelheidscomponent van een melkstroom naar de melkafvoeropening toe. Gebaseerd op dezelfde uitvindingsgedachte, en met de 15 zelfde voordelige gevolgen, is het antikolkvormingsmiddel nu uitgevoerd als een speciale plaatsing van een afvoerbuis vanuit de melkafvoeropening. Door een dergelijke plaatsing zal de kolkvorming bij de melkafvoer eveneens worden gehinderd, omdat deze in beginsel voornamelijk bij een afvoerrichting evenwijdig aan de zwaartekracht ontstaat. Door de afvoer schuin te plaatsen, althans ter plaatse van 20 de melkafvoeropening, d.w.z. tenminste over een afstand van tweemaal de diameter van de afvoerbuis, kan op die wijze ook doelmatig kolkvorming worden onderdukt. Het is dus uiteraard niet nodig om de gehele afvoerbuis over haar volle lengte onder de aangegeven hoek te laten lopen, doch tenminste bij haar aansluiting op de melkafvoeropening.

25 In het bijzonder kunnen de maatregelen van beide aspecten van de uitvinding worden gecombineerd, om te komen tot een nog doelmatiger antikolkvorming.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een melkinrichting voor het automatisch melken van melkdieren, omvattende melkmiddelen met ten minste een 30 melkbeker en een bestuurbare robotarm die is ingericht om de melkbeker op een speen van het melkdier te plaatsen, waarbij de melkinrichting is voorzien van een melkopvanginrichting volgens een der eerste aspecten van de uitvinding. Met voordeel is de melkopvanginrichting hierbij aangesloten op de ten minste ene melkbeker. De voordelen van de uitvinding zoals beschreven bij de 5 melkopvanginrichting volgens de uitvinding gelden onverkort ook voor de melkinrichting.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een vat ten gebruike in een melkopvanginrichting volgens de uitvinding.

5 De uitvinding heeft tevens betrekking op een antikolkvormingsmiddel ten gebruike in een melkvat, teneinde een melkopvanginrichting volgens de uitvinding te vormen. Met name is het antikolkvormingsmiddel een profieldeel alsmede bevestigingsmiddelen voor nabij of op de binnenonderzijde van het melkvat aanbrengen van het profieldeel.

10 De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Hierin toont:

Figuur 1a en b tonen een schematisch doorsnee- resp. onderaanzicht van een eerste melkopvanginrichting volgens de uitvinding;

Figuur 2 toont een schematisch onderaanzicht van een tweede 15 melkopvanginrichting volgens de uitvinding;

Figuur 3 toont een schematisch doorsneeaanzicht van een derde melkopvanginrichting volgens de uitvinding;

Figuren 4a en b tonen een schematisch doorsnee- resp. onderaanzicht van een vierde melkopvanginrichting volgens de uitvinding; 20 Figuren 5a en b tonen een schematisch doorsnee- resp. onderaanzicht van een vijfde melkopvanginrichting volgens de uitvinding;

Figuur 6a toont een schematisch zijaanzicht van een zesde melkopvanginrichting volgens de uitvinding;

Figuur 6b toont een doorsnede door het vlak A-A' van Fig. 6a; en 25 Figuur 7 toont schematisch een melkinrichting volgens de uitvinding.

Figuur 1a toont een schematische doorsnede van een eerste melkopvanginrichting volgens de uitvinding, en figuur 1b toont een schematisch onderaanzicht daarvan. De melkopvanginrichting is algemeen aangeduid met het 30 verwijzingscijfer 1, en omvat een vat 2 met een melktoevoeropening 3 waarop een melktoevoerleiding 4, alsmede een melkafvoeropening 5 waarop een melkafvoerleiding 6. Met 7 is een plaat aangeduid met een uitsparing 8.

De melkopvanginrichting 1 volgens de uitvinding omvat hier een in hoofdzaak cilindrisch vat 2. De vorm van dit vat 2 kan echter ook anders zijn, zoals 6 hoekig enz.. De melktoevoeropening 3 zal meestal nagenoeg bovenaan in het vat 2 uitmonden, doch is voor de uitvinding niet verder van belang.

Onderin het vat 2 is in de vorm van een plaat 7 een antikolkvormingsmiddel verschaft. Deze plaat 7 heeft een horizontale afmeting die 5 nagenoeg gelijk is aan de binnendoorsnede van het vat 2 ter hoogte van de plaat 7. Daar de plaat 7 zich uitstrekt over de hele breedte zal zij een doelmatig middel zijn om kolkvorming in de melk bij afpompen door de melkafvoeropening 5 tegen te gaan. Om het wegstromen niet al te zeer te belemmeren is er een uitsparing 8 verschaft in de plaat 7.

10 In figuur 1b, waarin een schematisch onderaanzicht is getoond van de melkopvanginrichting 1 van figuur 1a, is te zien dat de plaat 7 zich uitstrekt midden over de melkafvoeropening 5. Het is overigens ook mogelijk om de plaat 7 zich te laten uitstrekken in een andere positie ten opzichte van de melkafvoeropening 5, zoals er vlak naast. Dan lijkt echter de kans op kolkvorming iets verhoogd.

15 Figuur 2 toont een schematisch onderaanzicht van een tweede melkopvanginrichting volgens de uitvinding. Hierin zijn in het vat 2 als antikolkvormingsmiddel een viertal platen 7 verschaft, die zich straalsgewijs uitstrekken rond melkafvoeropening 5. Deze straalsgewijze opstelling vormt een doelmatige rem van de melkstroom in tangentiële richting. Het aantal van vier kan 20 ook elk ander gewenst aantal zijn, zoals één, twee, drie of vijf, zes enz.. Een aantal van twee, drie of vier vormt een goed compromis tussen kosten en effect van de platen 7.

Figuur 3 toont een schematisch doorsneeaanzicht van een derde melkopvanginrichting volgens de uitvinding. Bij deze melkopvanginrichting is de 25 melkafvoeropening 5 met bijbehorende melkafvoerleiding 6 excentrisch verschaft in het vat 2. Daarbij is echter nog steeds een plaat 7 verschaft om eventuele kolkvorming nog verder tegen te gaan.

Figuur 4a toont een schematisch doorsneeaanzicht van een vierde melkopvanginrichting volgens de uitvinding, terwijl figuur 4b een schematisch 30 onderaanzicht daarvan toont. In deze uitvoeringsvorm is de melkalvoeropening 5 met de bijbehorende melkafvoerleiding 6 excentrisch verschaft, alsmede met een horizontaal verloop. Bovendien is een plaat 7 op de bodem van het vat 2 verschaft. Door elk van deze maatregelen wordt kolkvorming onderdrukt. Merk op dat de melkafvoerleiding 6 slechts in het gedeelte dat aansluit op de melkafvoeropening 5 7 horizontaal loopt, en in een verder leidingdeel 10 een andere richting kan aannemen, zoals verticaal. Immers wordt de invloed op de kolkvorming bepaald door het leidingdeel dat aansluit op de melkafvoeropening 5, ter lengte van enkele doorsnedes van de melkafvoerleiding 6.

5 In het onderaanzicht van figuur 4b is tevens te zien dat ook hier de plaat 7 straalsgewijs is verschaft, en daardoor in hoofdzaak diagonaal loopt in het nagenoeg rechthoekige vat 2.

Figuur 5a toont een schematisch doorsneeaanzicht van een vijfde melkopvanginrichting volgens de uitvinding, terwijl figuur 5b een schematisch 10 onderaanzicht daarvan toont. Te zien is dat het melkvat 2 een verdiept gedeelte 9 omvat waarin zich de melkafvoeropening 5 bevindt. De excentrische en horizontale afvoer via melkafvoerleiding 6 is op te vatten als een antikolkvormingsmiddel. Ook hier zal kolkvorming doelmatig worden tegengegaan.

Figuur 6a toont een schematisch zijaanzicht van een zesde 15 melkopvanginrichting volgens de uitvinding, met in figuur 6b een doorsnede door het vlak A-A’ daarvan. Hierin is 11 een geul waarin de melkafvoeropening 5 is aangebracht. Ook door deze geul 11 zal rotatie van de melk bij afpompen van het vat 2, en dus kolkvorming, doelmatig kunnen worden tegengegaan. Aanvullend zouden er bijvoorbeeld een of meer platen kunnen zijn aangebracht in de onderwand 20 van het vat 2, naast en/of over de geul 11, en zou eventueel de afvoerleiding 6 onder een volgens de uitvinding voldoende grote hoek met de verticaal kunnen zijn geplaatst.

Figuur 7 toont schematisch een melkinrichting volgens de uitvinding. Hierin zijn verschaft vier melkbekers 12 met korte melkleidingen 13 die via 25 melktoevoerleiding zijn aangesloten op melkopvanginrichting 1, omvattende een vat 2 met onderin een plaat 7 met een uitsparing 8 boven een melkafvoeropening die is aangesloten op een melkafvoerleiding 6 via welke melk wordt afgepompt door melkpomp 14 naar bulkopslagtank 15. 16 duidt een robot aan met robotarm 17 voor het aanbrengen van melkbekers 12 op de spenen van een koe.

30 In gebruik van deze melkinrichting zal er via niet getoonde melkmiddelen, zoals een vacuüm- en pulsatorinrichting, melk worden gemolken uit de koe. Deze melk zal via de melkbekers 12, korte melkleidingen 13 en de melktoevoerleiding 4 in het vat 2 terechtkomen. Wanneer het vat 2 wordt geleegd, bijvoorbeeld na beëindigen van het melken, zal de melkpomp 14 worden 8 ingeschakeld zodat de melk uit het vat 2 via de melkafvoeropening en de melkafvoerleiding 6 naar de bulkopslagtank 15 wordt gepompt. Hierbij kan de melk gaan ronddraaien rond de melkafvoeropening, hetgeen doelmatig wordt tegengegaan door de plaat 7. Aldus zal kolkvorming, en bijgevolg luchtbelvorming in 5 de melk, worden tegengegaan, hetgeen bevorderlijk is voor de melk(vet)kwaliteit.

De uitvinding is niet beperkt tot de gegeven uitvoeringsvoorbeelden. De beschermingsomvang wordt veeleer bepaald door de aangehechte conclusies.

1035688

Claims (13)

1. Melkopvanginrichting, omvattende een vat met een melktoevoeropening en een melkafvoeropening, waarbij de melkafvoeropening zich 5 in gebruik aan de onderzijde van het vat bevindt, met het kenmerk, dat het vat nabij of op de binnenonderzijde ervan is voorzien van een antikolkvormingsmiddel dat is ingericht voor het tijdens legen van het vat verkleinen van een tangentiële snelheidscomponent van een melkstroom naar de melkafvoeropening toe. 10

2. Melkopvanginrichting volgens conclusie 1, waarbij het antikolkvormingsmiddel is ingericht om de tangentiële snelheidscomponent van een melkstroom naar de melkafvoeropening toe meer te verkleinen dan een radiale snelheidscomponent van de melkstroom naar de melkafvoeropening toe. 15

3. Melkopvanginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vat is uitgevoerd met een convexe onderzijde, en de melkalvoeropening is aangebracht in het laagste punt van het vat, bij voorkeur excentrisch in het vat.

4. Melkopvanginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het antikolkvormingsmiddel ten minste een rond de melkafvoeropening opgesteld profieldeel omvat, met name een uitsteeksel of uitdieping ten opzichte van de vatwand.

5. Melkopvanginrichting volgens conclusie 4, waarbij ten minste een profieldeel in hoofdzaak straalsgewijs rond de melkafvoer is opgesteld.

6. Melkopvanginrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij het profieldeel tenminste 1,5 cm boven of onder de wand van het vat uitsteekt. 30

7. Melkopvanginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het antikolkvormingsmiddel een of meer platen, ribbels of geulen omvat. 1035688

8. Melkopvanginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een horizontale afmeting van het antikolkvormingsmiddel tenminste de helft van de horizontale binnendoorsnede van het vat beslaat.

9. Melkopvanginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het antikolkvormingsmiddel zich over de melkafvoeropening uitstrekt.

10. Melkinrichting, in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een vat met een melktoevoeropening en een 10 melkafvoeropening, waarbij de melktoevoeropening is ingericht om melk te ontvangen vanuit ten minste een melkbeker, waarbij de melkafvoeropening zich in gebruik aan de onderzijde van het vat bevindt, met het kenmerk, dat de melkafvoeropening is voorzien van een afvoerbuis, waarbij de afvoerbuis althans in gebruik een hoek van tenminste 45° met de verticaal maakt, 15 en in het bijzonder althans nagenoeg horizontaal loopt, voor het tijdens legen van het vat verkleinen van een tangentiële snelheidscomponent van een melkstroom naar de melkafvoeropening toe.

11. Melkinrichting voor het automatisch melken van melkdieren, 20 omvattende melkmiddelen met ten minste een melkbeker en een bestuurbare robotarm die is ingericht om de melkbeker op een speen van het melkdier te plaatsen, waarbij de melkinrichting is voorzien van een melkopvanginrichting volgens een der voorgaande conclusies, die met voordeel is aangesloten op de ten minste ene melkbeker. 25

12. Vat ten gebruike in een melkopvanginrichting volgens een der conclusies 1-10.

13. Antikolkvormingsmiddel ten gebruike in een melkopvanginrichting 30 volgens een der conclusies 1-10. 1035688