NL1035492C2 - Inrichting voor het om een voorwerp aanbrengen van een hoesvormige folie-omhulling. - Google Patents

Inrichting voor het om een voorwerp aanbrengen van een hoesvormige folie-omhulling. Download PDF

Info

Publication number
NL1035492C2
NL1035492C2 NL1035492A NL1035492A NL1035492C2 NL 1035492 C2 NL1035492 C2 NL 1035492C2 NL 1035492 A NL1035492 A NL 1035492A NL 1035492 A NL1035492 A NL 1035492A NL 1035492 C2 NL1035492 C2 NL 1035492C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sleeve
spreading element
nozzle
under pressure
foil
Prior art date
Application number
NL1035492A
Other languages
English (en)
Inventor
Harm Hendrik Weltje
Original Assignee
Fuji Seal Europe Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Fuji Seal Europe Bv filed Critical Fuji Seal Europe Bv
Priority to NL1035492A priority Critical patent/NL1035492C2/nl
Priority to PCT/NL2009/000110 priority patent/WO2009145613A1/en
Priority to US12/994,653 priority patent/US8857136B2/en
Priority to EP09755070A priority patent/EP2300216B1/en
Priority to JP2011511532A priority patent/JP2011521856A/ja
Application granted granted Critical
Publication of NL1035492C2 publication Critical patent/NL1035492C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C63/00Lining or sheathing, i.e. applying preformed layers or sheathings of plastics; Apparatus therefor
    • B29C63/38Lining or sheathing, i.e. applying preformed layers or sheathings of plastics; Apparatus therefor by liberation of internal stresses
    • B29C63/42Lining or sheathing, i.e. applying preformed layers or sheathings of plastics; Apparatus therefor by liberation of internal stresses using tubular layers or sheathings
    • B29C63/423Lining or sheathing, i.e. applying preformed layers or sheathings of plastics; Apparatus therefor by liberation of internal stresses using tubular layers or sheathings specially applied to the mass-production of externally coated articles, e.g. bottles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B9/00Enclosing successive articles, or quantities of material, e.g. liquids or semiliquids, in flat, folded, or tubular webs of flexible sheet material; Subdividing filled flexible tubes to form packages
    • B65B9/10Enclosing successive articles, or quantities of material, in preformed tubular webs, or in webs formed into tubes around filling nozzles, e.g. extruded tubular webs
    • B65B9/13Enclosing successive articles, or quantities of material, in preformed tubular webs, or in webs formed into tubes around filling nozzles, e.g. extruded tubular webs the preformed tubular webs being supplied in a flattened state
    • B65B9/14Devices for distending tubes supplied in the flattened state
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65CLABELLING OR TAGGING MACHINES, APPARATUS, OR PROCESSES
    • B65C3/00Labelling other than flat surfaces
    • B65C3/06Affixing labels to short rigid containers
    • B65C3/065Affixing labels to short rigid containers by placing tubular labels around the container

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)
  • Closing Of Containers (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het om een voorwerp aanbrengen van een hoesvormige folie-omhulling.
BESCHRIJVING
5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het om een voorwerp aanbrengen van een hoesvormige folie-omhulling omvattende toevoermiddelen voor het om tenminste één spreidelement toevoeren van de hoesvormige folie-omhulling, alsmede afvoermiddelen voor het uit de inrichting afvoeren en om het voorwerp aanbrengen van de hoesvormige folie-omhulling.
10 Een dergelijke inrichting wordt bijvoorbeeld geopenbaard in de
Europese octrooiaanvrage nr. 0109105. Bij deze inrichting is de folie-omhulling reeds vervaardigd in de vorm van een doorlopende strook, die op een voorraad is gewikkeld en die met een inrichting volgens bovengenoemde aanhef op de juiste lengte dient te worden gesneden. De afzonderlijke platte hoesvormige folie-15 omhullingen dienen vervolgens met behulp van een spreidelement te worden geopend en met enige overmaat om een voorwerp geplaatst te worden, zoals een fles of een verpakking.
Het foliemateriaal is daarbij vervaardigd van een zogenoemd ushrinkn-materiaal, waarbij door het toevoeren van warmte het foliemateriaal inkrimpt 20 en zich nauw aansluitend vormt naar de vorm van de fles of verpakking, waarom de hoesvormige folie-omhulling is aangebracht.
Een nadeel van de thans bekende inrichtingen is dat deze enkel geschikt is voor dikke of stugge foliematerialen om zo een hoge verwerkingssnelheid te realiseren. Bij het gebruik van dunnere of meer flexibelere folie-25 materialen dient de verwerkingssnelheid verlaagd te worden om een onverhoopt vastlopen van de inrichting te voorkomen. Gebleken is namelijk dat met name de dunne flexibele foliematerialen de neiging hebben om van hun geopende naar hun platte toestand terug te keren, voordat zij effectief om de verpakking zijn aangebracht. In dergelijke situaties zal de inrichting verstoppen en blokkeren 30 hetgeen onwenselijk is.
Voorts vereist de inrichting volgens EP0109105A1 een aanzienlijke inbouwruimte, doordat de afvoermiddelen naast en aan weerszijden van het spreidelement zijn opgesteld. Hierdoor zijn de bestaande inrichtingen minder geschikt om als een meervoudige variant te worden ingezet, waarbij meerdere 1035492 2 spreidelementen naast elkaar in de inrichting zijn opgenomen, waarbij gelijktijdig (of na elkaar) meerdere omhullingen om voorwerpen kunnen worden aangebracht.
De uitvinding beoogt aan deze bezwaren tegemoet te komen en hiertoe zijn de afvoermiddelen in het tenminste ene spreidelement opgenomen. Dit 5 verschaft niet alleen een aanzienlijke beperking in de inbouwruimte, maar maakt het voorts mogelijk om de inrichting sneller en bovenal als meervoudig te bedrijven.
Bij een functionele uitvoeringsvorm is het spreidelement cilindervormig uitgevoerd en is voorzien van een omtreksoppervlak, waar omheen de om het voorwerp aan te brengen hoesvormige folie-omhulling positioneerbaar is. 10 Dit maakt het mogelijk om de afvoermiddelen met behulp van een effectieve en eenvoudige constructie in het spreidelement op te nemen.
Bij een functionele uitvoeringsvorm omvatten de afvoermiddelen tenminste één eerste spuitmond voor het afgeven van een medium onder druk parallel aan de afvoerrichting van de hoesvormige folie-omhulling. Hiermee is het 15 mogelijk om eenvoudig de folie-omhulling over het spreidelement af te voeren in de richting van het voorwerp, waaromheen de folie-omhulling dient te worden aangebracht.
Daarbij kan de eerste spuitmond zijn uitgevoerd als een in het manteloppervlak van het spreidelement aangebrachte, rondgaande sleuf, teneinde 20 zo op een effectieve wijze het medium onder druk in de richting van de af te voeren folie-omhulling te leiden.
Bij een effectieve inbouwruimte besparende uitvoering is elke eerste spuitmond met een in langsrichting van het spreidelement uitstrekkende eertste toevoerleiding voor het medium onder druk verbonden, waarbij verder elke 25 eerste spuitmond door middel van een in radiale richting in het spreidelement uitstrekkend eerste verbindingskanaal met de eerste toevoerleiding is verbonden.
Bij een verdere functionele uitvoeringsvorm omvatten de afvoermiddelen nabij het vrije einde van het spreidelement tenminste één tweede spuitmond voor het afgeven van een medium onder druk parallel aan de 30 afvoerrichting van de hoesvormige folie-omhulling. De tweede spuitmond neemt daarbij de functie over van de eerste spuitmond, door de folie-omhulling verder uit de inrichting af te voeren in de richting van het voorwerp, waaromheen de folie-omhulling dient te worden aangebracht.
Bij een nog meer effectieve inbouwruimte-besparende uitvoering is 3 daarbij de tweede spuitmond aangebracht langs het omtreksoppervlak van het vrije einde van het spreidelement, waarbij verder elke tweede spuitmond met een in langsrichting van het spreidelement uitstrekkende tweede toevoerleiding voor het medium onder druk is verbonden.
5 Bij een uiterst functionele uitvoeringsvorm van de inrichting overeenkomstig de uitvinding zijn de afvoermiddelen voorts ingericht voor het tijdens bedrijf opdringen van een rotatie-beweging aan de uit de inrichting af te voeren hoesvormige folie-omhulling.
Door tijdens het uit de inrichting afvoeren van een afzonderlijk 10 gevormde hoesvormige folie-omhulling aan deze folie-omhulling een rotatie-beweging op te dringen, blijft deze folie-omhulling geopend waardoor deze eenvoudig en effectief om een verpakking kan worden aangebracht. Gebleken is namelijk dat met name de dunne flexibele foliematerialen de neiging hebben om van hun geopende naar hun platte toestand terug te keren, voordat zij effectief om de 15 verpakking zijn aangebracht. In dergelijke situaties zal de inrichting verstoppen en blokkeren hetgeen onwenselijk is. Door middel van een rotatiebeweging blijft de hoesvormige folie-omhulling beter zo niet langer open staan en zal deze minder snel geneigd zijn om zijn platte positie in te nemen.
Meer specifiek omvatten voor het opdringen van de rotatie-20 beweging aan de uit de inrichting af te voeren hoesvormige folie-omhulling de afvoermiddelen tenminste één derde spuitmond voor het afgeven van een medium onder druk in tangentiele richting ten opzichte van de afvoerrichting van de hoesvormige folie-omhulling. Hierdoor blijft deze folie-omhulling geopend waardoor deze eenvoudig en effectief om een verpakking kan worden aangebracht.
25 Bij een effectieve inbouwruimte besparende uitvoering is daarbij elke derde spuitmond met een in langsrichting van het spreidelement uitstrekkende derde toevoerleiding voor het medium onder druk verbonden.
Voor een meer effectieve uitstroming van het medium onder druk ten behoeve van het opdringen van de rotatie-beweging is elke derde spuitmond 30 door middel van een in radiale richting in het spreidelement uitstrekkend derde verbindingskanaal met de derde toevoerleiding verbonden.
Ten behoeve van een effectieve constructie van het spreidelement is deze overeenkomstig de uitvinding samengesteld uit meerdere, met elkaar koppelbare cilinderdelen.
4
Verder kan het medium onder druk perslucht zijn.
Bij een verdere functionele meervoudige uitvoeringsvorm is overeenkomstig de uitvinding de inrichting voorzien van meerdere, in een rondgaande opstelling gerangschikte, spreidelementen.
5 De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening nader worden toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont in:
Figuur 1 een uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de stand van de techniek;
Figuren 2, 3a-3b-3c-3d, 4a-4b-4c en 5 verschillende uitvoerings-10 vormen van een inrichting overeenkomstig de uitvinding.
Voor een beter begrip van de uitvinding zullen in de navolgende figuurbeschrijving de overeenkomende onderdelen met identieke referentiecijfers worden aangeduid.
In Figuur 1 wordt met het referentiecijfer 10 een inrichting 15 overeenkomstig de stand van de techniek aangeduid. De inrichting 10 bezit toevoermiddelen of verplaatsingsmiddelen 12, opgebouwd uit twee aandrijfbare rollen waartussen een doorlopende strook foliemateriaal 1 voerbaar is. De doorlopende strook folie-materiaal 1 is opgewikkeld op een voorraadspoel 11 en wordt via een span-mechanisme 13 de inrichting ingevoerd. Het spanmechanisme 20 13 bezit een arm 13a die scharnierbaar met de inrichting is verbonden. De scharnierarm 13a bezit meerdere rollen 13b, waarover de doorlopende strook hoesvormig foliemateriaal 1 is geleid. De strook hoesvormig foliemateriaal 1 is daarbij tevens aangebracht om aanvullende vast opgestelde rollen 13c. Op deze wijze kan in de van de rol 11 afgenomen doorlopende strook hoesvormig 25 foliemateriaal enerzijds een zekere voorraad worden gerealiseerd, maar bovenal een zekere spanning.
De toevoermiddelen 12 voeren de doorlopende strook hoesvormig foliemateriaal 1 langs snijmiddelen 14 voor het op een bepaalde afstand doorsnijden van het foliemateriaal 1 ter verkrijging van afzonderlijke hoesvormige folie-30 omhullingen 1'. De snijmiddelen 14 kunnen allerlei uitvoeringen betreffen, welke bij de gemiddelde vakman als bekend mogen worden verondersteld. Ter plaatse van de snijmiddelen 14 en de afvoerzijde van de inrichting 10 is een spreidelement 19 opgenomen, dat als functie heeft om de verkregen afzonderlijke platte hoesvormige folie-omhullingen 1' te openen ten behoeve van het om een verpakking 2 5 aanbrengen van de geopende hoesvormige folie-omhulling.
Zoals duidelijk getoond in Figuur 1 is het spreidelement 19 in althans het vlak loodrecht op het vlak van de vlakke doorlopende strook foliemateriaal 1 verbreed uitgevoerd. Zodoende worden de afzonderlijke platte 5 hoesvormige folie-omhullingen ... - 1\, - 1'0 - 1\, - .... geopend, waardoor deze eenvoudig om een verpakking ... - 2., - 20 - 2+1 - .... kan worden aangebracht. De verpakkingen ... - 2.Λ - 20 - 2«., - .... worden door middel van op zich bekend veronderstelde transportmiddelen 21 verplaatst, welke transportmiddelen 21 zijn voorzien van een transportdrager 21a, waarop meerdere verpakkingen (flessen, 10 potten of blikken) zijn geplaatst en naar de inrichting 10 worden gevoerd.
Elke afzonderlijke platte hoesvormige folie-omhulling ... - 1V, - 1'0 -1'+1 - .... wordt door het spreidelement 19 geopend en door de snijmiddelen 14 van de strook foliemateriaal 1 losgesneden, waarna de aldus geopende hoesvormige folie-omhulling eenvoudig over een gereedstaande verpakking ... - 2., - 20 - 2+1 -.... 15 kan worden aangebracht. De verpakkingen ... - 2_, - 20 - 2+1 - .... met de erop aangebrachte geopende hoesvormige folie-omhullingen ... - 1V, - 1'0 - 1'+1 - .... kunnen nu uit de inrichting 10 worden afgevoerd via de transportdrager 21a en elders aan een verwarmingsbehandeling worden onderworpen, zodat de hoesvormige folie-omhulling ... - 1 '_t - 1'0 - 1'+1 - .... inkrimpt en zich nauw sluitend 20 vormt om de verpakking.
Teneinde het afvoeren van de afzonderlijke folie-omhulling ... -1’_, -1 '0 - 1**1 - .... om de verpakking ... - 2Λ - 20 - 2+1 - .... te bevorderen, kunnen afvoermiddelen 20 zijn voorzien welke ter plaatse van het spreidelement 19 in de inrichting zijn opgenomen. Daarbij kunnen de afvoermiddelen één of meerdere 25 aandrijfbare rollen 20a omvatten, welke afsteunen op de stationaire rollen 20b en het ertussen opgenomen hoesvormige foliemateriaal 1' versneld uit de inrichting 10 afvoeren, waarbij de afzonderlijke geopende folie-omhulling ... - 1’., - 1’0 - 1'*, - .... “als het ware” om een verpakking ... - 2., - 20 - 2t1 -.... valt.
Voor het aanbrengen van een hoesvormige folie-omhulling 1' om 30 een verpakking 2 dient de folie-omhulling door het spreidelement 19 in een open stand te worden gebracht om zo eenvoudig en snel om de verpakking 2 te worden aangebracht. Gelet op het feit dat hedentendage steeds dunnere en flexibele foliematerialen worden gebruikt alsook het feit dat dergelijke inrichtingen met hogere verwerkingssnelheden worden bedreven, is gebleken dat de geopende 6 hoesvormige folie-omhulling bij het verlaten van de inrichting 10 c.q. het spreidelement 19 terugkeert naar zijn platte vorm voordat deze omhulling om de verpakking 2 is aangebracht. Dit verschijnsel resulteert in een blokkering en stilstand van de inrichting 10 hetgeen ongewenst is.
5 In de Figuur 2 en de Figuur 3a-3d wordt een uitvoeringsvorm getoond van een spreidelement (aangeduid met referentiecijfer 190) dat in een omhullingsinrichting overeenkomstig de uitvinding kan worden toegepast. Overeenkomstig de uitvinding zijn in het spreidelement 190 de afvoermiddelen aangebracht voor het uit de omhullingsinrichting afvoeren van een hoesvormige 10 folie-omhulling (niet weergegeven, maar in Figuur 1 aangeduid met het referentiecijfer 1’.,, 1'0, 1+1). De afvoermiddelen, welke in het spreidelement 190 zijn opgenomen, maken gebruik van een medium onder druk in tegenstelling tot de stand van de techniek die gebruik maakt van aandrijfbare transportwielen, zoals getoond in Figuur 1.
15 Het spreidelement 190 is uitgevoerd als een cilindervormig onderdeel, zoals duidelijk getoond in de Figuren 3c en 3d, waarover een hoesvormige folie-omhulling kan worden opgenomen teneinde deze hoesvormige folie-omhulling door middel van de afvoermiddelen om een product (fles of verpakking) aan te brengen.
20 Bij deze uitvoeringsvorm, zoals getoond in Figuur 2, is het spreidelement 190 opgebouwd uit drie cilinderdelen aangeduid met de referentiecijfers 50-60-70. De drie cilinderdelen 50-60-70 kunnen met behulp van op zich bekende bevestigingstechnieken aan elkaar worden bevestigd, om zo één cilindervormig spreidelement 190 te vormen. Spreidelement 190 wordt met het 25 buiseinde 50b in de inrichting 1 opgenomen.
Ten behoeve van het afvoeren van een om het spreidelement 190 aangebrachte folie-omhulling omvatten de afvoermiddelen ten minste één eerste spuitmond 103 voor het afgeven van een medium onder druk in een richting parallel aan de afvoerrichting van de hoesvormige folie-omhulling. De afvoerrichting van de 30 hoesvormige folie-omhulling is in de richting van het buiseinde 50b naar het cilinderdeel 70.
Meer specifiek en zoals getoond in bijvoorbeeld de Figuren 3c-3d gecombineerd met de opengewerkte Figuren 3a-3b is de eerste spuitmond 103 uitgevoerd als een in het manteloppervlak van het spreidelement 190 aangebrachte, 7 rondgaande sleuf 50c welke gevormd wordt door de twee tegen elkaar geplaatste cilinderdelen 50 en 60. Zoals duidelijk getoond, bezit in de Figuur 2 het cilinderdeel 50 een omtreksrand 50a welke reikt over de afgeschuinde flank 60a van het cilinderdeel 60.
5 De rondgaande sleuf 50c staat daarbij in verbinding met de tussen de rand 50a en de flank 60a gevormde ruimte 50n. De rondgaande als een eerste spuitmond fungerende sleuf c.q. ruimte 50c-50" wordt gevoed met een medium onder druk, bijvoorbeeld perslucht, dat door middel van een in langsrichting van het cilinderdeel 50 uitstrekkende eerste toevoerleiding 100 wordt toegevoerd.
10 De eerste toevoerleiding 100 eindigt in het eindvlak 50” van het cilinderdeel 50. Het eindvlak 50" is voorzien van een opstaande rondgaande rand 52 die tijdens het samenstellen van het spreidelement 190 uit de drie cilinderdelen 50-60-70 afsteunt op een opstaande rondgaande nok 60b, welke is aangebracht in het eindvlak 60'. Het eindvlak 60' komt bij het samenstellen tegen het eindvlak 50" van 15 het cilinderdeel 50 te liggen.
De opstaande rand 52 en de opstaande nok 60b vormen zodoende een afgesloten ruimte of kamer, zodat de eerste toevoerleiding 100 in stroomverbinding kan worden gebracht met eerste verbindingskanalen 101, welke zich in radiale richting in het eindvlak 60' van het cilinderdeel 60 uitstrekken in de 20 richting van de eerste spuitmonden 103, welke eerste spuitmonden in verbinding staan met de rondgaande sleuf 50c. Zie ook Figuur 4a.
Bij het toevoeren van een medium onder druk via de eerste toevoerleiding 100 en de in radiale richting uitstrekkende verbindingskanalen 101 in de richting van de rondgaande sleuf 50c wordt het medium onder druk door de rand 25 50a afgebogen en in een richting parallel aan de langsrichting van het spreidelement 190 uitgeblazen. Een eventueel om het spreidelement 190 aangebrachte folie-omhulling zal door deze aan de binnenzijde van de folie-omhulling werkzame luchtuitstroom worden meegevoerd in de richting van de afvoerzijde 70” van het spreidelement 190.
30 Op het moment dat de hoesvormige folie-omhulling tijdens zijn verplaatsing over het spreidelement 190 tot voorbij de rondgaande uitblaassleuf 50c is verplaatst, draagt de eerste spuitmond 103-50c niet langer bij aan de verplaatsing van de hoesvormige folie-omhulling over het spreidelement 190 in de richting van een onder het spreidelement 190 opgestelde verpakking 20 (zie Figuur 1). Teneinde 8 een blokkering van de inrichting (als gevolg van een stilstaande folie-omhulluing) te voorkomen, zijn de afvoermiddelen tevens voorzien van tenminste een tweede spuitmond 203, welke eveneens dusdanig geconfigureerd is, dat hiermee een medium onder druk parallel aan de afvoerrichting van de hoesvormige fotie-5 omhulling kan worden afgegeven.
De tweede spuitmonden 203 zijn, zoals duidelijk getoond in Figuur 3c, als een cirkelvormige krans aangebracht in de omtrekseindrand 70a van het cilinderdeel 70. Het cilinderdeel 70 is voorzien van een eindvlak 70' dat tijdens het samenstellen van het spreidelement 190 uit de drie cilinderdelen 50-60-70 10 tezamen met een niet weergegeven tussenring tegen het eindvlak 60" van het cilinderdeel 60 wordt geplaatst. De tweede spuitmonden 203 worden gevoed door een medium onder druk dat via een tweede toevoerieiding 200, welke parallel aan de langsas 19' van het spreidelement 190 door het cilinderdeel 50 en het cilinderdeel 60 is aangebracht. In het eindvlak 70' van het cilinderdeel 70 is een 15 uitsparing 201 aangebracht, welke de tweede toevoerieiding 200 in verbinding brengt met een eveneens in het eindvlak 70’ aangebrachte rondgaande sleuf 202.
De rondgaande sleuf 202 staat in verbinding met de cirkelvormige krans van tweede spuitmonden 203. Bij plaatsing van het cilinderdeel 70 met de tussenring tegen het cilinderdeel 60 vormt de sleuf 202 tezamen met de (niet 20 weergegeven) tussenring een afgesloten luchtkamer (met het eindvlak 60"), zodat het mogelijk is om een medium onder druk via de toevoerieiding 200, de verbindingssleuf 201 en de sleuf 202 toe te voeren naar de cirkelvormige krans tweede spuitmonden 203. Hierdoor kan via de cirkelvormige krans van tweede spuitmonden 203 een cilindervormige mediumstroom worden opgewekt die aan de 25 binnenzijde van de hoesvormige folie-omhulling werkzaam is en deze tijdens het afvoeren vanaf het spreidelement 190 om een onder het spreidelement geplaatste verpakking of fles open houdt.
Ook hierdoor wordt een dichtvouwen van de geopende hoesvormige folie-omhulling als gevolg van materiaalspanningen in het foliemateriaal voorkomen 30 en een onverhoopt blokkeren van de omhullingsinrichting vermeden.
Een verbeterde afvoer van de hoesvormige folie-omhulling over het spreidelement 190 in de richting van een onder het spreidelement geplaatste fles of verpakking kan worden bewerkstelligd door aan de hoesvormige folie-omhulling een rotatiebeweging op te dringen. Door deze rotatiebeweging blijft de folie-omhulling 9 beter in zijn geopende toestand, waardoor deze eenvoudiger om een verpakking kan worden aangebracht. Gebleken is namelijk dat met name de dunne flexibele foliematerialen de neiging hebben om van een geopende naar hun platte toestand terug te keren, voordat zij effectief om de verpakking zijn aangebracht.
5 Om te voorkomen dat in dergelijke situaties de inrichting verstopt, kan het nuttig zijn de folie-omhulling, op het moment dat deze over het spreidelement 190 wordt afgevoerd in de richting van een verpakking of fles te roteren, zodat deze beter open blijft staan en minder snel geneigd is zijn platte positie in te nemen.
10 Hiertoe zijn in het spreidelement 190 overeenkomstig de uitvinding één of meerdere derde spuitmonden 303 aangebracht, welke een medium onder druk in tangentiële richting ten opzichte van de afvoerrichting van de hoesvormige folie-omhulling (en de langsrichting 19' van het spreidelement 190) afgeven. Deze derde spuitmonden 203 worden in meer detail getoond in de Figuren 4c.
15 Figuur 4c toont het eindvlak 60” van het cilinderdeel 60 en de uitstroomopening van de derde toevoerleiding 300, welke uitkomt in een kamer 301, aangebracht in het eindvlak 60", en welke tezamen met de opstaande nok 70b aangebracht in het eindvlak 70' van het cilinderdeel 70 (zie Figuur 2) een mediumkamer vormt waarop meerdere in radiale richting in het cilinderdeel 60 20 uitstrekkende derde verbindingskanalen 302 eindigen in de tangentieel georiënteerde derde spuitmonden 303.
Zodoende kan een medium onder druk (bijvoorbeeld perslucht) via de derde toevoerleiding 300, de verdeelkamer 301, de radiaal verlopende verbindingskanalen 302, de in tangentiële richting georiënteerde derde spuitmonden 25 303 verlaten en zodoende aan de om het spreidelement 190 aangebrachte hoesvormige folie-omhullingen een rotatiebeweging opdringen.
Het moge duidelijk zijn dat het afvoeren van een om het spreidelement 190 aangebrachte hoesvormige folie-omhulling een nauwkeurige afstemming vereist voor het tijdig door de verschillende eerste, tweede en derde 30 spuitmonden 103-50C, 203, 303 vereist.
In Figuur 5 wordt een aanstuur- c.q. schakelschema getoond, waarbij voor elke om het spreidelement 190 aangebrachte hoesvormige folie-omhulling het medium onder druk via de verschillende eerste, tweede en derde toevoerleidingen 100-200-300 naar de overeenkomende eerste, tweede, derde 10 spuitmonden 103-50c, 203, 303 dient te worden geleid om zo op een bedrijfszekere wijze de betreffende hoesvormige folie-omhulling vanaf het spreidelement 190 om een eronder geplaatste verpakking of fles aan te brengen.
De schakellijn aangeduid met het Romeinse getal I beschrijft het 5 tijdschakelschema voor de derde toevoerleiding 300 c.q. de derde spuitmonden 303. De tijdschakellijn aangeduid met het Romeinse getal II heeft betrekking op de eerste toevoerleiding 100 (en de eerste spuitmond 103-50c). De tijdschakellijn aangeduid met het Romeinse getal III heeft betrekking op de tweede toevoerleiding 200 c.q. de tweede spuitmonden 203.
10 Voor het afvoeren van een folie-omhulling uit de inrichting over een onder het spreidelement 190 opgestelde verpakking of fles (zie Figuur 1) wordt de cyclus op het tijdstip t = 0 gestart met het toevoeren van medium onder druk via de derde toevoerleiding 300 in de richting van de derde spuitmonden 303. Hierdoor wordt aan de over het spreidelement 190 verplaatsende hoesvormige folie-omhulling 15 een rotatiebeweging opgedrongen, die ervoor zorgt dat de folie-omhulling open blijft staan en stabiel en zonder blokkeringen of andere problemen om de verpakking kan worden aangebracht.
Kort voor het afschakelen van het medium onder druk in de derde toevoerleiding 300 wordt door de eerste toevoerleiding 100 en de ermee in 20 verbinding staande eerste spuitmonden 103-50c medium onder druk toegevoerd. Dit medium onder druk verlaat de eerste spuitmonden 103 parallel aan de langsrichting van het spreidelement (referentie 19') en is zodoende werkzaam aan de binnenzijde van de roterende hoesvormige folie-omhulling, teninde deze als roterend mee te nemen in de richting van de uitvoerzijde 70" van het spreidelement 190.
25 Evenzo wordt kort voor het afschakelen van het medium onder druk in de eerste toevoerleiding 100 medium onder druk toegevoerd via de tweede toevoerleiding 200, teneinde de hoesvormige folie-omhulling definitief van het spreidelement 190 af te voeren (via het eindvlak 70") en al roterende om de eronder geplaatste verpakking of fles aan te brengen.
30 De cyclus eindigt op het tijdstip t = T, waarna de cyclus herhaald wordt, nu met een nieuwe zojuist vanuit de inrichting over het spreidelement 190 aangevoerde volgende hoesvormige folie-omhulling.
De eerste, tweede en derde toevoerleidingen 100-200-300 zijn voorzien van koppelaansluitingen 100'-200'-300' voor aansluiting van een verdere 11 toevoerleiding voor het medium onder druk.
Het zal duidelijk zijn dat op deze manier op een snelle en effectieve wijze hoesvormige folie-omhullingen om een verpakking of fles kunnen worden aangebracht, waarbij opgemerkt wordt dat door de aanvullende rotatiebeweging de 5 hoesvormige folie-omhulling open blijft staan en niet snel naar zijn oorspronkelijke platte positie terug zal keren. Hiermee wordt een onverhoopt blokkeren van de inrichting voorkomen en is het mogelijk om de inrichting met hoge snelheid te bedrijven.
Evenzo is het mogelijk meerdere spreidelementen overeenkomstig 10 de uitvinding in de inrichting op te nemen, zodat een meervoudige omhullings-inrichting wordt verkregen. Dit laatste wordt met name mogelijk gemaakt door de compacte inbouwruimte die het spreidelement 190 overeenkomstig de uitvinding inneemt, gelet op het feit dat de afvoermiddelen, welke werken op basis van een medium onder druk, in het spreidelement 190 zijn opgenomen.
15 Opgemerkt wordt nog dat het aspect van de derde toevoerleiding 300 en de derde tangentiëel georiënteerde spuitmonden 303 voor een betrouwbare werking van de inrichting overeenkomstig de uitvinding optioneel is. Het spreidelement 190 kan derhalve ook zonder het roterende aspect worden bedreven voor het uit de inrichting afvoeren van folie-omhullingen. Bij een dergelijke 20 uitvoeringsvorm wordt het tijdschakelschema zoals getoond in Figuur 5 enkel gevormd door de tijdschakellijnen II (eerste toevoerleding) en III (tweede toevoerleiding) en worden de hoesvormige folie-omhullingen enkel met een translerende verplaatsing door de inrichting gevoerd.
25 1035492

Claims (16)

1. Inrichting voor het om een voorwerp aanbrengen van een hoesvormige folie-omhulling omvattende toevoermiddelen voor het om tenminste 5 één spreidelement toevoeren van de hoesvormige folie-omhulling, alsmede afvoermiddelen voor het uit de inrichting afvoeren en om het voorwerp aanbrengen van de hoesvormige folie-omhulling, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen in het tenminste ene spreidelement zijn opgenomen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 10 spreidelement cilindervormig is uitgevoerd en is voorzien van een omtreksoppervlak, waar omheen de om het voorwerp aan te brengen hoesvormige folie-omhulling positioneerbaar is.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen tenminste één eerste spuitmond omvatten voor het afgeven van een 15 medium onder druk parallel aan de afvoerrichting van de hoesvormige folie-omhulling.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eerste spuitmond is uitgevoerd als een in het manteloppervlak van het spreidelement aangebrachte, rondgaande sleuf.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat elke eerste spuitmond met een in langsrichting van het spreidelement uitstrekkende eerste toevoerleiding voor het medium onder druk is verbonden.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat elke eerste spuitmond door middel van een in radiale richting in het spreidelement uitstrekkend 25 eerste verbindingskanaal met de eerste toevoerleiding is verbonden.
7. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen nabij het vrije einde van het spreidelement tenminste één tweede spuitmond omvatten voor het afgeven van een medium onder druk parallel aan de afvoerrichting van de hoesvormige folie-omhulling.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de tweede spuitmond is aangebracht langs het omtreksoppervlak van het vrije einde van het spreidelement.
9. Inrichting volgens conclusie 8 of 7, met het kenmerk, dat elke 1035492 tweede spuitmond met een in langsrichting van het spreidelement uitstrekkende tweede toevoerleiding voor het medium onder druk is verbonden.
10. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen voorts zijn ingericht voor het tijdens bedrijf 5 opdringen van een rotatie-beweging aan de uit de inrichting af te voeren hoesvormige folie-omhulling.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat voor het opdringen van de rotatie-beweging aan de uit de inrichting af te voeren hoesvormige folie-omhulling de afvoermiddelen tenminste één derde spuitmond omvatten voor 10 het afgeven van een medium onder druk in tangentiele richting ten opzichte van de afvoerrichting van de hoesvormige folie-omhulling.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat elke derde spuitmond met een in langsrichting van het spreidelement uitstrekkende derde toevoerleiding voor het medium onder druk is verbonden.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat elke derde spuitmond door middel van een in radiale richting in het spreidelement uitstrekkend derde verbindingskanaal met de derde toevoerleiding is verbonden.
14. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het spreidelement is samengesteld uit meerdere, met elkaar 20 koppelbare cilinderdelen.
15. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het medium onder druk perslucht is.
16. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van meerdere, in een rondgaande 25 opstelling gerangschikte, spreidelementen. 1035492
NL1035492A 2008-05-29 2008-05-29 Inrichting voor het om een voorwerp aanbrengen van een hoesvormige folie-omhulling. NL1035492C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035492A NL1035492C2 (nl) 2008-05-29 2008-05-29 Inrichting voor het om een voorwerp aanbrengen van een hoesvormige folie-omhulling.
PCT/NL2009/000110 WO2009145613A1 (en) 2008-05-29 2009-05-01 Device for arranging a sleeve-like foil envelope around an object
US12/994,653 US8857136B2 (en) 2008-05-29 2009-05-01 Device for arranging a sleeve-like foil envelope around an object
EP09755070A EP2300216B1 (en) 2008-05-29 2009-05-01 Device for arranging a sleeve-like foil envelope around an object
JP2011511532A JP2011521856A (ja) 2008-05-29 2009-05-01 対象物の周囲にスリーブ状の箔被覆を構成するデバイス

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035492 2008-05-29
NL1035492A NL1035492C2 (nl) 2008-05-29 2008-05-29 Inrichting voor het om een voorwerp aanbrengen van een hoesvormige folie-omhulling.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1035492C2 true NL1035492C2 (nl) 2009-12-01

Family

ID=40213162

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1035492A NL1035492C2 (nl) 2008-05-29 2008-05-29 Inrichting voor het om een voorwerp aanbrengen van een hoesvormige folie-omhulling.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US8857136B2 (nl)
EP (1) EP2300216B1 (nl)
JP (1) JP2011521856A (nl)
NL (1) NL1035492C2 (nl)
WO (1) WO2009145613A1 (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102011082452A1 (de) 2011-09-09 2013-03-14 Krones Aktiengesellschaft Aufweitedorn zum Aufweiten eines Etikettenschlauchs
NL2008885C2 (en) * 2011-11-14 2013-05-16 Fuji Seal Europe Bv Sleeving device, method and mandrel for arranging sleeves around products.
JP5917100B2 (ja) * 2011-11-14 2016-05-11 株式会社フジシールインターナショナル フィルム被嵌装置
NL2007784C2 (en) * 2011-11-14 2013-05-16 Fuji Seal Europe Bv Sleeving device, method and mandrel for arranging sleeves around products.
JP5917101B2 (ja) * 2011-11-14 2016-05-11 株式会社フジシールインターナショナル フィルム被嵌装置
NL2007783C2 (en) * 2011-11-14 2013-05-16 Fuji Seal Europe Bv Sleeving device and method for arranging tubular sleeves around containers.
JP5917113B2 (ja) * 2011-12-05 2016-05-11 株式会社フジシールインターナショナル フィルム被嵌装置
DE102015201571A1 (de) * 2015-01-29 2016-08-04 Krones Ag Verfahren und Vorrichtung zum Spenden von Etikettenhülsen auf Behälter
US20170166339A1 (en) * 2015-12-10 2017-06-15 Allen Plastic Industries Co., Ltd. Shrink wrap machine
WO2017183973A1 (en) * 2016-04-19 2017-10-26 Fuji Seal Europe B.V. Container sleeving device, system and method
NL2018140B1 (en) * 2016-04-19 2017-11-21 Fuji Seal Europe B V Container sleeving method and device
DE202021103111U1 (de) 2021-06-09 2022-09-28 Krones Aktiengesellschaft Dorn zum Aufweiten und Führen eines Etikettenschlauchs

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4016704A (en) * 1975-07-02 1977-04-12 Masaaki Fujio Method and apparatus for encapsulating container with tubular wrapping member
EP0109105A1 (en) * 1982-11-08 1984-05-23 Intermate B.V. Apparatus for spreading a tube made from flexible material

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5412982A (en) * 1977-06-27 1979-01-31 Fuji Seal Ind Co Ltd Device for fitting cap seal
DE3533758A1 (de) * 1985-09-21 1987-04-02 Kronseder Maschf Krones Vorrichtung zum aufsetzen von huelsen aus schrumpffolie auf behaeltnisse
JPH06102455B2 (ja) * 1986-06-18 1994-12-14 株式会社フジヤマ技研 熱収縮ラベルの連続装着装置
JPH0698973B2 (ja) * 1987-01-23 1994-12-07 株式会社 京都製作所 マンドレルに被せた薄肉筒状体の取出方法およびその装置
US4765121A (en) * 1987-05-22 1988-08-23 Pdc International Corporation Banding apparatus with floating mandrel
JPH0613332B2 (ja) * 1987-11-20 1994-02-23 冨士シール工業株式会社 容器等へのチューブ嵌装装置
US5737900A (en) * 1995-09-15 1998-04-14 Pdc International Corporation Banding method and apparatus with acceleration of band along floating mandrel aimed toward article to be banded
FR2778890B1 (fr) * 1998-05-20 2000-07-07 Sleever Int Dispositif de pose de manchons sur des objets en defilement
US6955033B2 (en) * 2002-07-24 2005-10-18 Hans-Joachim Lortz Method of pushing tubular films onto elongate objects and processing apparatus for implementing the method
DE10240520A1 (de) * 2002-09-03 2004-03-11 Khs Maschinen- Und Anlagenbau Ag Vorrichtung für Sleeve-Etikettiermaschinen
US7343842B2 (en) * 2004-10-28 2008-03-18 Axon Llc Apparatus for cutting film tubing
US7398811B1 (en) * 2005-05-25 2008-07-15 Axon Llc Tubular label spreader with transfer apparatus
FR2934985B1 (fr) * 2008-08-14 2011-01-28 Sleever Int Dispositif de pose de manchons sur des objets en defilement
US8613183B2 (en) * 2010-07-13 2013-12-24 Axon Llc Mandrel for applying and cutting shrink sleeve material to containers
NL2007784C2 (en) * 2011-11-14 2013-05-16 Fuji Seal Europe Bv Sleeving device, method and mandrel for arranging sleeves around products.

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4016704A (en) * 1975-07-02 1977-04-12 Masaaki Fujio Method and apparatus for encapsulating container with tubular wrapping member
EP0109105A1 (en) * 1982-11-08 1984-05-23 Intermate B.V. Apparatus for spreading a tube made from flexible material

Also Published As

Publication number Publication date
JP2011521856A (ja) 2011-07-28
EP2300216A1 (en) 2011-03-30
US20110120065A1 (en) 2011-05-26
EP2300216B1 (en) 2012-11-14
US8857136B2 (en) 2014-10-14
WO2009145613A1 (en) 2009-12-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1035492C2 (nl) Inrichting voor het om een voorwerp aanbrengen van een hoesvormige folie-omhulling.
NL1033245C2 (nl) Inrichting voor het uit een strook hoesvormig foliemateriaal vervaardigen van hoesvormige folie-omhullingen.
CN107735328B (zh) 用于给容器贴标签的装置和方法
EP0944528B1 (en) Roll-fed labelling apparatus
EP2160329B1 (en) A machine and a method for labelling containers
EP2785600B1 (de) Vorrichtung zur bildung von verpackungseinheiten
DE102011119966B3 (de) Vorrichtung zur Bildung von Verpackungseinheiten
CN101269710B (zh) 用于将标签贴到包装上的设备和方法
US20180186494A1 (en) Apparatus and method for labeling containers
EP2809595B1 (de) Ovale behälterbehandlungsvorrichtung
KR20080090519A (ko) 용기를 라벨링하기 위한 방법 및 장치
EP1393903B1 (fr) Presse rotative pour rapporter des motifs sur un substrat en bande
CN114364611A (zh) 用于贴标签机组的真空滚筒以及具有这种真空滚筒的贴标签机组
EP0654409A1 (en) Equipment for the application of seal labels to containers
NL1033244C2 (nl) Inrichting voor het uit een strook hoesvormig foliemateriaal vervaardigen van hoesvormige folie-omhullingen.
WO2024079504A1 (en) Labeling module with optimized start-up

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Effective date: 20110527

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190601