NL1035268C2 - Slot voor vaartuig. - Google Patents

Description

SLOT VOOR VAARTUIG

5 De onderhavige uitvinding betreft een slot voor een vaartuig. Het is algemeen bekend, dat ook in verband met pleziervaartuigen, zoals zeiljachten, diefstal in toenemende mate een zorgwekkend probleem aan het worden is. Er zijn diverse technieken bekend om dergelijke diefstal te 10 bestrijden. Zo is een eerste mogelijkheid om ieder geval de kajuit adequaat tegen inbraak af te sluiten. Verder is een goede beveiliging van de motor gewenst, zo niet noodzakelijk, om te voorkomen dat deze door onge-authoriseerde personen in werking kan worden gesteld. Verder 15 zijn middelen beschikbaar om het roer van een vaartuig te fixeren, zodat het vaartuig de facto onbestuurbaar is. Dit heeft echter als nadeel, dat het vaartuig nog altijd op sleeptouw kan worden genomen. Een andere mogelijkheid is dat de aandrijving in de vorm van een schroef via de motor, op 20 een of andere wijze wordt geblokkeerd, maar ook hiermee kan niet worden voorkomen dat het vaartuig op sleep wordt genomen. Dan zijn verder nog technieken beschikbaar, waarbij aangrijpingspunten in of aan de boot of het vaartuig worden aangebracht. In het bijzonder kan een gat in het dek worden 25 gemaakt, om daarin een kabel of ketting te laten aangrijpen, die dan vast met een element in de omgeving kan worden verbonden op een vergrendelde wijze. Echter, hiertoe is een vrij ingrijpende bewerking nodig, in die zin, dat er een gat moet worden geboord in het dek of op een andere plaats, 30 hetgeen de eigenaar van het vaartuig veelal aan het hart gaat. Andere mogelijkheden zijn de uitvinders van de hieronder beschreven ontwikkeling niet bekend.

Met de onderhavige uitvinding is beoogd de bovengenoemde nadelen van de bekende technieken te 1035268 2 verhelpen, of althans te verminderen, waartoe een slot voor een vaartuig volgens de enkelvoudige, onafhankelijke hoofdconclusie is verschaft.

Door het gebruik van een borgplaat in samenhang met een 5 slotlichaam, bijvoorbeeld een kabel of een ketting, met daarbij tevens een slothuis met daarin een vergrendel en/of ontgrendelmechanisme, kan het slot aangrijpen op het reeds bestaande element en componenten van een pleziervaartuig. In het bijzonder is het daarbij mogelijk dat de borgplaat in 10 overeenstemming is gedimensioneerd met een hendelplaat van een lier. Aldus kan de borgplaat in het hendelgat van een lier worden gestoken om aldaar aan te grijpen. Aldus kunnen ingrijpende bewerkingen op of aan het vaartuig zelf worden voorkomen om op zeer elegante wijze het vaartuig "aan de 15 ketting" te kunnen leggen. Alleen een geauthoriseerde persoon heeft dan de mogelijkheid om het vaartuig los te maken voor het gebruik daarvan.

De onderhavige uitvinding kent diverse voorkeursuitvoeringsvormen. Zo is het mogelijk, dat de bus, 20 die zich uitstrekt tussen het slothuis en de borgplaat, om het manteloppervlak daarvan in axiale richting verlopende kanten omvat. Op deze wijze is het in het hendelgat van een lier te steken samenstel van bus en borgplaat identiek vorm te geven als het uiteinde van een lierhendel, waarbij een 25 goede, stevige, niet of nauwelijks verdraaibare aangrijping van het slot in het hendelgat van een lier aan te brengen is, en daarmee op vergrendelde wijze gekoppeld kan worden voor een effectieve werking van een aldus vormgegeven slot.

Als aanvulling of als alternatief is het slothuis 30 draaibaar om het vergrendel- en ontgrendelmechanisme. Dit kan in het bijzonder voordelig zijn als hanteerbaarheid van het slotlichaam nog gewenst is en de oriëntatie van het slotlichaam (kabel of ketting of iets soortgelijks) nog moet worden gewijzigd, nadat het slot in een bekrachtigde 3 toestand is geraakt. Bijvoorbeeld kan het zijn dat de kabel nog in een andere richting moet worden geslagen, nadat het slot is bekrachtigd. Dit is in het bijzonder mogelijk met een draaibaar slothuis. Het slothuis kan ook vast zijn 5 aangebracht om of aan het vergrendel- en ontgrendelmechanisme, doch de draaibare uitvoeringsvorm is geprefereerd, zonder de vaste uitvoeringsvorm van de algehele bescherming uit te sluiten.

Het slothuis kan tweedelig zijn. Dit kan gunstig zijn 10 in verband met een gemakkelijke assemblage van het slot, en in het bijzonder van het slothuis daarvan. Zo is het mogelijk dat het slotlichaam tussen de delen van het slothuis is aangegrepen in een geassembleerde toestand. Het eenvoudigweg met elkaar verbinden van het slothuis zorgt dan 15 voor een adequate bevestiging van het slotlichaam daartussen. Verder kan het mogelijk zijn, dat ten minste een van de delen van het tweedelige slothuis een buitenvorm vertoont, welke nauw aansluit op een oppervlak, zoals het bovenoppervlak van een lier met daarin een opening, doorgang 20 of gat voor opname van de borgplaat. Door een nauwe aansluiting in een bekrachtigde toestand van het slot te verschaffen, kan worden voorkomen, dat tussen het oppervlak en het slothuis een forceerwerktuig, zoals een hamer, koevoet of iets dergelijks, kan worden gestoken. Aldus is de 25 veiligheid van het aldus vormgegeven slot nog verder verbeterd. In nog weer een uitvoeringsvorm binnen het kader van een tweedelig slothuis, is het mogelijk dat assemblagemiddelen, zoals schroeven, zijn verschaft, welke zich vanaf het ene van de delen uitstrekken naar het andere 30 deel van het tweedelige slothuis. Dergelijke eenvoudige assemblagemiddelen als schroeven kunnen dan dus worden gebruikt, omdat toegang daartoe in een bekrachtigde toestand van het slot wordt voorkomen dat een werktuig voor het bewerken van dergelijke eenvoudige assemblagemiddelen niet 4 tot bij de assemblagemiddelen (schroeven) kan komen, hetgeen nog verder wordt tegengegaan met een zeer nauwe aansluiting van het slothuis op het oppervlak met daarin het gat voor het insteken van de borgplaat.

5 In het bijzonder wordt verder tevens opgemerkt, dat de onderhavige uitvinding ook een samenstel van part-onderdelen betreft, met in het bijzonder een lier en verder een slot met tenminste enkele van de hierboven aangeduide eigenschappen, zoals die zijn gedefinieerd in de conclusies, 10 en welke hieronder nader zullen worden beschreven.

De onderhavige uitvinding zal hieronder namelijk nader worden uiteengezet in samenhang met de bijbehorende tekeningen, waarin dezelfde of gelijksoortige onderdelen, componenten en aspecten zijn aangeduid met dezelfde 15 referentienummers, om uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding weer te geven, waartoe die uitvinding echter geenszins is beperkt, tenzij dat blijkt uit de letter of de geest van de bijbehorende conclusies, en waarin: fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een als 20 zeilboot vormgegeven vaartuig aan een steiger; fig. 2 de diverse mogelijkheden toont van een samenstel van part-onderdelen volgens de onderhavige uitvinding; fig. 3 een perspectivisch aanzicht toont langs de pijl III in fig. 2; 25 fig* 4 een in gedeeltelijke doorsnede weergegeven aanzicht van een slot in op een lier aangrijpende toestand volgens de onderhavige uitvinding; en fig. 5 een in gedeeltelijke doorsnede weergegeven aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige 30 uitvinding zonder vergrendel- en ontgrendelmechanisme.

In fig. 1 is een zeilschip 1 getoond, dat is afgemeerd aan een steiger 2. De steiger is gevormd tussen duckdalven 3, waarbij het loopoppervlak is getoond door een serie planken 29. Het zeilschip 1 is afgemeerd tegen de duckdalven 5 3, en tegen diefstal beveiligd door middel van een slot 4 volgens de onderhavige uitvinding, dat aangrijpt op een lier 5 als vast onderdeel van het zeilschip 1. Het slot 4 omvat een kabel 6, die in een lus 7 is geslagen, welke lus 7 door 5 een oog 8 op een duckdalf 3 is aangebracht. Aldus is het zeilschip 1 op eenvoudige en elegante wijze met het slot 4 te beveiligen tegen diefstal. Het slothuis 9 is op de lier gepositioneerd op een hieronder nader te beschrijven wijze.

In fig. 2 is een lier 5 getoond. Om de lier 5 is een 10 lijn 10 geslagen, waarvan in fig. 1 is weergegeven dat deze naar de mast 12 van het zeilschip 1 loopt. Aldus kan de lier dienen om een zeil te hijsen of om de oriëntatie van een giek 13 ten opzichte van de mast 12 te variëren. De lijn 10 is aldus om de lier 5 geslagen op de in fig. 2 schematisch 15 weergegeven wijze, en er is een lierhendel 11 beschikbaar voor het aantrekken van de lijn 10. Daartoe omvat de lierhendel 11 een handvat 14 en een in dwarsdoorsnede stervormige bus 15 met aan het vrije uiteinde daarvan een borgplaat 16.

20 Wanneer de lierhendel in gebruik wordt genomen, wordt de in dwarsdoorsnede stervormige bus 15 met aan het vrije uiteinde de borgplaat 16 gestoken in een hendelgat bovenop of -in de lier 5. Na gebruik van de lierhendel 11 is het gebruikelijk om deze op te bergen, waarna het hendelgat 25 bovenop of -in de lier 5 onbenut is. Ook als het zeilschip 1 is af gemeerd op de in fig. 1 getoonde wijze, wordt de lierhendel zorgvuldig opgeborgen. Bij voorkeur wordt deze dan in de kajuit van het zeilschip 1 opgeborgen. Diefstal van lierhendels is op zich ook weer een ander probleem, maar 30 daar ziet de onderhavige uitvinding niet op.

Zoals in fig. 2 is getoond, omvat het slot 4 een als kabel 6 vormgegeven slotlichaam, dat ook een ketting zou hebben kunnen zijn. De kabel 6 of ketting is in een lus 7 geslagen. Een uiteinde van de kabel 6 is vast bevestigd aan 6 een slothuis 9. Aan de onderzijde van het slothuis 9 steekt een stervormige bus 17 met een borgplaat 18, welke bus 17 en borgplaat 18 zijn vormgegeven op overeenkomstige wijze als de bus 15 en de borgplaat 16 van de lierhendel 11. Aldus is 5 het mogelijk om de bus 17 en de borgplaat 18 te steken in hetzelfde hendelgat bovenop of -in de lier 5, als wanneer de hendel zou moeten worden gebruikt. Het slot 4 omvat verder een sleutel 19 om via een vergrendel- en ontgrendelmechanisme in het binnenste van het slothuis 9 10 rotatie van de borgplaat vrij te geven. De specifieke configuratie van het vergrendel- en ontgrendelmechanisme in het binnenste van het slothuis 9 is geen specifieke overweging met betrekking tot de onderhavige uitvinding, en een willekeurige configuratie van het vergrendel- en 15 ontgrendelmechanisme kan worden toegepast, welke willekeurige configuratie daarvan ruim is gelegen binnen de normale capaciteiten van de gebruikelijke vakman.

In fig. 2 wordt bus 15 met borgplaat 16 of bus 17 met borgplaat 18 gestoken in het hendelgat van de lier 5. Dit is 20 weergegeven met de pijlen A en B. Vanzelfsprekend kan slechts één van het slot 4 en de hendel 11 worden aangebracht in het hendelgat van de lier 5.

In fig. 3 is een perspectivisch aanzicht getoond van een gedeelte van het slot 4 langs de pijl III in fig. 2.

25 Hier is duidelijk getoond, hoe een in dwarsdoorsnede stervormige bus 17 samenhangt met de borgplaat 18. De stervormige bus 17 en borgplaat 18 steken uit het onderoppervlak van het slothuis 9, dat is gedefinieerd door een eerste slothuisdeel 21, dat is bevestigd aan een tweede 30 slothuisdeel 20 met behulp van eenvoudige assemblagemiddelen, zoals schroeven 22, die zich uitstrekken in boorgaten 23. Met het slothuis op het bovenoppervlak van een lier 5 is toegang tot de schroeven 22 effectief belemmerd, zo niet voorkomen. Dit is bij wijze van voorbeeld 7 getoond in fig. 4, waar het onderoppervlak 24 van het eerste slothuisdeel 21 duidelijk is aangepast aan de bovenvorm van het bovenoppervlak 25 van de lier 5. Het onderoppervlak 24 van het slothuis 9 is hol, en het bovenoppervlak 25 zoals in 5 fig- 4 is getoond, van de lier 5 is in bovenwaartse richting taps toelopend. Aldus kunnen het onderoppervlak 24 van het slothuis 9 en het bovenoppervlak 25 van de lier 5 goed op elkaar aansluiten. Aldus kan worden voorkomen dat werktuigen als koevoeten en hamers en dergelijke tussen het slothuis 9 10 en het bovenoppervlak 25 van de lier 5 kunnen worden gestoken.

In fig. 5 is weergegeven dat het onderoppervlak 24 van het slothuis 9 ook vlak kan zijn, en derhalve afhankelijk van de beoogde toepassing kan worden gekozen in samenhang 15 met de betreffende lier 5 en de vormgeving van het bovenoppervlak 25 daarvan.

Verder is in figuren 3, 4 en 5 duidelijk weergegeven dat de diverse daarin getoonde uitvoeringsvormen tweedelig zijn. Het eerste slothuisdeel 21 is daarbij middels 20 schroeven 22 in boorgaten 23 bevestigd aan het tweede slothuisdeel 20, en aldus gevormde slothuis 9 is draaibaar om een niet nader in detail weergegeven vergrendel- en ontgrendelmechanisme 26. De in dwarsdoorsnede stervormige bus 17 is gestoken in een lierhendelgat in het 2 5 bovenoppervlak 25 van de lier 5 en de borgplaat is daar reeds in verzonken en aldus niet weergegeven. Bij een andere vorm van het bovenoppervlak 25 van de lier 5 kan het eerste slothuisdeel 21 op eenvoudige wijze worden vervangen, zolang het aldus gevormde slot 4 niet op vergrendelde wijze is 30 gestoken in het lierhendelgat aan de bovenzijde van de lier 5. Door een dergelijke modulaire opbouw hoeft slechts een beperkt gedeelte van een slothuis 9, in het bijzonder het slothuisdeel 21, te worden vervangen als toepassing van het slot 4 in samenhang met een ander type lier 5 gewenst is.

8

In fig. 4 is getoond, dat de kabel 6 wordt verankerd in een afzonderlijk boorgat 27 in het tweede slothuisdeel 20.

Fig. 5 toont een uitvoeringsvorm met niet alleen een ander onderoppervlak 24 van het eerste slothuisdeel 21, maar 5 in de uitvoeringsvorm van fig. 5 is verder een blok 28 aan het uiteinde van de kabel 6 gemonteerd, dat wordt opgesloten in een holte, die is gevormd tussen het eerste slothuisdeel 21 en het tweede slothuisdeel 20, als alternatief voor het boorgat 27 dat hiertoe wordt toegepast in de uitvoeringsvorm 10 van fig. 4.

Zo blijkt al dat er diverse alternatieven een aanvullende uitvoeringsvormen mogelijk zijn, die alle moeten worden beschouwd als gelegen binnen het bereik van de beschermingsomvang voor de onderhavige uitvinding, zoals dat 15 is gedefinieerd in de bijbehorende conclusies, tenzij dergelijke andere uitvoeringsvormen naar letter of geest afwijken van de definities volgens de conclusies. Zo is het mogelijk dat de in dwarsdoorsnede stervormige bus 17 eenvoudigweg een cilindervormige bus is. Voornamelijk is het 2 0 van belang, dat de bus 17 in stervorm of cilindervorm past in het gat, dat bovenop een lier 5 is verschaft voor opname daarin van een bus met borgplaat 15,16 aan het vrije uiteinde van een lierhendel 11, zoals in fig. 2 is getoond. Verder is het mogelijk dat het slothuis 9, waarvan in het 25 voorgaande is beschreven dat dit draaibaar is om het vergrendel- en ontgrendelmechanisme, vast aan het vergrendel- en ontgrendelmechanisme is gemonteerd. De draaibaarheid van het slothuis is slechts wenselijk in het kader van een verandering in oriëntatie van de kabel 6 of 13 30 bij een verplaatsing daarvan. De draaibaarheid van het slothuis 9 is derhalve slechts geprefereerd. Voor het aan elkaar bevestigen van de slothuisdelen kunnen ook andere assemblagemiddelen worden gebruikt dan schroeven 22, zoals klinknagels, popnagels, lasverbindingen, en willekeurig 9 andere assemblagemethoden. Verder is volgens de uitvinding mogelijk: een uitvoeringsvorm waarbij geen gebruik gemaakt wordt van een slotdeel, zoals in de uitvoeirngsvorm van figuur 3 is weergegeven, maar een waar bijv. gebruik gemaakt 5 wordt van een hangslot ipv een cilinderslot. Weer een andere uitvoeringsvorm zou die kunnen zijn waarbij het slot uitsluitend gevormd wordt door de delen 17 en 18, waarbij beide delen voorzien zijn van een gat, dat, na verdraaiing een samenstel vormt, waar bijv. een staalkabel doorheen 10 gehaald kan worden. Middels een eventuele lus in de kabel (aan de wal) en een hangslot (al dan niet aan boord) wordt de boot mbv de lier aan de wal gekoppeld/beveiligd. In nog weer een andere uitvoeringsvorm kan een lierhendel in een enkele vormgeving worden uitgerust met een slot en 15 slotlichaam, zodat ook de lierhendel tegen diefstal kan worden beveiligd, en effectief gebruik kan worden gemaakt van elementen en componenten die al deel uitmaken van de lierhendel om zo dupliceren en de daarmee samenhangende kosten te vermijden.

2 0 Aldus is naar verwachting duidelijk gemaakt en geworden, dat er vele andere uitvoeringsvormen mogelijk zijn dan die, welke hier expliciet zijn getoond en beschreven.

1035268

Claims (9)

1. Slot voor een vaartuig, omvattende een langgerekt 5 slotlichaam, zoals een kabel of ketting, welk slotlichaam in gebruik beveiligd is verbonden met een slothuis, waarbij het slothuis een vergrendel- en ontgrendelmechanisme, zoals een cilinder, omvat voor opname daarin van een sleutel, welk mechanisme door een bus heen is verbonden met een borgplaat.

2. Slot volgens conclusie 1, waarbij de borgplaat is gedimensioneerd in overeenstemming met een hendelplaat van een lier.

3. Slot volgens conclusie 1 of 2, waarbij de bus om het manteloppervlak daarvan in axiale richting verlopende kanten 15 omvat.

4. Slot volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij het slothuis draaibaar is om het vergrendel- en ontgrendelmechanisme.

5. Slot volgens ten minste één van de voorgaande 20 conclusies, waarbij het slothuis tweedelig is.

6. Slot volgens conclusie 5, waarbij het slotlichaam tussen de delen van het slothuis is aangegrepen in een geassembleerde toestand.

7. Slot volgens conclusie 5 of 6, waarbij ten minste 25 één van de delen van het tweedelige slothuis een buitenvorm vertoont, welke nauw aansluit op een oppervlak, zoals het bovenoppervlak van een lier, met daarin een opening, doorgang of gat voor opname van de borgplaat.

8. Slot volgens conclusie 7, verder omvattende 30 assemblagemiddelen, zoals schroeven, welke zich vanaf het ene van de delen uitstrekt naar het andere deel van het tweedelige slothuis. 1035268

9. Samenstel van part-onderdelen, omvattende een lier en een slot volgens ten minste één van de voorgaande conclusies. 1035268