NL1035155C2

NL1035155C2 - Product i.e. pasta pill, dispensing device for cattle, has setting unit for changing setting position of spring section for changing distance of one arm from engagement area of pivot

Info

Publication number: NL1035155C2
Application number: NL1035155A
Authority: NL
Inventors: Gerardus Johannes Josephus Snijders; Geert Jan Drent
Original assignee: Snijders Gerardus Johannes Jos
Priority date: 2008-03-10
Filing date: 2008-03-10
Publication date: 2009-09-11

Abstract

The device (1) has two arms (3, 5) connected with each other by a pivot (4), and a spring section (6) for maintaining the arm (3) at a distance (8) from an engagement area (9) of the pivot, when the arm (3) is at an initial state (7) with respect to the arm (5). A setting unit (10) changes the setting position of the spring section for changing the distance. The setting unit changes the setting position of the spring section to a distance (11), when the arm (3) is arranged at the distance (11) from the arm (5).

Description

Afgifte-in richtingDelivery-in direction

Gebied van de uitvinding 5Field of the invention 5

De uitvinding heeft betrekking op een afgifte-inrichting omvattende een eerste arm en een ten opzichte van de eerste arm om een draaipunt draaibare tweede arm, en een veerdeel, welk veerdeel in een eerste stand van de eerste arm ten opzichte van de tweede arm op een eerste afstand vanaf het draaipunt op een eerste aangrijpinggebied op de eerste arm aangrijpt.The invention relates to a dispensing device comprising a first arm and a second arm rotatable about a pivot point relative to the first arm, and a spring part, which spring part in a first position of the first arm relative to the second arm on a first distance from the pivot point on a first engagement area engages the first arm.

1010

Achtergrond van de uitvindingBACKGROUND OF THE INVENTION

Bij de meeste bekende afgifte-inrichtingen wordt de hoeveelheid af te geven substantie 15 vanuit een voorraadruimte, soms cartridge genoemd, in een afgifteruimte,'bijvoorbeeld een zuigerkamer, opgenomen om van daaruit te worden afgegeven. Veelal is de viscositeit van de substantie en de weg van de voorraadruimte naar de afgifteruimte bij het gebruik van een afgifte-inrichting voor een bepaalde toepassing in hoofdzaak gelijk. De meeste afgifte-inrichtingen omvatten geen mogelijkheid voor het instellen van de kracht die de afgifte-20 inrichting hiervoor bij het gebruik ervan op de in de afgifteruimte op te nemen hoeveelheid substantie uitoefent. Voor het gemak wordt deze kracht hierna aangeduid met ’’opnamekracht”. De kracht die door de afgifte-inrichting op de af te geven hoeveelheid van de substantie wordt uitgeoefend voor het afgeven van deze substantie wordt hierna voor het gemak aangeduid met de “afgiftekracht”. Het bedieningsmechanisme van bekende afgifte-25 inrichtingen omvat vaak een zuiger en een zuigerkamer, hier dus de afgifteruimte, waarbij door het bewegen van de zuiger in de zuigerkamer afhankelijk van de richting van deze beweging de substantie wordt opgenomen of wordt afgegeven. De kracht die nodig is om de zuiger te bewegen naar de uiterste stand, waarbij een nieuwe hoeveelheid van de substantie vanuit een voorraadruimte in de zuigerkamer wordt getrokken, is in dat geval de 30 ’’opnamekracht”. In situaties waarin de viscositeit van de substantie gevarieerd is en waarin de voorraadruimte zich op verschillende niveaus t.o.v. de afgifte-inrichting kan bevinden zoals op de grond of op de rug van de gebruiker, is de “opnamekracht” die is vereist zeer 1035155 2 gevarieerd. Deze situaties doen zich bijvoorbeeld voor indien de afgifte-inrichting wordt gebruikt voor het aan vee toedienen van producten, zoals viskeuze therapeutische substanties. De ’’opnamekracht” bij specifiek voor dergelijk gebruik ontworpen afgifte-inrichtingen waar de instelmogelijkheid van die kracht ontbreekt, is logischerwijze zodanig 5 zwaar ingesteld dat in een redelijke tijdsperiode zeer viskeuze substanties die een lange weg tegen de zwaartekracht in dienen af te leggen opgenomen kunnen worden. Omdat de “afgiftekracht” is gerelateerd aan de “opnamekracht” is dientengevolge de “afgiflekracht” bij dergelijke afgifte-inrichting eveneens groot. In situatie waarin deze grote “opnamekracht” niet nodig is, is derhalve de“afgiftekracht” onnodig hoog. Omdat afgifte-inrichtingen voor 10 een bepaald gebruik veelvuldig worden gebruikt voor het meerdere keren afgeven van een substantie, bij voorbeeld in bedrijven met een grote veestapel, is het voor de gebruiker van belang dat de “afgiftekracht” zo laag mogelijk is. Een inrichting waar de ’’opnamekracht” ingesteld kan worden is daardoor zeer wenselijk. Er bestaan afgifte-inrichtingen waarbij de “afgifte- en opnamekracht” kan worden gereguleerd. In dergelijke afgifte-inrichtingen zijn 15 de “afgifte- en opnamekracht” gerelateerd aan de vervorming van een veer en het weer terugkeren naar de oorspronkelijke toestand van de veer. De “afgifte- en opname-kracht” kunnen daarin gereguleerd worden door de vervorming van de veer in een bepaalde stand te veranderen, dus door het veranderen van de voorspanning. De bepaalde stand is bijvoorbeeld de stand van de afgifte-inrichting waarin de zuiger zich in een uiterste stand vanaf de 20 afgifteopening bevindt. Het instelmechanisme in dergelijke bekende afgifte-inrichtingen omvat een draaimechanisme waarmee de veerspanning gereguleerd kan worden. Om het instellen van de veer zo gemakkelijk mogelijk te laten verlopen, de krachten die op de veer staan zijn namelijk vrij groot, zijn er in dergelijke bekende afgifte-inrichtingen verschillende draaiingen nodig. Om die reden is het niet mogelijk om de afgifte-inrichting te voorzien van 25 waarneembare tekens voor het weergeven van de stand van de veer, met andere woorden de instelling van de “afgifte- en opname-kracht”. Een nadeel van een dergelijke bekende afgifte-inrichting is derhalve dat het instellen van de “afgifte- en opname-kracht” op gevoel dient te worden uitgevoerd. Het is daardoor ook niet mogelijk om de instelling van de veer te onthouden en terug te keren naar een bepaalde instelling. Een ander nadeel is dat er veel 30 kracht voor nodig is om de veer een grotere vervorming te laten krijgen. Deze kracht is geconcentreerd op een klein draaimechanisme wat het draaien zeer moeizaam maakt. Deze nadelen maken het gebruik van de bekende afgifte-inrichtingen waar de veerspanning 3 gereguleerd kan worden zeer ongemakkelijk. Er is derhalve behoefte aan een inrichting waarbij de ’’opnamekracht”, en de daaraan gerelateerde “afgiftekracht”, ingesteld kan worden, waarbij de verschillende standen die behoren bij de verschillende krachten gemakkelijk, zonder veel inspanning, ingesteld kunnen worden en waarbij deze 5 verschillende instellingen duidelijk op de afgifte-inrichting zijn aangegeven. Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van zo een inrichting.In most known dispensing devices, the amount of substance to be dispensed is taken from a storage space, sometimes called a cartridge, into a dispensing space, for example a piston chamber, to be dispensed from there. Often the viscosity of the substance and the path from the storage space to the delivery space when using a dispensing device for a specific application is substantially the same. Most dispensing devices do not include the possibility of adjusting the force that the dispensing device exerts for this when it is used on the amount of substance to be taken up in the dispensing space. For the sake of convenience, this force is hereinafter referred to as "absorption power." The force exerted by the dispenser on the amount of substance to be dispensed for dispensing this substance is hereinafter referred to for convenience as the "dispensing force." The operating mechanism of known delivery devices often comprises a piston and a piston chamber, in this case the delivery space, wherein, by moving the piston in the piston chamber, the substance is taken up or discharged depending on the direction of this movement. The force required to move the piston to the extreme position, whereby a new amount of the substance is pulled from a storage space into the piston chamber, is in that case the 30 "" pick-up force. In situations where the viscosity of the substance is varied and where the storage space can be at different levels relative to the delivery device such as on the ground or on the back of the user, the "pick-up force" required is very varied. These situations occur, for example, if the delivery device is used to administer products such as viscous therapeutic substances to cattle. The '' pick-up force 'in dispensers specifically designed for such use where there is no possibility of adjustment of that force, is logically set so heavy that in a reasonable period of time highly viscous substances that have to travel a long way against gravity can be taken up. to become. Because the "release force" is related to the "pick-up force", the "release force" in such a delivery device is therefore also large. In situations where this large "absorption force" is not necessary, the "release force" is therefore unnecessarily high. Because dispensing devices for a particular use are frequently used for dispensing a substance several times, for example in farms with a large herd, it is important for the user that the "release force" is as low as possible. A device where the "pick-up force" can be set is therefore highly desirable. There are delivery devices where the "delivery and recording power" can be regulated. In such delivery devices, the "release and take-up force" are related to the deformation of a spring and the return to the original state of the spring. The "delivery and pick-up force" can be regulated therein by changing the deformation of the spring in a certain position, thus by changing the bias. The determined position is, for example, the position of the dispensing device in which the piston is in an extreme position from the dispensing opening. The adjusting mechanism in such known delivery devices comprises a turning mechanism with which the spring tension can be regulated. In order for the spring to be adjusted as smoothly as possible, since the forces exerted on the spring are quite large, different rotations are required in such known delivery devices. For that reason it is not possible to provide the delivery device with observable characters for indicating the position of the spring, in other words the setting of the "delivery and recording force". A drawback of such a known dispensing device is therefore that the "dispensing and recording force" must be adjusted according to feeling. It is therefore also not possible to remember the setting of the spring and return to a specific setting. Another drawback is that a great deal of force is required for the spring to have a greater deformation. This force is concentrated on a small turning mechanism which makes turning very difficult. These drawbacks make the use of the known delivery devices where the spring tension 3 can be regulated very uncomfortable. There is therefore a need for a device in which the "pick-up force" and the related "release force" can be adjusted, wherein the different positions associated with the different forces can be adjusted easily, without much effort, and wherein these different settings are clearly indicated on the dispensing device. The object of the present invention is to provide such a device.

Samenvatting van de uitvinding 10Summary of the invention

De uitvinding verschaft daartoe een afgifte-inrichting omvattende een eerste arm en een ten opzichte van de eerste arm om een draaipunt draaibare tweede arm, en een veerdeel, welk veerdeel in een eerste stand van de eerste arm ten opzichte van de tweede arm op een eerste afstand vanaf het draaipunt op een eerste aangrijpinggebied op de eerste arm aangrijpt, 15 waarbij de afgifte-inrichting instelmiddelen omvat voor het middels het veranderen van de instellingpositie van het veerdeel veranderen van de eerste afstand.To this end, the invention provides a dispensing device comprising a first arm and a second arm rotatable relative to the first arm about a pivot point, and a spring part, which spring part in a first position of the first arm relative to the second arm on a first distance from the pivot point on a first engagement area engages the first arm, wherein the dispensing device comprises adjusting means for changing the first distance by changing the adjusting position of the spring part.

De eerste arm en tweede arm kunnen bijvoorbeeld een handgreep vormen waarbij door het naar elkaar toe bewegen van de armen de af te geven substantie wordt afgegeven door het 20 naar de dispenseropening toe bewegen van een zuiger in een zuigerkamer. Voor deze beweging van de armen zou bijvoorbeeld het veerdeel ingedrukt kunnen worden. Een andere mogelijkheid is dat bij deze beweging het veerdeel juist in zijn oorspronkelijke situatie terugkeert. De richting van de veerkracht behorend bij het moment dat wordt uitgeoefend door het veerdeel op de eerste arm, het “veerkrachtmoment”, is in hoofdzaak tegengesteld 25 aan de richting van de uitwendige kracht behorend bij het moment dat wordt uitgeoefend door de gebruiker op de eerste arm, het “uitwendige-kracht-moment”. Met uitwendige kracht wordt de kracht bedoeld die nodig is voor het laten functioneren van de afgifte-inrichting. De uitwendige kracht kan spierkracht zijn van de gebruiker maar kan ook de kracht zijn die wordt uitgeoefend door een systeem voor het gedeeltelijk of volledig automatiseren van het 30 gebruik van de afgifte-inrichting. Deze uitwendige kracht is, afhankelijk van de bepaalde afgifte-inrichting, nodig voor het ofwel afgeven ofwel opnemen van de substantie, gebruikelijk voor het afgeven van de substantie. Het “veerkrachtmoment” is gerelateerd aan 4 de “afgifte- en opnamekracht”. Hoe groter het “veerkrachtmoment” hoe groter de “afgifte-en opnamekracht” en ook hoe groter de uitwendige kracht die nodig is voor het gebruiken van de afgifte-inrichting Het voordeel van de afgifte-inrichting volgens de uitvinding is dat de “afgifte- en opnamekracht” kan worden ingesteld door het, middels het veranderen van de 5 instellingpositie van het veerdeel, veranderen van de eerste afstand van het eerste aangrijpinggebied tot het draaipunt. Hierdoor wordt immers het “veerkrachtmoment” veranderd. Doordat het instellen wordt gerealiseerd door het instellen van een afstand kunnen er verschillende standen op de afgifte-inrichting worden weergegeven, welke standen zijn gerelateerd aan de verschillende eerste afstanden. Bij voorkeur wordt slechts de 10 instellingpositie van het veerdeel veranderd en bijvoorbeeld niet de voorspanning van het veerdeel.The first arm and second arm can, for example, form a handle in which the substance to be dispensed is dispensed by moving a piston in a piston chamber towards the dispenser opening by moving the arms towards each other. For this movement of the arms, for example, the spring part could be depressed. Another possibility is that with this movement the spring part returns to its original situation. The direction of the spring force associated with the moment exerted by the spring member on the first arm, the "spring moment", is substantially opposite to the direction of the external force associated with the moment exerted by the user on the first arm poor, the "external force moment". By external force is meant the force required for the delivery device to function. The external force may be muscle power of the user but may also be the force exerted by a system for partially or fully automating the use of the delivery device. This external force, depending on the particular delivery device, is necessary for either dispensing or receiving the substance, usually for dispensing the substance. The "resilience moment" is related to 4 th "release and take-up force". The greater the "moment of resilience", the greater the "delivery and take-up force" and also the greater the external force required for using the delivery device. The advantage of the delivery device according to the invention is that the "delivery and delivery recording force ”can be adjusted by changing the first distance from the first engagement area to the pivot by changing the setting position of the spring part. After all, this changes the "moment of resilience". Because the setting is realized by setting a distance, different positions can be displayed on the dispensing device, which positions are related to the different first distances. Preferably, only the setting position of the spring part is changed and, for example, not the bias of the spring part.

Met een “afgifte-inrichting” wordt een inrichting bedoeld voor het afgeven van een product, bijvoorbeeld aan vee. De term product wordt hier in de brede betekenis van het woord 15 gebruikt. Onder de term product wordt vloeistof verstaan maar de term omvat ook pasta’s pillen of in eenheden/pakketjes samengebrachte substanties. De afgifte-inrichting volgens de uitvinding is met name nuttig bij producten die, afhankelijk van de situatie en/of het product, met een variabele kracht door de afgifte-inrichting dienen te bewegen. In het geval van een vloeistof met een bepaalde viscositeit is de afgifte-inrichting volgens de uitvinding met name 20 gunstig indien de hoeveelheid af te geven substantie vanuit verschillende voorraadruimtes gepositioneerd op verschillende niveaus ten opzichte van de afgifte-inrichting, bijvoorbeeld verbonden aan de inrichting, aanwezig in een rugzak of staand op de grond, in een afgifteruimte kunnen worden opgenomen, bij voorbeeld middels een mechanisme omvattende zuiger en zuigerkamer.By a "delivery device" is meant a device for delivering a product, for example to cattle. The term product is used herein in the broad sense of the word. The term product is understood to mean liquid, but the term also includes pasta pills or substances assembled in units / packages. The dispensing device according to the invention is particularly useful with products which, depending on the situation and / or the product, have to move through the dispensing device with a variable force. In the case of a liquid with a certain viscosity, the dispensing device according to the invention is in particular favorable if the amount of substance to be dispensed from different storage spaces positioned at different levels relative to the dispensing device, for example connected to the device, present in a backpack or standing on the ground, can be accommodated in a dispensing space, for example by means of a mechanism comprising a piston and piston chamber.

25 Het “veerdeel” kan zijn opgebouwd uit meerdere onderdelen, bijvoorbeeld meerdere veren, maar is bij voorkeur slechts één veer, zoals een trekveer, duwveer, technische veer, bladveer of torsieveer. Het veerdeel kan ook onderdelen omvatten die zelf niet een veer-functie hebben en die bijvoorbeeld functioneren voor het aangrijpen van een veer met de eerste arm of tweede arm. Deze onderdelen, die met de veer mee bewegen, worden ook gerekend tot het 30 veerdeel.The "spring part" can be composed of several parts, for instance several springs, but is preferably only one spring, such as a tension spring, push spring, technical spring, leaf spring or torsion spring. The spring part can also comprise parts which themselves do not have a spring function and which function, for example, for engaging a spring with the first arm or second arm. These parts, which move with the spring, are also counted as part of the spring part.

Met “aangrijpinggebied” wordt een gebied bedoeld waarop het veerdeel in ten minste één stand van de eerste arm ten opzichte van de tweede arm direct of indirect kracht uitoefent.By "engagement area" is meant an area on which the spring part exerts direct or indirect force in at least one position of the first arm relative to the second arm.

55

Het aangrijpinggebied kan zeer klein zijn, bijvoorbeeld in het geval van een schroefVeer, maar kan groter zijn in het geval van een bladveer. Het eerste aangrijpinggebied staat in verbinding met de eerste arm. Het kan een ribbe zijn van de eerste arm waarlangs het veerdeel kan glijden. Voor de beweging van het veerdeel ten opzichte van de eerste arm 5 kunnen bolvormige tijdens de beweging draaiende lichamen worden gebruikt. Indien deze lichamen niet mee bewegen met het veerdeel behoren ze tot de eerste arm en bepalen ze het aangrijpinggebied.The engagement area may be very small, for example in the case of a coil spring, but may be larger in the case of a leaf spring. The first engagement area is connected to the first arm. It can be a rib of the first arm along which the spring member can slide. For the movement of the spring part relative to the first arm 5, spherical bodies rotating during the movement can be used. If these bodies do not move with the spring part, they belong to the first arm and determine the engagement area.

De “instelmiddelen” zijn middelen voor het veranderen van de instellingpositie van het veerdeel.The "adjustment means" are means for changing the adjustment position of the spring member.

10 De armen kunnen recht zijn maar ook een kromming omvatten. Ze draaien om het draaipunt. Het draaipunt kan een scharnier-as waarbij de armen scharnierend om deze as draaien maar de draaiing van de armen rond het draaipunt kan ook andere uitvoeringen hebben. De armen zijn doorgaans beperkt draaibaar ten opzicht van elkaar. De uiterste standen van de eerste arm ten opzichte van de tweede arm zijn dan gerelateerd aan de uiterste standen van de 15 afgifte-inrichting, bijvoorbeeld de uiterste standen van de zuiger in de zuigerkamer. Met een eerste stand wordt de stand van de eerste arm ten opzichte van de tweede arm bedoeld. Deze stand kan elke stand van de eerste arm ten opzichte van de tweede arm zijn. Bij voorkeur is het een uiterste stand van de eerste arm ten opzichte van de tweede arm. Bij enkele uitvoeringen van een afgifte-inrichting volgens de uitvinding, zoals in het geval dat het 20 veerdeel een bladveer is, verplaatst gedurende het ten opzichte van de eerste arm draaien van de tweede arm om het draaipunt het aangrijpinggebied van het veerdeel op de eerste arm. Om aan te geven dat de uitvinding niet deze verandering van afstand van aangrijpinggebied tot draaipunt bedoeld is het eerste aangrijpinggebied en daarmee eveneens de eerste afstand duidelijk gedefinieerd in relatie tot een eerste stand, welke een statische stand is.The arms can be straight but can also include a curvature. They turn around the pivot point. The pivot point can be a pivot axis wherein the arms pivotally rotate about this axis, but the rotation of the arms around the pivot point can also have other embodiments. The arms are generally limited in rotation relative to each other. The extreme positions of the first arm relative to the second arm are then related to the extreme positions of the dispensing device, for example the extreme positions of the piston in the piston chamber. A first position means the position of the first arm relative to the second arm. This position can be any position of the first arm relative to the second arm. Preferably, it is an extreme position of the first arm relative to the second arm. In some embodiments of a dispensing device according to the invention, such as in the case that the spring part is a leaf spring, during the rotation of the second arm about the pivot point the area of engagement of the spring part on the first arm is displaced. . In order to indicate that the invention does not intend this change of distance from engagement area to pivot point, the first engagement area and hence also the first distance is clearly defined in relation to a first position, which is a static position.

2525

Bij voorkeur grijpt het veerdeel in de eerste stand van de eerste arm ten opzichte van de tweede arm op een tweede afstand vanaf het draaipunt op een tweede aangrijpinggebied op de tweede arm aan, waarbij door het veranderen van de instellingpositie van het veerdeel middels de instelmiddelen eveneens de tweede afstand verandert.Preferably the spring part in the first position of the first arm relative to the second arm engages a second distance from the pivot point on a second engagement area on the second arm, wherein by changing the adjustment position of the spring part by means of the adjustment means the second distance changes.

Het voordeel hiervan is dat de afgifte-inrichting zodanig ontworpen kan worden dat het veerdeel gaande van een instellingpositie naar een andere instellingpositie in zijn geheel kan 30 6 worden verplaatst. Bij voorkeur verandert de tweede afstand in in hoofdzaak gelijke mate als de eerste afstand. In een voorkeuruitvoeringsvorm grijpt een eerste uiteinde van het veerdeel aan op de eerste arm en grijpt het van het eerste afgekeerde tweede uiteinde aan op de tweede arm.The advantage of this is that the dispensing device can be designed such that the spring part can be moved from one setting position to another setting position as a whole. The second distance preferably changes substantially the same as the first distance. In a preferred embodiment, a first end of the spring member engages the first arm and the second end remote from the first engages the second arm.

55

In een voorkeuruitvoeringsvorm van een afgifte-inrichting volgens de uitvinding is in een tweede stand de richting van het veerdeel gaande van een eerste instellingpositie naar een tweede instellingpositie ten minste voor het grootste deel in hoofdzaak evenwijdig aan een denkbeeldige eerste lijn die het eerste aangrijpinggebied behorende bij de eerste 10 instellingpositie en het eerste aangrijpinggebied behorende bij de tweede instellingpositie raakt. Bij voorkeur is in die tweede stand de richting van het veerdeel gaande van een eerste instellingpositie naar een tweede instellingpositie ten minste voor het grootste deel in hoofdzaak eveneens evenwijdig aan een denkbeeldige tweede lijn die het tweede aangrijpinggebied behorende bij de eerste instellingpositie en het tweede aangrijpinggebied 15 behorende bij de tweede instellingpositie raakt.In a preferred embodiment of a dispensing device according to the invention, in a second position, the direction of the spring part going from a first setting position to a second setting position is at least for the most part substantially parallel to an imaginary first line associated with the first engagement area associated with touches the first setting position and the first engagement area associated with the second setting position. Preferably in that second position the direction of the spring part going from a first adjustment position to a second adjustment position is at least for the most part also substantially parallel to an imaginary second line comprising the second engagement area associated with the first adjustment position and the second engagement area. associated with the second institution position.

Het voordeel van zo een afgifte-inrichting is dat de verschillende instellingposities in die tweede stand ingesteld kunnen worden zonder dat het veerdeel daarbij significant vervormt hoeft te worden. Dit maakt het instellen gemakkelijker. De tweede stand is bij voorkeur een 20 uiterste stand van de eerste arm ten opzichte van de tweede omdat de gebruiker deze stand gemakkelijk kan terugvinden. De tweede stand kan gelijk zijn aan of verschillend zijn van de eerste stand. De tweede stand kan die uiterste stand van de eerste arm ten opzichte van de tweede arm zijn die is gerelateerd aan de uiterste stand van de afgifte-inrichting, bijvoorbeeld de uiterste stand van de zuiger in de zuigerkamer waarin de gehele zuigerkamer 25 is gevuld met de geschikte hoeveelheid af te geven substantie. Dat is gebruikelijk de stand waarin de uiteinden van de armen zo ver mogelijk van elkaar zijn verwijderd. De tweede stand kan ook de stand zijn waarin de uiteinden van de armen zo dicht mogelijk bij elkaar zijn gedrukt. In deze uitvoeringsvorm is de tweede stand die stand waarin het instellen van de positie van het veerdeel en derhalve de “afgifte- en opnamekracht” het meest gemakkelijk 30 kan worden uitgevoerd. Bij voorkeur is de tweede stand die stand waarin het veerdeel zo ver mogelijk is uitgestrekt. Om veiligheidsredenen of andere redenen kan de tweede stand ook die stand zijn waarin het veerdeel zo veel mogelijk is ingedrukt.The advantage of such a dispensing device is that the different adjustment positions can be adjusted in that second position without the spring part having to be significantly deformed. This makes the setting easier. The second position is preferably an extreme position of the first arm relative to the second because the user can easily find this position again. The second position can be the same or different from the first position. The second position can be that extreme position of the first arm relative to the second arm which is related to the extreme position of the dispensing device, for example the extreme position of the piston in the piston chamber in which the entire piston chamber 25 is filled with the appropriate amount of substance to be delivered. This is usually the position in which the ends of the arms are as far apart as possible. The second position can also be the position in which the ends of the arms are pressed as close together as possible. In this embodiment, the second position is that position in which the setting of the position of the spring part and therefore the "delivery and recording force" can be carried out most easily. The second position is preferably that position in which the spring part is extended as far as possible. For safety reasons or other reasons, the second position can also be that position in which the spring part is depressed as much as possible.

77

Met de “richting van het veerdeel gaande van een eerste instellingpositie naar een tweede instellingpositie” wordt de richting van de beweging tussen de twee instellingposities bedoeld met uitzondering van de afwijkingen van deze beweging die de instelmiddelen 5 zouden kunnen veroorzaken. De instelmiddelen zouden bijvoorbeeld een zigzagbeweging van het veerdeel kunnen veroorzaken. Met de richting wordt derhalve de rechte lijn bedoeld getrokken van het centrum van het veerdeel in de eerste instellingpositie naar het centrum van het veerdeel in de tweede instellingpositie in de situatie waarin de veerspanning, en daardoor eventueel de positie van het centrum, niet verandert.By the "direction of the spring part going from a first setting position to a second setting position" is meant the direction of the movement between the two setting positions with the exception of the deviations from this movement which the setting means could cause. The adjusting means could for instance cause a zigzag movement of the spring part. By the direction is therefore meant the straight line drawn from the center of the spring member in the first adjustment position to the center of the spring member in the second adjustment position in the situation where the spring tension, and thereby possibly the position of the center, does not change.

1010

Indien de eerste en bij voorkeur tevens de tweede afstand groter wordt zal bij een dergelijke afgifte-inrichting de maximale vervorming van het veerdeel bij het gebruik van de afgifte-inrichting groter zijn. Derhalve wordt de “afgifte- en opnamekracht”, zowel door het verhogen van het veerkrachtmoment, alsook door de grotere maximale vervorming van het 15 veerdeel vergroot. Door het effect van de vervorming kan het verschil in eerste afstand en eventueel tweede afstand, minder zijn om hetzelfde verschil in “afgifte- en opnamekracht” te bereiken.If the first and preferably also the second distance becomes greater with such a dispensing device, the maximum deformation of the spring part when using the dispensing device will be greater. Therefore, the "release and take-up force" is increased, both by increasing the moment of resilience and by the greater maximum deformation of the spring part. Due to the effect of the distortion, the difference in first distance and possibly second distance may be less to achieve the same difference in "delivery and recording power".

In een andere uitvoeringsvorm van de afgifte-inrichting volgens de uitvinding is het veerdeel 20 een torsieveer en omvatten de instelmiddelen een eerste instelonderdeel, welk eerste instelonderdeel aangrijpt op het veerdeel en van welk eerste instelonderdeel de hartlijn ten minste voor een deel in hoofdzaak samenvalt met de veer-as.In another embodiment of the delivery device according to the invention, the spring member 20 is a torsion spring and the adjusting means comprise a first adjusting member, which first adjusting member engages the spring member and of which first adjusting member the central axis at least partly coincides substantially with the spring shaft.

Het spiraalvormige deel van de torsieveer draait om de veer-as en in deze 25 voorkeuruitvoeringsvorm eveneens ten minste voor een deel om het eerste instelonderdeel. Het voordeel is dat het eerste instelonderdeel vanuit een functioneel centraal punt op de torsieveer aangrijpt. Het grote voordeel hiervan is dat dit deel van de torsieveer een praktisch gezien goed aan te grijpen deel is omdat hiervoor geen onderdelen van de afgifte-inrichting aan elkaar verbonden hoeven te worden. Tevens biedt het de mogelijkheid om de afgifte-30 inrichting compacter te maken. In bekende afgifte-inrichtingen met een torsieveer valt de veer-as doorgaans samen met het draaipunt. De uitvinding brengt echter in het algemeen met zich mee dat het veerdeel ten opzichte van het draaipunt is te verplaatsen. Het eerste 8 instelonderdeel kan een kokervormig lichaam omvatten eventueel omvattende een veer (hier dient deze veer niet verward te worden met het veerdeel, welke laatste een belangrijk aspect vormt van de uitvinding) welke ingedrukt dient te worden voor het verplaatsen van het kokervormige lichaam en derhalve ook het veerdeel. Het eerste instelonderdeel kan aan een 5 of beide uiteinden, verbonden met de veer, een concentrisch met het kokervormige deel, radiaal uitstrekkend onderdeel omvatten, bijvoorbeeld om in een bepaalde instellingpositie te verblijven, waarbij door het indrukken van de veer de instellingpositie veranderd kan worden doordat het instelonderdeel dan onder of boven een smalle uitsparing kan bewegen.The spiral-shaped part of the torsion spring rotates about the spring axis and, in this preferred embodiment, also at least partly about the first adjusting part. The advantage is that the first adjusting element engages the torsion spring from a functional central point. The great advantage of this is that this part of the torsion spring is a part that can be grasped from a practical point of view because no parts of the dispensing device need be connected to each other for this. It also offers the possibility of making the delivery device more compact. In known delivery devices with a torsion spring, the spring shaft generally coincides with the pivot point. However, the invention generally implies that the spring part can be displaced relative to the pivot point. The first 8 adjustment member may comprise a tubular body, optionally comprising a spring (here, this spring is not to be confused with the spring part, which latter forms an important aspect of the invention) which must be depressed for displacing the tubular body and therefore also the spring part. The first adjusting member may comprise one or both ends, connected to the spring, a radially extending part concentrically with the tubular member, for example to remain in a particular adjusting position, wherein the adjusting position can be changed by depressing the spring by the adjustment member can then move below or above a narrow recess.

10 De instelmiddelen omvatten bij voorkeur tevens een tweede instelonderdeel, welk tweede instelonderdeel een uitsparing omvat voor het bereikbaar maken van het eerste instelonderdeel. Het veerdeel is om veiligheids- en om praktische redenen, bijvoorbeeld voor het schoon houden van het veerdeel, bij voorkeur niet toegankelijk voor de gebruiker. Het tweede instelonderdeel vormt een deel van de buitenkant, het lichaam, van de afgifte-15 inrichting dat toegankelijk is voor de gebruiker. Het voordeel van het tweede instelonderdeel is dat het eerste instelonderdeel wel bereikt kan worden zodat de instellingpositie van het veerdeel verandert kan worden. Bij voorkeur steekt het eerste instelonderdeel door de uitsparing en vormt zo een aangrijping voor de gebruiker. De uitsparing kan een langwerpige gleuf zijn waarin het eerste instelonderdeel bereikbaar is en in één lijn bewogen kan worden. 20 Er kunnen ook meerdere uitsparingen aanwezig zijn waarbij gedurende het instellen het eerste instelonderdeel van de ene uitsparing naar de andere beweegt.The adjustment means preferably also comprise a second adjustment part, which second adjustment part comprises a recess for making the first adjustment part accessible. For safety and practical reasons, for example for keeping the spring part clean, the spring part is preferably not accessible to the user. The second adjustment member forms a part of the outside, the body, of the dispensing device that is accessible to the user. The advantage of the second adjustment part is that the first adjustment part can be reached so that the adjustment position of the spring part can be changed. The first adjustment part preferably protrudes through the recess and thus forms an engagement for the user. The recess can be an elongated slot in which the first adjustment member is accessible and can be moved in one line. There may also be several recesses, with the first adjusting part moving from one recess to the other during adjustment.

Bij voorkeur is de uitsparing langwerpig en strekt de uitsparing zich verspreid over de lengterichting plaatselijk zodanig radiaal uit dat het eerste instelonderdeel in een dergelijke 25 uitstrekking kan worden opgenomen. Het voordeel van een dergelijke afgifte-inrichting is dat het veerdeel, door het opnemen van het eerste instelonderdeel in een uitstrekking, in een instellingpositie gehouden kan worden. Een dergelijke uitvoeringsvorm is met name voordelig voor afgifte-inrichtingen die gebruik maken van een torsieveer omdat door het naar elkaar toe drukken van de twee armen de torsieveer er naar neigt om tijdens het gebruik 30 van de afgifte-inrichting zich naar het draaipunt toe te verplaatsen.The recess is preferably elongated and the recess extends locally over the longitudinal direction so radially that the first adjusting member can be received in such an extension. The advantage of such a dispensing device is that the spring part can be held in a setting position by accommodating the first adjusting part in an extension. Such an embodiment is particularly advantageous for dispensing devices that use a torsion spring because, by pressing the two arms together, the torsion spring tends to move towards the pivot during the use of the dispensing device. .

99

In weer een andere uitvoeringsvorm van de afgifte-inrichting volgens de uitvinding omvat het tweede instelonderdeel in de nabijheid van de uitsparing een markering voor het weergeven van een instellingpositie. Bij voorkeur omvat het tweede instelonderdeel meerdere markeringen voor het weergeven van verschillende instellingpositie. De markering 5 kan bijvoorbeeld een bedrukking van een cijfer zijn. De gebruiker kan met een dergelijke indeling een instellingpositie onthouden en in verband brengen met een bepaalde toepassing. De gebruiker hoeft dan niet te zoeken naar de geschikte instelling maar kan de afgifte-inrichting zonder uitproberen passend aan de toepassing instellen. Indien er meerdere openingen zijn kan naast elke opening een markering aanwezig zijn.In yet another embodiment of the dispensing device according to the invention, the second adjustment member comprises a marker for displaying an adjustment position in the vicinity of the recess. Preferably, the second adjustment member comprises a plurality of markers for displaying different adjustment position. The marking 5 can for instance be a printing of a figure. With such a layout, the user can remember a setting position and relate it to a specific application. The user then does not have to search for the suitable setting but can adjust the dispensing device to suit the application without trying. If there are several openings, a mark may be present next to each opening.

1010

Korte beschrijving van de figurenBrief description of the figures

De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van niet-beperkende 15 voorkeursuitvoeringen van een instelbaar bevestigingsysteem volgens de uitvinding. Daarin tonen: figuur 1 een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvormen van een afgifte-inrichting volgens de uitvinding in de eerste stand; 20 - figuren 2 A, 2 B en 2C dwarsdoorsneden van zo een uitvoeringsvorm waarin het veerdeel zich in verschillende instellingposities bevindt, en - figuur 3 details van de instellingmiddelen.The invention is explained below with reference to non-limiting preferred embodiments of an adjustable fastening system according to the invention. Therein: figure 1 shows a cross-section of an embodiment of a dispensing device according to the invention in the first position; Figures 2A, 2B and 2C show cross-sections of such an embodiment in which the spring part is in different adjustment positions, and - figure 3 details of the adjustment means.

25 Beschrijving van een voorkeuruitvoeringsvorm van de uitvindingDescription of a preferred embodiment of the invention

In de in figuur 1 getoonde afgifte-inrichting (1) is een gebruikelijke afgifte-inrichting (1) met een zuiger (26) en een zuigerkamer (27). Deze voorkeuruitvoeringsvorm omvat een eerste arm (3) en een ten opzichte van de eerste arm (3) om een draaipunt (4) draaibare tweede arm 30 (5), en een veerdeel (6), welk veerdeel (6) in een eerste stand (7) van de eerste arm (3) ten opzichte van de tweede arm (5) op een eerste afstand (8) vanaf het draaipunt (4) op een eerste aangrijpinggebied (9) op de eerste arm (3) aangrijpt. Te zien zijn de instelmiddelen 10 (10) die voor het middels het veranderen van de instellingpositie van het veerdeel (6) de eerste afstand (8) veranderen. In deze voorkeuruitvoeringsvorm wordt door het veranderen van de instellingpositie van het veerdeel (6) eveneens de tweede afstand (11), welke tweede afstand (11) de afstand vanaf het draaipunt (4) tot een tweede aangrijpinggebied (12), het 5 gebied waar het veerdeel (6) op de tweede arm (5) aangrijpt, is. De aangrijpinggebieden (9 en 12) worden gevormd door twee ribben (28 en 29) in de armen (3 en 5) waarlangs het veerdeel kan glijden. In de figuren 2 A, 2 B en 2C, welke verschillende instellingposities tonen, is te zien dat de eerste afstand (8) en de tweede afstand (11) verandert door het veranderen van de instellingpositie van het veerdeel (6). In dezelfde stand, de tweede stand 10 (13) kan in deze voorkeuruitvoeringsvorm derhalve gelijk zijn aan de eerste stand (7), is de richting (14) van het veerdeel (6) gaande van een eerste instellingpositie (15) naar een tweede instellingpositie (16) evenwijdig aan een denkbeeldige eerste lijn (22) die het eerste aangrijpinggebied (9) behorende bij de eerste instellingpositie (15) en het eerste aangrijpinggebied (9) behorende bij de tweede instellingpositie (16) raakt en de 15 denkbeeldige tweede lijn (23) die het tweede aangrijpinggebied (12) behorende bij de eerste instellingpositie (15) en het tweede aangrijpinggebied (12) behorende bij de tweede instellingpositie (16) raakt. In figuur 3A en 3B worden de instelmiddelen (10) van de voorkeuruitvoeringsvorm getoond, omvattende een eerste instelonderdeel (19), welk eerste instelonderdeel (19) aangrijpt op het veerdeel (6) en van welk eerste onderdeel (19) de 20 hartlijn ten minste voor een deel in hoofdzaak samenvalt met de veer-as. Te zien is dat de instelmiddelen (10) een tweede instelonderdeel (20) omvatten, welk tweede instelonderdeel (20) een uitsparing (21) omvat voor het bereikbaar maken van het eerste instelonderdeel (19). Het tweede instelonderdeel (20) omvat in de nabijheid van de uitsparing (21) een markering (17) voor het weergeven van een instellingpositie. Deze markering is 25 weergegeven naast een radiaal uitgestrekt deel van de uitsparing waarin het eerste instelonderdeel is opgenomen. Deze afgifte-inrichting omvat drie gedefinieerde instellingen. Het eerste instelonderdeel (19) omvat een kokervormig lichaam (24) omvattende een veer (25) welke ingedrukt dient te worden voor het verplaatsen van dit kokervormige lichaam (24) en derhalve ook het veerdeel (6). Het eerste instelonderdeel (19) omvat aan een 30 uiteinde, verbonden met de veer (25), een concentrisch met het kokervormige lichaam (24), onderdeel (26), bijvoorbeeld om in een bepaalde instellingpositie te verblijven, waarbij door het indrukken van de veer (25) in het kokervormige lichaam (24) de instellingpositie 11 veranderd kan worden doordat het onderdeel (26) dan onder of boven een smal deel van de uitsparing (21) kan bewegen. De instelmiddelen (10 omvatten een langwerpig geleidedeel (30) welke de verplaatsing van het instelonderdeel (19) gemakkelijker maakt.In the dispensing device (1) shown in Figure 1 there is a conventional dispensing device (1) with a piston (26) and a piston chamber (27). This preferred embodiment comprises a first arm (3) and a second arm (5) rotatable with respect to the first arm (3) about a pivot point (4), and a spring part (6), which spring part (6) in a first position (7) of the first arm (3) with respect to the second arm (5) at a first distance (8) from the pivot (4) on a first engagement area (9) engages the first arm (3). The setting means 10 (10) can be seen which change the first distance (8) by changing the setting position of the spring part (6). In this preferred embodiment, by changing the setting position of the spring member (6), the second distance (11), which second distance (11) also becomes the distance from the pivot (4) to a second engagement area (12), becomes the area where the spring part (6) engages the second arm (5). The engagement regions (9 and 12) are formed by two ribs (28 and 29) in the arms (3 and 5) along which the spring part can slide. In Figures 2 A, 2 B and 2C, which show different adjustment positions, it can be seen that the first distance (8) and the second distance (11) change by changing the adjustment position of the spring part (6). In the same position, the second position 10 (13) in this preferred embodiment can therefore be equal to the first position (7), the direction (14) of the spring part (6) is moving from a first setting position (15) to a second setting position (16) parallel to an imaginary first line (22) which touches the first engagement area (9) associated with the first adjustment position (15) and the first engagement area (9) associated with the second adjustment position (16) and the imaginary second line ( 23) which touches the second engagement area (12) associated with the first adjustment position (15) and the second engagement area (12) associated with the second adjustment position (16). In figures 3A and 3B the adjusting means (10) of the preferred embodiment are shown, comprising a first adjusting part (19), which first adjusting part (19) engages the spring part (6) and of which first part (19) the axis is at least partially coincides with the spring shaft. It can be seen that the adjusting means (10) comprise a second adjusting part (20), which second adjusting part (20) comprises a recess (21) for making the first adjusting part (19) accessible. The second adjustment member (20) comprises a mark (17) in the vicinity of the recess (21) for displaying an adjustment position. This marking is shown next to a radially extended part of the recess in which the first adjusting part is received. This dispensing device comprises three defined settings. The first adjustment member (19) comprises a tubular body (24) comprising a spring (25) which is to be depressed for displacing this tubular body (24) and therefore also the spring part (6). The first adjustment member (19) comprises, at an end connected to the spring (25), a component (26) concentric to the tubular body (24), for example to remain in a particular adjustment position, wherein by pressing the spring (25) in the tubular body (24) the setting position 11 can be changed because the part (26) can then move below or above a narrow part of the recess (21). The adjustment means (10) comprise an elongate guide member (30) which facilitates the movement of the adjustment member (19).

10351551035155

Claims

Dispensing device (1) comprising a first arm (3) and a second arm (5) rotatable with respect to the first arm (3) about a pivot point (4), and a spring part (6), which spring part (6 ) in a first position (7) of the first arm (3) relative to the second arm (5) at a first distance (8) from the pivot point (4) on a first engagement area (9) on the first arm (3) ), characterized in that the dispensing device (1) comprises adjusting means (10) for changing the first distance (8) by changing the adjusting position of the spring part (6). 10

Dispensing device (1) according to claim 1, characterized in that the spring part (6) in the first position (7) of the first arm (3) with respect to the second arm (5) at a second distance ( 11) engages a second engagement area (12) from the pivot point (4) on the second arm (5), wherein by changing the adjustment position of the spring member (6) by means of the adjustment means (10) the second distance (11) is also ) changes.

3. Dispensing device (1) according to claim 1 or 2, characterized in that in a second position (13) the direction (14) of the spring part (6) going from a first setting position (15) to a second setting position (16) is at least for the most part substantially parallel to an imaginary first line that touches the first engagement region (9) associated with the first adjustment position (15) and the first engagement region (9) associated with the second adjustment position (16).

Dispensing device (1) according to claim 3, characterized in that in the second position (13) the direction (14) of the spring part (6) going from a first setting position (15) to a second setting position (16) is at least for the most part substantially parallel to an imaginary second line that touches the second engagement region (12) associated with the first adjustment position (15) and the second engagement region (12) associated with the second adjustment position (16). 1035155

Dispensing device (1) according to one of claims 1-4, characterized in that the spring part (6) is a torsion spring and in that the adjusting means (10) comprise a first adjusting part (19), which first adjusting part (19) engages the spring part (6) of which first part (19) the central axis at least partly coincides substantially with the spring shaft.

Dispensing device according to claim 5, characterized in that the adjusting means (10) comprise a second adjusting part (20), which second adjusting part (20) comprises a recess (21) for making the first adjusting part (19) accessible . 10

Dispensing device according to claim 6, characterized in that the second adjustment part (20) comprises a mark (17) in the vicinity of the recess (21) for displaying an adjustment position.

A dispensing device according to claim 6 or 7, characterized in that the recess (21) extends locally radially over the longitudinal direction and the first adjusting element can be accommodated in such an extension. 1035155