NL1034968C2 - Veehouderij met natuurlijke ventilatie. - Google Patents

Veehouderij met natuurlijke ventilatie. Download PDF

Info

Publication number
NL1034968C2
NL1034968C2 NL1034968A NL1034968A NL1034968C2 NL 1034968 C2 NL1034968 C2 NL 1034968C2 NL 1034968 A NL1034968 A NL 1034968A NL 1034968 A NL1034968 A NL 1034968A NL 1034968 C2 NL1034968 C2 NL 1034968C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
shed
ventilation
livestock
livestock farming
air
Prior art date
Application number
NL1034968A
Other languages
English (en)
Inventor
Paul Blondeel
Original Assignee
Ven Beheer B V Van De
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ven Beheer B V Van De filed Critical Ven Beheer B V Van De
Priority to NL1034968A priority Critical patent/NL1034968C2/nl
Priority to AT09001198T priority patent/ATE487374T1/de
Priority to EP09001198A priority patent/EP2084959B1/en
Priority to DE602009000315T priority patent/DE602009000315D1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1034968C2 publication Critical patent/NL1034968C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0041Rotary, round or circular animal barns
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0047Air-conditioning, e.g. ventilation, of animal housings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K31/00Housing birds
    • A01K31/22Poultry runs ; Poultry houses, including auxiliary features, e.g. feeding, watering, demanuring
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F11/00Control or safety arrangements
    • F24F11/0001Control or safety arrangements for ventilation

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)
  • Ventilation (AREA)
  • Medicines Containing Material From Animals Or Micro-Organisms (AREA)

Description

Veehouderij met: natuurlijke ventilatie
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een veehouderij welke is voorzien van een stal en in het 5 bijzonder op een veehouderij voor het houden van pluimvee. Dergelijke veehouderijen zijn reeds bekend.
Bekende veehouderijen bestaan doorgaans uit een stal, of een aantal stallen, in welke vee wordt gehouden. In sommige gevallen is een buitenverblijf voorzien waarin de 10 dieren gedurende een bepaalde tijd kunnen verblijven. Dit buitenverblijf is veelal separaat van de veehouderij en kan bestaan uit een stuk grond of weiland alwaar de dieren kunnen eten, bewegen, etc. Echter doordat de dieren in het buitenverblijf tevens in contact kunnen komen met andere 15 dieren, in het bijzonder vogels, bestaat het gevaar voor de overdracht van besmettelijke ziekten zoals bijvoorbeeld vogelpest. Hierdoor ontstaat een spanningsveld tussen het welzijn van dieren enerzijds en de volksgezondheid in zijn algemeenheid anderzijds.
20 Bij slechte weersomstandigheden, zoals een aanhoudende koude, alsmede gedurende de nacht, kan het vee in de stal worden gehouden. De stal wordt hierbij dan afgesloten. Hierdoor ontstaat de noodzaak voor voldoende ventilatie. Deze ventilatie wordt verschaft door zogenoemde 25 mechanische, ofwel geforceerde, ventilatie. Hierbij is een ventilator in de stal opgenomen welk lucht aanzuigt van de buitenomgeving en dit in de stal blaast. De lucht kan de stal verlaten via een ventilatie-opening. Tevens, of in de plaats van de ventilatie-opening, kan een tweede ventilator voorzien 30 zijn welke lucht vanuit de stal naar buiten blaast.
Mechanische ventilatie kost echter energie en het werkt tevens onnatuurlijk voor het vee dat in de stal gehouden wordt, mede doordat de mechanische ventilatie tot 1034968 2 geluidsoverlast en de daarbij behorende stress bij dieren kan leiden. Indien een veehouderij uit meerdere stallen bestaat, omvat elke stal een separate ventilatie opstelling. De kosten voor het onderhouden en gebruiken van een dergelijk 5 ventilatie-systeem kunnen een aanzienlijk deel vormen van de totale kosten van de veehouderij.
Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een veehouderij waarbij bovenstaande problemen zich niet of althans in minder mate voordoen.
10 Dit doel wordt bereikt met een veehouderij zoals gedefinieerd in conclusie 1. Een dergelijke veehouderij omvat een stal welke zich in radiale richting ten opzichte van een centrale hal uitstrekt. De stal is voorzien van een eerste ventilatie-opening welke in contact staat met de centrale hal 15 en een tweede ventilatie-opening welke in contact staat met de lucht buiten de stal. De centrale hal is voorzien van een veelvoud aan regelbare derde ventilatie-openingen welke in contact staan met de buitenlucht en welke in hoofdzaak gelijkmatig verdeeld zijn over een buitenomtrek van de 20 centrale hal.
Een dergelijke veehouderij biedt de mogelijkheid voor het natuurlijk ventileren van een stal. Dit kan bereikt worden door het sluiten van derde ventilatie-openingen welke naar de wind toe gericht zijn en het openen van ventilatie 25 openingen welke van de wind af gericht zijn. Door het stromingsprofiel van de lucht rond de centrale hal ontstaat bij de ventilatie-openingen welke van de wind af gericht zijn een zuigende kracht, het zogenaamde schoorsteeneffect, welke lucht uit de centrale hal aanzuigt. Deze lucht stroomt via de 30 eerste ventilatie-opening uit de stal. Binnen de stal wordt nieuwe lucht via de tweede ventilatie-openingen van buiten betrokken. Door de natuurlijke ventilatie kan een energie efficiëntere veehouderij verkregen worden.
3
Het biedt voordelen als een dergelijke regeling van de natuurlijke ventilatie automatisch geschiedt. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de veehouderij derhalve een windmeter alsmede een met deze meter verbonden regeleenheid.
5 De regeleenheid is verbonden met genoemde regelbare derde ventilatie-openingen en omvat een regeling voor het verkrijgen van natuurlijke ventilatie, waarbij de regeling de functies omvat van het sluiten van regelbare derde ventilatie-openingen welke naar de wind toe gericht zijn en 10 het openen van regelbare derde ventilatie-openingen welke van de wind af gericht zijn. De vakman zal begrijpen dat een uitvoering waarbij de windmeter niet aan de regeleenheid is gekoppeld maar waarbij de gemeten windrichting en of snelheid in de regeleenheid worden ingevoerd, tevens binnen dezelfde 15 uitvindingsgedachte gerekend dienen te worden.
Doordat de ventilatie via een centrale kern werkt biedt het voordelen als de veehouderij een veelvoud aan stallen zoals hierboven beschreven omvat. Hierbij worden de stallen geplaatst zodanig dat deze zich radiaal ten opzichte 20 van de centrale hal uitstrekken. Hierdoor kan de centrale hal tevens dienen om verscheidene diensten en technieken te combineren. In het geval waarbij de veehouderij wordt gebruikt voor het houden van bijvoorbeeld pluimvee, kan de centrale hal dienen als centrale afvoer voor eieren en of 25 mest. De eieren en of mest zijn afkomstig uit de stallen en worden vanuit deze stallen naar de centrale hal getransporteerd alwaar een centrale verwerking kan geschieden. Hierdoor vervalt de noodzaak om bij elke stal afzonderlijk de eieren en of mest te vergaren. Ook hierdoor 30 wordt een efficiëntere veehouderij verkregen.
De warmte van de door de natuurlijke ventilatie aangezogen lucht wordt bij voorkeur hergebruikt. Dit doel wordt bereikt indien de centrale hal een ventilator omvat 4 voor het aanzuigen van buitenlucht alsmede een warmtewisselaar voor het uitwisselen van warmte tussen de aangezogen buitenlucht en lucht afkomstig van een stal. De lucht uit de stal, welke door de dieren is verwarmd, kan 5 derhalve gebruikt worden om de aangezogen buitenlucht te verwarmen. Deze warmte kan op verscheidene manieren worden gebruikt.
In een uitvoeringsvorm omvat de centrale hal een mestopslag-inrichting welke ingericht is om mest uit een stal 10 op te slaan, waarbij de mestopslag-inrichting een luchttoevoer omvat voor het toevoeren van de aangezogen buitenlucht aan de opgeslagen mest. De kosten van mestafvoer zijn gerelateerd aan het gewicht van de mest. Het geniet daarom de voorkeur om zoveel mogelijk vocht uit de mest te 15 onttrekken. De hierboven genoemde aangezogen buitenlucht, welke bij voorkeur door de warmtewisselaar is verwarmd, wordt over of door de mest geblazen welke in de centrale hal is opgeslagen. Hierdoor wordt de mest verder uitgedroogd waardoor het mestgewicht afneemt.
20 In een andere of verdere uitvoeringsvorm omvat een stal een vierde ventilatie-opening voor het regelen van de luchtstroom van de aangezogen buitenlucht naar de stal. De aangezogen buitenlucht, welke bij voorkeur door de warmtewisselaar is verwarmd, wordt in deze uitvoeringsvorm 25 teruggevoerd naar de stal, eventueel om deze te verwarmen.
Deze lucht heeft doorgaans een lagere luchtvochtigheid dan de lucht die reeds in de stal aanwezig is. Dit terugvoeren kan in het bijzonder voordelig zijn indien de temperatuur van de buitenlucht aanzienlijk lager ligt dan de gewenste 30 temperatuur in de stal.
Bij voorkeur is ten minste één ventilatie-opening uit de groep bestaande uit de eerste, tweede en vierde ventilatie-openingen regelbaar door de regeleenheid. Het is 5 in het bijzonder voordelig als alle ventilatie-openingen regelbaar zijn. Hierdoor kan een goede balans worden bereikt tussen onder andere het luchtdebiet, de mestverwarming ofwel mestuitdroging en de stalverwarming.
5 Voor het stimuleren van de natuurlijke ventilatie is het voordelig als een stal voorzien is van een dak welke in hoogte oploopt in een richting naar de centrale hal. Doordat warme lucht opstijgt wordt een natuurlijke stroming naar de hal bereikt. Door het plaatsen van de eerste ventilatie-10 opening nabij het dak van de stal wordt een verdere gunstig werking verkregen.
Een voordelig inrichting van de veehouderij kan verkregen worden indien stallen uit het veelvoud aan stallen onderling gescheiden zijn en waarbij een tussenliggende 15 ruimte een buitenverblijf voor vee omvat. Het is mogelijk om het buitenverblijf te gebruiken als dagverblijf en de corresponderende stallen als nachtverblijf. Een mogelijke uitvoering kan bestaan uit stallen welke in hoofdzaak balk-vormig zijn en welke zich radiaal ten opzichte van de 20 centrale hal uitstrekken. De ruimte die hierdoor ontstaat kan gebruikt worden als buitenverblijf voor dieren en in het bijzonder voor de dieren die doorgaans in één van de naastgelegen stallen verblijven. Mogelijk kan een dergelijke ruimte dienen als grasweide voor koeien en of schapen of een 25 ruimte voor het scharrelen van kippen.
Om toegang tot het buitenverblijf te vergemakkelijken is het voordelig als een stal is voorzien van een wand welke een scheiding vormt tussen de stal en het buitenverblijf en waarbij de wand in hoofdzaak in zijn geheel te openen is, 30 bijvoorbeeld doordat deze verschuifbaar of oprolbaar is.
Indien gesloten, isoleert deze wand bij voorkeur de stal van het buitenverblijf. Het moet opgemerkt worden dat de wand ook kan bestaan uit deuren welke geopend kunnen worden. Beide 6 mogelijkheden kunnen de wand in zijn geheel betreffen of enkel een onderdeel hiervan.
Het buitenverblijf is bij voorkeur aan een van de centrale hal afgerichte zijde voorzien van een 5 luchtdoorlatende opening. Windbreekgaas is hierbij een bijzonder voordelig materiaal voor het afsluiten van de opening omdat de luchtdoorlatendheid wordt behouden alsmede dat de wind, welke mogelijk op het gaas blaast, door deze laatste wordt gebroken waardoor het levensklimaat in het 10 buitenverblijf aangenaam blijft.
Het buitenverblijf is tevens bij voorkeur overdekt.
Om het levensklimaat binnen het buitenverblijf zo natuurlijk mogelijk te houden, kan gekozen worden voor een lichtdoorlatende overdekking. Tevens kan gekozen worden voor 15 een overdekking welke in hoofdzaak waterdicht is. Het is in ieder geval voordelig als de overdekking dermate dicht is dat uitwerpselen van andere dieren welke zich buiten het buitenverblijf bevinden, zoals bijvoorbeeld overvliegende vogels, niet in het buitenverblijf kunnen doordringen.
20 Hierdoor wordt een mogelijke besmetting door deze dieren voorkomen.
Een verdere ontwikkeling van het buitenverblijf omvat een hieraan grenzend omheind buitengebied, bijvoorbeeld een bosrand. Het eerder genoemde windbreekgaas kan hierbij een 25 scheiding vormen tussen het buitenverblijf en het buitengebied. Het is voordelig als het windbreekgaas ten minste gedeeltelijk te openen is, bijvoorbeeld doordat deze ten minste gedeeltelijk oprolbaar is of doordat hierin een deur is opgenomen. Hierdoor kunnen in ten tijde van een 30 besmettelijke ziekte, zoals bijvoorbeeld de vogelgriep of varkenspest, de dieren in het buitenverblijf gehouden worden.
Het is voordelig als de stallen uit het genoemde veelvoud aan stallen in hoofdzaak identiek zijn. Hierdoor 7 wordt het aantal verschillende onderdelen dat nodig is voor de bouw van dergelijke stallen tot een minimum beperkt en kan een eenvoudigere constructiewerkwijze worden verkregen.
Een veehouderij zoals hierboven besproken is in het 5 bijzonder geschikt voor het houden van pluimvee. Het is tevens voordelig indien het buitenverblijf wordt voorzien van kunstgras. Bijvoorbeeld bij kippen wordt hierdoor een gemakkelijk te reinigen buitenverblijf verkregen welke tevens voor een optimaal scharrelgedrag zorgt.
10 De onderhavige uitvinding verschaft tevens een werkwijze voor het ventileren van een veehouderij zoals thans hierboven beschreven welke wordt gekenmerkt doordat deze werkwijze de stappen omvat van het sluiten van regelbare derde ventilatie-openingen welke naar de wind toe gericht 15 zijn en het openen van regelbare derde ventilatie-openingen welke van de wind af gericht zijn.
In een voorkeurswerkwijze omvat de werkwijze verder de stap van het regelen van de luchtstroming in een stal door middel van het aansturen van ten minste één ventilatie- 20 opening uit de groep bestaande uit de eerste, tweede en vierde ventilatie-openingen.
De onderhavige uitvinding zal in het hiernavolgende in meer detail worden besproken onder verwijzing naar de bij gevoegde figuren waarbij: 25 Figuur 1 een algemene uitvoeringsvorm van een veehouderij volgens de onderhavige uitvinding is;
Figuur 2 een binnenaanzicht is van een uitvoeringsvorm van de centrale hal volgens de onderhavige uitvinding; 30 Figuur 3 een overzichtsaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een veehouderij met een veelvoud aan stallen en buitenverblijven; 8
Figuur 4 een gedetailleerde weergave is van een stal en buitenverblijf van de uitvoeringsvorm van figuur 4.
Figuren 5A en 5B een voorkeursuitvoeringsvorm is van een mestopslag-inrichting voor gebruik in een veehouderij 5 volgens de onderhavige uitvinding.
In figuur 1 is een algemene uitvoeringsvorm weergegeven van een veehouderij 1 volgens de onderhavige uitvinding. Hierin zijn een tweetal stallen 2 verbonden met een centrale hal 3. In de stallen zijn een aantal tweede 10 ventilatie-openingen 4 opgenomen welke in contact staan met de buitenlucht. Verder wordt een luchtdoorlatende verbinding gevormd in de wanden 5 tussen de centrale hal en de stallen 2 door middel van eerste ventilatie-openingen 6. De centrale hal is voorzien van derde ventilatie-openingen 7 welke bij 15 voorkeur hoger zijn geplaatst dan de eerste ventilatieopeningen 6. De derde ventilatie-openingen 7 zijn regelbaar. De regeling kan automatisch zijn uitgevoerd of kan bestaan uit het handmatig instellen van de ventilatie-openingen 7. In figuur I zijn de ventilatie-openingen 7 voorzien van een klep 20 8 welke gesloten kan worden. Andere bekende technieken zijn tevens mogelijk voor het uitvoeren van regelbare ventilatieopeningen zoals bijvoorbeeld een oprolbaar scherm.
In figuur 1 is de windrichting volgens pijl 9. Door nu de ventilatie-opening te sluiten tegen welke de wind waait 25 en de andere openingen geopend te houden, kan een schoorsteen effect verkregen worden waardoor lucht wordt aangezogen. Hierdoor zal een luchtstroom in de veehouderij worden verkregen volgens pijlen 10. In figuur 1, zijn overigens de ventilatie-openingen 7 gesloten welke parallel staan aan de 30 windrichting. Het behoeft geen uitleg dat de sterkte van de ventilatie, bijvoorbeeld het luchtdebiet, kan worden geregeld indien de onderscheidende ventilatie-openingen regelbaar worden uitgevoerd.
9
Doordat de ventilatie-openingen 7 regelmatig verdeeld zijn over de buitenomtrek van de centrale hal 3 is het mogelijk om een dergelijk schoorsteeneffect te bereiken onafhankelijk van de windrichting.
5 Figuur 2 laat een verdere ontwikkeling zien van de algemene uitvoeringsvorm uit figuur 1. In dit figuur is een binnenaanzicht getoond van de centrale hal 3. In deze hal 3 is een mestopslag-inrichting 11 opgenomen voor de mest afkomstig uit de stallen 2. In figuur 2 wordt de mest op 10 transportbanden 12 vanuit de stal 2 naar de mestopslag-inrichting 11 getransporteerd. Een kostenbesparing kan bereikt worden door de mest uit te drogen door gebruik te maken van aangezogen, bij voorkeur door de warmtewisselaar verwarmde, buitenlucht. Deze buitenlucht wordt aangezogen 15 door een ventilator 13 in de centrale hal 2. Voordat de lucht door middel van een buizenstelsel 14 naar de mestopslag-inrichting 11 wordt gevoerd, wordt deze verwarmd door een warmtewisselaar 15 welke warmte-uitwisseling verzorgd tussen de warme lucht afkomstig uit de stallen 2 en de buitenlucht. 20 De warme lucht kan tevens worden teruggevoerd naar de stallen 2 om ten tijde van koude de temperatuur in de stallen 2 in stand te houden. Deze luchtstroom kan worden geregeld door middel van vierde ventilatie-openingen 16. Door het bovenstaande systeem worden zowel de kosten van de mestafvoer 25 als de energiekosten van het gehele systeem verlaagd.
Figuur 3 laat een uitvoeringsvorm van een veehouderij zien waarbij gebruik wordt gemaakt van de beschikbare ruimte tussen de stallen 2. In deze figuur is de centrale hal 3 verbonden met een vijftal stallen 2. Tussen deze stallen zijn 30 buitenverblijven 17 opgenomen. Eén opening 18 wordt gebruikt voor de aan- en afvoer van goederen naar en van de centrale hal 2. Naast opening 18 zijn een tweetal buitenverblijven 17' opgenomen. Rond de veehouderij, met uitzondering van opening 10 18, loopt een natuurlijk buitengebied 19 welke door een hekwerk 20 is omheind.
Door het combineren van een veelvoud aan stallen 2 met een centrale hal 3 kan een efficiëntere werkwijze worden 5 verkregen. Indien de stallen bijvoorbeeld worden gebruikt voor het houden van pluimvee, kunnen de eieren die gelegd worden afgevoerd worden naar de centrale hal. Hierdoor kan dus worden volstaan met één inrichting voor het verpakken van de eieren in tegenstelling tot één inrichting per stal indien 10 de stallen niet met elkaar verbonden zijn.
Het dient opgemerkt te worden dat de natuurlijke ventilatie in de stallen 2 bevorderd wordt doordat de stallen 2 voorzien zijn van daken welke in een richting naar de centrale hal 3 in hoogte oplopen. Warme lucht welke in de 15 stal opstijgt, zal derhalve door de vorm van het dak richting de centrale hal 3 stromen.
Verder zijn de stallen 2 in figuur 1 in hoofdzaak identiek. Hierdoor wordt de constructie van de veehouderij 1 eenvoudiger.
20 Figuur 4 laat een detailaanzicht zien van een stal en een buitenverblijf van de uitvoeringsvorm uit figuur 3. Elke stal is voorzien van een wand 21 welke in hoofdzaak in zijn geheel is te openen. In figuur 4 is de wand 21 oprolbaar in geleiders 22. Het vee uit de stal 2 krijgt hierdoor toegang 25 tot het buitenverblijf 17.
Het buitenverblijf 17 is overdekt. Hierdoor worden dieren beschermd tegen extreme neerslag en/of ziekten welke bijvoorbeeld worden verspreid door uitwerpselen van bijvoorbeeld vogels. Het is tevens mogelijk om de overdekking 30 zodanig in te richten dat deze te openen is, bijvoorbeeld door middel van een rol mechanisme. Dergelijke technieken zijn bekend.
11
Het buitenverblijf is begrensd door windbreekgaas 23. In het windbreekgaas 23 zijn afsluitbare openingen 24, bijvoorbeeld een deuropening, opgenomen. Dieren kunnen door deze openingen in het natuurlijke buitengebied komen. Met 5 natuurlijk buitengebied wordt hier bedoeld een gebied met natuurlijke beplanting als bomen en struiken. Dit gebied kan een oorspronkelijk natuurlijke gebied omvatten of het kan hiertoe aangeplante gewassen omvatten. De gelegenheid om te vertoeven in een dergelijk natuurlijk buitengebied bevordert 10 het welzijn van de dieren. Echter ten tijde van besmettelijke ziekten zoals varkenspest of de vogelgriep dienen de dieren binnen het buitenverblijf 17 te blijven.
De stallen 2 omvatten deuren 25 zodat toegang tot de stallen mogelijk wordt gemaakt voor voertuigen. Het verdient 15 tevens de voorkeur om de stallen te voorzien van een langswand (niet getekend). Deze wand deelt een stal in twee in hoofdzaak identieke delen. De twee delen corresponderen elk met een ander buitenverblijf. Hierdoor krijgen de dieren de mogelijkheid om een andere stal te kiezen. Tevens wordt 20 hiermee voorkomen dat dieren naar stallen lopen welke aan een andere buitenverblijf grenzen.
Figuur 5A laat een bovenaanzicht zien van een uitvoeringsvorm van een mestafvoer-inrichting 26. Dit type inrichting staat op zich los van de exacte uitvoering van de 25 stallen of buitenverblijven. De inrichting 26 omvat een samenstelling van een aantal transportbanden 27. Deze banden zijn oplopend in hoogte geplaatst, zoals weergegeven in het zijaanzicht in figuur 5B. De transportbanden 27 transporteren mest 28 volgens pijlen 29. Deze mest is bijvoorbeeld 30 afkomstig van een transportband 12 welke mest uit een stal 2 afvoert, zoals weergegeven in figuur 2. Door de circulaire uitvoering wordt een buffer verkregen voor de mest 28.
12
Op het hoogste punt van de transportband 27 valt de mest 28 van de ene transportband 27 op de andere. Hierdoor kan de mest 28 draaien wat op zichzelf al een bevorderende werking heeft op het drogingsproces van de mest 28.
5 In de inrichting is een separate transportband 30 opgenomen voor de afvoer van de mest 28 uit de veehouderij 1. Deze band 30 kan volgens pijl 31 in de transportband samenstelling geschoven worden. De band 30 vangt hierbij de mest 28 welke van een transportband 27 valt op, zoals 10 weergegeven in figuur 5B.
Om het drogingsproces verder te bevorderen zijn ventilatiebakken 32 verschaft welke worden voorzien van de eerder besproken aangezogen, bij voorkeur verwarmde, buitenlucht. Deze ventilatiebakken 32 omvatten openingen 15 waardoor lucht door of langs de mest 28 kan stromen. Mogelijkerwijs zijn de transportbanden 27 voorzien van openingen door welke de lucht kan stromen. De combinatie van de ventilatiebakken 32 en de transportband samenstelling levert een bijzonder voordelige inrichting op voor het 20 efficiënt drogen van mest.
De onderhavige uitvinding is besproken met behulp van een aantal uitvoeringsvormen en een gedetailleerde beschrijving. Het moge de vakman duidelijk zijn dat verscheidene aanpassingen, veranderingen alsmede toevoegingen 25 mogelijk zijn zonder daarbij af te wijken van de beschermingsomvang van de uitvinding welke zal worden gedefinieerd door de hiernavolgende conclusies.
1034968 30

Claims (17)

1. Veehouderij omvattende een stal, met het kenmerk, dat deze zich in radiale richting ten opzichte van een 5 centrale hal uitstrekt, waarbij de stal is voorzien van: een eerste ventilatie-opening welke in contact staat met de centrale hal; een tweede ventilatie-opening welke in contact staat met de lucht buiten de stal; 10 waarbij de centrale hal is voorzien van een veelvoud aan regelbare derde ventilatie-openingen welke in contact staan met de buitenlucht en welke in hoofdzaak gelijkmatig verdeeld zijn over een buitenomtrek van de centrale hal.
2. Veehouderij volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de veehouderij een windmeter omvat alsmede een met deze meter verbonden regeleenheid, welke regeleenheid is verbonden met genoemde derde regelbare ventilatie-openingen en welke een regeling omvat voor het verkrijgen van natuurlijke 20 ventilatie, waarbij de regeling de functies omvat van het sluiten van regelbare derde ventilatie-openingen welke naar de wind toe gericht zijn en het openen van regelbare derde ventilatie-openingen welke van de wind af gericht zijn.
3. Veehouderij volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de veehouderij een veelvoud aan stallen zoals thans gedefinieerd in conclusie 1 omvat.
4. Veehouderij volgens conclusie 3, met het kenmerk, 30 dat de centrale hal een ventilator omvat voor het aanzuigen van buitenlucht alsmede een warmtewisselaar voor het uitwisselen van warmte tussen de aangezogen buitenlucht en lucht afkomstig van een stal. 1034968
5. Veehouderij volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de centrale hal een mestopslag-inrichting omvat welke ingericht is om mest uit een stal op te slaan, waarbij de mestopslag-inrichting een luchttoevoer omvat voor het 5 toevoeren van de aangezogen buitenlucht aan de opgeslagen mest.
6. Veehouderij volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat een stal een vierde ventilatie-opening omvat 10 voor het regelen van de luchtstroom van de aangezogen buitenlucht naar de stal.
7. Veehouderij volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat genoemde vierde ventilatie-opening regelbaar is door de 15 genoemde regeleenheid.
8. Veehouderij volgens een van de conclusies 2-7, met het kenmerk, dat ten minste één ventilatie-opening uit de ventilatie-groep bestaande uit de eerste en tweede 20 ventilatie-openingen regelbaar is door de genoemde regeleenheid.
9. Veehouderij volgens een van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat een stal een dak heeft welke in hoogte 25 oploopt in een richting naar de centrale hal.
10. Veehouderij volgens een van de conclusies 3-9, met het kenmerk, dat stallen uit het veelvoud aan stallen onderling gescheiden zijn en waarbij een tussenliggende 30 ruimte een buitenverblijf voor vee omvat.
11. Veehouderij volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat een stal een wand omvat welke een scheiding vormt tussen de stal en een buitenverblijf voor vee, en waarbij de wand in hoofdzaak in zijn geheel te openen is.
12. Veehouderij volgens conclusie 10 of 11, met het 5 kenmerk, dat het genoemde buitenverblijf overdekt is en aan een van de centrale hal afgerichte zijde voorzien is van windbreekgaas.
13. Veehouderij volgens conclusie 12, met het 10 kenmerk, dat het buitenverblijf grenst aan een omheind natuurlijk buitengebied, waarbij het genoemde windbreekgaas de scheiding vormt en ten minste gedeeltelijk te openen is.
14. Veehouderij volgens een van de conclusies 3-13, 15 met het kenmerk, dat stallen uit het genoemde veelvoud aan stallen in hoofdzaak identiek zijn.
15. Veehouderij volgens een van de conclusies 1-14, met het kenmerk, dat de veehouderij ingericht is voor het 20 houden van pluimvee.
16. Werkwijze voor het ventileren van een veehouderij zoals thans gedefinieerd in conclusie 1, met het kenmerk, dat de werkwijze de stappen omvat van: 25 het sluiten van regelbare derde ventilatie-openingen welke naar de wind toe gericht zijn; het openen van regelbare derde ventilatie-openingen welke van de wind af gericht zijn.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de werkwijze verder de stap omvat van het regelen van de luchtstroming in een stal door middel van het aansturen van
NL1034968A 2008-01-29 2008-01-29 Veehouderij met natuurlijke ventilatie. NL1034968C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034968A NL1034968C2 (nl) 2008-01-29 2008-01-29 Veehouderij met natuurlijke ventilatie.
AT09001198T ATE487374T1 (de) 2008-01-29 2009-01-29 Viehstall mit natürlicher lüftung
EP09001198A EP2084959B1 (en) 2008-01-29 2009-01-29 Livestock accommodation with natural ventilation
DE602009000315T DE602009000315D1 (de) 2008-01-29 2009-01-29 Viehstall mit natürlicher Lüftung

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034968A NL1034968C2 (nl) 2008-01-29 2008-01-29 Veehouderij met natuurlijke ventilatie.
NL1034968 2008-01-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1034968C2 true NL1034968C2 (nl) 2009-07-30

Family

ID=39709287

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034968A NL1034968C2 (nl) 2008-01-29 2008-01-29 Veehouderij met natuurlijke ventilatie.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP2084959B1 (nl)
AT (1) ATE487374T1 (nl)
DE (1) DE602009000315D1 (nl)
NL (1) NL1034968C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2499568A (en) * 2012-01-20 2013-08-28 Vion Food Group Ltd Poultry enclosure

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1658663A (en) * 1926-09-22 1928-02-07 Rudolf R Blesie Ventilator
US2039562A (en) * 1933-05-22 1936-05-05 James Mfg Co Round ended building
GB1223268A (en) * 1968-10-26 1971-02-24 John Edward Chapple Improvements in kennels for felines or canines and other like animals
US6295765B1 (en) * 2000-07-14 2001-10-02 Michael H. Busch Movable shelter

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1658663A (en) * 1926-09-22 1928-02-07 Rudolf R Blesie Ventilator
US2039562A (en) * 1933-05-22 1936-05-05 James Mfg Co Round ended building
GB1223268A (en) * 1968-10-26 1971-02-24 John Edward Chapple Improvements in kennels for felines or canines and other like animals
US6295765B1 (en) * 2000-07-14 2001-10-02 Michael H. Busch Movable shelter

Also Published As

Publication number Publication date
ATE487374T1 (de) 2010-11-15
EP2084959B1 (en) 2010-11-10
EP2084959A1 (en) 2009-08-05
DE602009000315D1 (de) 2010-12-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8490579B2 (en) Animal shelter structures
US8230817B2 (en) Poultry coop
US20150007775A1 (en) Animal shelter structure
Glatz et al. Poultry housing and management in developing countries
CN105766661A (zh) 畜禽游牧设备
Lacy Broiler management
KR200423611Y1 (ko) 왕반날개 사육상자 거치대 및 왕반날개 대량사육시스템
Anderson Biosecurity—a new term for an old concept: how to apply it
NL1034968C2 (nl) Veehouderij met natuurlijke ventilatie.
Thiele et al. Management recommendations for laying hens in deep litter, perchery and free range systems
Gajendran et al. Intensive duck rearing
RU2482667C2 (ru) Быстровозводимое облегченное помещение для выращивания телят молочного периода
EP1968376B1 (en) Animal shelter structure
AU2012265581B2 (en) Animal shelter structure
Sharma et al. Housing management, equipment and ventilation of goats
JP2010029118A (ja) 畜舎及び家畜の飼育方法
CN205865578U (zh) 一种带网笼大鸡舍
Fanatico Poultry house management for alternative production
MacFarlane et al. Gamebird Housing and Handling
Stadig Gimme shelter: combining free-range broiler chickens with production of short rotation coppice
US20100012046A1 (en) Animal management and animal waste management facility
EP2316263A1 (en) Broiler house and method of rearing a broiler
EP4251928A1 (en) Livestock-housing ventilation system
Watt Animal and Poultry Cooling
JPH0984480A (ja) 畜 舎

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190201