NL1034859C2 - Inrichting voor het aankoppelen van een aanhanger aan een tractor. - Google Patents

Inrichting voor het aankoppelen van een aanhanger aan een tractor. Download PDF

Info

Publication number
NL1034859C2
NL1034859C2 NL1034859A NL1034859A NL1034859C2 NL 1034859 C2 NL1034859 C2 NL 1034859C2 NL 1034859 A NL1034859 A NL 1034859A NL 1034859 A NL1034859 A NL 1034859A NL 1034859 C2 NL1034859 C2 NL 1034859C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tow bar
support
supports
piece
tractor
Prior art date
Application number
NL1034859A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1034859A1 (nl
Inventor
Adrianus Franciscus Martinus Maria Raaijmakers
Henricus Johannes Cornelis Maria Esch
Original Assignee
Raaijmakers Geb
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Raaijmakers Geb filed Critical Raaijmakers Geb
Priority to NL1034859A priority Critical patent/NL1034859C2/nl
Priority to BE2008/0688A priority patent/BE1018368A6/nl
Publication of NL1034859A1 publication Critical patent/NL1034859A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1034859C2 publication Critical patent/NL1034859C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60DVEHICLE CONNECTIONS
    • B60D1/00Traction couplings; Hitches; Draw-gear; Towing devices
    • B60D1/14Draw-gear or towing devices characterised by their type
    • B60D1/143Draw-gear or towing devices characterised by their type characterised by the mounting of the draw-gear on the towed vehicle
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60DVEHICLE CONNECTIONS
    • B60D1/00Traction couplings; Hitches; Draw-gear; Towing devices
    • B60D1/01Traction couplings or hitches characterised by their type
    • B60D1/07Multi-hitch devices, i.e. comprising several hitches of the same or of a different type; Hitch-adaptors, i.e. for converting hitches from one type to another
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60DVEHICLE CONNECTIONS
    • B60D1/00Traction couplings; Hitches; Draw-gear; Towing devices
    • B60D1/01Traction couplings or hitches characterised by their type
    • B60D1/07Multi-hitch devices, i.e. comprising several hitches of the same or of a different type; Hitch-adaptors, i.e. for converting hitches from one type to another
    • B60D1/075Hitch-adaptors

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Description

t, ,
Titel: Inrichting voor het aankoppelen van een aanhanger aan een tractor
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aankoppelen van een aanhanger aan een tractor.
In de praktijk vormt het aankoppelen van een willekeurige aanhanger aan een willekeurige tractor vaak een probleem. De tractor is 5 weliswaar voorzien van aansluitpunten, en de aanhanger ook, maar hiervoor bestaat geen eenduidige, universele standaard, en daarom is het vaak zo dat de aansluitpunten niet op een geschikte wijze met elkaar in contact kunnen komen. Om toch een goede aankoppeling van de aanhanger aan de tractor te kunnen hebben, kunnen de tractor 10 en/of de aanhanger worden aangepast, maar wanneer de tractor dan voor het trekken van een andere aanhanger dient te worden gebruikt, is er weer het probleem dat de aansluitpunten van de aanhanger enerzijds en de tractor anderzijds niet op elkaar zijn afgestemd. Het kan hierbij zelfs zo zijn dat onderdelen elkaar in de weg zitten.
15 Het is een doel van de uitvinding een oplossing voor het hier boven geschetste probleem te verschaffen, en een mogelijkheid te bieden om elke willekeurige aanhanger, inclusief eventuele werktuigen en/of besturingsstangen, op een gemakkelijke manier aan een tractor te koppelen.
20 Het doel van de uitvinding wordt bereikt door een inrichting voor het aankoppelen van een aanhanger aan een tractor, omvattende: - een trekhaakdrager, die bestemd is om vast met de tractor verbonden te worden, en die ten minste één draagelement en een onder-steuningsframe voor het draagelement heeft; en 25 - een tussentrekhaakstuk, dat bestemd is om vast of losneembaar met de aanhanger verbonden te worden, en dat ten minste één koppel-element heeft dat ingericht is om op het draagelement van de trekhaakdrager aan te grijpen.
Volgens de uitvinding wordt een combinatie van een trekhaak-30 drager en een tussentrekhaakstuk verschaft. De trekhaakdrager is bestemd om op een tractor te worden gemonteerd, terwijl het tussentrekhaakstuk bestemd is om op een aanhanger te worden gemonteerd, eventueel op een losneembare wijze zodat het tussentrekhaakstuk desgewenst in combinatie met meerdere aanhangers kan worden toegepast.
1034859 ) 2
In de hiernavolgende beschrijving dienen aanduidingen als "achterkant" en "zijkant" in de context van een tractor en een aanhanger begrepen te worden.
Het is gunstig wanneer de trekhaakdrager zodanig is geconstru-5 eerd dat een achterkant ervan volledig vlak is en geen uitstekende delen heeft. Ook kan de trekhaakdrager er op zijn ingericht om een stomp van een aftakas die elke gangbare tractor heeft, vrij bereikbaar voor aan te drijven werktuigen te laten zijn. Bijkomend voordeel is dan dat bij het aankoppelen van een werktuig aan de tractor 10 er niets in de weg zit, en de aftakas alle bewegingen van het werk tuig vrij kan volgen. Ook is er dan geen gevaar voor beschadigde beschermkappen.
Het tussentrekhaakstuk kan volledig aan de aanhanger worden aangepast. Besturingsstangkoppelingen kunnen aan het tussentrekhaak-15 stuk gemonteerd worden zonder dat deze in de weg komen te zitten voor andere aan te koppelen aanhangers of werktuigen, juist omdat deze dan deel van het tussentrekhaakstuk deel uitmaken. Er kan zo een compleet geheel gemaakt worden met een vormgeving die volledig op de aanhanger en eventuele werktuigen is afgestemd. Zo kan het 20 tussentrekhaakstuk geschikt zijn om bevestiging van een topdruk-cilinder mogelijk te maken.
In het kort komt het er op neer, dat wanneer de uitvinding wordt toegepast, de tractor van een trekhaakdrager voorzien wordt, en er een tussentrekhaakstuk wordt verschaft die aan een tractorkant 25 een vormgeving heeft die geschikt is om een koppeling tussen het tussentrekhaakstuk en de trekhaakdrager mogelijk te maken, en die aan een aanhangerkant een vormgeving heeft die op een specifieke aanhanger is afgestemd. Elk tussentrekhaakstuk is aan de tractor-zijde gelijk, en daardoor zijn alle tussentrekhaakstukken die binnen 30 het kader van de uitvinding denkbaar zijn, onderling uitwisselbaar.
In een praktische uitvoeringsvorm is het draagelement van de trekhaakdrager uitgevoerd als een draagas die zich in een normale positie van de trekhaakdrager in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekt, waarbij het koppelelement van het tussentrekhaakstuk is 35 uitgevoerd als een haak die ingericht is om nauwsluitend over de draagas heen te worden gelegd. Op deze manier is het uiterst eenvoudig een gewenste koppeling tussen een tractor en een aanhanger tot stand te brengen. Er hoeft niet meer gedaan te worden dan de haak van het tussentrekhaakstuk over de draagas van de trekhaak-40 drager heen te leggen.
3
Teneinde te voorzien in een borging van een onderlinge koppeling van het tussentrekhaakstuk en de trekhaakdrager wanneer deze eenmaal tot stand is gebracht, wordt een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting voorgesteld, waarbij het ondersteuningsframe van 5 de trekhaakdrager twee steunen heeft, waarbij elk van deze steunen van een uitsparing voorzien is, waarbij het tussentrekhaakstuk eveneens twee steunen heeft, waarbij op elk van deze steunen een draai-as is aangebracht, en waarbij bij elk van deze steunen een borgstrip is voorzien, die draaibaar om de draai-as op de steun is gemonteerd, 10 om vanaf één kant naar een borgstand in de uitsparing in de steun van de trekhaakdrager te kunnen worden gedraaid wanneer de trekhaakdrager en het tussentrekhaakstuk in een gekoppelde stand zijn waarin het koppelelement van het tussentrekhaakstuk met het draagelement van de trekhaakdrager in aangrijping is. Op deze manier is de bor-15 ging gemakkelijk tot stand te brengen, omdat het enige dat daarvoor nodig is, is dat de borgstrippen vanaf een zijkant in de uitsparingen in de steunen van de trekhaakdrager worden gedraaid.
Bij deze voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is het gunstig wanneer de borgstrip in enige mate kantel-20 baar is over een contactlijn ten opzichte van de steun van het tussentrekhaakstuk. Op deze manier komen de borgstrippen namelijk vast in de uitsparingen te zitten wanneer er maar enigszins een belasting op wordt uitgeoefend, hetgeen door het gewicht van de aan te koppelen aanhanger altijd plaatsvindt.
25 Het is het meest effectief wanneer de borgstrip zodanig is ge positioneerd, dat deze zich in de borgstand vanaf de draai-as schuin omhoog uitstrekt, in een normale oriëntatie van het tussentrekhaakstuk.
Om de borging te kunnen zekeren, is het gunstig wanneer de 30 draai-as van de steun van het tussentrekhaakstuk is uitgevoerd als een draadeind dat zich door de borgstrip heen uitstrekt, waarbij op een vrij uiteinde van het draadeind een moer is voorzien om het mogelijk te maken een positie van de borgstrip op de steun te fixeren.
35 In een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft het koppelelement van het tussentrekhaakstuk ten minste één vlak gedeelte, waarbij het ondersteuningsframe van de trekhaakdrager eveneens ten minste één vlak gedeelte heeft, en waarbij genoemde vlakke gedeeltes bestemd zijn om met elkaar in aan-40 raking te komen wanneer het koppelelement van het tussentrekhaakstuk 4 met het draagelement van de trekhaakdrager in aangrijping wordt gebracht. Doordat in de gekoppelde stand de vlakken tegen elkaar aan liggen, zijn onderlinge bewegingen van het tussentrekhaakstuk en de trekhaakdrager niet mogelijk, anders dan een beweging in een ont-5 koppelrichting, die bij praktische uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding in hoofdzaak verticaal is, zodat een dergelijke beweging niet spontaan kan voorkomen.
In een praktische uitvoeringsvorm heeft het tussentrekhaakstuk van de inrichting volgens de uitvinding een frame dat van ten minste 10 één gat voor het opnemen van een onderdeel van de aanhanger voorzien is. Voor een aantal mogelijke toepassingen kan het gunstig zijn wanneer dit frame ten minste twee delen omvat die scharnierbaar ten opzichte van elkaar zijn.
15 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de hiernavolgende beschrijving. Er zal hierbij worden verwezen naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur 1 zijaanzichten toont van een trekhaakdrager en een tussen-20 trekhaakstuk van de inrichting volgens de uitvinding, en tevens een moer toont die bestemd is om bij het tussentrekhaakstuk toegepast te worden.
figuur 2 twee aanzichten toont van de trekhaakdrager van de inrichting volgens de uitvinding; 25 figuur 3 drie aanzichten toont van een steun van een ondersteunings-frame van de in figuur 2 getoonde trekhaakdrager; figuur 4 drie aanzichten toont van een onderplaat van het ondersteu-ningsframe van de in figuur 2 getoonde trekhaakdrager; figuur 5 twee aanzichten toont van het tussentrekhaakstuk van de in-30 richting volgens de uitvinding; figuur 6 vier aanzichten toont van een steun van het in figuur 5 getoonde tussentrekhaakstuk; figuur 7 drie aanzichten toont van een onderplaat van het in figuur 5 getoonde tussentrekhaakstuk; 35 figuur 8 drie aanzichten toont van een haak van het in figuur 5 getoonde tussentrekhaakstuk; figuur 9 van elk van twee borgstrippen van het in figuur 5 getoonde tussentrekhaakstuk twee aanzichten toont; 5 figuur 10 een achteraanzicht toont van een tussentrekhaakstuk dat geschikt is om te worden gemonteerd op een aanhanger waarop zich een topdrukcilinder bevindt; en figuur 11 een zijaanzicht toont van het in figuur 10 getoonde 5 tussentrekhaakstuk, en tevens een combinatie van een draadeind en een moer, en een geleidenok toont die bestemd zijn om bij het tussentrekhaakstuk te worden toegepast.
In de figuren zijn onderdelen die in een desbetreffend aanzicht in feite aan het zicht onttrokken zijn, door middel van streeplijnen 10 aangeduid.
Figuur 1 toont een trekhaakdrager 10 en een tussentrekhaakstuk 20 van de inrichting 1 volgens de uitvinding, en ook een moer 21 die bestemd is om bij het tussentrekhaakstuk 20 toegepast te worden.
15 De trekhaakdrager 10 is bestemd om op een tractor (niet ge toond) gemonteerd te worden, door op zich bekende en geschikte verbindingstechnieken zoals lassen toe te passen. Een extra aanzicht van de trekhaakdrager is getoond in figuur 2, en onderdelen van de trekhaakdrager 10 zijn nader getoond in figuren 3 en 4. De trek-20 haakdrager 10 omvat een draagas 11 en een ondersteuningsframe 12. Figuur 3 toont een steun 13 die deel uitmaakt van het ondersteuningsframe 12, en die een uitsparing 14 in zich heeft. Aan elk van de twee zijkanten van de trekhaakdrager 10 is een dergelijke steun 13 gepositioneerd. Figuur 4 toont een onderplaat van het ondersteu-25 ningsframe 12.
Het tussentrekhaakstuk 20 is bestemd om met een aanhanger (niet getoond) verbonden te worden, op elke willekeurige geschikte wijze, losneembaar of vast. Een extra aanzicht van het tussentrekhaakstuk 20 is getoond in figuur 5, en onderdelen van het tussentrekhaakstuk 30 20 zijn nader getoond in figuren 6, 7 en 8. Het tussentrekhaakstuk 20 omvat aan een voorzijde twee haken 22, waarbij elk van deze twee haken 22 een haakopening 23 heeft die in een normale oriëntatie van het tussentrekhaakstuk 20 van onderaf toegankelijk is, en die geschikt is om de draagas 11 van de trekhaakdrager 10 gedeeltelijk op 35 te nemen. Voorts omvat het tussentrekhaakstuk 2 aan elk van de twee zijkanten een steun 24. In elk van deze steunen 24, aan een boven zijde ervan, is een draadeind 25 vastgezet, bijvoorbeeld door middel van lassen. Figuur 6 toont diverse aanzichten van de steun 24. Figuur 7 toont een onderplaat 26 van het tussentrekhaakstuk 20. In het 40 getoonde voorbeeld heeft deze onderplaat 26 een gat 27 ten behoeve 6 van het opnemen van een kogel (Scharmuller kogel; niet getoond) die op het vakgebied van tractoren en aanhangers algemene toepassing kent. Een haak 22 van het tussentrekhaakstuk 20 is nader getoond in figuur 8.
5 Een koppeling tussen de trekhaakdrager 10 en het tussentrek haakstuk 20 wordt tot stand gebracht door de haken 22 van het tussentrekhaakstuk 20 over de draagas 11 van de trekhaakdrager 10 te positioneren, zodanig dat de draagas 11 gedeeltelijk in de openingen 23 van de haken 22 wordt opgenomen. In deze onderlinge positie van 10 de draagas 11 en de haken 22 rusten vlakke gedeeltes 28 van de haken 22 op een bovenvlak 16 van de onderplaat 15 van de trekhaakdrager 10. Hierdoor wordt bereikt dat in de gekoppelde stand de koppeling voldoende spelingvrij en geborgd is. Hoe hoger de belasting, hoe vaster de vlakke gedeeltes 28 van de haken 22 op het bovenvlak 16 15 van de onderplaat 15 van de trekhaakdrager 10 worden gedrukt.
Ten behoeve van het realiseren van een vaste verbinding tussen de trekhaakdrager 10 en het tussentrekhaakstuk 20 in de gekoppelde stand zijn twee borgstrippen 31, 32 voorzien. Deze borgstrippen 31, 32 zijn nader getoond in figuur 9. In figuur 1 is te zien dat de 20 borgstrippen 31, 32 bedoeld zijn om op een bovenzijde van de steunen 24 van het tussentrekhaakstuk 20 te worden gepositioneerd. Met het oog daarop hebben de borgstrippen 31, 32 een gat 33 voor het doorlaten van het draadeind 25. In de gekoppelde stand van de trekhaakdrager 10 en het tussentrekhaakstuk 20 wordt een vaste verbinding 25 tussen deze twee onderdelen 10, 20 van de inrichting 1 volgens de uitvinding tot stand gebracht door de borgstrippen 31, 32 vanaf een zijkant in de uitsparingen 14 in de steunen 13 van de trekhaakdrager 10 te bewegen, waarbij de borgstrippen 31, 32 om het draadeind 25 worden geroteerd. De steunen 24 van het tussentrekhaakstuk 20 zijn 30 voorzien van een convex gekromd contactgebied 34, waarbij de borgstrippen 31, 32 alleen over dit contactgebied 34 contact met de steunen 24 maken, en daardoor enigszins ten opzichte van de steunen 24 zwenkbaar zijn, zodat de borgstrippen zich onder invloed van belasting extra goed in de uitsparingen 14 in de steunen 13 van de 35 trekhaakdrager 10 kunnen vastzetten. Om een extra zekere verbinding te krijgen, en een positie van de borgstrippen 31, 32 op de steunen 24 te fixeren, worden moeren 21 toegepast die op een vrij uiteinde van de draadeinden 25 zijn voorzien. Het is echter niet persé noodzakelijk deze moeren 21 aan te draaien; onder invloed van belasting 40 blijven de borgstrippen 31, 32 ook zonder moeren 21 op hun plaats.
7
Een geschikt materiaal voor de borgstrippen 31, 32 is staal-52, en dat geldt ook voor de overige onderdelen van het tussentrekhaak-stuk 20. Hierdoor wordt bereikt dat de borgstrippen 31, 32 veerkrachtig zijn, en dat de koppeling constant onder spanning gehouden 5 kan worden. Hiermee wordt tevens lostrillen van de moeren 21 voorkomen.
Figuren 10 en 11 tonen een tussentrekhaakstuk 20 dat geschikt is om te worden gemonteerd op een aanhanger (niet getoond) waarop zich een topdrukcilinder bevindt. Dit tussentrekhaakstuk 20 heeft 10 dan ook een gat 41 ten behoeve van bevestiging van de topdruk- cilinder, welk gat 41 zich in een bovenste deel 43 van een frame 42 van het tussentrekhaakstuk 20 bevindt. Het frame 42 omvat twee delen 43, 44, waarbij deze delen 43, 44 scharnierbaar ten opzichte van elkaar zijn, en waarbij een onderste deel 44 een geheel met de steu-15 nen 24 vormt. In figuur 11 zijn een combinatie van een draadeind 45 en een moer 46, en een geleidenok 47 te zien die bestemd zijn om bij het tussentrekhaakstuk 20 te worden toegepast.
Hieronder worden in het kort de stappen omschreven die worden uitgevoerd wanneer het tussentrekhaakstuk 20 zoals getoond in figu-20 ren 10 en 11 wordt toegepast, en wanneer een koppeling tussen een trekhaakdrager 10 en het tussentrekhaakstuk 20 tot stand wordt gebracht om een koppeling tussen een tractor en een aanhanger te realiseren. Deze stappen zijn als volgt: - De tractor zonder topstang en met opgeklapte of verwijderde hef-25 latten voor de aanhanger manoeuvreren totdat de tractor recht voor de aanhanger staat en tegen het tussentrekhaakstuk 20 aan zit; - De tractor op de handrem zetten; - Uitstappen en een steunpoot die zich aan de aanhanger bevindt, laten zakken totdat de haken 22 van het tussentrekhaakstuk 20 over de 30 draagas 11 van de trekhaakdrager 10 van de tractor vallen; - Topstang vastmaken en steunpoot vrij laten zakken; - Borgstrippen 31, 32 links en rechts in de uitsparingen 14 in de steunen 13 van de trekhaakdrager 10 draaien; en - Topstang vastdraaien en moeren 21 links en rechts vastdraaien.
35 In de gekoppelde stand van de trekhaakdrager 10 en het tussen trekhaakstuk 20 kunnen de aftakas en hydrauliek- en luchtslangen vastgemaakt worden, en eventueel ook kabels van bedieningskasten in de tractorcabine.
Het losmaken van de koppeling wordt bereikt door de volgende 40 stappen uit te voeren: 8 - Steunpoot van de aanhanger omlaag klappen en op de grond laten steunen; - Kabels naar bedieningskasten in de tractorcabine losmaken; - Hydrauliek- en luchtslangen losmaken; 5 - Aftakas losmaken; - Topstang losdraaien en pen verwijderen; - Moeren 21 links en rechts losdraaien, borgstrippen 31, 32 uit de uitsparingen 14 draaien; - Steunpoot van de aanhanger uitdrukken totdat de haken 22 van het 10 tussentrekhaakstuk 20 loskomen van de draagas 11 van de trekhaak- drager 10; en - Instappen en wegrijden.
Voor het tussentrekhaakstuk 20 zoals in figuren 1 en 5 getoond is, gelden de volgende instructies bij het realiseren van een koppe-15 ling wanneer het tussentrekhaakstuk 20 los wordt toegepast: - Alle modder en aangekoekt vuil verwijderen; - Tussentrekhaakstuk 20 met haken 22 op de trekhaakdrager 10 hangen; - Borgstrippen 31, 32 in de uitsparingen 14 in de steunen 13 van de trekhaakdrager 10 draaien; en 20 - Moeren 21 links en rechts vastdraaien.
Wanneer deze stappen zijn doorlopen zit het tussentrekhaakstuk 20 vast aan de trekhaakdrager 10, compleet spelingvrij en klaar voor gebruik.
Het losmaken van de koppeling wordt bereikt door de volgende 25 stappen uit te voeren: - Moeren 21 links en rechts losdraaien; - Borgstrippen 31, 32 uit de uitsparingen 14 draaien; en - Het tussentrekhaakstuk 20 en de trekhaakdrager 10 in verticale richting uit elkaar bewegen, zodat de draagas 11 van de trekhaak- 30 drager 10 door de haken 22 van het tussentrekhaakstuk 20 wordt vrijgegeven.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voor-35 beelden, maar dat diverse variaties en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.
In het voorgaande is een inrichting 1 voor het aankoppelen van 40 een aanhanger aan een tractor beschreven. Deze inrichting 1 omvat 9 een trekhaakdrager 10, die bestemd is om vast met de tractor verbonden te worden, en die ten minste één draagelement 11 en een ondersteuningsframe 12 voor het draagelement 11 heeft; en een tussentrekhaakstuk 20, dat bestemd is om vast of losneembaar met de 5 aanhanger verbonden te worden, en dat ten minste één koppelelement 22 heeft dat ingericht is om op het draagelement 11 van de trekhaakdrager 10 aan te grijpen. Het draagelement 11 van de trekhaakdrager 10 kan zijn uitgevoerd als een draagas 11 die zich in een normale positie van de trekhaakdrager 10 in hoofdzaak in horizontale rich-10 ting uitstrekt, en het koppelelement 22 van het tussentrekhaakstuk 20 kan zijn uitgevoerd als een haak 22 die ingericht is om nauwsluitend over de draagas 11 heen te worden gelegd.
Door toepassing van de inrichting 1 is het zonder problemen mogelijk een koppeling tussen elk willekeurig type aanhanger en elk 15 willekeurig type tractor te realiseren. Door een tractor van de trekhaakdrager 10 te voorzien, worden aansluitpunten gerealiseerd die corresponderen met aansluitpunten van het tussentrekhaakdeel 20. Aan de aanhangerzijde kan dit tussentrekhaakdeel 20 dan precies geschikt gemaakt zijn voor bevestiging aan een aanhanger.
1 Q 3 4 8 59

Claims (15)

1. Inrichting (1) voor het aankoppelen van een aanhanger aan een tractor, omvattende: - een trekhaakdrager (10), die bestemd is om vast met de tractor verbonden te worden, en die ten minste één draagelement (11) en een 5 ondersteuningsframe (12) voor het draagelement (11) heeft; en - een tussentrekhaakstuk (20), dat bestemd is om vast of losneembaar met de aanhanger verbonden te worden, en dat ten minste één koppel-element (22) heeft dat ingericht is om op het draagelement (11) van de trekhaakdrager (10) aan te grijpen.
2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij het draagelement (11) van de trekhaakdrager (10) is uitgevoerd als een draagas (11) die zich in een normale positie van de trekhaakdrager (10) in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekt, en waarbij het koppelelement 15 (22) van het tussentrekhaakstuk (20) is uitgevoerd als een haak (22) die ingericht is om nauwsluitend over de draagas (11) heen te worden gelegd.
3. Inrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het onder- 20 steuningsframe (12) van de trekhaakdrager (10) twee steunen (13) heeft, waarbij elk van deze steunen (13) van een uitsparing (14) voorzien is, waarbij het tussentrekhaakstuk (20) eveneens twee steunen (24) heeft, waarbij op elk van deze steunen (24) een draai-as (25) is aangebracht, en waarbij bij elk van deze steunen (24) een 25 borgstrip (31, 32) is voorzien, die draaibaar om de draai-as (25) op de steun (24) is gemonteerd, om vanaf één kant naar een borgstand in de uitsparing (14) in de steun (13) van de trekhaakdrager (10) te kunnen worden gedraaid wanneer de trekhaakdrager (10) en het tussentrekhaakstuk (20) in een gekoppelde stand zijn waarin het koppel-30 element (22) van het tussentrekhaakstuk (20) met het draagelement (11) van de trekhaakdrager (10) in aangrijping is.
4. Inrichting (1) volgens conclusie 3, waarbij de borgstrip (31, 32) in enige mate kantelbaar is over een contactlijn ten opzichte 35 van de steun (24) van het tussentrekhaakstuk (20).
5. Inrichting (1) volgens conclusie 3 of 4, waarbij de borgstrip (31, 32) zich in de borgstand vanaf de draai-as (25) schuin omhoog ' ΛI 4 8 59 uitstrekt, in een normale oriëntatie van het tussentrekhaakstuk (20) .
6. Inrichting (1) volgens een willekeurige der conclusies 3-5, 5 waarbij de draai-as (25) van de steun (24) van het tussentrekhaakstuk (20) is uitgevoerd als een draadeind (25) dat zich door de borgstrip (31, 32) heen uitstrekt, en waarbij op een vrij uiteinde van het draadeind (25) een moer (21) is voorzien om het mogelijk te maken een positie van de borgstrip (31, 32) op de steun (24) te 10 fixeren.
7. Inrichting (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-6, waarbij het koppelelement (22) van het tussentrekhaakstuk (20) ten minste één vlak gedeelte (28) heeft, waarbij het ondersteuningsframe 15 (12) van de trekhaakdrager (10) eveneens ten minste één vlak gedeel te (16) heeft, en waarbij genoemde vlakke gedeeltes (16, 28) bestemd zijn om met elkaar in aanraking te komen wanneer het koppelelement (22) van het tussentrekhaakstuk (20) met het draagelement (11) van de trekhaakdrager (10) in aangrijping wordt gebracht. 20
8. Inrichting (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-7, waarbij het tussentrekhaakstuk (20) een frame (42) heeft dat van ten minste één gat (41) voor het opnemen van een onderdeel van de aanhanger voorzien is. 25
9. Inrichting (1) volgens conclusie 8, waarbij het frame (42) ten minste twee delen (43, 44) omvat die scharnierbaar ten opzichte van elkaar zijn.
10. Tractor met een trekhaakdrager (10) die een draagas (11) die zich in een normale oriëntatie van de tractor in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekt, en een ondersteuningsframe (12) voor de draagas (11) omvat, waarbij het ondersteuningsframe (12) aan de tractor is bevestigd.
11. Tractor volgens conclusie 10, waarbij het ondersteuningsframe (12) van de trekhaakdrager (10) twee steunen (13) heeft, en waarbij elk van deze steunen (13) van een uitsparing (14) voorzien is. 35
12. Aanhanger met een tussentrekhaakstuk (20) dat ten minste één haak (22) omvat, en dat voorts twee steunen (24) heeft, waarbij op elk van deze steunen (24) een draai-as (25) is aangebracht, en waarbij bij elk van deze steunen (24) een borgstrip (31, 32) is voor- 5 zien, die draaibaar om de draai-as (25) op de steun (24) is gemonteerd.
13. Trekhaakdrager (10) voor gebruik in een inrichting (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-9, die bestemd is om aan een 10 tractor te worden bevestigd, en die een draagas (11) die zich in een normale positie van de trekhaakdrager (10) in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekt, en een ondersteuningsframe (12) voor de draagas (11) omvat.
14. Trekhaakdrager (10) volgens conclusie 13, waarbij het onder- steuningsframe (12) twee steunen (13) heeft, en waarbij elk van deze steunen (13) van een uitsparing (14) voorzien is.
15. Tussentrekhaakstuk (20) voor gebruik in een inrichting (1) vol-20 gens een willekeurige der conclusies 1-9, dat bestemd is om aan een aanhanger te worden bevestigd, dat ten minste één haak (22) omvat, en dat voorts twee steunen (24) heeft, waarbij op elk van deze steunen (24) een draai-as (25) is aangebracht, en waarbij bij elk van deze steunen (24) een borgstrip (31, 32) is voorzien, die draaibaar 25 om de draai-as (25) op de steun (24) is gemonteerd. 1 8 5 9
NL1034859A 2007-12-21 2007-12-21 Inrichting voor het aankoppelen van een aanhanger aan een tractor. NL1034859C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034859A NL1034859C2 (nl) 2007-12-21 2007-12-21 Inrichting voor het aankoppelen van een aanhanger aan een tractor.
BE2008/0688A BE1018368A6 (nl) 2007-12-21 2008-12-19 Inrichting voor het aankoppelen van een aanhanger aan een tractor.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034859 2007-12-21
NL1034859A NL1034859C2 (nl) 2007-12-21 2007-12-21 Inrichting voor het aankoppelen van een aanhanger aan een tractor.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1034859A1 NL1034859A1 (nl) 2009-06-23
NL1034859C2 true NL1034859C2 (nl) 2010-06-02

Family

ID=40793099

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034859A NL1034859C2 (nl) 2007-12-21 2007-12-21 Inrichting voor het aankoppelen van een aanhanger aan een tractor.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1018368A6 (nl)
NL (1) NL1034859C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0788902A1 (de) * 1996-02-07 1997-08-13 Koninklijke Nooteboom Trailers B.V. Mehrgliedriger Anhänger
DE19713653A1 (de) * 1996-04-02 1997-10-30 Kaessbohrer Austria Fahrzeug Fahrzeug
US5950735A (en) * 1996-03-25 1999-09-14 Godbersen; Byron L. Universal assembly for coupling towable agricultural implement to a towing vehicle
US6386569B1 (en) * 1999-05-01 2002-05-14 Joseph Wick Fifth-wheel hitch coupling adapter

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0788902A1 (de) * 1996-02-07 1997-08-13 Koninklijke Nooteboom Trailers B.V. Mehrgliedriger Anhänger
US5950735A (en) * 1996-03-25 1999-09-14 Godbersen; Byron L. Universal assembly for coupling towable agricultural implement to a towing vehicle
DE19713653A1 (de) * 1996-04-02 1997-10-30 Kaessbohrer Austria Fahrzeug Fahrzeug
US6386569B1 (en) * 1999-05-01 2002-05-14 Joseph Wick Fifth-wheel hitch coupling adapter

Also Published As

Publication number Publication date
BE1018368A6 (nl) 2010-09-07
NL1034859A1 (nl) 2009-06-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7997015B2 (en) Universal front and rear equipment mount for ATV
CA2665454C (en) Agricultural implement having folding draft links
US9775276B2 (en) Working vehicle
EP1976744A1 (fr) Dispositif pour faciliter la gestion du lestage d'un tracteur agricole et pour en ameliorer la productivite
BR102014021015A2 (pt) travas de transporte automáticas, de articulação individual, para implementos dobráveis
US20190327877A1 (en) Three-point hitch for an agricultural machine
EP0876929B1 (fr) DIspositif de liaison intégrale, en deux points, d'une remorque avec un véhicule, muni de reglages
US5394948A (en) Hitch assembly for a tractor
NL1034859C2 (nl) Inrichting voor het aankoppelen van een aanhanger aan een tractor.
US7334809B2 (en) Trailer hitch assembly
US7766094B2 (en) Hitch attachment for mounting of an accessory of an ATV
US9067610B2 (en) Bracket device for attaching a mobile container to a small tractor for light hauling
CA2834543C (en) Transport trailer with four wheel steering
FR2676157A1 (fr) Machine pour le travail du sol comportant des outils de roulement.
RU2632560C1 (ru) Тягово-догрузочное устройство к прицепу
NL1005024C2 (nl) Verbindingsaggregaat tussen trekinrichting en aanhanger met gewichtoverbrenging en gedwongen geleiding.
CA2678286C (en) Swath roller
US5071144A (en) Horse driven hitch cart
CA2551427C (en) Hitch attachment for mounting of an accessory on an atv
FR2559714A3 (fr) Structure d'attelage d'un vehicule tracteur a une remorque et remorque pourvue de cette structure
BE536053A (nl)
CA1096224A (en) Towing device for two agricultural trailer machines
CZ36869U1 (cs) Tažná oj, zejména pro přepravní vozík, přepravní vozík a sestava dvou a více přepravních vozíků zapojených za sebou
FR2910228A1 (fr) Ensemble de train roulant pour outils agricoles portes.
US8136445B2 (en) Swath Roller

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130701