NL1034779C2 - Werkwijze voor het afvoeren van een achtergebleven gasvolume uit een ruimte van een hoofdgasleiding en de toepassing van de werkwijze in een lanceer- of ontvangstation voor een schraper. - Google Patents
Werkwijze voor het afvoeren van een achtergebleven gasvolume uit een ruimte van een hoofdgasleiding en de toepassing van de werkwijze in een lanceer- of ontvangstation voor een schraper. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1034779C2 NL1034779C2 NL1034779A NL1034779A NL1034779C2 NL 1034779 C2 NL1034779 C2 NL 1034779C2 NL 1034779 A NL1034779 A NL 1034779A NL 1034779 A NL1034779 A NL 1034779A NL 1034779 C2 NL1034779 C2 NL 1034779C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- gas
- scraper
- launch
- station
- receiving
- Prior art date
Links
Landscapes
- Cleaning In General (AREA)
Description
Korte aanduiding: Werkwijze voor het afvoeren van een achtergebleven gasvolume uit een ruimte van een hoofdgasleiding en de toepassing van de werkwijze in een lanceer- of ontvangstation voor een schraper.
P28970NL00/GEW/KHO/agu
De onderhavig uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het afvoeren van een achtergebleven gasvolume uit een ruimte van een hoofdgasleiding, zoals een schraperkamer. Het gasvolume wordt afgevoerd via een gasafvoerleiding. In de praktijk gebeurt dit door het gas af te blazen. Dit zorgt echter voor verschillende problemen, zoals 5 verderop zal worden toegelicht.
De uitvinding heeft verder betrekking op een lanceerstation voor het invoeren van een schraper in een hoge druk hoofdgasleiding omvattende een schraperkamer met een lanceeropening met daarin een gasafsluitklep, waarbij de lanceeropening koppelbaar is aan de hoofdgasleiding.
10 Verder heeft de uitvinding betrekking op een ontvangstation voor het uitnemen van een schraper uit een hoge druk hoofdgasleiding omvattende een schraperkamer met een ontvangopening met daarin een gasafsluitklep, waarbij de ontvangopening koppelbaar is aan de hoofdgasleiding. Het ontvangstation en het lanceerstation vormen samen een lanceer-ontvangsamenstel voor het lanceren en ontvangen van een schraper in een 15 hoofdgasleiding onder hoge druk.
Uit de stand van de techniek zijn dergelijke lanceerstations en ontvangstations bekend voor het reinigen van hoofdgasleidingen. Het betreft hier een industriële toepassing, waarbij de hoofdgasleidingen een gasvormig medium eventueel samen met een vloeibaar medium transporteren onder een hoge druk. Fig. 1 toont een lanceer- ontvangsamenstel 20 voor het lanceren en ontvangen van een schraper in een hoofdgasleiding die bekend is uit de stand van de techniek. In de hoofdgasleiding zijn twee gasafsluiters opgenomen. De eerste gasafsluiter bevindt zich stroomopwaarts en is gepositioneerd in de nabijheid van een lanceerstation. De tweede gasafsluiter is stroomafwaarts aangebracht in de nabijheid van het ontvangstation. Rondom de gasafsluiters in de hoofdgasleiding is een omleiding 25 aangebracht, waarin het lanceerstation of ontvangstation is opgenomen met aan weerszijden een gasafsluitklep. Wanneer een schraper gelanceerd of ontvangen moet worden wordt de bijbehorende gasafsluiter in de hoofdgasleiding afgesloten en de gasafsluitkleppen geopend. Hierdoor zal het gas door de omleiding gaan stromen, waardoor respectievelijk vanuit het lanceerstation of in het ontvangstation de schraper gelanceerd of 30 ontvangen wordt.
- 2 -
Het lanceerstation heeft een schraperkamer. In de schraperkamer kan een schraper worden aangebracht. De schraper is bijvoorbeeld bolvormig en uit een stug moeilijk vervormbaar materiaal vervaardigd. De buitendiameter van de schraper correspondeert met de binnendiameter van de hoofdgasleiding. De schraper en de hoofdgasleiding hebben 5 bijvoorbeeld een twintig duims diameter, maar ten minste een vier duims diameter. Voor redenen als veilighied en milieu kunnen ook schrapers met een kleinere diameter gebruikt worden. De diameter van de schraper heeft ten opzichte van de diameter van de hoofdgasleiding een nauwe passing. Wanneer de schraper door de hoofdgasleiding geperst wordt, zullen vloeistoffen en eventuele verontreinigingen met de schraper meegevoerd 10 worden en uit de hoofdgasleiding gedrukt worden naar het ontvangstation. De schraper kan ook gebruikt worden voor andere doeleinden, bijvoorbeeld voor het gelijkmatig verdelen van een corrosie remmend middel een zogenaamde “corrosion inhibitor” aan de binnenwand van de hoofdgasleiding.
Met de schraperkamer van het lanceerstation of ontvangstation wordt de ruimte 15 bedoeld, waarin de schraper is aangebracht voordat de schraper gelanceerd wordt in de hoofdgasleiding. Met de term schraperkamer is de positie gedefinieerd waar de schraper zich bevindt voordat het gelanceerd wordt. De schraperkamer kan bijvoorbeeld een drukvat of een gedeelte van een pijp zijn.
Het lanceerstation met schraperkamer is opgenomen in de omleiding rondom de 20 eerste gasafsluiter van de hoofdgasleiding. Aan de ene zijde van de schraperkamer is een lanceeropening voorzien met daarin een gasafsluitklep. Aan de andere tegenoverliggende zijde is een gasleiding voorzien die ook voorzien is van een gasafsluitklep. Zoals bekend uit de stand van de techniek kan de schraper in de hoofdgasleiding gelanceerd worden door de gasafsluitkleppen voor- en achter de schraperkamer open te zetten en de eerste 25 gasafsluiter in de hoofdgasleiding te sluiten. Het gasvormig medium zal nu via de omleiding en het lanceerstation door de hoofdgasleiding gaan stromen. Doordat het gasvormig medium door de schraperkamer stroomt zal de schraper meegevoerd worden naar de hoofdgasleiding. Na het lanceren van de schraper wordt de eerste gasafsluiter in de hoofdgasleiding weer geopend en de gasafsluitkleppen in de omleiding gesloten. De 30 schraper wordt door de gasstroom meegevoerd naar het ontvangstation.
Stroomafwaarts van het ontvangstation is in de hoofdgasleiding een gasafsluiter opgenomen die gesloten wordt om de schraper naar het ontvangstation te sturen. Door het openen van de gasafsluitkleppen voor en achter de ontvangopening van het ontvangstation en het sluiten van de gasafsluiter in de hoofdgasleiding stroomt het gas door de omleiding 35 waarin het ontvangstation is opgenomen. Wanneer de schraper zich in de schraperkamer van het ontvangstation bevindt, wordt de gasafsluiter in de hoofdgasleiding weer geopend en de gasafsluitkleppen voor en achter de ontvangstopening gesloten.
- 3 -
Omdat het gasvormig medium onder hoge druk door de omleidingen, waarin het lanceer- en ontvangstation zijn opgenomen stroomt, zal na het sluiten van de gasafsluitkleppen in de omleiding een gasvolume in de omleiding onder hoge druk achterblijven. Voordat opnieuw een schraper kan worden aangebracht in het lanceerstation of de schraper 5 uit het ontvangstation kan worden verwijderd, zal dit gasvolume eerst moeten worden afgevoerd. In de praktijk gebeurt dit door het gas af te blazen. Dit zorgt echter voor verschillende problemen. Allereerst betekent het afblazen van gas een verspilling die wanneer het bijvoorbeeld aardgas betreft bovendien milieubelastend is. Verder moeten er tijdens het afblazen van gas onder hoge druk diverse veiligheidsvoorschriften in acht worden 10 genomen. Bij brandbare gassen is er bijvoorbeeld een risico op brand en explosie. Hierdoor is voor het afblazen gekwalificeerd personeel nodig. Een verder nadeel is dat er na het afblazen een hoeveelheid gas achterblijft. Om dit gas te verwijderen dient er met een spoelgas nagespoeld te worden. Hierdoor is het afblazen van gas een bewerkelijke aangelegenheid, die met de nodige zorgvuldigheid en in achtneming van voorschriften 15 uitgevoerd moet worden.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel ten minste één van de bovengenoemde nadelen ten minste gedeeltelijk te ondervangen, dan wel om een bruikbaar alternatief te verschaffen. In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel om een werkwijze, in het bijzonder voor een lanceer-ontvangsamenstel te verschaffen, waarbij emissies naar de atmosfeer en 20 het risico op een onveilige situatie gereduceerd zijn.
Dit doel is bereikt met een werkwijze en de toepassing daarvan in een lanceerstation volgens de uitvinding voor het invoeren van een schraper, zoals gedefinieerd in conclusie 1 en 6.
Voordelig aan de werkwijze is dat het gasafblazen achterwege gelaten kan worden. 25 Kenmerkend voor het lanceerstation volgens de uitvinding is dat het lanceerstation is aangesloten op een stuwvloeistoftoevoerkanaal met een vloeistofpomp voor het toevoeren van stuwvloeistof, zodanig dat het gas uit de schraperkamer verdrijfbaar is.
Met het lanceerstation volgens de uitvinding kan op een eenvoudige en veilige wijze het achtergebleven gasvolume in een ruimte tussen de gasafsluitkleppen van het lanceer-30 station afgevoerd worden. De ruimte kan via het stuwvloeistoftoevoerkanaal gevuld worden met vloeistof. Het gasvolume bevindt zich doordat het lichter is boven de vloeistofspiegel van het toegevoerde vloeistofvolume. Door het almaar toevoeren van stuwvloeistof en het stijgen van de vloeistofspiegel kan het gasvolume naar omhoog verdrongen worden. Het gasvolume wordt afgevoerd via een gasafvoerleiding met een gasafsluitklep die in een 35 bovengelegen deel is aangesloten op de ruimte van het lanceerstation met het achtergebleven gas. Via de gasafvoerleiding kan het gasvolume bijvoorbeeld naar een drukvat afgevoerd worden. Echter, bij voorkeur is het gasvolume via een gasretourleiding - 4 - verdrijfbaar naar de hoofdgasleiding. Hierdoor wordt met voordeel nauwelijks of geen gas verspild.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van het lanceerstation volgens de uitvinding is het lanceerstation aan de tegenover de lanceeropening liggende zijde van de schraperkamer 5 een stuwvloeistoftoevoerkanaal aangesloten met een vloeistofpomp voor het toevoeren van een stuwvloeistof. Hierdoor is de schraper door het toevoeren van stuwvloeistof uit de schraperkamer stuwbaar en kan de schraper via de lanceeropening in de hoofdgasleiding gelanceerd worden. Aan de ene zijde van de schraper werkt de druk die wordt uitgeoefend door de stuwvloeistof en aan de andere tegenoverliggende zijde op de schraper werkt de 10 gasdruk. Doordat de vloeistofdruk hoger is dan de gasdruk, wordt met de schraper het gas verdrongen en kan de schraper in de hoofdgasleiding worden gelanceerd. Nadat de schraper gepasseerd is, wordt de gasafsluitklep in de lanceeropening gesloten en kan de stuwvloeistof weer afgevoerd worden. Voordelig aan het gebruik van een stuwvloeistof is dat er geen omleiding met bijbehorende gasafsluitkleppen en instrumentatie geïnstalleerd 15 hoeft te worden om de schraper uit de lanceerinstallatie te stuwen.
Bovendien is het voordelig dat het lanceerstation met het afvoeren van de stuwvloeistof tegelijkertijd schoongespoeld wordt. Er is daarna geen extra stap meer nodig om het lanceerstation te spoelen. Na het afvoeren van de stuwvloeistof kan een volgende schraper in de schraperkamer ingebracht worden.
20 Met deze uitvoeringsvorm van het lanceerstation met het op de tegenover de lanceeropening liggende zijde aangesloten stuwvloeistoftoevoerkanaal is het nog steeds mogelijk om de schraper uit het lanceerstation met behulp van gas te lanceren. De positie van de aansluiting van het stuwvloeistoftoevoerkanaal verhindert niet de mogelijkheid om na het lanceren van de schraper het achtergebleven gas door het toevoeren van stuwvloeistof 25 te verdrijven via een gasafvoerleiding in het bovengelegen deel van het lanceerstation.
Verder is het doel van de uitvinding bereikt met een ontvangstation, zoals gedefinieerd in conclusie 9. Kenmerkend voor het ontvangstation volgens de uitvinding is dat het ontvangstation is aangesloten op een stuwvloeistoftoevoerkanaal met een vloeistofpomp voor het toevoeren van stuwvloeistof, zodanig dat het gas uit de 30 schraperkamer verdrijfbaar is.
Met het ontvangstation volgens de uitvinding kan op een eenvoudige en veilige wijze het achtergebleven gasvolume in een ruimte tussen de gasafsluitkleppen van het ontvangstation afgevoerd worden. De ruimte kan via het stuwvloeistoftoevoerkanaal gevuld worden met vloeistof. Het gasvolume bevindt zich doordat het lichter is boven de vloeistofspiegel 35 van het toegevoerde vloeistofvolume. Door het almaar toevoeren van stuwvloeistof en het stijgen van de vloeistofspiegel kan het gasvolume verdrongen worden naar een boven gelegen deel van de ruimte. Het gasvolume wordt afgevoerd via een gasafvoerleiding met - 5 - een gasafsluitklep die in het boven gelegen deel is aangesloten op de ruimte van het ontvangstation met het achtergebleven gas. Via de gasafvoerleiding kan het gasvolume bijvoorbeeld naar een drukvat afgevoerd worden. Echter, bij voorkeur is het gasvolume via een gasretourleiding verdrijfbaar naar de hoofdgasleiding. Hierdoor wordt met voordeel 5 nauwelijks of geen gas verspild. In een voorkeursuitvoeringsvorm van het ontvangstation is voorzien in de gasretourleiding door een omleiding met twee gasafsluitkleppen rondom de gasafsluiter in de hoofdgasleiding, waarbij de schrapenkamer tussen de twee gasafsluitkleppen is gepositioneerd.
Voor zowel het lanceerstation als het ontvangstation is de achterliggende 10 uitvindingsgedachte dat het onder druk staande gas in het lanceer- of ontvangstation door het toevoeren van stuwvloeistof verdrongen wordt, zodat onveilige situaties en emissies naar het milieu vermeden kunnen worden.
De uitvinding heeft verder betrekking op een lanceer-ontvangsamenstel voor het lanceren en ontvangen van een schraper in een hoofdgasleiding onder hoge druk 15 omvattende een lanceerstation volgens één van de conclusies 11-14 en/of een ontvangstation volgens één van de conclusies 9 of 10. Bij voorkeur zijn zowel het ontvangstation als het lanceerstation uitgevoerd met een stuwvloeistoftoevoerkanaal voor het verdringen van een gasvolume. Verder zijn het ontvang en lanceerstation bij voorkeur voorzien van een gasafvoerleiding.
20 Een belangrijk voordeel van het lanceer-ontvangsamenstel volgens de uitvinding is dat het gebruik voor de operators minder risico’s met zich meebrengt. Er hoeft geen gas meer te worden afgeblazen. De aanwezigheid van onder druk staande stuwvloeistof is beduidend minder riskant dan de aanwezigheid van een onder druk staand gas. De veiligheidsvoorschriften zijn minder streng en het personeel kan minder gekwalificeerd zijn. 25 Verder voordelig aan het lanceer-ontvangsamenstel is dat het lanceer-ontvang samenstel weinig bewegende onderdelen kent. Hierdoor is het benodigde onderhoud van het lanceer-ontvangsamenstel laag en de kans op falen klein. Voordelig aan de vloeistofpomp is dat het verdringen van het gas met een hoog rendement worden gedaan en het gas daardoor in korte tijd is weggepompt. Verder is het voordelig dat de 30 geluidsproductie van de vloeistofpomp laag is. Bovendien is het bijzonder voordelig is dat bestaande installaties voor het lanceren en ontvangen van een schraper eenvoudig en zonder grote kosten kunnen worden omgebouwd tot een lanceer-ontvangsamenstel volgens de uitvinding.
Bij voorkeur zijn de gasafsluitkleppen in de lanceer- en/of ontvangopening uitgevoerd 35 als een kogelafsluiter. De kogelafsluiter omvat een roteerbaar opgestelde kogel met door het centrum van de kogel een cilindervormig gat met een diameter die even groot is als de binnendiameter van de lanceer- en/of ontvangopening. De kogelafsluiter is voorzien in de - 6 - hoofdgasleiding, waarbij door rotatie van de kogel de gasleiding afgesloten of geopend kan worden.
Het lanceer-ontvangsamenstel volgens de uitvinding is in het bijzonder toepasbaar bij hoofdgasleidingen die over de bodem van de zee liggen. Bij het onderwater schrapen 5 van een hoofdgasleiding kunnen met het lanceer-ontvangsamenstel volgens de uitvinding grote voordelen behaald worden. Het onderwater schrapen van een hoofdgasleiding is bijvoorbeeld gewenst na het aansluiten van een hoofdgasleiding op een pas geboorde gasput. Als een hoofdgasleiding op de bodem van de zee is gelegd en is aangesloten op de gasput staat de hoofdgasleiding nog vol met water. Dit water dient voor in gebruik name 10 eerst verwijdert te worden met behulp van een schraper. Het lanceerstation volgens de uitvinding is uitermate geschikt in deze situatie om de hoofdgasleiding onderwater van een schraper te voorzien, omdat deze eenvoudig gekoppeld kan worden. Met voordeel is het lanceerstation met slechts één aansluiting aan te sluiten op de hoofdgasleiding. Het lanceerstation is met de lanceeropening via bij voorkeur een flensaansluiting aansluitbaar op 15 de hoofdgasleiding. Voordat het lanceerstation op de hoofdgasleiding is aangesloten is de flensaansluiting eenvoudig af te sluiten met een dop. Door de eenvoudige aansluiting kan het aansluitwerk dat door duikers gedaan moet worden sterk gereduceerd worden.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de te leggen pijp is het lanceerstation reeds voorzien aan het uiteinde van de pijp. Met name bij grote diepten, die ontoegankelijk zijn voor 20 duikers, is dit voordelig. Het toevoeren van stuwvloeistof en het bedienen van de gasafsluitkleppen kan op afstand vanaf bijvoorbeeld een boorplatform of schip gebeuren.
Bij voorkeur is de vloeistofpomp van het lanceerstation op een schip voorzien. Het stuwvloeistofkanaal strekt zich uit van het schip naar het onder water gelegen lanceerstation. In beginsel is de gasafsluiter van de gasput gesloten. Door de gasafsluitklep 25 in de lanceeropening te openen en door stuwvloeistof toe te voeren kan de schraper in de hoofdgasleiding geperst worden. Door vervolgens de gasafsluiter van de boorput te openen kan de schraper door de hoofdgasleiding geperst worden naar het ontvangstation. Het ontvangstation volgens de uitvinding is bij deze toepassing bijvoorbeeld aangebracht op een productieplatform.
30 Bij voorkeur omvat de stuwvloeistof een mengsel van water en glycol of een andere hydraat inhibitor ter voorkoming van hydraatvorming binnen het lanceer-ontvangstation of de hoofdgasleiding.
Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het lanceren van een schraper in een hoofdgasleiding met behulp van een lanceerstation omvattende een 35 schraperkamer die via een lanceeropening met een gasafsluitklep koppelbaar is met de hoofdgasleiding. De werkwijze volgens de uitvinding heeft de volgende stappen. In een eerste stap wordt een schraper aangebracht in de schraperkamer van een lanceerstation.
- 7 -
Dit kan voor of na het koppelen van het lanceerstation aan de hoofdgasleiding gebeuren. In een volgende stap wordt een stuwvloeistof via een stuwvloeistoftoevoerkanaal toegevoerd tot een stuwvloeistofdruk is bereikt die gelijk is dan de gasdruk in de hoofdgasleiding. Vervolgens wordt de gasafsluitklep in de lanceeropening geopend, waarna de schraper door 5 de lanceeropening wordt gepompt.
Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het ontvangen van een schraper uit een hoofdgasleiding met behulp van een ontvangstation omvattende een schraperkamer die via gasafsluitkleppen is opgenomen in de omleiding rondom de afsluiter van de hoofdgasleiding.
10 De werkwijze voor het ontvangen omvat de volgende stappen. In een eerste stap worden de gasafsluitkleppen voor en na de schraperkamer geopend en wordt een gasafsluiter in de hoofdgasleiding gesloten. Door het gasvormige medium wordt de schraper door de ontvangopening naar de schraperkamer doorgevoerd. Wanneer de schraper in de schraperkamer is ontvangen wordt de gasafsluitklep in de hoofdleiding geopend en de 15 gasafsluitkleppen voor en na de schraperkamer gesloten.
In een volgende stap wordt via een stuwvloeistoftoevoerkanaal stuwvloeistof toegevoerd om gas uit het ontvangstation weg te drijven. Bij voorkeur wordt het gas dat in het ontvangstation is achtergebleven teruggedreven naar de hoofdgasleiding. De werkwijze voor het lanceren omvat de volgende stappen. In een eerste stap worden de gasafsluit- 20 kleppen voor en na de schraperkamer geopend en wordt een gasafsluiter in de hoofdgasleiding gesloten. Door het gasvormige medium wordt de schraper door de lanceeropening naar de hoofdgasleiding doorgevoerd. Wanneer de schraper in de hoofdgasleiding gelanceerd is wordt de gasafsluitklep in de hoofdleiding geopend en de gasafsluitkleppen voor en na de schraperkamer gesloten.
25 In een volgende stap wordt via een stuwvloeistoftoevoerkanaal stuwvloeistof toegevoerd om gas uit het lanceerstation weg te drijven. Bij voorkeur wordt het gas dat in het lanceerstation is achtergebleven teruggedreven naar de hoofdgasleiding.
Verdere voorkeursuitvoeringsvormen zijn vastgelegd in de overige onderconclusies.
30 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van bijgevoegde tekeningen die een praktische uitvoering van de uitvinding geven, maar niet mogen worden beschouwd in beperkende zin, waarin: figuur 1 een schematische weergave is van een lanceer-ontvangsamenstel, zoals bekend uit de stand van de techniek; 35 figuur 2 een schematische weergave is van het lanceer-ontvangsamenstel volgens de uitvinding; figuur 3a een schematische weergave is van een lanceerstation uit figuur 2; - 8 - figuur 3b een schematische weergave is van een lanceerstation met als lanceermedium een stuwvloeistof; figuur 4 een schematische weergave is van het ontvangstation uit figuur 2; en figuur 5 een schematische weergave is van een onderwater gelegen hoofdgasleiding 5 met lanceerstation volgens de uitvinding.
Figuur 1 toont een lanceer-ontvangsamenstel uit de stand van de techniek met een lanceerstation 20 en een ontvangstation 30 die zijn aangesloten op een hoofdgasleiding 10. In de hoofdgasleiding 10 is een eerste gasafsluiter 11 en stroomafwaarts daarvan een tweede gasafsluiter 12 voorzien. De gasafsluiters kunnen worden bediend bij het lanceren 10 of ontvangen van een schraper 13. De schraper 13 is getoond in een schraperkamer 21 van het lanceerstation 20 en in een schraperkamer 31 van het ontvangstation 30. De schraper 13 bevindt zich in een cylindrische ruimte die fungeert als schraperkamer 21,31. Aan de ene zijde van de schraper 13 in een schraperkamer 21 of 31 is een lanceeropening 22 of ontvangopening 32 voorzien. En aan de tegenoverliggende zijde van de schraper 13 in de 15 schraperkamer 21 of 31 is een gasleiding 25,35 voorzien.
In de lanceeropening 22 en de gasleiding 25 zijn gasafsluitkleppen 23, 26 voorzien. Door het afsluiten van de gasafsluiter 11 in de hoofdgasleiding 10 en het openen van de gasafsluitkleppen 23, 26 zal het gasvormig medium (dat door de hoofdgasleiding stroomt zoals aangegeven is met de pijl) via de omleiding die gevormd wordt door de gasleiding 25, 20 de schraperkamer 21 en de lanceeropening 22 verder door de hoofdgasleiding 10 stromen. Hierdoor wordt de schraper 13 gelanceerd en door de gasstroom meegevoerd door de hoofdgasleiding.
Om de schraper 13 te ontvangen in het ontvangstation 30 wordt op soortgelijke wijze de gasstroom omgeleid rondom de gasafsluiter 12 in de hoofdgasleiding. De omleiding 25 rondom de gasafsluiter 12 is gevormd door de ontvangopening 32 met daarin een gasafsluitklep 33, de schraperkamer 31 en de gasafvoerleiding 35 met daarin een gasafsluitklep 36. De schraper 13 wordt door de gasstroom meegevoerd naar het ontvangstation 30. Wanneer de schraper 13 zich in de schraperkamer 31 van het ontvangstation 30 bevindt, worden de gasafsluitkleppen 33, 36 gesloten en kan na het 30 afblazen via gasafblaas 37 van het achtergebleven gas in de ruimte tussen de gasafsluitkleppen 33, 36 de schraper 13 uit de schraperkamer 31 genomen worden.
Zoals reeds eerder in de inleiding beschreven zal ook voor het inbrengen van een schraper 13 in het lanceerstation 20 eerst het achtergebleven gas tussen de gasafsluitkleppen 23, 26 moeten worden afgeblazen via gasafblaas 27.
35 Figuur 2 toont in een schematische weergave een lanceer-ontvangsamenstel volgens de uitvinding. Het lanceer-ontvangsamenstel omvat een lanceerstation 200 en een ontvangstation 300. Het lanceer-ontvangsamenstel is aangesloten op een hoofdgasleiding - 9 - 10, waarbij in de hoofdgasleiding 10 een eerste gasafsluiter 11 en een tweede gasafsluiter 12 zijn voorzien, die respectievelijk kunnen worden bediend voor het lanceren, danwel ontvangen van een schraper 13.
Figuur 3a toont in een vergroot aanzicht in detail het lanceerstation 200 uit figuur 2.
5 Het lanceerstation 200 heeft een lanceerkamer 221 voor het aanbrengen van de schraper 13. De schraperkamer 221 is gevormd door een cilindrische ruimte die aan weerszijde open is. De schraper 13 bevindt zich binnen de cilindrische ruimte en is daardoor opgesteld tussen een omleiding van de hoofdgasleiding 10 en een lanceeropening 222. In de lanceeropening 222 is een gasafsluitklep 223 en in de omleiding 225 een gasafsluitklep 226 10 voorzien. Aan de ene zijde van de schraperkamer 221 is een lanceeropening 222 voorzien met een gasafsluitklep 223 en aan de andere opening van de schraperkamer is een gasaanvoerleiding 225 met een gasafsluitklep 226 voorzien. In de schraperkamer is een stuwvloeistoftoevoerleiding 229 voorzien met daarin een vloeistofpomp 227 en een stuwvloeistofreservoir 228. De vloeistofpomp 227 pompt stuwvloeistof van het 15 stuwvloeistofreservoir 228 naar de schraperkamer 221.
Het lanceerstation 200 is opgenomen in een omleiding rondom de gasafsluiter 11 in de hoofdgasleiding 10. De omleiding omvat de gasaanvoerleiding 225, de schraperkamer 221 en een lanceeropening 222. In de lanceeropening 222 is een gasafsluitklep 223 voorzien en in de gasaanvoerleiding 225 is een gasafsluitklep 226 voorzien. Het lanceren 20 van de schraper 13 uit de schraperkamer 221 van het lanceerstation verloopt in een aantal opeenvolgende stappen, waarbij het gas vanuit de hoofdgasleiding wordt omgeleid door de omleiding, zodat de schraper 13 wordt meegevoerd. Wanneer de schraper 13 zich niet meer in de schraperkamer 221 tussen de beide gasafsluitkleppen bevindt wordt gasafsluiter 11 in de hoofdgasleiding 10 weer geopend en worden de gasafsluitkleppen 223, 226 gesloten. In 25 de ruimte van de schraperkamer en de gasaanvoerleiding 225 blijft na het lanceren van de schraper 13 een gasvolume achter dat onder een hoge druk staat. Volgens de uitvinding wordt in een vervolgstap via het stuwvloeistoftoevoerkanaal 229 stuwvloeistof toegevoerd, waardoor het achtergebleven gas uit de ruimte in het ontvangstation 200 kan worden verdrongen. Door het openen van de gasafsluitklep 14 wordt het achtergebleven gas via de 30 gasretourleiding 16 teruggedrongen naar de hoofdgasleiding 10. Deze gasretourleiding 16 is gemonteerd in een boven gelegen deel van de schraperkamer en bij voorkeur op het hoogste punt van het lanceerstationwaardoor in hoofdzaak het gehele gasvolume uit schraperkamer 221 verdreven wordt door de stuwvloeistof. Nadat al het gas verdreven is wordt de stuwvloeistof terug gevoerd naar stuwvloeistofreservoir 228.
35 Figuur 3b toont in een vergroot aanzicht in detail een lanceerstation 400, met een gelijke functie als lanceerstation 200 zoals getoond in Figuur 2. Het lanceerstation 400 heeft een lanceerkamer 441 voor het aanbrengen van de schraper 13. De schraperkamer 441 is - 10 - gevormd door een cilindrische ruimte die open is aan de kopse uiteinden. De schraper 13 bevindt zich binnen de cilindrische ruimte en is daardoor opgesteld tussen een lanceer-opening 442 en een stuwvloeistoftoevoerkanaal 429. In de lanceeropening 442 is een gasafsluitklep 443 voorzien. Het lanceerstation 400 is via de lanceeropening 442 in 5 stromingsverbinding gekoppeld met de hoofdgasleiding 10. Door het openen van de gasafsluitklep 443 verkrijgt de schraper 13 in de schraperkamer 441 toegang tot de hoofdgasleiding 10. In de hoofdgasleiding 10 heerst een hoge gasdruk van bijvoorbeeld 100-150 bar. Om de schraper 13 tegen deze gasdruk in in de hoofdgasleiding te drukken moet deze gasdruk overwonnen worden. De schraper 13 wordt uit het lanceerstation 400 10 gedrukt door het toevoeren van stuwvloeistof. De stuwvloeistof wordt toegevoerd door het stuwvloeistoftoevoerkanaal 429 die is aangesloten op de schraperkamer achter de schraper. Met behulp van een vloeistofpomp 427 kan de stuwvloeistof onder hoge druk vanuit een stuwvloeistofreservoir 428 naar de schraperkamer 441 worden gepompt. Wanneer de vloeistofdruk achter de schraper 13 hoger is dan de gasdruk aan de voorzijde van de 15 schraper wordt de gasafsluitklep 443 voor de schraper geopend en zal de schraper in de hoofdgasleiding 10 gelanceerd worden. Als de schraper 13 het lanceerstation 400 heeft verlaten wordt de gasafsluitklep 443 gesloten. Vervolgens kan de stuwvloeistof teruggeleid worden via bijvoorbeeld vloeistofkanaal 425 naar het stuwvloeistofreservoir 428 door de afsluitklep 426 te openen. Hierdoor daalt de vloeistofdruk en het vloeistof niveau binnen het 20 lanceerstation 400. De weergave in de figuren 3a en 3b is schematisch. In de schematische weergave is de hoofdgasleiding onder het lanceerstation weergegeven. De lanceeropening van het lanceerstation is naar beneden gericht in de schematische weergave. Echter, in de praktijk is het gunstig om het lanceerstation onder de hoofdgasleiding op te stellen en de lanceeropening in een hoger gelegen gedeelte van de schraperkamer te voorzien. Het 25 lanceerstation is bij voorkeur geheel onder de hoofdgasleiding geplaatst, waarbij de schraper ter lancering met stuwvloeistof in een richting omhoog gestuwd kan worden. Deze opstelling is met voordeel gunstig, omdat hiermee bij het lanceren van de schraper nauwelijks stuwvloeistof in de hoofdgasleiding gevoerd wordt. In de praktijk is deze opstelling verder gunstig omdat hiermee eventueel achtergebleven gas eenvoudig via de 30 lanceeropening naar de hoofdgasleiding kan worden gestuwd.
Figuur 4 toont in een vergroot aanzicht in detail het ontvangstation 300 uit figuur 2. Wanneer de schraper door de hoofdgasleiding 10 is gevoerd kan de schraper 13 via het ontvangstation 300 uit de hoofdgasleiding 10 worden weggenomen. Hiertoe wordt de schraper 13 ontvangen in de schraperkamer 331 van het ontvangstation. Evenals in het 35 lanceerstation is ook hier de schraperkamer 331 een cilindrische ruimte die aan weerszijden open is. Aan de ene zijde van de schraperkamer 331 is een ontvangopening voorzien met een gasafsluitklep 333 en aan de andere opening van de schraperkamer is een gasafvoer- - 11 - leiding 335 met een gasafsluitklep 336 voorzien. In de schraperkamer is een stuwvloeistof-toevoerleiding 329 voorzien met daarin een vloeistofpomp 327 en een stuwvloeistofreservoir 328. De vloeistofpomp 327 pompt stuwvloeistof van het stuwvloeistofreservoir 328 naar de schraperkamer 331.
5 Het ontvangen van de schraper 13 in de schraperkamer 331 van het ontvangstation verloopt in een aantal opeenvolgende stappen. Het ontvangstation 300 is opgenomen in een omleiding rondom de gasafsluiter 12 in de hoofdgasleiding 10. De omleiding omvat de ontvangopening 332, de schraperkamer 331 en een gasafvoerleiding 335. In de ontvang-opening 332 is een gasafsluitklep 333 voorzien en in de gasafvoerleiding 335 is een 10 gasafsluitklep 336 voorzien. Wanneer de schraper 13 zich in de schraperkamer 331 tussen de beide gasafsluitkleppen bevindt wordt gasafsluiter 12 in de hoofdgasleiding 10 weer geopend en worden de gasafsluitkleppen 333,336 gesloten. In de ruimte van de schraperkamer en de gasafvoerleiding 335 blijft na het ontvangen van de schraper 13 een gasvolume achter dat onder een hoge druk staat. Volgens de uitvinding wordt in een 15 vervolgstap via het stuwvloeistoftoevoerkanaal 329 stuwvloeistof toegevoerd, waardoor het achtergebleven gas uit de ruimte in het ontvangstation 300 kan worden verdrongen. Door het openen van de gasafsluitklep 15 wordt het achtergebleven gas via de gasretourleiding 17 teruggedrongen naar de hoofdgasleiding 10. Deze gasretourleiding 17 is gemonteerd op het hoogste punt van de ontvangst installatie waardaar het gehele gasvolume uit 20 schraperkamer 331 verdreven wordt door de stuwvloeistof. Nadat al het gas uit de schraperkamer verdrongen is wordt de stuwvloeistof uit de schraperkamer teruggeleid naar stuwvloeistof reservoir 328.
Figuur 5 toont in een schematische weergave een bijzonder voordelige toepassing van het lanceer-ontvangsamenstel volgens de uitvinding. Het lanceer-ontvangsamenstel is 25 toegepast in een situatie, waarbij een hoofdgasleiding 510 onder water is voorzien. De hoofdgasleiding 510 is over de bodem van de zee gelegd. De hoofdgasleiding 510 is aangesloten op een aangeboorde gasput 501. Het ene uiteinde is via een systeem met een gasafsluiter 511 in stromingsverbinding aangesloten met de gasput 501 en aan het andere uiteinde is een ontvangstation 530 voorzien die hier geplaatst is op een productieplatform 30 502. Met name als de hoofdgasleiding net is gelegd en nog niet in gebruik is genomen moet de hoofdgasleiding 510 eerst met behulp van een schraper schoongemaakt worden. Water moet voor ingebruikname uit de hoofdgasleiding verwijderd worden.
Het is uiterst voordelig om in deze situatie een lanceerstation 520 volgens de uitvinding te gebruiken. Bij voorkeur is het lanceerstation 520 reeds bij het uitleggen van de 35 hoofdgasleiding 510 aan het uiteinde van de hoofdgasleiding gekoppeld. Aan het lanceerstation 520 is een stuwvloeistoftoevoerkanaal 529 gekoppeld die zich uitstrekt van een schraperkamer binnen het lanceerstation tot boven het wateroppervlak. Het stuwvloeistof- - 12 - toevoerkanaal 529 heeft bijvoorbeeld een lengte van 100-300m en een diameter van 25 mm (1 duims). Een vloeistofpomp 527 om de stuwvloeistof naar de schraperkamer in het lanceerstation 520 te stuwen is voorzien aan het uiteinde van het stuwvloeistoftoevoerkanaal 529 aan boord van een schip 503. Zoals hierboven reeds is 5 beschreven met verwijzing naar Fig. 3b kan door de bediening van de gasafsluiter 511 en de gasafsluitklep 523 een schraper vanuit de schraperkamer van het lanceerstation 520 via de lanceeropening 522 door de hoofdgasleiding 510 gevoerd worden. Na het lanceren van een schraper door de hoofdgasleiding 510 kan de gasafsluitklep 523 worden gesloten en het stuwvloeistoftoevoerkanaal 529 worden ontkoppeld. De bediening van de gasafsluiter 10 511 en de gasafsluitklep 523 kan bijvoorbeeld op afstand vanaf het schip 503 of platform 530 gebeuren met behulp van bijvoorbeeld hydraulisch bedienbare gasafsluiters. Hierdoor zijn met voordeel geen duikers nodig die aansluitingen of andere werkzaamheden voor het schrapen zouden moeten uitvoeren op een diepte van bijvoorbeeld 50-300m.
Verder is het voordelig dat door de eenvoudige en daardoor tevens goedkope 15 constructie van het lanceerstation 520 het lanceerstation na afloop van het lanceren van de schraper op de bodem van de zee achter gelaten kan worden.
Naast de in de figuren getoonde uitvoeringsvormen zijn vele varianten mogelijk zonder daarbij buiten de beschermingsomvang van de conclusies te treden. Zo is het mogelijk om in een hoofdgasleiding een schraper te lanceren en te ontvangen zonder 20 daarbij gebruik te maken van gasafsluiters in de hoofdgasleiding. De in de figuren getoonde gasafsluitkleppen zijn dan niet in een omleiding opgenomen, maar direct in de hoofdgasleiding. In een variant kan het stuwvloeistoftoevoerkanaal via een vertakking van een leiding op meerdere plaatsen zijn aangesloten op de schraperkamer. In de vertakte leiding kunnen meerdere afsluitkleppen zijn voorzien voor een doelmatige aansturing van de stuwvloeistof 25 in de schraperkamer. Door het bedienen van de afsluitkleppen kan naar wens stuwvloeistof aan de zijde van de lanceeropening danwel aan de tegenover de lanceeropening liggende zijde van de schraperkamer worden toegevoerd.
Aldus is volgens de uitvinding een lanceer-ontvangsamenstel en een werkwijze voor het lanceren en ontvangen van een schraper verschaft, waarbij de veiligheid bij het gebruik 30 van het lanceer- of ontvangstation aanzienlijk verhoogd is door het op een betrouwbare en efficiënte wijze reduceren van de gasdruk.
Claims (15)
1. Werkwijze voor het afvoeren van een achtergebleven gasvolume uit een ruimte van een hoofdgasleiding, zoals een schraperkamer, omvattende de stap van het afvoeren van het gasvolume via een gasafvoerleiding, met het kenmerk, dat de ruimte via een stuwvloeistoftoevoerkanaal gevuld wordt met een vloeistof, waarbij het gasvolume wordt 5 verdrongen naar de gasafvoerleiding.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het gasvolume uit de ruimte wordt verdrongen naar de hoofdgasleiding.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij na het wegdrijven van gas uit de ruimte, in het bijzonder de schraperkamer van een ontvangstation, de stuwvloeistof wordt teruggevoerd naar het stuwvloeistof reservoir.
4. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-3, waarbij de ruimte een schraperkamer 15 van een ontvangstation is voor het ontvangen van een schraper in een hoofdgasleiding, waarbij de schraper via een ontvangopening met een gasafsluitklep koppelbaar is met de hoofdgasleiding, omvattende de volgende stappen: - het koppelen van het ontvangstation aan de hoofdgasleiding; - het sluiten van een gasafsluiter in de hoofdgasleiding stroomafwaarts aan het 20 ontvangstation; - het openen van de gasafsluitklep in de ontvangopening; - het doorvoeren van de schraper door de ontvangopening naar de schraperkamer; - het sluiten van de gasafsluitklep in de ontvangopening; - het toevoeren van stuwvloeistof via een stuwvloeistoftoevoerkanaal om gas uit het 25 ontvangstation weg te drijven;
5. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-3, waarbij de ruimte een schraperkamer is van een lanceerstation voor het lanceren van een schraper in een hoofdgasleiding, waarbij de schraper via een lanceeropening met een gasafsluitklep koppelbaar is met de 30 hoofdgasleiding, omvattende de volgende stappen: - het aanbrengen van de schraper in de schraperkamer van een lanceerstation; - het koppelen van het lanceerstation aan de hoofdgasleiding; - het toevoeren van stuwvloeistof via een stuwvloeistoftoevoerkanaal tot een stuwvloeistofdruk is bereikt die hoger is dan de gasdruk in de hoofdgasleiding; en -14- - het openen van de gasafsluitklep in de lanceeropening, waarbij door het drukverschil de schraper door de lanceeropening wordt doorgevoerd;
6. Lanceerstation (200) voor het invoeren van een schraper (13) in een hoge druk 5 hoofdgasleiding (10) omvattende een schraperkamer (221) met een lanceeropening (222) met daarin een gasafsluitklep (223), waarbij de lanceeropening (222) koppelbaar is aan de hoofdgasleiding (10), met het kenmerk, dat het lanceerstation (200) is aangesloten op een stuwvloeistoftoevoerkanaal (229) met een vloeistofpomp (227) voor het toevoeren van stuwvloeistof, zodanig dat het gas uit de schraperkamer verdrijfbaar is. 10
7. Lanceerstation (400) volgens conclusie 6, waarbij het lanceerstation (400) aan de tegenover de lanceeropening (442) liggende zijde van de schraperkamer (441) is aangesloten op een stuwvloeistoftoevoerkanaal (429) met een vloeistofpomp (428) voor het toevoeren van een stuwvloeistof, zodanig dat de schraper (13) uit de schraperkamer (441) 15 via de lanceeropening (442) in de hoofdgasleiding stuwbaar is.
8. Lanceerstation volgens conclusie 6 of 7, waarbij het gas uit de schraperkamer via een gasretourleiding (16) verdrijfbaar is naar de hoofdgasleiding.
9. Ontvangstation (300) voor het uitnemen van een schraper (13) uit een hoge druk hoofdgasleiding (10) omvattende een schraperkamer (331) met een ontvangopening (332) met daarin een gasafsluitklep, waarbij de ontvangopening koppelbaar is aan de hoofdgasleiding, met het kenmerk, dat het ontvangstation (300) is aangesloten op een stuwvloeistoftoevoerkanaal (329) met een vloeistofpomp (328) voor het toevoeren van stuwvloeistof, 25 zodanig dat het gas uit de schraperkamer verdrijfbaar is.
10. Ontvangstation (300) volgens conclusie 9, waarbij het gas uit de schraperkamer (331) via een gasretourleiding (17) verdrijfbaar is naar de hoofdgasleiding (10).
11. Lanceer-ontvangsamenstel (200,300) voor het lanceren en ontvangen van een schraper in een hoofdgasleiding onder hoge druk omvattende een lanceerstation volgens één van de conclusies 1-3 en/of een ontvangstation volgens één van de conclusies 4 of 5.
12. Lanceer-ontvangsamenstel volgens conclusie 11, waarbij de gasafsluitklep in de 35 lanceeropening en/of ontvangopening is uitgevoerd als een kogelafsluiter. - 15-
13. Lanceer-ontvangsamenstel volgens conclusie 11 of 12, waarbij de vloeistofpomp op een schip of platform is voorzien.
14. Lanceer-ontvangsamenstel volgens één van de conclusies 11-13, waarbij de 5 stuwvloeistof een hydraat inhibitor, zoals glycol omvat.
15. Gebruik van een lanceer-ontvangsamenstel volgens één van de conclusies 11-14 voor het onderwater schrapen van een hoofdgasleiding. 10
Priority Applications (10)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1034779A NL1034779C2 (nl) | 2007-11-29 | 2007-11-29 | Werkwijze voor het afvoeren van een achtergebleven gasvolume uit een ruimte van een hoofdgasleiding en de toepassing van de werkwijze in een lanceer- of ontvangstation voor een schraper. |
PCT/NL2008/000262 WO2009070008A2 (en) | 2007-11-29 | 2008-11-28 | Device for separating liquids by centrifugation |
AU2008330335A AU2008330335A1 (en) | 2007-11-29 | 2008-11-28 | Device for separating liquids by centrifugation |
US12/743,431 US20100270245A1 (en) | 2007-11-29 | 2008-11-28 | Liquid separating device for the separation of a liquid mixture |
MX2010005864A MX2010005864A (es) | 2007-11-29 | 2008-11-28 | Dispositivo para separar liquidos por medio de centrifugado. |
JP2010535901A JP2011505239A (ja) | 2007-11-29 | 2008-11-28 | 混合液体の分離用の液体分離装置 |
CN200880118372.7A CN101878057A (zh) | 2007-11-29 | 2008-11-28 | 用于分离液体混合物的液体分离装置 |
EP08853369A EP2219755A2 (en) | 2007-11-29 | 2008-11-28 | Device for separating liquids by centrifugation |
CA2707018A CA2707018A1 (en) | 2007-11-29 | 2008-11-28 | Liquid separating device for the separation of a liquid mixture |
EA201070641A EA201070641A1 (ru) | 2007-11-29 | 2008-11-28 | Устройство для разделения жидкостей, входящих в состав смеси жидкостей |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1034779 | 2007-11-29 | ||
NL1034779A NL1034779C2 (nl) | 2007-11-29 | 2007-11-29 | Werkwijze voor het afvoeren van een achtergebleven gasvolume uit een ruimte van een hoofdgasleiding en de toepassing van de werkwijze in een lanceer- of ontvangstation voor een schraper. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1034779C2 true NL1034779C2 (nl) | 2009-06-02 |
Family
ID=39544972
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1034779A NL1034779C2 (nl) | 2007-11-29 | 2007-11-29 | Werkwijze voor het afvoeren van een achtergebleven gasvolume uit een ruimte van een hoofdgasleiding en de toepassing van de werkwijze in een lanceer- of ontvangstation voor een schraper. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1034779C2 (nl) |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2662621A1 (fr) * | 1990-05-31 | 1991-12-06 | Elf Aquitaine | Unite de raclage automatisee. |
DE4237089A1 (de) * | 1992-11-03 | 1994-05-05 | Basf Magnetics Gmbh | Vorrichtung zum Reinigen von Rohrleitungen |
US20020053354A1 (en) * | 2000-11-08 | 2002-05-09 | Mccanna Jason | Subsea pig reloader |
WO2002044601A2 (en) * | 2000-11-30 | 2002-06-06 | Alpha Thames Ltd | Pigging method and apparatus |
GB2438415A (en) * | 2006-05-24 | 2007-11-28 | Oliver Twinsafe Valves Ltd | A pig launcher or receiver device |
-
2007
- 2007-11-29 NL NL1034779A patent/NL1034779C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2662621A1 (fr) * | 1990-05-31 | 1991-12-06 | Elf Aquitaine | Unite de raclage automatisee. |
DE4237089A1 (de) * | 1992-11-03 | 1994-05-05 | Basf Magnetics Gmbh | Vorrichtung zum Reinigen von Rohrleitungen |
US20020053354A1 (en) * | 2000-11-08 | 2002-05-09 | Mccanna Jason | Subsea pig reloader |
WO2002044601A2 (en) * | 2000-11-30 | 2002-06-06 | Alpha Thames Ltd | Pigging method and apparatus |
GB2438415A (en) * | 2006-05-24 | 2007-11-28 | Oliver Twinsafe Valves Ltd | A pig launcher or receiver device |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US10954661B2 (en) | Apparatus for cleaning pipes having pumping and vacuuming capability | |
US20230052253A1 (en) | Apparatus, systems and methods for management of raw water and emissions utilizing heat and/or pressure energy within combustion gas sources | |
US4551041A (en) | Vibration method for unplugging a slurry pipeline | |
US20090223672A1 (en) | Apparatus and method for a hydrocarbon production facility | |
US20180009011A1 (en) | Dripless expanding tubes for combination truck | |
JP2021531426A (ja) | ポンプシステム | |
AU776999B2 (en) | Method and device for moving subsea rocks and sediments | |
US20100147332A1 (en) | System and method for pipeline cleaning using controlled injection of gas | |
NL1034779C2 (nl) | Werkwijze voor het afvoeren van een achtergebleven gasvolume uit een ruimte van een hoofdgasleiding en de toepassing van de werkwijze in een lanceer- of ontvangstation voor een schraper. | |
EP1301290B1 (en) | Subsea pig launching and receiving system and method of use | |
EP1872877B1 (en) | Method and apparatus for clearing pipes | |
GB2353837A (en) | Method and apparatus for clearing pipes using pressurised gas | |
US20100270245A1 (en) | Liquid separating device for the separation of a liquid mixture | |
CN105814277A (zh) | 用于运输多种流体穿过主流动管道的海底充注管系统及方法 | |
CA1241983A (en) | Fluid vibration apparatus | |
CN103052431A (zh) | 分离器组件 | |
RU2723000C1 (ru) | Способ и устройство снижения потерь напора в рельефном трубопроводе | |
RU2437727C2 (ru) | Способ и система очистки трубы | |
RU90716U1 (ru) | Установка для обработки призабойных зон нефтегазоносных пластов | |
RU2318984C2 (ru) | Установка для обработки призабойных зон нефтегазоносных пластов (варианты) | |
SU800064A1 (ru) | Устройство дл транспортировани гидРОСМЕСи | |
WO2005099856A2 (en) | An apparatus and a method for extracting granular and/or waxy material from a separation or other process vessel | |
JP2827072B2 (ja) | 土砂輸送の中継方法及び装置 | |
MXPA99010451A (en) | Method for propelling a pig along a pipeline | |
JPS6361473B2 (nl) |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20120601 |