NL1034299C2

NL1034299C2 - Saddle for a bicycle e.g. mountain bike has a custom-fit seat with heat resistant layer and foam layer returning from previously deformed condition to initial condition with thermoplastic layer losing rigidity when heated

Info

Publication number: NL1034299C2
Application number: NL1034299A
Authority: NL
Inventors: Daniel Emile Loot; Mark Robin Dorlandt; Arrie Bregman; Olaf Floris Wit
Original assignee: Koga B V
Priority date: 2007-08-28
Filing date: 2007-08-28
Publication date: 2009-03-03

Abstract

A foam layer is provided for returning the constant thickness thermoplastic layer (3) from a previously deformed condition to the initial condition. A heater is provided to the thermoplastic layer. The thermoplastic layer loses rigidity without disintegrating or melting at a temperature less than 50[deg] C. A heat resistant layer is provided along the portion of the seat (2). Thermoplastic layer extends along an elevated part of the seat of the saddle (1) for supporting the ischia of a rider. An independent claim is included for a method for conforming a seat of a saddle for a bicycle to a seat of a user.

Description

Titel: Verstelbaar achterpat, fietsframe voorzien van een dergelijk achterpat, alsmede fiets voorzien van een dergelijk fietsframe.Title: Adjustable rear fender, bicycle frame provided with such a rear fender, as well as bicycle provided with such a bicycle frame.

De uitvinding heeft betrekking op een verstelbaar achterpat dat in bedrijfstoestand een achtereindgedeelte vormt van tenminste één been van tenminste één achtervork van een frame van een fiets. De uitvinding heeft verder betrekking op een fietsframe voorzien van een dergelijk achterpat, 5 alsmede op een fiets voorzien van een dergelijk fietsframe.The invention relates to an adjustable rear pawl which, in operating condition, forms a rear end portion of at least one leg of at least one rear fork of a frame of a bicycle. The invention further relates to a bicycle frame provided with such a rear pat, and to a bicycle provided with such a bicycle frame.

Een dergelijk verstelbaar achterpat heeft een vast patdeel dat in bedrijfstoestand onlosmakelijk en onbeweegbaar verbonden is met overige delen van het achtervorkbeen, alsmede een verstelbaar patdeel met een uitsparing voor het opnemen van een gedeelte van een achterwielas van de 10 fiets, welk verstelbaar patdeel in bedrijfstoestand ten opzichte van het vaste patdeel in twee onderling tegengestelde verstellingsrichtingen verstelbaar is zodanig dat het verstelbare patdeel ten opzichte van het vaste patdeel verschillende posities kan innemen waarin het verstelbare patdeel telkens onbeweegbaar bevestigbaar is aan het vaste patdeel, waarbij de ene 15 verstellingsrichting een aanspanningsrichting is voor het aanspannen van een om een tandwiel van de achterwielas aangrijpende achterwielaandrijfketting van de fiets en de andere verstellingsrichting een ontspanningsrichting is voor het ontspannen van genoemde achterwielaandrijfketting.Such an adjustable rear pivot has a fixed pivot member which is inseparably and immovably connected in operation to other parts of the rear fork leg, as well as an adjustable pivot member with a recess for receiving a portion of a rear wheel axle of the bicycle, which adjustable pivot member in operating condition is adjustable in two mutually opposite directions of adjustment with respect to the fixed pat member such that the adjustable pat member can assume different positions relative to the fixed pat member in which the adjustable pat member is immovably attachable to the fixed pat member, the one adjusting direction being a tightening direction for the fixed pat member tightening a rear wheel drive chain of the bicycle engaging a sprocket of the rear wheel axle and the other direction of adjustment is a relaxation direction for releasing said rear wheel drive chain.

20 Bij een fiets is het aanspannen van een achterwielaandrijfketting van tijd tot tijd nodig omdat deze ketting langer wordt door slijtage tijdens gebruik.With a bicycle, tightening a rear-wheel drive chain is necessary from time to time because this chain becomes longer due to wear during use.

Uit de praktijk is een dergelijk verstelbaar achterpat bekend. Het vaste patdeel van dit bekende achterpat bevindt zich op de plaats waar een 25 been van een liggende achtervorkbuis en een been van een staande achtervorkbuis samenkomen en vormt de verbinding tussen genoemde 1034299 2 benen. Het vaste patdeel heeft een sleufvormige opening, welke opening in dwarsrichting op het vaste patdeel een doorgaande opening is, en wel over de gehele sleuflengte. Het verstelbare patdeel van dit bekende achterpat ligt in bedrijfstoestand parallel tegen het vaste patdeel aan. Het verstelbare 5 patdeel is verbonden met het vaste patdeel door middel van twee parallel naast elkaar gelegen en zich in dwarsrichting op de vaste en verstelbare patdelen door genoemde sleuf uitstrekkende verbindingsschroefbouten.Such an adjustable rear pawl is known from practice. The fixed part of this known rear part is located at the place where a leg of a lying rear fork tube and a leg of a standing rear fork tube come together and forms the connection between said legs. The fixed pat part has a slot-shaped opening, which opening in the transverse direction on the fixed pat part is a continuous opening, namely over the entire slot length. The adjustable pat part of this known rear pat in the operating condition lies parallel to the fixed pat part. The adjustable pat part is connected to the fixed pat part by means of two parallel screw screws extending transversely to the fixed and adjustable pat parts through said slot.

Deze verbindingsschroefbouten zijn in het verstelbare patdeel geschroefd. Als de verbindingsschroefbouten stevig aangedraaid zijn, waarbij de 10 schroefkoppen van de verbindingsschroefbouten stevig tegen het vaste patdeel aandrukken, dan zijn het verstelbare en het vaste patdeel onderling onbeweegbaar tegen elkaar aangeklemd. Wanneer de twee verbindingsschroefbouten vanuit hun stevig aangedraaide posities enigszins losgedraaid worden, kan het verstelbare patdeel ten opzichte van het vaste 15 patdeel in een van de verstellingsrichtingen versteld worden doordat de verbindingsschroefbouten in hun dwarsrichtingen bewegingsruimte hebben, en wel in de lengterichting van genoemde sleuf in het vaste patdeel.These connecting screw bolts are screwed into the adjustable pat section. When the connecting screw bolts are tightened firmly, the screw heads of the connecting screw bolts pressing firmly against the fixed pat part, then the adjustable and the fixed pat part are mutually clamped against each other. When the two connecting screw bolts are slightly loosened from their tightly tightened positions, the adjustable pat part can be adjusted relative to the fixed pat part in one of the adjustment directions because the connecting screw bolts have room for movement in their transverse directions, namely in the longitudinal direction of said slot in the slot. fixed patdeel.

Het bekende achterpat is voorzien van een hulp verste llingsmechanisme. Dit hulpverstellingsmechanisme omvat een 20 stelschroefbout die in een van inwendige schroefdraad voorziene doorgaande boring in het vaste patdeel geschroefd is. Deze doorgaande boring verloopt evenwijdig aan de lengterichting van de sleuf en strekt zich uit vanuit een eerste positie gelegen aan de rand van het vaste patdeel, en wel in de kleine framehoek die gevormd is tussen het been van de liggende achtervorkbuis 25 en het been van de staande achtervorkbuis, tot een tweede positie waar de boring aansluit op de sleuf in het vaste patdeel. De stelschroefbout heeft een stelschroefkop waarmee de stelschroefbout aangedraaid kan worden. In de in de boring gemonteerde toestand van de stelschroefbout bevindt deze stelschroefkop zich in genoemde kleine framehoek. In die gemonteerde 30 toestand bevindt het tegenover de stelschroefkop gelegen stelschoefeind van 3 de stelschroefbout zich in genoemde sleuf van het vaste patdeel. Daarbij kan dit stelschroefeind in aanraking zijn met de zijkant van een van de eerder genoemde twee verbindingsschroefbouten. Wanneer in die laatstgenoemde aanrakingstoestand de twee verbindingsschroefbouten enigszins losgedraaid 5 zijn, kan de stelschroefbout aangedraaid worden in de aanspanningsrichting. Bij dat aandraaien zal het stelschroefeind de betreffende verbindingsschroefbout wegdrukken in de aanspanningsrichting, zodat aldus het verstelbare patdeel ten opzichte van het vaste patdeel in de aanspanningsrichting voortbewogen wordt. Indien 10 aldus een gewenste spanning van de achterwielaandrijfketting verkregen is, kunnen de verbindingsschroefbouten weer stevig vastgedraaid worden om de verkregen gewenste kettingspanning te fixeren.The known rear flap is provided with an auxiliary lling mechanism. This auxiliary adjustment mechanism comprises an adjusting screw bolt which is screwed into a fixed bore provided with an internal screw thread in the fixed part. This through-going bore extends parallel to the longitudinal direction of the slot and extends from a first position located on the edge of the fixed peg, in the small frame angle formed between the leg of the horizontal rear fork tube 25 and the leg of the upright rear tube, to a second position where the bore connects to the slot in the fixed pat section. The set screw bolt has a set screw head with which the set screw bolt can be tightened. In the state of the set screw bolt mounted in the bore, this set screw head is in said small frame angle. In that mounted state, the adjusting screw end of the adjusting screw bolt opposite the adjusting screw head is located in said slot of the fixed peg part. This set screw end may be in contact with the side of one of the aforementioned two connecting screw bolts. In the latter contact condition, when the two connecting screw bolts are slightly loosened, the adjusting screw bolt can be tightened in the tightening direction. Upon tightening, the set screw end will push the relevant connecting screw bolt away in the tightening direction, so that the adjustable pat part is thus moved in the tightening direction relative to the fixed pat part. If a desired tension of the rear-wheel drive chain is thus obtained, the connecting screw bolts can be tightened again firmly to fix the obtained desired chain tension.

Een bezwaar van dit bekende verstelbare achterpat is dat het aandraaien van de stelschroefbout, hetgeen geschiedt door middel van 15 bediening van de stelschroefkop, dient te geschieden in genoemde kleine framehoek van het fietsframe, hetgeen nogal eens een wat moeilijker toegankelijke bedieningspositie is. Voorts is bezwaarlijk dat de wijze waarop de stelschroefbout en de bijbehorende boring in het vaste achterpat opgenomen zijn, de ontwerpvrijheden van het verstelbare achterpat beperkt. 20 Zo is er bijvoorbeeld weinig speelruimte om, bij het ontwerpen van achterpatten voor verschillende typen fietsframes en toebehoren, de hellingshoek van de sleuflangsrichting te variëren omdat de stelschroefbout tussen en bovendien niet te dicht bij de benen van de liggende en staande achtervorkbuizen dient te liggen.A drawback of this known adjustable rear pawl is that the adjusting screw bolt must be tightened, which is effected by operating the adjusting screw head, in said small frame angle of the bicycle frame, which is often a somewhat more difficult to reach operating position. Furthermore, it is objectionable that the way in which the set screw bolt and the associated bore are included in the fixed rear peg limits the design freedoms of the adjustable rear peg. For example, when designing rear patches for different types of bicycle frames and accessories, there is little room for maneuver to vary the angle of inclination of the slot longitudinal direction because the adjusting screw bolt must lie between and moreover not too close to the legs of the lying and standing rear fork tubes.

25 Het is een doel van de uitvinding een oplossing te verschaffen volgens welke een verstelbaar achterpat door middel van een hulpverstellingsmechanisme eenvoudiger te bedienen is, terwijl daarbij ruime ontwerpvrijheden voor het achterpat worden toegestaan.It is an object of the invention to provide a solution according to which an adjustable rear pawl is easier to operate by means of an auxiliary adjustment mechanism, while thereby allowing ample design freedom for the rear pawl.

Hiertoe wordt volgens de uitvinding een verstelbaar achterpat 30 volgens conclusie 1 verschaft.For this purpose, an adjustable rear pawl according to claim 1 is provided according to the invention.

44

Opgemerkt wordt dat de aanspanningsrichting een richting is die een component heeft in de achteruitrijrichting van de fiets en dat de ontspanningsrichting een richting is die een component heeft in de vooruitrijrichting van de fiets. Verder in de aanspanningsrichting gelegen 5 posities liggen dus in verder achterwaartse zin van het fietsframe.It is noted that the tightening direction is a direction that has a component in the reverse direction of the bicycle and that the relaxation direction is a direction that has a component in the forward direction of the bicycle. Positions further in the tightening direction therefore lie in a further rearward sense of the bicycle frame.

Doordat bij een verstelbaar achterpat volgens conclusie 1 het hulpverstellingsmechanisme zodanig is ingericht dat in bedrijfstoestand het bedieningsaangrijpgedeelte een gebied inneemt waarvan de loodrechte projectie op de aanspanningsrichting verder in de aanspanningsrichting ligt 10 dan de loodrechte projectie op de aanspanningsrichting van een gebied dat tenminste één van de respektieve pataangrijpgedeelten inneemt, bevindt het bedieningsaangrijpgedeelte zich op een relatief ver naar achteren gelegen positie in het achterpat. Omdat het achterpat op zichzelf genomen reeds op een relatief ver naar achteren gelegen positie in het fietsframe 15 gelegen is, doorgaans zelfs op de meest achterwaartse positie van het fietsframe, bevindt het bedieningsaangrijpgedeelte zich derhalve ook op een relatief ver naar achteren gelegen positie in het fietsframe. Op een dergelijke positie is het bedieningsaangrijpgedeelte voor een gebruiker eenvoudig toegankelijk. Zo kan bijvoorbeeld, in het geval dat het fietsframe 20 liggende en staande achtervorkbenen heeft zoals bij het bovenbeschreven bekende verstelbare achterpat, het bedieningsaangrijpgedeelte in plaats van in de genoemde kleine framehoek van het fietsframe in de complementaire grote framehoek gesitueerd zijn. Deze grote framehoek biedt meer toegangsruimte voor bediening van het bedieningsaangrijpgedeelte dan de 25 kleine framehoek. Ruime ontwerpvrijheden voor het achterpat volgens conclusie 1 zijn dan mogelijk. Immers, zelfs indien bijvoorbeeld het achterpat ontworpen dient te worden voor zeer geringe dergelijke kleine framehoeken, zijn diverse geschikte plaatsen voor het bedieningsaangrijpgedeelte mogelijk, aangezien het 30 bedieningsaangrijpgedeelte immers in de complementaire grote framehoek 5 is gesitueerd waar de benen van de liggende en staande achtervorkbuizen niet in de weg liggen.In the case of an adjustable rear pivot according to claim 1, the auxiliary adjustment mechanism is arranged such that in operating condition the operating engagement part occupies an area whose perpendicular projection to the tensioning direction is further in the tensioning direction than the perpendicular projection to the tensioning direction of an area which is at least one of the respective occupying the gripping portions, the operating gripping portion is located at a relatively far back position in the rear flap. Because the rear pawl in itself is already located at a relatively far back position in the bicycle frame 15, usually even at the most rear position of the bicycle frame, the operating engagement part is therefore also located at a relatively far back position in the bicycle frame . At such a position, the operating engagement portion is easily accessible for a user. For example, in the case that the bicycle frame 20 has horizontal and upright rear fork legs as in the known adjustable rear pawl described above, the operating engagement portion may be situated in the complementary large frame angle instead of in the said small frame angle of the bicycle frame. This large frame angle offers more access space for operation of the operating engagement portion than the small frame angle. Wide design freedoms for the rear patch according to claim 1 are then possible. After all, even if, for example, the rear peg has to be designed for very small such small frame angles, various suitable places for the operating engagement part are possible, since the operating engagement part is in fact situated in the complementary large frame angle 5 where the legs of the lying and standing rear fork tubes are not. In the way.

Opgemerkt wordt dat het hiervoor beschreven uit de praktijk bekende verstelbare achterpat niet het kenmerk heeft dat in 5 bedrijfstoestand het bedieningsaangrijpgedeelte een gebied inneemt waarvan de loodrechte projectie op de aanspanningsrichting verder in de aanspanningsrichting ligt dan de loodrechte projectie op de aanspanningsrichting van een gebied dat tenminste één van de respektieve pataangrijpgedeelten inneemt. Bij dat bekende achterpat bevindt het 10 bedieningsaangrijpgedeelte zich immers ter plaatse van de stelschroefkop en bevinden de pataangrijpgedeelten zich respektievelijk ter plaatse van het stelschoefeind en ter plaatse van de schroefdraad van de in de doorgaande boring in het vaste patdeel geschroefde stelschroef. Zowel dat stelschroefeind als die schroefdraad bevinden zich dus verder in de 15 aanspanningsrichting dan de stelschroefkop.It is noted that the above-described adjustable rear pawl known from practice does not have the feature that in operating condition the operating engagement part occupies an area whose perpendicular projection to the tightening direction is further in the tightening direction than the perpendicular projection to the tightening direction of an area that has at least one of the respective patient engagement portions. After all, in that known rear pawl, the operating engagement portion is located at the set screw head and the patient engagement portions are located at the set screw end and at the screw thread of the set screw screwed into the through-hole bore, respectively. Both that set screw end and that thread are therefore further in the tightening direction than the set screw head.

Bij voorkeur is het hulpverstellingsmechanisme zodanig ingericht dat in bedrijfstoestand het bedieningsaangrijpgedeelte een gebied inneemt waarvan de loodrechte projectie op de aanspanningsrichting verder in de aanspanningsrichting ligt dan de loodrechte projecties op de 20 aanspanningsrichting van elk van gebieden die beide respektieve pataangrijpgedeelten innemen. Hiermede wordt bereikt dat het bedieningsaangrijpgedeelte zich op een relatief zeer verder naar achteren gelegen positie in het achterpat bevindt. Dit heeft een verder gunstige invloed op de toegankelijkheid van het bedieningsaangrijpgedeelte voor een 25 gebruiker.Preferably, the auxiliary adjustment mechanism is arranged such that, in the operating condition, the operating engagement portion occupies an area whose perpendicular projection to the tensioning direction is further in the tensioning direction than the perpendicular projections to the tensioning direction of each of regions that occupy both respective patient-engaging portions. Hereby is achieved that the operating engagement portion is in a relatively very further backward position in the rear patch. This has a further favorable influence on the accessibility of the operating engagement portion for a user.

Bij voorkeur omvat het hulpverstellingsmechanisme een hulpverstellingselement dat voorzien is van een langwerpig deel dat over ten minste een deel van zijn lengte voorzien is van de tweede schroefdraad; en een deel met daarin een oog, waarbij ten minste een deel van een 30 binnenrand van het oog fungeert als ten minste een deel van een van de 6 respektieve pataangrijpgedeelten. Dit biedt onder meer het voordeel dat met behulp van het oog een zeer betrouwbare aangrijping gerealiseerd wordt doordat het oog een aan te grijpen deel geheel rondom omsluit. Opgemerkt wordt dat een dergelijk hulpverstellingselement toegepast in een 5 verstelbaar achterpat volgens de aanhef van conclusie 1 ook voordelen biedt wanneer dat verstelbare achterpat niet gekenmerkt wordt doordat het hulpverstellingsmechanisme zodanig is ingericht dat in bedrijfstoestand het bedieningsaangrijpgedeelte een gebied inneemt waarvan de loodrechte projectie op de aanspanningsrichting verder in de aanspanningsrichting ligt 10 dan de loodrechte projectie op de aanspanningsrichting van een gebied dat tenminste één van de respektieve pataangrijpgedeelten inneemt.The auxiliary adjustment mechanism preferably comprises an auxiliary adjustment element which is provided with an elongate part which is provided with the second screw thread over at least a part of its length; and a part with an eye therein, wherein at least a part of an inner edge of the eye functions as at least a part of one of the 6 respectively patient-gripping portions. This offers, among other things, the advantage that with the aid of the eye a very reliable engagement is realized because the eye encloses a part to be gripped completely all around. It is noted that such an auxiliary adjustment element applied in an adjustable rear peg according to the preamble of claim 1 also offers advantages when said adjustable rear peg is not characterized in that the auxiliary adjustment mechanism is arranged such that in operating condition the operating engagement part occupies an area whose perpendicular projection on the tensioning direction further in the tightening direction, the perpendicular projection then lies on the tightening direction of an area which occupies at least one of the respective patient engagement portions.

Bij verdere voorkeur is het hulpverstellingselement zodanig gevormd dat ten minste die delen van de oogbinnenrand die als pataangrijpgedeelte fungeren in ten opzichte van de tweede schroefdraad 15 zijdelingse zin op afstand liggen van de tweede schroefdraad en de denkbeeldige verlengden van de tweede schroefdraad. Toepassing van een zodanig gevormd hulpverstellingselement biedt onder meer het voordeel dat veel ontwerpvrijheid geboden wordt bij het ontwerpen van een achterpat, bijvoorbeeld ten aanzien van het uitkiezen van een geschikte plaats waar 20 bediening van het hulpverstellingselement dient plaats te vinden. Opgemerkt wordt dat een zodanig gevormd hulpverstellingselement toegepast in een verstelbaar achterpat volgens de aanhef van conclusie 1 ook voordelen biedt wanneer dat verstelbare achterpat niet gekenmerkt wordt doordat het hulpverstellingsmechanisme zodanig is ingericht dat in 25 bedrijfstoestand het bedieningsaangrijpgedeelte een gebied inneemt waarvan de loodrechte projectie op de aanspanningsrichting verder in de aanspanningsrichting ligt dan de loodrechte projectie op de aanspanningsrichting van een gebied dat tenminste één van de respektieve pataangrijpgedeelten inneemt. Opgemerkt wordt voorts, dat een zodanig 30 gevormd hulpverstellingselement toegepast in een achterpat ook voordelen 7 biedt wanneer dat achterpat niet een verstelbaar achterpat is, maar een vast achterpat. In dat geval wordt een achterpat dat in bedrijfstoestand een achtereindgedeelte vormt van tenminste één been van tenminste één achtervork van een frame van een fiets, omvattende: 5 - een vast patdeel dat in bedrijfstoestand onlosmakelijk en onbeweegbaar verbonden is met overige delen van het achtervorkbeen, welk vast patdeel voorzien is van een uitsparing voor het opnemen van een gedeelte van een achterwielas van de fiets, waarbij de uitsparing zodanig is ingericht dat de achterwielas in de uitsparing verstelbaar is in twee onderling tegengestelde 10 verstellingsrichtingen zodanig dat de achterwielas ten opzichte van het vaste patdeel verschillende posities kan innemen waarin de achterwielas telkens onbeweegbaar bevestigbaar is aan het vaste patdeel, waarbij de ene verstellingsrichting een aanspanningsrichting is voor het aanspannen van een om een tandwiel van de achterwielas aangrijpende 15 achterwielaandrijfketting van de fiets en de andere verstellingsrichting een ontspanningsrichting is voor het ontspannen van genoemde achterwielaandrijfketting; en - een hulpverstellingsmechanisme omvattende: een aangrijpgedeelte voor het vaste patdeel en een aangrijp gedeelte 20 voor de achterwielas, via welke aangrijpgedeelten het hulpverstellingsmechanisme tijdens het in de aanspanningsrichting verstellen van de achterwielas verstelkrachten overbrengt op respektievelijk het vaste patdeel en de achterwielas; een bedieningsdeel met een eerste schroefdraad die samenwerkt 25 met een tweede schroefdraad van het hulpverstellingsmechanisme voor het door bediening van het bedieningsdeel zodanig onderling samenwerkend bewegen van de eerste en de tweede schroefdraden dat daarbij de achterwielas ten opzichte van het vaste patdeel in de aanspanningsrichting bewogen wordt; en 30 een hulpverstellingselement dat voorzien is van: 8 - een langwerpig deel dat over ten minste een deel van zijn lengte voorzien is van de tweede schroefdraad; en - een deel met daarin een oog, waarbij ten minste een deel van een binnenrand van het oog fungeert als ten minste een deel van het 5 aangrijpgedeelte voor de achterwielas; gekenmerkt, doordat het hulpverstellingselement zodanig is gevormd dat ten minste die delen van de oogbinnenrand die als aangrijpgedeelte voor de achterwielas fungeren in ten opzichte van de tweede schroefdraad zijdelingse zin op afstand liggen van de tweede schroefdraad en de 10 denkbeeldige verlengden van de tweede schroefdraad.The auxiliary adjustment element is further preferably shaped such that at least those parts of the inner inner rim that act as a patient-engaging portion are spaced apart laterally from the second thread and the imaginary extensions of the second thread. The use of an auxiliary adjustment element formed in this way offers, inter alia, the advantage that a great deal of design freedom is offered when designing a rear pawl, for instance with regard to the selection of a suitable place where operation of the auxiliary adjustment element should take place. It is noted that an auxiliary adjustment element so formed applied in an adjustable rear peg according to the preamble of claim 1 also offers advantages when said adjustable rear peg is not characterized in that the auxiliary adjustment mechanism is arranged such that in operating condition the operating engagement part occupies an area whose perpendicular projection to the tensioning direction further in the tightening direction then the perpendicular projection lies on the tightening direction of an area that occupies at least one of the respective patient engagement portions. It is further noted that such an auxiliary adjustment element formed in such a way that it is used in a rear flap also offers advantages when that rear flap is not an adjustable rear flap, but a fixed rear flap. In that case, a rear pawl which, in the operating condition, forms a rear end portion of at least one leg of at least one rear fork of a frame of a bicycle, comprising: - a fixed peg part which, in the operating condition, is inseparably and immovably connected to other parts of the rearfork leg, fixed pat part is provided with a recess for receiving a part of a rear wheel axle of the bicycle, the recess being arranged such that the rear wheel axle in the recess is adjustable in two mutually opposite directions of adjustment such that the rear wheel axle relative to the fixed pat part can take different positions in which the rear wheel axle can in each case be immovably attachable to the fixed pat part, wherein one direction of adjustment is a tensioning direction for tensioning a rear wheel drive chain of the bicycle which engages a gear wheel of the rear wheel axle and the other direction of adjustment a release belt is for releasing said rear-wheel drive chain; and - an auxiliary adjustment mechanism comprising: an engagement portion for the fixed pat part and an engagement portion 20 for the rear wheel axle, via which engagement parts the auxiliary adjustment mechanism transmits adjustment forces to the fixed pat part and the rear wheel axle during the tightening direction of the rear wheel axle; an operating part with a first screw thread which cooperates with a second screw thread of the auxiliary adjustment mechanism for mutually cooperating movement of the first and the second threads by operating the operating part such that the rear wheel axle is thereby moved in the tightening direction relative to the fixed pat part; and an auxiliary adjustment element which is provided with: - an elongated part which is provided with the second screw thread over at least a part of its length; and - a part with an eye therein, wherein at least a part of an inner edge of the eye functions as at least a part of the engaging part for the rear wheel axle; characterized in that the auxiliary adjustment element is shaped such that at least those parts of the inner inner rim that act as engagement portion for the rear wheel axle are spaced apart laterally with respect to the second screw thread from the second screw thread and the imaginary extensions of the second screw thread.

Bij verdere voorkeur omvat het achterpat een doorgang, in welke doorgang in bedrijfstoestand zowel ten minste een deel van het bedieningsdeel als ten minste een deel van het langwerpige deel van het hulpverstellingselement is opgenomen. De toepassing van een dergelijke 15 doorgang is een compacte oplossing waarmee bereikt wordt dat de tijdens het verstellen optredende onderlinge bewegingen van het hulpverstellingselement en het bedieningsdeel op betrouwbare wijze geleid worden.The rear peg furthermore preferably comprises a passage, in which passage in operation condition both at least a part of the operating part and at least a part of the elongated part of the auxiliary adjustment element are included. The use of such a passage is a compact solution with which it is achieved that the mutual movements of the auxiliary adjustment element and the operating part occurring during adjustment are reliably guided.

De uitvinding wordt tevens belichaamd in een fietsframe volgens 20 conclusie 6 en in een fiets volgens conclusie 7.The invention is also embodied in a bicycle frame according to claim 6 and in a bicycle according to claim 7.

Specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn neergelegd in de volgconclusies.Specific embodiments of the invention are laid down in the subclaims.

In het volgende wordt de uitvinding nader toegelicht met verwijzing naar de schematische figuren in de bijgevoegde tekening.In the following, the invention is further elucidated with reference to the schematic figures in the accompanying drawing.

25 Fig. IA toont in zijaanzicht een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een vast patdeel van een verstelbaar achterpat volgens de uitvinding.FIG. 1A shows in side view an example of an embodiment of a fixed pat part of an adjustable rear pat according to the invention.

Fig. 1B toont het in Fig. IA getoonde vaste patdeel in een dwarsdoorsnede volgens de lijn I-I van Fig. IA.FIG. 1B shows it in FIG. 1A a fixed pat part shown in a cross-section along the line I-I of FIG. IA.

Fig. 1C toont het in Fig. IA getoonde vaste patdeel in een 30 dwarsdoorsnede volgens de lijn II-II van Fig. IA.FIG. 1C shows it in FIG. 1A a fixed pat part shown in a cross-section along the line II-II of FIG. IA.

99

Fig. 2A toont in zijaanzicht een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een verstelbaar patdeel van een verstelbaar achterpat volgens de uitvinding.FIG. 2A shows in side view an example of an embodiment of an adjustable pat part of an adjustable rear pat according to the invention.

Fig. 2B toont het in Fig. 2A getoonde verstelbare patdeel in een 5 dwarsdoorsnede volgens de lijn III-III van Fig. 2A.FIG. 2B shows it in FIG. 2A in an adjustable cross section according to line III-III of FIG. 2A. 2A.

Fig. 2C toont het in Fig. 2A getoonde verstelbare patdeel in een dwarsdoorsnede volgens de lijn IV-IV van Fig. 2A.FIG. 2C shows it in FIG. 2A in an adjustable cross-section according to line IV-IV of FIG. 2A. 2A.

Fig. 3A toont in langsdoorsnede een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een gedeelte van een hulpverstellingsmechanisme van 10 een verstelbaar achterpat volgens de uitvinding.FIG. 3A shows, in longitudinal section, an example of an embodiment of a part of an auxiliary adjustment mechanism of an adjustable rear pivot according to the invention.

Fig. 3B toont het voorbeeld van Fig. 2C nogmaals, en wel met een additioneel getoonde verbindingsschroefbout.FIG. 3B shows the example of FIG. 2C again, and with an additionally shown connecting screw bolt.

Fig. 4A toont in zijaanzicht een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een verstelbaar achterpat volgens de uitvinding, welk achterpat de in 15 de Fign. 1 t/m 3 getoonde delen omvatFIG. 4A shows, in side view, an example of an embodiment of an adjustable rear flap according to the invention, which rear flap is the one shown in Figs. 1 to 3

Fig. 4B toont het in Fig. 4A getoonde verstelbare achterpat in een dwarsdoorsnede volgens de lijn V-V van Fig. 4A.FIG. 4B shows it in FIG. 4A in an adjustable cross section according to the line V-V of FIG. 4A.

Fig. 4C toont het in Fig. 4A getoonde verstelbare achterpat in een dwarsdoorsnede volgens de lijn VI-VI van Fig. 4A.FIG. 4C shows it in FIG. 4A adjustable rear pat in a cross-section along the line VI-VI of FIG. 4A.

20 Fig. 5 toont het zijaanzicht van Fig. 4A nogmaals, waarbij echter voor een gedeelte van het verstelbare achterpat het zijaanzicht vervangen is door een langsdoorsnede door het verstelbare achterpat.FIG. 5 shows the side view of FIG. 4A again, in which case, however, for a part of the adjustable rear flap, the side view has been replaced by a longitudinal section through the adjustable rear flap.

Fig. 6 toont in zijaanzicht een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een vast achterpat dat voorzien is van een speciaal 25 hulpverstellingsmechanisme.FIG. 6 shows in side view an example of an embodiment of a fixed rear peg which is provided with a special auxiliary adjustment mechanism.

De Figuren 1 t/m 3 tonen elk delen van een in de Figuren 4 en 5 getoond verstelbaar achterpat 1 dat in bedrijfstoestand een achtereindgedeelte vormt van tenminste één been van tenminste één achtervork van een frame van een fiets.Figures 1 to 3 each show parts of an adjustable rear pawl 1 shown in Figures 4 and 5 which, in operating condition, forms a rear end portion of at least one leg of at least one rear fork of a frame of a bicycle.

1010

Het achterpat 1 omvat een vast patdeel 2 dat in bedrijfstoestand onlosmakelijk en onbeweegbaar verbonden is met overige delen van het achtervorkbeen.The rear flap 1 comprises a fixed flap part 2 which, in the operating condition, is inextricably and immovably connected to other parts of the rear fork leg.

Verwezen wordt nu eerst naar Fig. 1, waarin het vaste patdeel 2 5 getoond is. In Fig. IA is met referentiecijfer 31 een met het vaste patdeel 2 verbonden deel van een liggend achtervorkbeen van het fietsframe aangeduid. Voorts is in Fig. IA met referentiecijfer 32 een met het vaste patdeel 2 verbonden deel van een staand achtervorkbeen van het fietsframe aangeduid. Dergelijke delen van achtervorkbenen kunnen op een der 10 gebruikelijke wijzen met het vaste patdeel 2 verbonden zijn. In het getoonde voorbeeld omvat het vaste patdeel 2 tevens een (bijvoorbeeld van schroefdraad voorzien) bevestigingsgedeelte 33 voor een spatbordsteun.Referring first to FIG. 1, wherein the fixed pat part 2 is shown. In FIG. 1A, reference numeral 31 denotes a part of a lying rear fork leg of the bicycle frame connected to the fixed pat member 2. Furthermore, in FIG. 1A with reference numeral 32 denotes a part of an upright hind leg of the bicycle frame connected to the fixed pat member 2. Such parts of rear fork legs can be connected to the fixed pat part 2 in one of the usual ways. In the example shown, the fixed pat part 2 also comprises a (for example threaded) mounting part 33 for a mudguard support.

Het vaste patdeel 2 heeft twee op enige afstand van elkaar gelegen sleufvormige openingen 17A en 17B, welke openingen in dwarsrichting op 15 het vaste patdeel 2 doorgaande openingen zijn, en wel over hun gehele sleuflengten. De sleuven 17A en 17B liggen met hun sleuflangsrichtingen in lijn in eikaars verlengde. Het vaste patdeel 2 heeft verder een ten opzichte van zijn omgeving verdiept liggend/verdund gebied 18 met een ten opzichte van zijn omgeving verminderde dikte, alsmede een ten opzichte van zijn 20 omgeving verhoogd liggend/verdikt gebied 19. Voorts heeft het vaste patdeel 2 een flensrand 20 die een boven-/voorrand vormt van het vaste patdeel. In de Figuren 1B en 1C is met referentiecijfer 21 een sleuf in het vaste patdeel 2 aangeduid, welke sleuf 21 parallel aan de langsrichtingen van de sleuven 17A en 17B verloopt en zich uitstrekt vanaf de voorrand tot aan de 25 achterrand van het vaste patdeel 2.The fixed part part 2 has two slot-shaped openings 17A and 17B which are spaced apart at some distance from each other, which openings are continuous openings transversely to the fixed part part 2, and over their entire slot lengths. The slots 17A and 17B are aligned with their slot longitudinal directions. The fixed pat part 2 further has a lying / thinned area 18 recessed with respect to its environment, with a thickness reduced relative to its surroundings, as well as a lying / thickened area 19 relative to its surroundings. Furthermore, the fixed pat part 2 has a flange edge 20 forming an upper / front edge of the fixed pat member. In Figures 1B and 1C reference numeral 21 denotes a slot in the fixed pat part 2, which slot 21 runs parallel to the longitudinal directions of the slots 17A and 17B and extends from the front edge to the rear edge of the fixed pat part 2.

In de Figuren 1B en 1C is te zien dat het verdikt gebied 19 een doorgaande boring 27 met een cirkelvormige dwarsdoorsnede omvat. Deze boring strekt zich uit van zijn eerste uitmonding aan de achterrand van het vaste achterpat tot aan zijn tegenovergelegen tweede uitmonding ter plaatse 30 van de overgang tussen het verdikte gebied 19 en het verdunde gebied 18.In Figures 1B and 1C it can be seen that the thickened area 19 comprises a continuous bore 27 with a circular cross section. This bore extends from its first mouth at the rear edge of the fixed rear peg to its opposite second mouth at the junction 30 between the thickened area 19 and the thinned area 18.

1111

Uitgaande van genoemde eerste uitmonding heeft de boring 27 over zijn gehele lengte een constante diameter Dl (getoond in Fig. 1B), afgezien van een relatief klein laatste deel van zijn lengte, dat wil zeggen bij genoemde tweede uitmonding. Over dit laatste deel van zijn lengte heeft de boring 27 5 een constante diameter D2 (getoond in Fig. 1C) die enigszins kleiner is dan de diameter Dl van de rest van de boring.Starting from said first mouth, the bore 27 has a constant diameter D1 (shown in Fig. 1B) over its entire length, apart from a relatively small last part of its length, i.e. at said second mouth. Over this last part of its length, the bore 27 has a constant diameter D2 (shown in Fig. 1C) which is slightly smaller than the diameter D1 of the rest of the bore.

Het achterpat 1 omvat voorts een verstelbaar patdeel 3 met een uitsparing voor het opnemen van een gedeelte van een achterwielas van de fiets, welk verstelbaar patdeel in bedrijfstoestand ten opzichte van het vaste 10 patdeel in twee onderling tegengestelde verstellingsrichtingen verstelbaar is zodanig dat het verstelbare patdeel ten opzichte van het vaste patdeel verschillende posities kan innemen waarin het verstelbare patdeel telkens onbeweegbaar bevestigbaar is aan het vaste patdeel, waarbij de ene verstellingsrichting een aanspanningsrichting is voor het aanspannen van 15 een om een tandwiel van de achterwielas aangrijpende achterwielaandrijfketting van de fiets en de andere verstellingsrichting een ontspanningsrichting is voor het ontspannen van genoemde achterwielaandrijfketting.The rear flap 1 further comprises an adjustable flap part 3 with a recess for receiving a part of a rear wheel axle of the bicycle, which adjustable flap part is adjustable in operating condition relative to the fixed flap part in two mutually opposite adjustment directions such that the adjustable flap part is at least can take different positions with respect to the fixed pat part in which the adjustable pat part can in each case be immovably attachable to the fixed pat part, the one adjusting direction being a tightening direction for tightening a rear wheel drive chain of the bicycle and the other adjusting direction engaging a rear wheel axle sprocket is a direction of relaxation for releasing said rear-wheel drive chain.

Verwezen wordt nu naar Fig. 2, waarin het verstelbare patdeel 3 20 getoond is. Genoemde uitsparing voor het opnemen van een gedeelte van een achterwielas is in Fig. 2A aangeduid met referentiecijfer 4. Het verstelbare patdeel 3 heeft een langwerpige verdikking 41 die zich uitstrekt van de voorrand van het verstelbare patdeel 3 tot aan de achterrand van het verstelbare patdeel 3 en die past in de in het vaste patdeel 2 gelegen sleuf 25 21 (zie Fign. 1B en 1C) Genoemde verstelbaarheid van het verstelbare patdeel ten opzichte van het vaste patdeel wordt verkregen doordat de verdikking 41 in langsrichting in de sleuf 21 verschoven kan worden.Reference is now made to FIG. 2, in which the adjustable pat part 3 is shown. Said recess for receiving a portion of a rear wheel axle is shown in FIG. 2A denoted by reference numeral 4. The adjustable pat part 3 has an elongated bulge 41 which extends from the front edge of the adjustable pat part 3 to the rear edge of the adjustable pat part 3 and which fits into the slot 21 located in the fixed pat part 2 ( see Figs. 1B and 1C) Said adjustability of the adjustable pat part relative to the fixed pat part is obtained because the thickening 41 can be shifted longitudinally in the slot 21.

Het verstelbare patdeel 3 omvat verder twee cirkelvormige boringen 37A en 37B die elk voorzien zijn van inwendige schroefdraad. Het 30 verstelbare patdeel 3 omvat voorts twee respektieve 12 verbindingsschroefbouten die in de twee respektieve boringen 37A en 37B van het verstelbare patdeel geschroefd kunnen worden. Een van deze twee verbindingsschroefbouten is in Fig. 3B getoond en aangeduid met referentiecijfer 38. Deze verbindingsschroefbout 38 heeft een schroefkop 39.The adjustable pat part 3 further comprises two circular bores 37A and 37B which are each provided with internal screw thread. The adjustable pat part 3 further comprises two respective 12 connecting screw bolts which can be screwed into the two respective bores 37A and 37B of the adjustable pat part. One of these two connecting screw bolts is shown in FIG. 3B and designated with reference numeral 38. This connecting screw bolt 38 has a screw head 39.

5 Het achterpat 1 omvat voorts een hulpverstellingsmechanisme. Dit hulpverstellingsmechanisme omvat respektieve pataangrijpgedeelten via welke het hulpverstellingsmechanisme tijdens het in de aanspanningsrichting verstellen van het achterpat verstelkrachten overbrengt op respektievelijk het vaste patdeel en het verstelbare patdeel; 10 en een bedieningsdeel met een bedieningsaangrijpgedeelte en met een eerste schroefdraad die samenwerkt met een tweede schroefdraad van het achterpat voor het door bediening van het bedieningsdeel zodanig onderling samenwerkend bewegen van de eerste en de tweede schroefdraden dat daarbij het verstelbare patdeel ten opzichte van het vaste patdeel in de 15 aanspanningsrichting bewogen wordt.The rear patch 1 further comprises an auxiliary adjustment mechanism. This auxiliary adjustment mechanism comprises respective pata engaging portions via which the auxiliary adjustment mechanism transmits adjustment forces to the fixed pat member and the adjustable pat part during the tightening direction of the rear pat, respectively; 10 and an operating part with an operating engagement part and with a first screw thread which cooperates with a second screw thread of the rear peg for mutually cooperating movement of the first and second screw threads by operating the operating part such that the adjustable peg part relative to the fixed peg part is thereby is moved in the tightening direction.

Enige delen van dit hulpverstellingsmechanisme zijn onder andere getoond in Fig. 3A. In het voorbeeld van Fig. 3A wordt het genoemde bedieningsdeel gevormd door een bedieningshulsmoer 7 en het genoemde bedieningsaangrijpgedeelte door de hulsmoerkop 8. In dit voorbeeld is de 20 kop 8 van het inbustype, zodat de hulsmoer 7 met een inbussleutel te bedienen is. Andere typen voor deze kop die met ander gereedschap te bedienen zijn, zijn echter ook mogelijk. De hulsmoer 7 heeft aan zijn tegenover de hulsmoerkop 8 gelegen uiteinde een hulsmoereind 5. De genoemde eerste schroefdraad wordt gevormd door de inwendige 25 schroefdraad 11 van de hulsmoer 7.Some parts of this auxiliary adjustment mechanism are shown, inter alia, in FIG. 3A. In the example of FIG. 3A, said operating part is formed by an operating sleeve nut 7 and said operating engagement portion by the sleeve nut head 8. In this example, the head 8 is of the Allen type, so that the sleeve nut 7 can be operated with an Allen key. However, other types for this head that can be operated with other tools are also possible. The sleeve nut 7 has a sleeve nut end 5 at its end opposite the sleeve nut head 8. The said first screw thread is formed by the internal screw thread 11 of the sleeve nut 7.

Fig. 3A toont voorts een hulpverstellingselement in de vorm van een schroefbout 14. De schroefbout 14 omvat een langwerpig deel 16 dat over ten minste een deel van zijn lengte voorzien is van de genoemde tweede schroefdraad. In het getoonde voorbeeld is de tweede schroefdraad 30 uitwendige schroefdraad 12 van het langwerpige deel 16 van de schroefbout 13 14. De schroefbout 14 omvat een speciale schroefboutkop 6, in welke schroefboutkop 6 een oog gevormd is. De binnenrand van dit oog is in Fig.FIG. 3A furthermore shows an auxiliary adjustment element in the form of a screw bolt 14. The screw bolt 14 comprises an elongated part 16 which is provided with said second screw thread over at least a part of its length. In the example shown, the second thread 30 is external thread 12 of the elongated part 16 of the screw bolt 13 14. The screw bolt 14 comprises a special screw bolt head 6, in which screw bolt head 6 an eye is formed. The inner edge of this eye is shown in FIG.

3A aangeduid met referentiecijfer 15.3A indicated with reference number 15.

Zoals onderstaand nader zal worden toegelicht, wordt in dit 5 voorbeeld een van de genoemde respektieve pataangrijpgedeelten gevormd door het hulsmoereind 5 van de hulsmoer 7, en wordt ten minste een deel van een ander van de genoemde respektieve pataangrijpgedeelten gevormd door ten minste een deel van de oogbinnenrand 15 van de oogschroefboutkop 6 van de oogschroefbout 14.As will be explained in more detail below, in this example, one of the said respective patient grip portions is formed by the sleeve nut end 5 of the sleeve nut 7, and at least a part of another of said respective patient grip portions is formed by at least a portion of the inner eye edge 15 of the eye screw bolt head 6 of the eye screw bolt 14.

10 Verwezen wordt nu naar de Fign. 4 en 5, waarin de bovenbesproken delen van het achterpat 1 getoond zijn in onderling gemonteerde conditie. Opgemerkt wordt dat Fig. 5 het zijaanzicht van Fig. 4A nogmaals toont, echter met het verschil dat Fig. 5 voor een gedeelte linksboven in deze figuren een langsdoorsnede door het vaste patdeel en 15 hulpverstellingsmechanisme toont.10 Reference is now made to the Figs. 4 and 5, in which the above-discussed parts of the rear patch 1 are shown in mutually mounted condition. It is noted that FIG. 5 the side view of FIG. 4A again, but with the difference that FIG. 5 shows, in part at the top left in these figures, a longitudinal section through the fixed pat member and auxiliary adjustment mechanism.

In de Fign. 4 en 5 is getoond dat de twee verbindingsschroefbouten 38 in de twee boringen 37A en 37B van het verstelbare patdeel 3 geschroefd zijn, waarbij ze zich uitstrekken door de sleuven 17A en 17B van het vaste patdeel 2. Bij de zich door sleuf 17A uitstrekkende verbindingsschroefbout 20 38 is op de gebruikelijke wijze een ring 66 toegepast.In the Figs. 4 and 5 it is shown that the two connecting screw bolts 38 are screwed into the two bores 37A and 37B of the adjustable pat part 3, extending through the slots 17A and 17B of the fixed pat part 2. With the connecting screw bolt 20 extending through slot 17A 38, a ring 66 is used in the usual manner.

Het samenstel van hulsmoer 7 en oogschroefbout 14 is als volgt gemonteerd. Het van de uitwendige schroefdraad 12 voorziene schroefeind van de oogschroefboutkop 6 is in de boring 27 in het verdikte gebied 19 van het vaste patdeel 2 gebracht. Dit inbrengen is geschied via die uitmonding 25 van de boring 27 waar de boring 27 de kleinere diameter D2 heeft. De zich door sleuf 17B uitstrekkende verbindingsschroefbout 38 is door het oog van oogschroefboutkop 6 van oogschroefbout 14 gebracht, waarbij de oogschroefboutkop 6 een soortgelijke functie vervult als de ring 66 van de andere verbindingsschroefbout 38. Ook de hulsmoer 7 is in de boring 27 30 gebracht. Dit inbrengen is geschied via die uitmonding van de boring 27 14 waar de boring 27 de grotere diameter Dl heeft. Daarbij zijn de inwendige schroefdraad 11 van de hulsmoer 7 en de uitwendige schroefdraad 12 van de oogschroefbout 14 met elkaar in samenwerkende ineengrijping. De bedieningshulsmoerkop 8 bevindt zich daarbij buiten de boring 27 en kan 5 vanuit de achterzijde van het achterpat 1 door een gebruiker bediend worden. In de boring 27 bevindt zich een aanslag voor het hulsmoereind 5 van de hulsmoer 7. Deze aanslag wordt gevormd door een gedeelte van het verdikte gebied 19 van het vaste patdeel 2, en wel het ringvormige gedeelte waar de diameter van de boring 27 overgaat van de grotere diameter Dl 10 naar de kleinere diameter D2.The assembly of sleeve nut 7 and eye screw bolt 14 is mounted as follows. The screw end of the eye screw bolt head 6 provided with the external thread 12 is inserted into the bore 27 in the thickened area 19 of the fixed pat part 2. This insertion is made via that mouth 25 of the bore 27 where the bore 27 has the smaller diameter D2. The connecting screw bolt 38 extending through slot 17B is inserted through the eye of eye screw bolt head 6 of eye screw bolt 14, the eye screw bolt head 6 performing a similar function to the ring 66 of the other connecting screw bolt 38. The sleeve nut 7 is also inserted into the bore 27. This insertion is made via that mouth of the bore 27 14 where the bore 27 has the larger diameter D1. The internal thread 11 of the sleeve nut 7 and the external thread 12 of the eyebolt bolt 14 are thereby cooperating with each other. The operating sleeve nut head 8 is thereby located outside the bore 27 and can be operated by a user from the rear of the rear pawl 1. In the bore 27 there is a stop for the sleeve nut end 5 of the sleeve nut 7. This stop is formed by a part of the thickened area 19 of the fixed part 2, namely the annular part where the diameter of the bore 27 changes from the larger diameter D1 to the smaller diameter D2.

In de Fign. 4A, 5 en 3A is de bovengenoemde aanspanningsrichting aangeduid met een pijl die voorzien is van referentieteken A, en is de bovengenoemde ontspanningsrichting aangeduid met een pijl die voorzien is van referentieteken B. Wanneer de twee verbindingsschroefbouten 38 ten 15 opzichte van hun stevig aangedraaide posities enigszins losgedraaid zijn, kan het verstelbare patdeel 3 ten opzichte van het vaste patdeel 2 in een van de verstellingsrichtingen A of B versteld worden. Het hulpverstellingsmechanisme kan dan als volgt dienst doen om het verstellen in de aanspanningsrichting A te vergemakkelijken. Indien het hulsmoereind 20 5 van de hulsmoer 7 nog niet in aanraking is met de genoemde aanslag in de boring 27, kan de gebruiker eerst de hulsmoer aandraaien totdat dat wel het geval is. Indien de gebruiker vervolgens de hulsmoer 7 verder aandraait, brengt het hulsmoereind 5 een kracht over op genoemde aanslag en brengt een deel van de oogbinnenrand 15 van de oogschroefboutkop 6 een kracht 25 over op de zich door de sleuf 17B uistrekkende verbindingsschroefbout 38. Het gevolg van dit krachtenspel is dat het verstelbare patdeel 3 ten opzichte van het vaste patdeel 2 in de aanspanningsrichting A voortbewogen wordt. Deze beweging wordt mogelijk gemaakt doordat de verbindingsschroefbouten 38 in hun dwarsrichtingen bewegingsruimte 30 hebben, en wel in de lengterichting van de sleuven 17A en 17B.In the Figs. 4A, 5 and 3A, the above-mentioned tightening direction is indicated by an arrow with reference sign A, and the above-mentioned relaxation direction is indicated by an arrow with reference sign B. When the two connecting screw bolts 38 are slightly offset relative to their tightly tightened positions When loosened, the adjustable pat part 3 can be adjusted relative to the fixed pat part 2 in one of the adjustment directions A or B. The auxiliary adjustment mechanism can then serve as follows to facilitate adjustment in the tightening direction A. If the sleeve nut end 20 of the sleeve nut 7 is not yet in contact with the said stop in the bore 27, the user can first tighten the sleeve nut until that is the case. If the user subsequently further tightens the sleeve nut 7, the sleeve nut end 5 applies a force to said stop and a part of the inner eye edge 15 of the eye screw bolt head 6 applies a force 25 to the connecting screw bolt 38 extending through the slot 17B. this effect of play is that the adjustable pat part 3 is moved in the tightening direction A relative to the fixed pat part 2. This movement is made possible by the fact that the connecting screw bolts 38 have room for movement 30 in their transverse directions, namely in the longitudinal direction of the slots 17A and 17B.

1515

Het hulsmoereind 5 en een deel van de oogbinnenrand 15 fungeren aldus als pataangrijpgedeelten van het hulpversteUingsmechanisme, via welke pataangrijpgedeelten het hulpversteUingsmechanisme tijdens het in de aanspanningsrichting A versteUen van het achterpat verstelkrachten 5 overbrengt op respektievelijk het vaste patdeel 2 en het verstelbare patdeel 3.The sleeve nut end 5 and a portion of the inner inner rim 15 thus act as patay engaging portions of the auxiliary support mechanism, through which patay engaging portions the auxiliary support mechanism transmits the rear pat adjusting forces 5 to the fixed patch part 3 and the adjustable patch part 3 in the tensioning direction A, respectively.

In de in Fign. 4 en 5 getoonde gemonteerde conditie, is te zien dat het bedieningsaangrijpgedeelte, in dit geval gevormd door de hulsmoerkop 8, een gebied inneemt waarvan de loodrechte projectie op de 10 aanspanningsrichting A verder in de aanspanningsrichting ligt dan de loodrechte projecties op de aanspanningsrichting van elk van gebieden die beide respektieve pataangrijpgedeelten, in dit geval het hulsmoereind 5 en de oogbinnenrand 15, innemen. Hierdoor bevindt de hulsmoerkop 8 zich op een relatief ver naar achteren gelegen positie in het achterpat 1. Omdat het 15 achterpat op zichzelf genomen reeds op een relatief ver naar achteren gelegen positie in het fietsframe gelegen is, doorgaans zelfs op de meest achterwaartse positie van het fietsframe, bevindt de hulsmoerkop 8 zich derhalve ook op een relatief ver naar achteren gelegen positie in het fietsframe. Op een dergelijke positie is de hulsmoerkop 8 voor een gebruiker 20 eenvoudig toegankelijk. Zo kan bijvoorbeeld, in het geval dat het fietsframe liggende en staande achtervorkbenen heeft, de hulsmoerkop 8 in plaats van in de kleine framehoek van het fietsframe in de complementaire grote framehoek gesitueerd zijn. Deze grote framehoek biedt meer toegangsruimte voor bediening van de hulsmoerkop 8 dan de kleine framehoek. Ruime 25 ontwerpvrijheden voor het achterpat zijn dan mogelijk. Immers, zelfs indien bijvoorbeeld het achterpat ontworpen dient te worden voor zeer geringe dergelijke kleine framehoeken, zijn diverse geschikte plaatsen voor de hulsmoerkop 8 mogelijk, aangezien de hulsmoerkop 8 immers in de complementaire grote framehoek is gesitueerd waar de benen van de 30 liggende en staande achtervorkbuizen niet in de weg liggen.In the in Figs. 4 and 5, it can be seen that the operating engagement portion, in this case formed by the sleeve nut head 8, occupies an area whose perpendicular projection to the tensioning direction A is further in the tensioning direction than the perpendicular projections to the tensioning direction of each of areas occupying both respective patient grip portions, in this case the sleeve nut end 5 and the inner eye edge 15. As a result, the sleeve nut head 8 is in a relatively far rearward position in the rear flap 1. Because the rear flap in itself is already located at a relatively far rearward position in the bicycle frame, usually even in the most rearward position of the bicycle frame, the sleeve nut head 8 is therefore also located in a relatively far rearward position in the bicycle frame. At such a position, the sleeve nut head 8 is easily accessible to a user 20. For example, in the case that the bicycle frame has horizontal and standing rear fork legs, the sleeve nut head 8 may be situated in the complementary large frame angle instead of in the small frame angle of the bicycle frame. This large frame angle offers more access space for operating the sleeve nut head 8 than the small frame angle. Spacious 25 design freedoms for the rear patch are then possible. After all, even if, for example, the rear peg has to be designed for very small such small frame angles, various suitable places for the sleeve nut head 8 are possible, since the sleeve nut head 8 is after all situated in the complementary large frame angle where the legs of the lying and standing rear fork tubes don't get in the way.

1616

Meer in het algemeen, worden bovengenoemde voordelen betreffende de eenvoudige toegankelijkheid en de ruime ontwerpvrijheden reeds in bepaalde mate bereikt wanneer het bedieningsaangrijpgedeelte, in dit geval gevormd door de hulsmoerkop 8, een gebied inneemt waarvan de 5 loodrechte projectie op de aanspanningsrichting A verder in de aanspanningsrichting ligt dan de loodrechte projectie op de aanspanningsrichting van een gebied dat tenminste één van de respektieve pataangrijpgedeelten, in dit geval het hulsmoereind 5 en de oogbinnenrand 15, inneemt. Een voorbeeld waarbij het bedieningsaangrijpgedeelte een 10 gebied inneemt waarvan de loodrechte projectie op de aanspanningsrichting A verder in de aanspanningsrichting ligt dan de loodrechte projectie op de aanspanningsrichting van een gebied dat slechts één van de respektieve pataangrijpgedeelten inneemt, is de volgende modificatie van het in de figuren getoonde voorbeeld. Bij deze modificatie heeft de boring 27 over zijn 15 gehele lengte een diameter Dl, waardoor het hulsmoereind 5 niet meer fungeert als pataangrijpgedeelte. In plaats daarvan fungeert bij deze modificatie een ringvlak van de flensrand van de hulsmoerkop 8 als pataangrijpgedeelte doordat deze tijdens het aanspannen tegen de achterrand van de boring 27 komt aan te liggen, welke achterrand dan dus 20 als aanslag fungeert. De inbusopening in de hulsmoerkop 8, welke inbusopening in feite het bedieningsaangrijpgedeelte vormt, ligt bij deze modificatie dan verdiept in de hulsmoer 7, althans dieper dan het ringvlakvormige pataangrijpgedeelte. Het bedieningsaangrijpgedeelte ligt bij deze modificatie derhalve minder ver in de aanspanningsrichting A dan 25 het ringvlakvormige pataangrijpgedeelte, maar nog steeds verder in de aanspanningsrichting A dan het andere, door de oogbinnenrand 15 gevormde pataangrijpgedeelte.More generally, the above-mentioned advantages regarding the simple accessibility and the wide design freedoms are already achieved to a certain extent when the operating engagement portion, in this case formed by the sleeve nut head 8, occupies an area whose perpendicular projection to the tightening direction A further in the tightening direction then lies the perpendicular projection to the tightening direction of an area which occupies at least one of the respective patient engagement portions, in this case the sleeve nut end 5 and the inner eye edge 15. An example in which the operating engagement portion occupies an area whose perpendicular projection to the tensioning direction A is further in the tensioning direction than the perpendicular projection to the tensioning direction of an area that occupies only one of the respective patient engaging portions, is the next modification of the in the figures example shown. With this modification, the bore 27 has a diameter D1 over its entire length, as a result of which the sleeve nut end 5 no longer functions as a patient engagement portion. Instead, with this modification, an annular surface of the flange edge of the sleeve nut head 8 acts as a pataying portion because it comes to rest against the trailing edge of the bore 27 during tightening, which trailing edge then functions as a stop. The socket opening in the sleeve nut head 8, which socket opening in fact forms the operating engagement portion, is then deepened in the sleeve nut 7 with this modification, at least deeper than the annular surface-shaped patient engagement portion. In this modification, therefore, the operating engagement portion is less far in the tightening direction A than the ring-plane-shaped patient-engaging portion, but still further in the tightening direction A than the other patient-engaged portion formed by the inner inner rim 15.

Opgemerkt wordt dat het in de Fign. 1 t/m 5 getoonde verstelbare achterpat een uitvoeringsvoorbeeld is, waarbij het hulpverstellingselement 30 14 zodanig is gevormd dat ten minste die delen van de oogbinnenrand 15 die 17 als pataangrijpgedeelte fungeren in ten opzichte van de tweede schroefdraad 12 zijdelingse zin op afstand liggen van de tweede schroefdraad en de denkbeeldige verlengden van de tweede schroefdraad.It is noted that it is in Figs. 1 to 5 is an exemplary embodiment, in which the auxiliary adjustment element 14 is formed such that at least those parts of the inner inner rim 15 which 17 act as a patient-engaging part are spaced apart laterally with respect to the second thread 12 thread and the imaginary extensions of the second thread.

Op gemerkt wordt voorts dat het in de Fign. 1 t/m 5 getoonde 5 verstelbare achterpat een uitvoeringsvoorbeeld is, waarbij het achterpat 1 een doorgang 27 omvat in welke doorgang in bedrijfstoestand zowel ten minste een deel van het bedieningsdeel 7 als ten minste een deel van het langwerpige deel 16 van het hulpverstellingselement 14 is opgenomen.It is furthermore noted that it is shown in Figs. 1 to 5 is an exemplary embodiment, in which the rear patch 1 comprises a passage 27, in which passage in operation condition both at least a part of the operating part 7 and at least a part of the elongated part 16 of the auxiliary adjustment element 14 included.

Verwezen wordt nu naar Fig. 6, waarin een voorbeeld getoond is 10 van een uitvoeringsvorm van een vast achterpat dat voorzien is van een hulpverstellingselement zoals dat in de inleiding reeds beschreven werd. In Figuur 6 is een dergelijk vast achterpat 101 getoond in een aanzicht soortgelijk aan dat van Fig. 4A. Delen van het vaste achterpat 101 die soortgelijk zijn aan delen van het in de Figuren 1 t/m 5 getoonde verstelbare 15 achterpat 1 zijn in Fig. 6 aangeduid met een referentiecijfer dat met éénhonderd is vermeerderd ten opzichte van de in de Figuren 1 t/m 5 getoonde delen. Waar in de Fign. 1 t/m 5 de aanspanningsrichting en de ontspanningsrichting aangeduid zijn met respektievelijk A en B, zijn in Fig. 6 deze respektieve richtingen aangeduid met respektievelijk AA en BB.Reference is now made to FIG. 6, in which an example is shown of an embodiment of a fixed rear peg which is provided with an auxiliary adjustment element as already described in the introduction. In Fig. 6, such a fixed rear peg 101 is shown in a view similar to that of Figs. 4A. Parts of the fixed rear peg 101 that are similar to parts of the adjustable rear peg 1 shown in Figs. 1 to 5 are shown in Figs. 6 denoted by a reference numeral increased by one hundred relative to the parts shown in Figures 1 to 5. Where in the Figs. 1 to 5, the tensioning direction and the relaxation direction are indicated by A and B, respectively, are shown in Figs. 6 these respective directions are designated AA and BB, respectively.

20 Aldus is in Fig. 6 een vast patdeel aangeduid met referentiecijfer 102, een liggend en staand achtervorkbeen van het fietsframe met respektieve referentiecijfers 131 en 132, een van een doorgang voorzien verdikt gebied van het vaste patdeel met 119, een bedieningsdeel en bijbehorend bedieningsaangrijpgedeelte met respektievelijk 107 en 108, een 25 hulpverstellingselement met 114, een langwerpig deel van het hulpverstellingselement met 116, een tweede schroefdraad van het langwerpige deel met 112, en een van een oog voorzien deel van het hulpverstellingselement met 106. Verder is in Figuur 6 met referentiecijfer 150 een achterwielas van de fiets aangeduid, met referentiecijfer 104 een 18 sleufvormige uitsparing van het vaste patdeel 102 en met referentiecijfer 151 een op de achterwielas 150 geschroefde moer.Thus, in FIG. 6 shows a fixed pat part with reference numeral 102, a lying and standing rear fork leg of the bicycle frame with reference numerals 131 and 132 respectively, a thickened area of the fixed pat part with a passage with 119, an operating part and associated operating engagement part with 107 and 108 respectively, a Auxiliary adjustment element with 114, an elongated part of the auxiliary adjustment element with 116, a second thread of the elongated part with 112, and an eyepiece-shaped part of the auxiliary adjustment element with 106. Further, in Fig. 6 with reference numeral 150, a rear wheel axle of the bicycle denoted by reference numeral 104 an 18 slot-shaped recess of the fixed pat member 102 and by reference numeral 151 a nut screwed onto the rear wheel axle 150.

In het in Fig. 6 getoonde voorbeeld bevindt de achterwielas zich in de uitsparing 104, waarbij de achterwielas 150 door het oog van het oogdeel 5 106 omsloten wordt. De achterwielas 150 is in de uitsparing 104 verstelbaar in twee onderling tegengestelde verstellingsrichtingen zodanig dat de achterwielas ten opzichte van het vaste patdeel verschillende posities kan innemen waarin de achterwielas telkens onbeweegbaar bevestigbaar is aan het vaste patdeel, waarbij de ene verstellingsrichting een 10 aanspanningsrichting AA is voor het aanspannen van een om een tandwiel van de achterwielas aangrijpende achterwielaandrijfketting van de fiets en de andere verstellingsrichting een ontspanningsrichting BB is voor het ontspannen van genoemde achterwielaandrijfketting.In the embodiment shown in FIG. 6, the rear wheel axle is located in the recess 104, the rear wheel axle 150 being enclosed by the eye of the eye part 106. The rear wheel axle 150 is adjustable in the recess 104 in two mutually opposite directions of adjustment such that the rear wheel axle can assume different positions relative to the fixed pivot member in which the rear wheel axle can be immovably attached to the fixed pivot member each time, the one adjustment direction being a tightening direction AA for tensioning a rear wheel drive chain of the bicycle engaging a sprocket of the rear wheel axle and the other direction of adjustment is a relaxation direction BB for releasing said rear wheel drive chain.

Zoals in de inleiding reeds beschreven, is het 15 hulpverstellingselement 114 zodanig gevormd dat ten minste die delen van de oogbinnenrand die als aangrijpgedeelte voor de achterwielas 150 fungeren in ten opzichte van de tweede schroefdraad 112 zijdelingse zin op afstand liggen van de tweede schroefdraad en de denkbeeldige verlengden van de tweede schroefdraad. Toepassing van een zodanig gevormd 20 hulpverstellingselement biedt onder meer het voordeel dat veel ontwerpvrijheid geboden wordt bij het ontwerpen van vaste achterpatten, bijvoorbeeld ten aanzien van het uitkiezen van een geschikte plaats waar bediening van het hulpverstellingselement dient plaats te vinden.As already described in the introduction, the auxiliary adjustment element 114 is formed such that at least those parts of the inner inner rim that act as engagement part for the rear wheel axle 150 are spaced apart laterally from the second thread and the imaginary side with respect to the second thread 112 extensions of the second thread. The use of an auxiliary adjustment element formed in this way offers, inter alia, the advantage that a great deal of design freedom is offered when designing fixed rear patches, for example with regard to the selection of a suitable place where operation of the auxiliary adjustment element should take place.

Op gemerkt wordt dat de bovengenoemde voorbeelden van 25 uitvoeringsvormen de uitvinding niet beperken en dat binnen de reikwijdte van de bijgaande conclusies diverse alternatieven mogelijk zijn.It is noted that the above-mentioned examples of embodiments do not limit the invention and that various alternatives are possible within the scope of the appended claims.

Zo kan het achterpat van diverse gebruikelijke materialen vervaardigd zijn. Ook kan het achterpat uitgerust zijn met diverse toebehoren, zoals toebehoren voor naafversnelling, voor derailleur, voor 30 schijfremmen, of dergelijke. Verder kan het aantal vorkbenen dat op een 19 achterpat uitkomt variëren. Voorts kan het achterpat, ten behoeve van materiaal-/gewichtsbesparing voorzien zijn van diverse verdiepingen, doorgaande openingen, en dergelijke. Een fietsframe kan aan beide zijden voorzien zijn van een achterpat zoals beschreven, maar ook slechts alleen 5 aan één zijde, terwijl aan de andere zijde een ander type achterpat gemonteerd is.For example, the rear pat can be made of various conventional materials. The rear pusher can also be equipped with various accessories, such as accessories for hub gears, for derailleur, for disc brakes, or the like. Furthermore, the number of fork legs that end up on a 19 rear pat can vary. Furthermore, for the purpose of saving material / weight, the rear flap can be provided with various floors, through openings, and the like. A bicycle frame can be provided on both sides with a rear pawl as described, but also only on one side, while on the other side a different type of rear pawl is mounted.

In de getoonde voorbeelden is het bedieningsdeel voorzien van inwendige schroefdraad en het hulpverstellingselement van uitwendige schroefdraad. Dit kan ook omgekeerd worden, in welk geval het 10 bedieningsdeel voorzien is van uitwendige schroefdraad en het hulpverstellingselement van inwendige schroefdraad, waarbij dan een aanslag voor het bedieningsdeel op een andere plaats in het achterpat voorzien is. Het langwerpige deel van hulpverstellingselement kan zich in bedrijfstoestand ook geheel door de doorgang uitstrekken, waarbij het 15 tegenover het oogdeel gelegen einde van het langwerpige deel uit de doorgang steekt en waarbij een bedieningsdeel aan het uitstekende deel wordt geschroefd.In the examples shown, the operating part is provided with internal screw thread and the auxiliary adjustment element with external screw thread. This can also be reversed, in which case the operating part is provided with external screw thread and the auxiliary adjustment element with internal screw thread, in which case a stop for the operating part is provided at a different location in the rear flap. The elongated part of the auxiliary adjustment element can also extend entirely through the passage in the operating condition, the end of the elongated part opposite the eye part protruding from the passage and an operating part being screwed onto the projecting part.

In de getoonde voorbeelden heeft het vaste patdeel twee sleufvormige openingen 17A en 17B en heeft het verstelbare patdeel twee 20 bijbehorende cirkelvormige boringen 37A en 37B. In plaats daarvan kunnen ook slechts één of meer dan twee dergelijke sleufvormige openingen c.q. boringen toegepast worden. Ook kan een en ander omgekeerd worden, in welke geval het vaste patdeel ten minste één cirkelvormige boring heeft en het verstelbare patdeel ten minste één sleufvormige opening. In dat geval 25 kan bijvoorbeeld de boring voor het opnemen van het langwerpige deel van het hulpverstellingselement voorzien zijn aan het verstelbare patdeel in plaats van aan het vaste patdeel, terwijl het oog van het oogdeel van het hulpverstellingselement aangrijpt om een schroefbout die in een van de boringen van het vaste patdeel is geschroefd. In een dergelijk geval is in 30 plaats van de toepassing van een hulpverstellingselement met een oogdeel 20 overigens ook de toepassing van een stelschroef als hulpverstellingselement mogelijk. Een dergelijke stelschroef kan zich in bedrijfstoestand bijvoorbeeld uitstrekken door een van inwendige schroefdraad voorziene boring in het verstelbare patdeel en zich bij het verstellen met zijn stelschroefuiteinde 5 afzetten op de zijkant van de schroefbout die in een van de boringen van het vaste patdeel is geschroefd. Van die stelschroef fungeren dan de schroefdraad en het stelschroefuiteinde als respektieve pataangrijpingsdelen. Het bedieningsaangrijpgedeelte wordt daarbij gevormd door de schroefkop van de stelschroef en deze schroefkop bevindt 10 zich dan verder in de aanspanningsrichting dan de schroefdraad en het stelschroefuiteinde van de stelschroef, zodat het bedieningsaangrijpgedeelte voor een gebruiker eenvoudig toegankelijk is.In the examples shown, the fixed pat member has two slot-shaped openings 17A and 17B and the adjustable pat member has two associated circular bores 37A and 37B. Instead, only one or more than two such slot-shaped openings or boreholes can be used. All this can also be reversed, in which case the fixed pat part has at least one circular bore and the adjustable pat part has at least one slot-shaped opening. In that case, for example, the bore for receiving the elongated part of the auxiliary adjustment element can be provided on the adjustable pat part instead of the fixed pat part, while the eye part of the auxiliary adjustment element eye engages a screw bolt which is in one of the bores of the fixed part part is screwed. In such a case, instead of using an auxiliary adjustment element with an eye part 20, it is also possible to use an adjusting screw as an auxiliary adjustment element. Such an adjusting screw can, for example, extend in operating condition through an internal threaded bore in the adjustable peg part and upon adjustment with its adjusting screw end 5 deposit on the side of the screw bolt screwed into one of the holes of the fixed peg part. The screw thread and the set screw end of that adjusting screw then function as respective patage engaging parts. The operating engagement portion is thereby formed by the screw head of the set screw and this screw head is then located further in the tightening direction than the thread and the set screw end of the set screw, so that the operating engagement portion is easily accessible to a user.

Andere varianten of modificaties zijn echter ook mogelijk. Deze en soortgelijke alternatieven worden geacht binnen het kader te vallen van de 15 uitvinding zoals gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies.However, other variants or modifications are also possible. These and similar alternatives are understood to fall within the scope of the invention as defined in the appended claims.

10342991034299

Claims

An adjustable rear pawl which, in operating condition, forms a rear end portion of at least one leg (31, 32) of at least one rear fork of a frame of a bicycle, comprising: 5. a fixed peg part (2) which is inseparably and immovably connected to other operating conditions parts of the hindquarters; - an adjustable pat part (3) with a recess (4) for receiving a part of a rear wheel axle of the bicycle, which adjustable pat part in. operating condition with respect to the fixed pat part can be adjusted in two mutually opposite adjustment directions such that the adjustable pat part can take different positions relative to the fixed pat part in which the adjustable pat part can be immovably attachable to the fixed pat part, the one adjusting direction being a tightening direction ( A) is for tensioning a rear wheel drive chain of the bicycle engaging a sprocket of the rear wheel axle and the other direction of adjustment is a release direction (B) for releasing said rear wheel drive chain; and - an auxiliary adjustment mechanism comprising: respective patient engagement portions (5, 15) via which the auxiliary adjustment mechanism transmits adjustment of the rear pawl adjustment forces in the tightening direction (A) to the fixed pat member (2) and the adjustable pat member (3), respectively; and an operating part (7) with an operating engagement portion (8) and with a first screw thread (11) cooperating with a second screw thread (12) of the rear peg for mutually cooperating movement of the first and the second by operating the operating part threads that thereby move the adjustable pat part (3) relative to the fixed pat part (2) in the tightening direction (A); 1034299, characterized in that the auxiliary adjustment mechanism is arranged such that in operating condition the operating engagement portion (8) occupies an area whose perpendicular projection to the tightening direction (A) is further in the tightening direction than the perpendicular projection to the tightening direction of an area which is at least one of the respective patient engagement portions (5, 15).

2. Adjustable back patter according to claim 1, wherein the auxiliary adjustment mechanism is arranged such that in operating condition the operating engagement portion (8) occupies an area whose perpendicular projection to the tensioning direction (A) is further in the tensioning direction than the perpendicular projections to the tensioning direction of each of areas that occupy both respective patient grip portions (5, 15).

The adjustable rear peg according to claim 1 or 2, wherein the auxiliary adjustment mechanism comprises an auxiliary adjustment element (14) which comprises: - an elongated part (16) which is provided with the second thread (12) over at least a part of its length; and - a part (6) with an eye therein, wherein at least a part of an inner edge (15) of the eye functions as at least a part of one of the respective patient grip portions.

4. Adjustable back patch according to claim 3, wherein the auxiliary adjustment element (14) is shaped such that at least those parts of the inner inner rim (15) that function as a pataying part are spaced laterally away from the second thread (12). second thread and the imaginary extensions of the second thread. 30

The adjustable rear flap according to claim 3 or 4, wherein the rear flap (1) comprises a passage (27) in which passage in the operating condition both at least a part of the operating part (7) and at least a part of the elongated part (16) of the auxiliary adjustment element (14) is included.

A bicycle frame provided with an adjustable rear pawl (1) according to any one of claims 1 to 5.

A bicycle provided with a bicycle frame according to claim 6. 1034299