NL1034171C2 - Wielasophanging. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Wielasophanging.

De uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een wielasophanging volgens de aanhef van conclusie 1.

5 Een dergelijke wielasophanging is bekend uit DE 296 15 286. Bij de bekende wielasophanging wordt het aslichaam direct tegen een aanliggebied van een verende draagamn geklemd door middel van een zich aan de van de draagarm afgekeerde zijde van het aslichaam bevindende klemplaat en een paar zich om de draagarm uitstrekkende en door gaten in de klemplaat uitstrekkende U-vormige klemstroppen. Het aslichaam is ter plaatse 10 van de asinklemming tot een niet-ronde contour vervormd met afgeplatte gebieden die tegen het aanliggebied van de draagarm aanliggen. De verende draagarm heeft een constante breedte, d.w.z. het aanliggebied en het verende deel hebben eenzelfde breedte.

Omwille van materiaal- en gewichts- en ruimtebesparing in de constructie worden de draagveren in het algemeen zo veel als mogelijk smal uitgevoerd, waarbij de draagarm wel 15 een zodanige breedte en hoogte heeft dat de rolbewegingen van het voertuig nog in voldoende mate opgevangen kunnen worden. Bij de draagveer volgens DE 296 15 286 heeft dit tot gevolg dat de inklemming van het zich loodrecht ten opzichte van de draagarm uitstrekkende aslichaam over slechts een beperkte lengte van aslichaam plaatsvindt.

Hierdoor wordt het aslichaam als gevolg van de hoge klemkrachten die nodig zijn om de as te 20 fixeren, lokaal zwaar belast. Dit is met name bij dunwandige buisvormige aslichamen een probleem omdat die aslichamen door de hoge krachten sterk worden vervormd, wat nadelig is voor de levensduur. Het is bekend om de lengte van het aslichaam die wordt ingeklemd te vergroten door toepassing van een aspad dat tussen de draagarm en het aslichaam wordt aangebracht en dat breder is dan de draagarm. Een dergelijke constructie is bijvoorbeeld in 25 Fig. 7 van DE 296 15 286 getoond, maar heeft als nadeel dat meer onderdelen nodig zijn met als gevolg een complexer montage.

De uitvinding beoogt een verbeterde wielasophanging te verschaffen.

Dit oogmerk wordt bereikt door een wielasophanging volgens de aanhef van conclusie 1, gekenmerkt doordat de draagarm ter plaatse van het aanliggebied breder is dan in het 30 direct ervoor, in het bijzonder tussen het aanliggebied en de schamierbevestiging, gelegen gebied.

De uitvinding biedt de mogelijkheid om de draagarm licht uit te voeren, terwijl toch een voldoende lengte van het aslichaam wordt ingeklemd om de belasting op het aslichaam door de inklemming te spreiden en daarmee lokaal te hoge belasting en vervorming van het 1034171 -2- aslichaam te voorkomen en terwijl geen extra componenten tussen de as en de draagarm nodig zijn.

Uit US 2006/0163834 is een andere wielasophanging bekend met een door middel van gieten of smeden vervaardigde starre draagarm, welke draagarm is voorzien van een 5 manchet waar het aslichaam zich in gemonteerde toestand doorheen uitstrekt. De manchet kan uit één deel bestaan waarbij het aslichaam er in axiale richting ingeschoven moet worden, maar de manchet kan ook uit twee helften bestaan die nadat het aslichaam erin is geplaatst door middel van axiale lassen aan elkaar worden gelast. De manchet is breder dan het ervoor gelegen deel van de draagarm. In tegenstelling tot de onderhavige uitvinding is de 10 manchet echter niet ingericht voor een klemverbinding om het aslichaam, maar is ingericht om aan het aslichaam te worden vastgelast. De manchet is daartoe voorzien van openingen waar een proplas of iets dergelijks kan worden aangebracht die de manchet met het aslichaam verbindt.

Bij voorkeur heeft het aslichaam een ter plaatse van de asinklemming een in hoofdzaak 15 cirkelvormige dwarsdoorsnede. Aslichamen met een cirkelvormige dwarsdoorsnede zijn beter in staat om torsiemomenten op te vangen dan holle assen met een andere doorsnede, bijvoorbeeld een vierkante doorsnede.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm omgeeft het steundeel het aslichaam over ten minste 180°. Hierdoor wordt de klemkracht gelijkmatig over de omtrek van het aslichaam verdeeld en 20 wordt vermeden dat het aslichaam te veel wordt vervormd en te veel gaat afwijken van een cirkelvorm. Door deze maatregel kunnen relatief dunwandige aslichamen toegepast worden wat op zich een gewichtsbesparing in het voertuig tot gevolg heeft.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is de draagarm ter plaatse van de asinklemming aan weerszijden van de as voorzien van gaten voor het doorsteken van klembouten of de stelen 25 van U-vormige klemstroppen. Door deze maatregel kan een stroppenplaat of klemplaat aan de van de as afgekeerde zijde van de draagarm weggelaten worden, wat een eenvoudigere montage en een gewichtsbesparing tot gevolg heeft.

Bij voorkeur is de draagarm uitgevoerd als een flexibele draagarm. De rolbewegingen om de lengte-as van het voertuig worden door deze flexibele armen opgevangen.

30 Bij een andere mogelijke uitvoeringsvorm is de draagarm uitgevoerd als een starre arm.

Dergelijke starre armen worden via een verende bus scharnierend aan de ophangbeugel bevestigd.

Bij voorkeur zijn de draagarm en het aslichaam door middel van een borgmiddel ten opzichte van elkaar geborgd. Door deze borging wordt een rotatie van het aslichaam ten 35 opzichte van de draagarm als gevolg van torsiekrachten tegengegaan. Bij voorkeur is ter plaatse van de asinklemming het aslichaam resp. de draagarm voorzien van een uitsteeksel -3- en waarbij de draagarm resp. het aslichaam is voorzien van een complementaire uitsparing om het uitsteeksel op te nemen.

Een tweede aspect van de uitvinding betreft een samenstel voor een wielasophanging voor het ophangen van een as aan een voertuig volgens conclusie 13.

5 Volgens het tweede aspect van de uitvinding wordt erin voorzien dat de draagarm wordt vervaardigd voor een grote buitendiameter van het aslichaam, bijvoorbeeld 146 mm, maar ook toepasbaar is voor aslichamen met een kleinere diameter, bijvoorbeeld 127 mm. Dit wordt volgens het tweede aspect van de uitvinding mogelijk door een schaaldeel tussen het gekromde gedeelte en het aslichaam aan te brengen met een binnendiameter die 10 overeenkomt met de buitendiameter van het aslichaam en met een buitendiameter die passend tegen het aanligvlak van het gekromde gedeelte van de draagarm aangebracht kan worden. Verder wordt er volgens dit aspect van de uitvinding in voorzien om het steundeel te voorzien van een uitsparing die op de buitendiameter van het aslichaam is aangepast. Op deze wijze kan een universele draagarm voor verschillende uitvoeringsvarianten van 15 wielasophangingen worden vervaardigd, terwijl per uitvoeringsvariant een specifiek steundeel en eventueel een specifiek schaaldeel wordt vervaardigd.

De uitvinding zal in het navolgende nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 20 Fig. 1 een aanzicht in perspectief schuin van boven toont van een voorkeursuitvoeringsvorm van een draagarm voor een wielasophanging volgens de uitvinding,

Fig. 2 een aanzicht in perspectief schuin van onderen toont van de draagarm van Fig.

1, 25 Fig. 3 een zijaanzicht van een asinklemming toont waarbij een ronde as tegen de draagarm van Fig. 1 is geklemd,

Fig. 4 een zijaanzicht toont van een wielasophanging volgens de uitvinding met een alternatieve uitvoeringsvorm van een draagarm,

Fig. 5 een aanzicht in perspectief toont van nog een alternatieve uitvoeringsvorm van 30 een draagarm voor een wielasophanging volgens de uitvinding, en

Fig. 6 een zijaanzicht toont van een schaaldeel dat toegepast kan worden bij de draagarm van Fig. 5.

In Fig. 1 en Fig. 2 is een flexibele draagarm 1 weergegeven. De draagarm 1 heeft een 35 verend deel 2 dat aan de, in rijrichting van het voertuig gezien, voorzijde is voorzien van een bevestigingsoog 3. De draagarm 1 kan door middel van een schamierbout scharnierend met een ophangbeugel verbonden worden die aan de onderzijde van een voertuigchassis is -4- aangebracht. Een dergelijke ophangbeugel wordt ook wel een veerhand genoemd en is algemeen bekend.

Aansluitend op het verende deel 2 van de draagarm is een gekromd gedeelte 4 gevormd, welk gekromd gedeelte 4 een in het getoonde voorbeeld naar beneden gericht hol 5 aanligvlak 5 heeft. Aansluitend op het gekromde gedeelte 4 is een eindgedeelte 6 gevormd dat is ingericht om een luchtveer tegen te monteren.

Het verende deel 2 wordt bij voorkeur vervaardigd door te walsen, maar zou ook door smeden vervaardigd kunnen worden. Het gekromde gedeelte wordt bij voorkeur vervaardigd door smeden. In het gekromde gedeelte zijn vier boringen 7 aangebracht die dienen voor het 10 doorsteken van klembouten. De boringen 7 zijn ten opzichte van het bovenvlak van het gekromde gedeelte verzonken.

In Fig. 3 is getoond hoe een aslichaam 10 dat is uitgevoerd als een relatief dunwandige in hoofdzaak ronde buis tegen de draagarm 1 is geklemd. Een dergelijk buisvormig aslichaam heeft bijvoorbeeld een buitendiameter van 146 mm en een wanddikte die tussen de 7 en 9 15 mm ligt. Een dergelijk aslichaam is betrekkelijk gemakkelijk in radiale richting te vervormen.

In Fig. 3 is te zien dat de asinklemming een steundeel 20 omvat. Het steundeel 20 heeft een uitsparing 21 waarin een deel van het aslichaam 10 is opgenomen. In gemonteerde toestand ligt een deel van de omtrek van het aslichaam 10 tegen de binnenwand 22 van de uitsparing 21 aan geklemd, welke binnenwand 22 complementair is aan de buitencontour van 20 het aslichaam 10. Het steundeel 20 wordt door middel van bouten 23, met een boutkop 23a en een boutsteel 23b die door boringen 7 in de draagarm 1 zijn gestoken, en moeren 24 tegen de onderzijde van het aslichaam 10 aangeklemd. Zoals duidelijk te zien is in Fig. 3 ligt meer dan 1800 van de omtrek van het aslichaam 10 tegen de binnenwand 22 van het steundeel 20 aan. De binnenwand 22 van het steundeel 20 en het aanligvlak 5 van het 25 gekromde gedeelte 4 van de draagarm 1 omgeven vrijwel de gehele omtrek van het aslichaam 10 zoals Fig. 3 duidelijk toont. Dit is van voordeel bij het inklemmen van relatief dunwandige assen omdat een alzijdige belasting plaatsvindt waardoor het aslichaam 10 ter plaatse van de inklemming rond wordt gehouden.

Het gekromde gedeelte 4 van de draagarm 1 is breder dan dan het verende deel 2. De 30 breedte van het verende deel 2 is zodanig dat er genoeg weerstand geboden kan worden tegen de rolbeweging van het voertuig. Het gekromde gedeelte 4 is breder waardoor een lagere vlaktedruk op het aslichaam ontstaat met name bij het opnemen van dwarskrachten.

De ronde holle assen kunnen volgens de uitvinding zonder tussenkomst van een aspad of ander passtuk direct tegen de draagarm geklemd worden. Uit de stand van de techniek is 35 bekend om een aspad tussen de as en de draagarm aan te brengen, welk aspad aan de naar de as gekeerde zijde passend tegen het aslichaam wordt aangebracht en aan de naar de draagarm gekeerde zijde passend tegen de draagarm wordt aangebracht.

-5-

Wel wordt binnen het kader van het eerste aspect van de uitvinding voorzien dat tussen het aslichaam en de draagarm een zogenaamde verzinkte plaat wordt aangebracht. Deze relatief dunne verzinkte plaat biedt een kathodische bescherming tegen spanningscorrosie van de draagarm, maar heeft voor het passend laten aansluiten van het aslichaam en de 5 draagarm geen functie.

Fig. 3 toont een speciale versie van de voorste klembouten 23. De houtkoppen 23a van de voorste klembouten 23 zijn voorzien van bevestigingslippen 25 waar een schokdemper 26 scharnierend aan bevestigd wordt. De bevestigingslippen 25 strekken zich vanaf de boutkop 23a schuin naar boven en naar voren toe uit. Dergelijke bouten zijn ook los van de 10 onderhavige uitvinding toepasbaar.

Het aslichaam 10 wordt bij voorkeur geborgd ten opzichte van de draagarm 1. Op zich zijn meerder mogelijkheden beschikbaar om te borgen. Bij voorkeur vindt borging plaats door een uitsparing of verdieping aan te brengen in het aanligvlak 5 en op het aslichaam 10 een uitsteeksel aan te brengen, bijvoorbeeld in de vorm van een opgelaste spie 11, zoals in 15 NL1022395 is getoond. Het uitsteeksel en de uitsparing vormen naast een borging tegen een beweging van de as ten opzichte van de draagarm door de werking van torsiekrachten, bijvoorbeeld door het afremmen bij de wielen van het voertuig, verder ook een positioneringsmiddel om bij de assemblage de as op de juiste manier en axiaal juist te plaatsen. Een andere mogelijkheid om te borgen tegen rotatie is om op het aanligvlak 5 een 20 uitsteeksel, bijvoorbeeld in de vorm van een kogelsegment aan te brengen. De as kan voorzien zijn van een uitsparing of indrukking zoals in EP 1 334 848 ten name van Schmitz Cargobull AG is getoond.

Opgemerkt wordt dat in het voorbeeld van Fig. 1-3 een verende arm wordt getoond, bij voorkeur vervaardigd door walsen, waarbij het gekromde gedeelte bij voorkeur wordt 25 vervaardigd door smeden. Het is echter zeer goed denkbaar om de as op te hangen aan stijve draagarmen die door gieten of smeden worden vervaardigd, zoals bijvoorbeeld in US 2006/0163834 wordt beschreven. Daarbij wordt de as volgens de uitvinding, in tegenstelling tot wat in US 2006/0163834 is getoond, ook tegen een opnamegebied aangeklemd door middel van een steundeel en klemmiddelen.

30 Het is overigens los van de onderhavige uitvinding mogelijk om de gegoten of gesmede draagarm van US 2006/0163834, die is voorzien van een cilindervormige manchet met twee manchethelften die aan elkaar worden gelast, niet ten opzichte van de as te borgen met proplassen, zoals US 2006/0163834 voorstelt, maar in plaats daarvan de manchet aan de binnenzijde te voorzien van een uitsteeksel en de as te voorzien van een uitsparing of 35 indrukking. Ook kan de as zijn voorzien van een uitsteeksel en de manchet zijn voorzien van een uitsparing.

-6-

Naast de mogelijkheid om het aslichaam 10 ten opzichte van de draagarm te borgen is er ook een uitvoeringsvorm denkbaar waarbij het aslichaam 10 op vergelijkbare wijze ten opzichte van het steundeel wordt geborgd. Ook een variant met borging van het aslichaam 10 ten opzichte van zowel de draagarm als het steundeel is mogelijk. Dit geldt ook voor de 5 uitvoerinsgvormen die in Fig. 4 en 5 zijn getoond.

In Fig. 4 is een wielasophanging getoond voor het ophangen van een ronde holle as 10 aan een voertuig. De wielasophanging omvat aan weerszijden van het voertuig een zich in langsrichting van het voertuig uitstrekkende draagarm 41 waaraan de as 10 is bevestigd. De draagarm 41 is in de rijrichting van het voertuig aan de voorzijde scharnierend met een aan 10 de onderzijde van het voertuigchassis 43 aangebrachte draagbeugel 42 is verbonden. Aan de achterzijde is tussen de draagarm 41 en het chassis 43 een luchtveer 44 aangebracht.

Het aslichaam 10 ligt, net als bij de hierboven beschreven uitvoeringsvorm in gemonteerde toestand direct tegen een aanliggebied 45 van de draagarm 41. Het aanliggebied 45 is in hoofdzaak complementair gevormd met de buitencontour van het 15 aslichaam 10. Aan de van het aanliggebied 45 van de draagarm 41 afgekeerde zijde van het aslichaam 10 is een steundeel 46 is aangebracht dat is voorzien van een uitsparing om de as 10 in op te nemen. Het steundeel 46 wordt door middel van klembouten 47 en moeren 48 tegen het aslichaam 10 geklemd. De voorste klembouten 47 hebben aan hun boutkop een bevestigingslip 49 waar een einde van een schokdemper 401 aan bevestigd is. Het andere 20 einde van de schokdemper 401 is met de draagbeugel 42 verbonden.

Aan het steundeel 46 is een arm 461 aangebracht die zich vanaf et steundeel 46 schuin naar voren en naar boven uitstrekt en aan het van het steundeel afgekeerde einde is verbonden met de draagarm 41. De verbinding van de arm 461 met de draagarm 41 dient om de draagarm 41 te ontlasten. De arm 461 kan verend uitgevoerd zijn.

25 In Fig. 5 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een draagarm getoond. De draagarm 51 heeft aan het aan de voorzijde te monteren einde een bevestigingsoog 53, waarmee de draagarm 51 door middel van een schamierbout aan een draagbeugel bevestigd kan worden. De draagarm 51 heeft een verend deel 52. Aansluitend op het verende deel 52 van de draagarm 51 is een gekromd gedeelte 54 gevormd, welk gekromd gedeelte 54 een in het 30 getoonde voorbeeld een naar boven gericht hol aanligvlak 55 heeft. Het gekromde gedeelte heeft een grotere breedte dan het verende gedeelte.

In Fig. 5 is verder een steundeel 56 getoond dat tegenover het gekromde gedeelte wordt geplaatst en een uitsparing 57 heeft om een gedeelte van de omtrek van het aslichaam op te nemen. Voor de duidelijkheid van de tekening is het aslichaam in deze figuur 35 weggelaten. In gemonteerde toestand ligt een deel van de omtrek van het aslichaam tegen de binnenwand 58 van de uitsparing 57 aan geklemd, welke binnenwand 58 complementair is aan de buitencontour van het aslichaam. Het steundeel 56 wordt door middel van bouten -7- (niet getoond) tegen de bovenzijde van het aslichaam aangeklemd. Het steundeel heeft daartoe bevestigingsgaten 561 Zoals duidelijk te zien is in Fig. 5 ligt meer dan 180 0 van de omtrek van het aslichaam tegen de binnenwand 58 van het steundeel 56 aan. De binnenwand 58 van het steundeel 56 en het aanligvlak 55 van het gekromde gedeelte 54 van 5 de draagarm 51 omgeven vrijwel de gehele omtrek van het aslichaam 10 zoals Fig. 5 duidelijk toont. Dit is van voordeel bij het inklemmen van relatief dunwandige assen omdat een alzijdige belasting plaatsvindt waardoor het aslichaam 10 ter plaatse van de inklemming rond wordt gehouden.

Het steundeel 56 is voorzien van een bevestigingsarm 59 die zich in gemonteerde 10 toestand vanaf het steundeel 56 naar achteren toe uitstrekt. De bevestigingsarm 59 is ingericht om de onderzijde van een luchtveer (niet getoond) tegenaan te monteren. De bovenzijde van de luchtveer wordt aan het voertuigchassis bevestigd. De luchtveer is hier dus via de steundeel 56 werkzaam op de scharnierend bevestigde draagarm 51.

Het steundeel 56 is aan de bovenzijde voorzien van twee bevestigingslippen 562 die 15 zich schuin naar boven en naar voren toe uitstrekken. Tussen de bevestigingslippen 562 bevindt zich in gemonteerde toestand een bevestigingsoog van een schokdemper, welk bevestigingsoog door middel van een bout scharnierend met de bevestigingslippen 562 wordt verbonden. De bevestiginsglippen 562 zouden ook weggelaten kunnen worden en in plaats daarvan kunnen bijvoorbeeld de in Fig. 3 getoonde bouten 23 met een boutkop 23a die is 20 voorzien van een bevestigingslip 25 toegepast worden.

In de praktijk worden aslichamen met verschillende buitendiameters toegepast. Zo wordt voor trailers veelal een aslichaam met een buitendiameter van 146 mm gebruikt, terwijl bijvoorbeeld bij vrachtwagens een asbuis van 127 mm veel gebruikt wordt. Volgens het eerste aspect van de uitvinding, zoals hiervoor is beschreven, kan het gekromde gedeelte 54 25 met het holle aanligvlak 55 van de draagarm 51 ingericht zijn om direct tegen een aslichaam meteen bepaalde diameter aan te liggen, bijvoorbeeld 146 mm of 127 mm.

Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt erin voorzien dat de draagarm 51 wordt vervaardigd voor een grote buitendiameter van het aslichaam, bijvoorbeeld 146 mm, maar ook toepasbaar is voor aslichamen met een kleinere diameter, bijvoorbeeld 127 mm. Dit 30 wordt volgens het tweede aspect van de uitvinding mogelijk door een schaaldeel 60 (zie Fig.

6) tussen het het gekromde gedeelte en het aslichaam aan te brengen met een binnenste aanligvlak 61 met een binnendiameter die overeenkomt met de buitendiameter van het aslichaam en met een buitenste aanligvlak 62 met een buitendiameter die passend tegen het aanligvlak 55 van het gekromde gedeelte 54 van de draagarm 51 aangebracht kan worden.

35 Het schaaldeel 60 wordt bij voorkeur door gieten vervaardigd. Verder wordt er volgens dit aspect van de uitvinding in voorzien om het steundeel 56 te voorzien van een uitsparing 57 die op de buitendiameter van het aslichaam is aangepast.

-8-

Dus het aanligvlak 55 van het gekromde gedeelte 54 van de draagarm 51 is bijvoorbeeld aangepast op een asbuis met een buitendiameter van 146 mm. In het gekromde gedeelte 54 wordt een schaaldeel 60 met het buitenste aanligvlak 61 ervan tegen het aanligvlak 55 van het gekromde gedeelte 54 van de draagarm 51 aangebracht, welk 5 schaaldeel 60 een binnenste aanligvlak 61 met een binnendiameter van 127 mm heeft. Het bijbehorende steundeel 56 heeft een uitsparing 57 met een binnendiameter van 127 mm. Naast de uitsparing 57 kan de vorm en lengte van de arm 59 van het steundeel 56 ook aangepast zijn op de specifieke variant van de wielasophanging. Op deze wijze kan een universele draagarm 51 voor verschillende uitvoeringsvarianten van wielasophangingen 10 worden vervaardigd, terwijl per ultvoeringsvariant een specifiek steundeel 56 wordt vervaardigd. Hiermee wordt bereikt dat de draagarm 51 in grote aantallen geproduceerd kan worden wat de productiekosten per draagarm verlaagd omdat de productielijn slechts ingericht hoeft te zijn om een enkele draagarm 51 te vervaardigen. Dit biedt met name voordeel wanneer de draagarm 51 wordt vervaardigd door middel van relatief dure 15 bewerkingen als walsen en smeden, wat veelal het geval zal zijn bij flexibele draagarmen.

Het steundeel 56 wordt in meerdere varianten vervaardigd, afhankelijk van de uitvoeringsvarianten van de specifieke wielasophangingen. Bij voorkeur wordt het steundeel 56 met de aangevormde arm 59 vervaardigd door smeden of gieten, waarbij opgemerkt wordt dat voor kleinere productieaantallen gieten goedkoper is dan smeden.

20 Bij de uitvoeringsvorm volgens Fig. 5 wordt bij voorkeur een borging tussen het steundeel 56 en het aslichaam aangebracht, in het bijzonder wanneer er een schaaldeel 60 wordt toegepast.

Opgemerkt wordt dat de uitvinding niet beperkt is tot de in de tekening getoonde specifieke voorbeelden. Variaties en combinaties van elementen uit de verschillende 25 getoonde uitvoeringsvoorbeelden zijn eenvoudig te bedenken door een vakman en worden geacht binnen de uitvindingsgedachte te vallen.

1034171

Claims (14)

1. Wielasophanging voor het ophangen van een rond hol aslichaam (10) van een wielas aan een voertuig, omvattende aan weerszijden van het voertuig een zich in langsrichting van 5 het voertuig uitstrekkende draagarm (1, 41, 51) waaraan het aslichaam (10) is bevestigd, welke draagarm (1,41, 51) in de rijrichting van het voertuig aan de voorzijde scharnierend met een aan het voertuigchassis (43) aangebrachte draagbeugel (42) is verbonden, alsmede een luchtveer (44) die werkzaam is tussen de draagarm (1, 41,42) en het chassis (43), waarbij het aslichaam (10) in gemonteerde toestand direct tegen een aanliggebied (5,45, 55) 10 van de draagarm (1, 41, 51) is gelegen, welk aanliggebied (5, 45, 55) in hoofdzaak complementair gevormd is met de buitencontour van het aslichaam (10), waarbij aan de van het aanliggebied (5, 45, 55) van de draagarm (1, 41, 51) afgekeerde zijde van het aslichaam (10) een steundeel (20, 46, 56) is aangebracht dat is voorzien van een uitsparing (21) om het aslichaam in op te nemen, welk steundeel (20,46, 56) door middel van klemmiddelen (23, 24, 15 47, 48) tegen het aslichaam is geklemd, met het kenmerk, dat de draagarm (1, 41, 51) ter plaatse van het aanliggebied (5, 45, 55) breder is dan in het direct ervoor gelegen gebied (2, 41a, 52).

2. Wielasophanging volgens conclusie 1, waarbij het aslichaam een ter plaatse van de 20 inklemming een in hoofdzaak cirkelvormige doorsnede heeft.

3. Wielasophanging volgens conclusie 1 of 2, waarbij de draagarm ter plaatse van de asinklemming aan weerszijden van de as is voorzien van gaten voor het doorsteken van klembouten of de stelen van U-vormige klemstroppen. 25

4. Wielasophanging volgens een van de conclusies 1-3, waarbij het steundeel het aslichaam over ten minste 180° omgeeft.

5. Wielasophanging volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de draagarm is 30 uitgevoerd als een flexibele draagarm.

6. Wielasophanging volgens een van de conclusies 1-4, waarbij de draagarm is uitgevoerd als een starre draagarm.

7. Wielasophanging volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de draagarm althans gedeeltelijk is vervaardigd door walsen. 4ΛΧ L 4 1 1 -10-

8. Wielasophanging volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de draagarm althans gedeeltelijk is vervaardigd door smeden.

9. Wielasophanging volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de draagarm is 5 vervaardigd door gieten.

10. Wielasophanging volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de draagarm en het aslichaam door middel van een borgmiddel ten opzichte van elkaar geborgd zijn.

11. Wielasophanging volgens conclusie 10, waarbij ter plaatse van de asinklemming het aslichaam resp. de draagarm is voorzien van een uitsteeksel en waarbij de draagarm resp. het aslichaam is voorzien van een complementaire uitsparing om het uitsteeksel op te nemen.

12. Draagarm voor een wielasophanging, waarbij de draagarm is uitgevoerd zoals omschreven in een van de voorgaande conclusies.

13. Samenstel voor een wielasophanging voor het ophangen van een as aan een voertuig, omvattende: 20. een zich in gebruik in langsrichting van het voertuig uitstrekkende draagarm (51) waaraan de as bevestigbaar is, waarbij de draagarm (51) scharnierend met een aan het voertuigchassis aangebrachte draagbeugel verbindbaar is, welke draagarm (51) een aanliggebied (55) heeft waar een aslichaam met een eerste buitendiameter direct tegenaan gelegen kan zijn, waarbij het aanliggebied (55) in hoofdzaak complementair gevormd is met 25 de buitencontour van het aslichaam met de betreffende buitendiameter, - een steundeel (56) dat in gebruik aan de van het aanliggebied (55) van de draagarm afgekeerde zijde van het aslichaam aanbrengbaar is, welk steundeel (56) is voorzien van een uitsparing (57) om de as in op te nemen, en welk steundeel (56) verder is voorzien van een bevestigingsarm (59) die zich in gemonteerde toestand vanaf het steundeel (56) naar 30 achteren toe uitstrekt, welke bevestigingsarm (59) is ingericht om de onderzijde van een iuchtveer tegenaan te monteren, waarbij de bovenzijde van de luchtveer aan het voertuigchassis wordt bevestigd, - klemmiddelen om het aanliggebied (55) van de draagarm (51) en het steundeel (56) tegen het aslichaam aan te klemmen, 35. een schaaldeel (60) dat tussen het aanliggebied (55) van de draagarm (51) en een aslichaam aanbrengbaar is, welk schaaldeel (60) een buitenste aanligvlak (62) heeft dat is ingericht om passend tegen het aanliggebied met de op de eerste diameter aangepaste - 11 - diameter aan te liggen en een binnenste aanligvlak (61) heeft dat is ingericht om een aslichaam met een tweede diameter aan te liggen, waarbij de tweede diameter kleiner is dan de eerste diameter.

14. Werkwijze voor het vervaardigen van een samenstel volgens conclusie 13, waarbij de draagarm (51) wordt vervaardigd door walsen en/of smeden, en waarbij het steundeel (56) wordt vervaardigd door gieten of smeden. 1034171