NL1034072C2 - Fietskoplamp, samenstel van een dergelijke koplamp en een spatbord, alsmede fiets voorzien van een dergelijke koplamp. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: fietskoplamp, samenstel van een dergelijke koplamp en een spatbord, alsmede fiets voorzien van een dergelijke koplamp

GEBIED EN ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

5

De uitvinding heeft betrekking op een fietskoplamp volgens het inleidende gedeelte van conclusie 1, op een samenstel van een dergelijke koplamp en een spatbord, en op een fiets voorzien van een dergelijke fietskoplamp.

10 Fietskoplampen zijn uit de praktijk in vele varianten bekend. Deze koplampen kunnen, afhankelijk van de uitvoering van de bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld boven het balhoofdstel, op de stuurbeugel of op een voor-spatbord worden bevestigd. De koplamp met de merknaam Lumotec Oval van Busch und Müller is een voorbeeld van een fietskoplamp die wordt be-15 vestigd aan de voorvork van een fiets.

Het plaatsen van de koplamp tegen de voorvork van de fiets heeft als nadeel dat de koplamp door kabels voor de remmen en/of de versnellingen kan worden afgedekt. Ook kan een aan de stuurbeugel opgehangen stuurtas een dergelijke koplamp afdekken of uit positie dwingen. Hierdoor 20 neemt de zichtbaarheid van de fietser af.

Deze problemen spelen niet bij een op het voorspatbord geplaatste fietskoplamp met een positie nabij het voorwiel van de fiets, en op afstand van de voorvork.

Een nadeel van het plaatsen van een fietskoplamp op een spatbord 25 is echter dat de koplamp in deze positie gemakkelijk ergens achter kan blijven haken, bijvoorbeeld wanneer de fiets in een fietsenrek wordt geplaatst, tijdens vervoer, of wanneer de fiets omvalt.

Bovendien zijn de meeste spatborden gevormd uit een dunne plaat metaal of kunststof, en minimaal gedimensioneerd om het spatbord licht en 30 goedkoop te houden. Hierdoor zijn de spatborden weinig stijf, en gevoelig voor verbuiging.

1034072 2

In de praktijk raakt een op het spatbord bevestigde fietskoplamp en/of het spatbord daardoor gemakkelijk versteld, verbogen of op andere wijze uit positie ten opzichte van de voorvork van de fiets. Hierdoor schijnt bijvoorbeeld de lichtbundel van de koplamp niet meer recht vooruit, en/of is de 5 afschermende werking van het spatbord niet meer optimaal.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Het is een doel van de uitvinding bij een fietskoplamp met een po-10 sitie nabij het voorwiel en op afstand van de voorvork het risico van onbedoeld versteld of uit positie raken van de lamp te reduceren en het uit positie raken en/of verbuigen van het voorspatbord tegen te gaan.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door het verschaffen van een fietskoplamp volgens conclusie 1.

15 Wanneer de drager is gemonteerd, is het lamphuis gepositioneerd in een positie nabij het voorwiel en op afstand van een voorvork. Door deze positie van het lamphuis kan er een fietstas aan het stuur worden gehangen zonder dat deze de koplamp uit positie dwingt of afdekt. Voorts wordt de lichtbundel van een fietskoplamp in deze positie niet afgeschermd door ka-20 beis voor de remmen of de versnellingen.

De drager van de fietskoplamp is ingericht voor bevestiging aan de voorvork van de fiets. In gemonteerde toestand steunt de drager daarmee af op een solide onderdeel van de fiets waardoor de koplamp minder gemakkelijk uit positie kan worden bewogen ten opzichte van de vork en het stuur 25 van de fiets.

Bovendien verschaft de drager een ophangpunt voor een spatbord. Een met de fietskoplamp verbonden spatbord wordt althans gedeeltelijk gedragen door de fietskoplamp en aldus stabiel afgesteund ten opzichte van het frame van de fiets. Hierdoor is het spatbord minder gevoelig voor het 30 onbedoeld uit positie raken ten opzichte van het frame van de fiets.

3

De uitvinding wordt tevens belichaamd in een samenstel volgens conclusie 6.

Doordat de koplamp op het oppervlak van het spatbord wordt gemonteerd en met het spatbord een stijf geheel vormt is het samenstel van 5 spatbord en koplamp minder gevoelig voor verbuiging van het spatbord en bijzonder geschikt om als een geheel aan de fïetsfabrikant te worden geleverd en als samenstel te worden gemonteerd tijdens assemblage van een fiets.

Voorts is het samenstel van koplamp en spatbord door de hoge 10 stijfheid tijdens gebruik minder gevoelig voor trillingen, bijvoorbeeld als gevolg van oneffenheden in het wegdek, de fietskoplamp wordt solide afgesteund op het frame.

Doordat de drager afsteunt tegen de voorvork van de fiets kan het samenstel bovendien relatief eenvoudig worden gepositioneerd ten opzichte 15 van, en worden bevestigd aan, een voorvork.

De uitvinding heeft verder betrekking op een fiets volgens conclusie 8.

Bijzonder voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies.

20

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENING

Navolgend wordt de uitvinding nader geïllustreerd en toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding met ver-25 wijzing naar de schematische figuren in de tekening, daarbij toont:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een fietskoplamp volgens de uitvinding;

Fig. 2 een perspectivisch aanzicht van de koplamp uit Figuur 1 bevestigd aan een spatbord en aan een voorvork; 4

Fig. 3 een perspectivisch aanzicht op een onderzijde van een samenstel van de fietskoplamp uit Fig. 1 en een spatbord, in uiteengenomen toestand; en

Fig. 4 een perspectivisch aanzicht van een onderzijde van een sa-5 menstel van de fietskoplamp uit Fig. 1 en een spatbord, in gemonteerde toestand.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

10 Een in de figuren 1-4 getoond uitvoeringsvoorbeeld van een fiets koplamp 1 volgens de uitvinding, omvat een lamphuis 3, een lichtdoorlaat 4 in een voorzijde 5 van het lamphuis, en een drager 2 voor het ondersteunen van het lamphuis.

De fietskoplamp 1 wordt bevestigd aan een fiets via de drager 2. De 15 drager 2 strekt zich in een lengterichting uit tussen een eerste uiteinde 6 en een tweede uiteinde 7 op afstand van het lamphuis 3, welk tweede uiteinde 7 is ingericht voor bevestiging van de drager aan een voorvork 20 van een fiets. Voorts is de drager 2 ingericht voor het daaraan bevestigen van een spatbord 10.

20 Bij voorkeur wordt de drager bevestigd aan een opening in het ge deelte van de voorvork vlak boven of op de plaats waar de benen van de voorvork bij elkaar komen, de vorkkroon. Wanneer de benen van de voorvork bijvoorbeeld zijn geveerd, en het is van belang dat het spatbord op een constante afstand van het wiel wordt gepositioneerd, dan kan de koplamp 25 bijvoorbeeld ook worden bevestigd aan een extra onderdeel 13, de booster, van de voorvork 20 dat de beide uiteinden van de voorvork met elkaar verbindt, zoals getoond in fig. 2.

Bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de drager 2 tegen een voorvork 20 kunnen worden gevormd door een opening 15 in de drager voor 30 het opnemen van bijvoorbeeld een bout. In het getoonde voorbeeld is de ope- 5 ning 15 onderdeel van een flens 16 die zich uitstrekt dwars op de lengterichting en aan de bovenzijde van de drager 2. De flens 16 is aan weerszijden voorzien van twee kleinere flensen die zich uitstrekken in de lengterichting van de drager 2. Een dergelijke flens 16 vormt op eenvoudige wijze een ste-5 vig bevestigingsmiddel.

Voor het bevestigen van de drager 2 aan de voorvork 20 wordt de bout door de opening 15 in de drager gestoken en door de opening in de voorvork 20. De bout kan aan de andere zijde van de voorvork 20 worden vastgezet met een moer om zo de drager 2 tegen de voorvork 20 te klemmen. 10 Als alternatief kan de opening in de voorvork bijvoorbeeld ook zijn voorzien van interne schroefdraad zodat de moer in de opening kan worden geschroefd.

In een verdere alternatieve uitvoering kan de drager voor bevestiging aan de voorvork bijvoorbeeld zijn voorzien van een eerste en een twee-15 de strop die ieder wordt aangetrokken om een buisvormig deel van een eerste en een tweede arm van de voorvork, overeenkomstig de wijze waarop accessoires zoals een fietsbel of kilometerteller op een stuurstang worden bevestigd.

De drager 2 is voorzien van een steunvlak 8 dat geschikt is voor het 20 afsteunen van de drager tegen de voorvork 20. Dit steunvlak 8 is bij voorkeur zodanig gevormd dat de drager 2 over een aanzienlijk oppervlak afsteunt tegen de voorvork 20. Hierdoor kan de drager 2 relatief stevig tegen de voorvork 20 worden geklemd, en stabiel het spatbord 10 en het lamphuis 3 dragen. Ook helpt een relatief groot steunvlak bij het opnemen van mo-25 menten die kunnen ontstaan wanneer er een kracht dwars op de lengterichting van de drager 2 wordt uitgeoefend.

Bovendien kan de drager 2 met een dergelijk steunvlak 8 op eenvoudige wijze optimaal worden gepositioneerd ten opzichte van de voorvork 20, zodanig dat een door de voorzijde van de lichtdoorlaat 4 vallende licht 6 bundel en een met de drager verbonden spatbord 10 haaks staan op het stuur.

Door het aanpassen van de hoek die het steunvlak 8 ten opzichte van de lengteas van de drager maakt, kan de koplamp gemakkelijk geschikt 5 worden gemaakt voor bevestiging tegen de booster 13 of tegen de vorkkroon. De drager kan bijvoorbeeld ook zijn voorzien van een scharnierend steunvlak dat instelbaar is onder verschillende hoeken met de lengteas van de drager, of van een steunvlak dat, althans gedeeltelijk, wordt gevormd door een verwisselbaar tussenstuk of passtuk.

10 De drager 2 is verder ingericht voor het daaraan bevestigen van een spatbord 10. Hiermee verschaft een koplamp 1 volgens de uitvinding een ophangpunt voor het gedeelte van het spatbord 10 dat zich in gemonteerde toestand uitstrekt voor de vork 20 van de fiets. Door dit gedeelte van het spatbord 10 via de drager 2 op te hangen aan de voorvork 20 van een 15 fiets kan het spatbord in gemonteerde toestand minder gemakkelijk uit positie worden bewogen.

In de getoonde voorkeursuitvoering is de drager 2 ingericht om op een plaats nabij het eerste uiteinde 6 aan het spatbord 10 bevestigd te worden. Op deze wijze strekt de drager 2 zich uit langs het volledige gedeelte 20 van het spatbord 10 dat zich in gemonteerde toestand uitstrekt voor de voorvork 20 van de fiets, waardoor het spatbord optimaal wordt ondersteund en afgeschermd.

Bij voorkeur is de bevestiging van het spatbord via de koplamp een aanvulling op de gebruikelijke bevestigingspunten van het spatbord. De 25 meeste spatborden zijn met een middendeel van het spatbord bevestigd aan de vorkkroon, en met het achtereinde van het spatbord aan beugels welke zijn verbonden met de uiteinden van de benen van de voorvork. Wordt een dergelijk spatbord met behulp van een koplamp volgens de uitvinding nabij zijn vooreinde verbonden met de voorvork, dan is het op drie punten ver-30 bonden met de voorvork van de fiets, en kan daardoor relatief grote krach- 7 ten opnemen zonder dat het spatbord of de ophanging van het spatbord wordt verbogen en het spatbord scheef komt te staan ten opzichte van de voorvork.

De drager kan ook een alternatief bieden voor de bevestiging van 5 het middendeel van het spatbord aan de vorkkroon. Op deze wijze hoeft het spatbord op slechts twee punten aan het frame te worden opgehangen terwijl het risico van onbedoeld uit positie raken en/of verbuigen van het voor-spatbord toch wordt verminderd.

In de getoonde voorkeursuitvoering is de drager 2 gevormd voor het 10 althans gedeeltelijk omvatten van het vooreinde 12 van het spatbord 10. De drager 2 is hiertoe voorzien van een gleufvormige opening 17. In gemonteerde toestand strekt de drager 2 zich uit langs een deel van de onderzijde van het spatbord 10.

De gleufvormige opening 17 is zodanig gelegen dat het vooreinde 15 12 van een spatbord 10 eenvoudig in de opening 17 kan worden geschoven voor het bevestigen van het spatbord 10 aan de drager 2. Hierdoor kan de drager 2 op een efficiënte wijze worden gepositioneerd op het spatbord 10. Bovendien wordt het omvatte vooreinde 12 van het spatbord 10 ook beschermd tegen verbuiging doordat het nergens achter kan blijven haken..

20 Aan de binnenzijde van de gleufvormige opening 17 is de drager 2 voorzien van een klikvinger die in een opneemopening 14 in het oppervlak 11 van het spatbord 10 valt wanneer de drager op het spatbord is geschoven. De klikvinger vormt een eenvoudige en een efficiënte manier voor het althans gedeeltelijk vastzetten van de drager 2 op het spatbord 10. Andere 25 mogelijkheden voor het vastzetten van het spatbord 10 op de drager 2 worden geacht binnen het bereik van de vakman te liggen, en worden daarom hier niet verder uitgewerkt

In het getoonde voorbeeld is het vooreinde 12 van het spatbord 10 gevormd voor samenwerking met de drager 2 van de fietskoplamp 1. Het 30 spatbord 10 is voorzien van een versmalling zodat het relatief smalle voor- 8 einde van het spatbord op eenvoudige wijze in de gleufvormige opening 17 in de drager 2 kan worden gestoken. Het vooreinde van het spatbord kan bijvoorbeeld ook taps toelopen of stapsgewijs versmallen.

In een alternatieve uitvoering kan de gleufvormige opening in de 5 drager ook onbegrensd zijn aan de zijkanten, zodat ook spatborden die breder zijn dan de gleufvormige opening, en/of niet zijn aangepast voor gebruik met de drager althans gedeeltelijk door de drager kunnen worden omvat.

In een verdere uitvoering kan de drager op meerdere plaatsen zijn verbonden met het spatbord. Het spatbord kan bijvoorbeeld zijn voorzien 10 van meerdere openingen in het oppervlak voor het opnemen van klikvin-gers. Ook kan de drager bijvoorbeeld zijn voorzien van gaten voorzien van een inwendige schroefdraad, zodat de koplamp met behulp van door gaten in het spatbord gestoken schroeven kan worden bevestigd aan het spatbord.

In de getoonde voorkeursuitvoering is de drager 2 voorzien van ten 15 minste twee naar elkaar toegekeerde, zich in de lengterichting van dé drager uitstrekkende aanslagoppervlakken 19, voor het daartussen opsluiten van een spatbord 10. Bij voorkeur bedraagt de afstand tussen de aanslagoppervlakken 45 mm. Door de drager te laten aangrijpen op ten minste een gedeelte van de randen van het spatbord wordt op eenvoudige wijze ver-20 schuiven van het spatbord ten opzichte van de drager in een richting dwars op de lengterichting voorkomen.

In een voorkeursuitvoering is de drager 2 gevormd voor het althans gedeeltelijk omvatten van ten minste een rand van het spatbord 10. Gedeelten van de drager kunnen bijvoorbeeld zijn gevormd voor het aangrijpen op 25 de langsranden van het spatbord, en voor het omvatten van die randen, zodat de drager eveneens aangrijpt op, een gedeelte van, de onderzijde van de rand van het spatbord. Hierdoor omvat de drager een gedeelte van het spatbord en vormt de drager 2 op een efficiënte wijze een stijf geheel met het spatbord 10.

9

In een verdere voorkeursuitvoering zijn de aanslagoppervlakken gevormd voor het althans gedeeltelijk omvatten van randen van het spatbord. De aanlegoppervlakken kunnen bijvoorbeeld een U-bocht maken en daardoor eveneens aangrijpen op, een gedeelte van, de onderzijde van het 5 spatbord. Door de randen van het spatbord te omvatten zijn het spatbord en de drager op eenvoudige wijze met elkaar te verbinden en wordt het spatbord optimaal ondersteund.

De drager is gevormd om in de lengterichting op het spatbord te worden geschoven. De getoonde drager is bijvoorbeeld aan de onderzijde 10 voorzien van een geleidingsvlak 9 voor het geleiden van een spatbord 10 in de richting van de gleufvormige opening 17. Om het spatbord 10 te bevestigen wordt het spatbord met het vooreinde 12 tussen de aanslagoppervlakken 19 tegen het geleidingsvlak 9 van de drager 2 gelegd, en vervolgens met het vooreinde in de gleufvormige opening van de drager geschoven totdat de 15 klikvingers in de opneemopeningen 14 in het spatbord vallen. Op deze wijze is de drager 2 eenvoudig te positioneren en vast te zetten op het spatbord 10. Een drager ingericht voor het in elkaar schuiven van spatbord en drager is met name voordelig wanneer de drager is voorzien van aanslagoppervlakken en/of langs de randen van het aanlegvlak aangrijpt op de randen 20 van het spatbord.

Voorts is een fietskoplamp volgens de uitvinding bijzonder geschikt voor het vormen van een samenstel met een spatbord, waarbij in bedrijf het spatbord is bevestigd aan de drager van de koplamp.

In de gemonteerde toestand ligt de koplamp tegen het oppervlak 25 van het spatbord en vormt hiermee een stijf geheel. Hierdoor is het samenstel van spatbord en koplamp in de gemonteerde toestand minder gevoelig voor beschadigingen en gemakkelijk hanteerbaar, en daardoor bijzonder geschikt om als een geheel aan de fietsfabrikant te worden geleverd en te worden gemonteerd tijdens assemblage van een fiets.

10

Als alternatief kunnen koplamp en spatbord ook gescheiden worden aangeleverd, en gemonteerd op de fiets. De koplamp wordt dan bijvoorbeeld eerst verbonden aan de voorvork, waarna het spatbord aan de drager wordt bevestigd door bijvoorbeeld het vooreinde van het spatbord in een op-5 neemopening in de drager te schuiven. Ook kan het spatbord eerst met de fiets worden verbonden, waarna de koplamp op het spatbord en aan de voorvork wordt bevestigd.

Doordat de koplamp en het daaraan bevestigde spatbord samen een stijf geheel vormen, is het samenstel minder gevoelig voor verbuiging of 10 het uit positie bewegen dan spatbord en koplamp afzonderlijk. Bovendien is het samenstel door de hoge stijfheid minder gevoelig voor trillingen tijdens gebruik, bijvoorbeeld als gevolg van oneffenheden in het wegdek, de fiets-koplamp wordt solide afgesteund op het frame.

De in de figuren getoonde koplamp vormt een samenstel met het 15 spatbord waarbij het eerste uiteinde 6 van de drager 2 zich in de lengterichting uitstrekt tot voorbij een vooreinde 12 van het spatbord 10. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een spatbord waarvan het vooreinde slechts relatief kort uitsteekt voorbij de voorvork van een fiets, kan het lamphuis van een dergelijke uitvoeringsvorm voorbij het vooreinde van het spatbord wor-20 den gesitueerd en zo toch op voldoende afstand van de voorvork om niet te worden gehinderd door remkabels of een stuurtas. Bovendien vormt een deel van de drager een extensie van het spatbord, en biedt het samenstel van koplamp en spatbord extra bescherming tegen opspattend water, etc.

Het lamphuis 3 omvat een lichtbron, bijvoorbeeld een gloeilampje 25 of één of meer LED’s, en is voorzien van een reflector voor het focussen van het licht in de richting van de lichtdoorlaat 4. De lichtdoorlaat 4 is bij voorkeur een opening voorzien van een kunststof venster om enerzijds de binnenkant van het lamphuis 3 af te schermen tegen bijvoorbeeld regen, en anderzijds het licht van de lichtbron door te laten. De opbouw en onderdelen 11 van een lamphuis 3 zijn algemeen bekend, en zullen hier daarom niet verder worden toegelicht.

In het getoonde voorbeeld zijn het lamphuis 3 en de drager 2 twee aparte, scharnierend met elkaar verbonden onderdelen. In een alternatieve 5 uitvoering kunnen het lamphuis en de drager ook vast ten opzichte van elkaar zijn uitgevoerd, en/of geïntegreerd zijn in één onderdeel of behuizing.

Doordat het getoonde lamphuis 3 beweegbaar is op gehangen in de drager 2 is de lichtbundel instelbaar ten opzichte van de drager, en dus de fiets. Zo kan de lichtbundel bijvoorbeeld worden gericht op het wegopper-10 vlak om het zicht voor de fietser te verbeteren, of juist parallel aan het weg-oppervlak om de zichtbaarheid van de fietser voor overige weggebruikers te verhogen.

Het lamphuis 3 is enigszins verzonken in de drager opgehangen, en is bovendien opgehangen tussen twee armen. Hierdoor is het lamphuis in 15 aanzienlijke mate afgeschermd van voorwerpen die het lamphuis onbedoeld uit positie kunnen brengen, zoals onderdelen van andere fietsen bij het plaatsen van de fiets in een fietsenrek.

In het getoonde voorbeeld is de drager 2 aan de bovenzijde voorzien van een schakelaar 18 voor het aan/uit schakelen van (een lichtsensor voor 20 het aansturen van) de verlichting. De drager vormt tevens een behuizing voor de elektronica verbonden met de lichtsensor. In een verdere uitvoering kan de drager bijvoorbeeld ook dienst doen als bijvoorbeeld een behuizing voor batterijen of een oplaadbare accu. Ook kan de drager bijvoorbeeld langs de bovenzijde zijn voorzien van zonnecellen, voor het verschaffen van ener-25 gie voor de lamp.

De drager kan ook worden gebruikt om de elektrische bedrading voor het toevoeren van stroom aan de lamp naar het lamphuis te geleiden. Indien er bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van een dynamo op een voorvork van een fiets, dan loopt de bedrading van de dynamo langs of door een 30 been van de voorvork richting de vorkkroon. Bij de vorkkroon ligt de drager 12 van de koplamp tegen het frame, en kan de bedrading door de drager naar het lamphuis, op afstand van de voorvork, worden geleid. Op deze wijze wordt de bedrading niet of slechts in geringe aan de omgeving wordt blootgesteld.

5 In het geval van een geveerde voorvork kan de bedrading ook langs of door de booster worden geleid naar het punt waar de drager aangrijpt op de booster.

Voorts kan de behuizing zijn voorzien van middelen om aan te grijpen op in het spatbord verwerkte geleiders voor het toevoeren van stroom. 10 Dergelijke geleiders kunnen bijvoorbeeld in het spatbord zijn verwerkt, en slechts aan het vooreinde van het spatbord blootliggen voor het maken van contact met de bedrading naar de fietslamp. De drager kan zijn voorzien van contactpunten voor de bedrading die aangrijpen op de geleiders wanneer de drager over het vooreinde van het spatbord is geschoven. De drager 15 schermt in gemonteerde toestand dan de contactpunten af tegen omgevingsinvloeden als vocht en vuil.

Bij voorkeur is de afstand tussen de voorzijde van de lichtdoorlaat en het steunvlak dat in gemonteerde toestand afsteunt tegen de voorvork of de booster, minimaal 140 mm. Deze positie van de lichtdoorlaat biedt vol-20 doende ruimte voor remkabels en stuurtassen aan de voorzijde van het stuur, waarbij het risico dat de koplamp wordt afgeschermd minimaal is.

De afstand tussen de bovenzijde van de drager en het oppervlak van een spatbord is in gemonteerde toestand in de nabijheid van het tweede uiteinde bij voorkeur niet meer dan 27 mm. Door deze maatvoering kan de 25 beugel en/of kabel van een remsysteem gemonteerd aan de voorvork of booster ongehinderd bovenlangs de drager en spatbord lopen.

In een voorkeursuitvoering strekt de drager zich in gemonteerde toestand uit in de nabijheid van het oppervlak van de het spatbord. In een verdere voorkeursuitvoering ligt de drager in gemonteerde toestand althans 30 gedeeltelijk tegen het oppervlak van het spatbord. In een verdere voor- 13 keursuitvoering ligt de drager met de onderzijde tegen het oppervlak van het spatbord. Op deze wijze wordt het spatbord optimaal afgeschermd en ondersteund.

Op gemerkt wordt dat de bovengenoemde voorbeelden van uitvoe-5 ringsvormen de uitvinding niet beperken en dat binnen de reikwijdte van de bijgaande conclusies diverse alternatieven mogelijk zijn.

Zo kan het lamphuis bijvoorbeeld in lengterichting verschuifbaar gekoppeld zijn aan drager. Door het lamphuis te verschuiven langs een gekromde bovenzijde van de drager kan op eenvoudige wijze de hoek tussen de 10 lichtbundel en het wegdek worden aangepast.

Indien de koplamp is bestemd voor montage op verschillende typen spatborden, kan het voordelig zijn indien een verwisselbaar tussenstuk of passtuk deel uitmaakt van de behuizing, bijvoorbeeld om op eenvoudige wijze een opneemgleuf aan een type spatbord aan te passen of om aansluiting 15 op spatborden met een verschillende kromming mogelijk te maken.

Als alternatief kan de onderzijde van de geleider ook zodanig gevormd zijn dat het slechts aangrijpt op die delen van de verschillende typen spatborden die ze onderling wat betreft bemating gemeen hebben, bijvoorbeeld de randen, en/of het centrale gedeelte van het spatbord. Ook kan de 20 drager zodanig zijn gevormd dat in gemonteerde toestand de randen van een spatbord dat breder is dan de drager, uitsteken voorbij de zijkant van de drager en/of de randen van de drager bij een spatbord dat smaller is dan de drager, in gemonteerde toestand uitsteken voorbij de randen van het spatbord.

25 Verder kan een koplamp volgens de uitvinding zijn voorzien van middelen om de zichtbaarheid van de fietser te verhogen. In een alternatieve uitvoering kan het lamphuis bijvoorbeeld ook aan de zijkanten zijn voorzien van additionele lichtdoorlaten, en/of loopt de lichtdoorlaat van de voorzijde door naar de zijkanten van het lamphuis, zodat de fietser bij het voe 14 ren van licht ook zichtbaar is van de zijkant. Verder kan de drager eventueel zijn voorzien van extra verlichtingsbronnen.

Dergelijke en soortgelijke alternatieven worden geacht binnen het kader te vallen van de uitvinding zoals gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies.

1 034 0 7 2

Claims (8)

1. Fietskoplamp, omvattende: een lamphuis (3), 5 een lichtdoorlaat (4) in een voorzijde (5) van het lamphuis (3), en een drager (2) voor het ondersteunen van het lamphuis (3), waarbij de drager (2) zich in een lengterichting uitstrekt tussen een eerste uiteinde (6) en een daar tegenover gelegen tweede uiteinde (7) op afstand van het lamphuis, welk tweede uiteinde (7) is ingericht voor bevestiging van de dra-10 ger aan een voorvork (20) van een fiets, met het kenmerk, dat de drager (2) is ingericht voor het daaraan bevestigen van een spatbord (10), waarbij de drager (2) is gevormd om in de lengterichting op het spatbord (10) te worden geschoven.

2. Fietskoplamp volgens conclusie 1, waarbij de drager (2) is ingericht om op een plaats nabij het eerste uiteinde (6) aan het spatbord (10) bevestigd te worden.

3. Fietskoplamp volgens conclusie 1 of 2, waarbij de drager (2) is ge-20 vormd voor het althans gedeeltelijk omvatten van ten minste een rand van het spatbord (10).

4. Fietskoplamp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de drager (2) is gevormd voor het althans gedeeltelijk omvatten van een voor- 25 einde (12) van het spatbord (10).

5. Fietskoplamp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de drager (2) is voorzien van ten minste twee naar elkaar toegekeerde, zich in de lengterichting van de drager (2) uitstrekkende aanslagoppervlakken (19), 30 voor het daartussen opsluiten van een spatbord (10). 1034072

6. Samenstel van een fietskoplamp volgens een der conclusies 1-5 en een spatbord (10).

7. Samenstel volgens conclusie 6, waarbij in een gemonteerde toe stand het spatbord (10) is bevestigd aan de drager van de koplamp en het eerste uiteinde (6) van de drager (2) zich in de lengterichting uitstrekt tot voorbij een vooreinde (12) van het spatbord (10).

8. Fiets voorzien van een fietskoplamp (1) volgens een der conclusies 1-5. 1034072