NL1034016C2 - Werkwijze voor het in de bodem brengen van een langwerpig funderingselement, een inrichting daarvoor, alsmede een funderingselement. - Google Patents

Werkwijze voor het in de bodem brengen van een langwerpig funderingselement, een inrichting daarvoor, alsmede een funderingselement. Download PDF

Info

Publication number
NL1034016C2
NL1034016C2 NL1034016A NL1034016A NL1034016C2 NL 1034016 C2 NL1034016 C2 NL 1034016C2 NL 1034016 A NL1034016 A NL 1034016A NL 1034016 A NL1034016 A NL 1034016A NL 1034016 C2 NL1034016 C2 NL 1034016C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
foundation element
drive shaft
foundation
channel
ground
Prior art date
Application number
NL1034016A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Maria Veenman
Original Assignee
Johannes Maria Veenman
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Johannes Maria Veenman filed Critical Johannes Maria Veenman
Priority to NL1034016A priority Critical patent/NL1034016C2/nl
Priority to PCT/NL2008/000154 priority patent/WO2009002151A1/en
Priority to EP08766727.5A priority patent/EP2209947B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1034016C2 publication Critical patent/NL1034016C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D7/00Methods or apparatus for placing sheet pile bulkheads, piles, mouldpipes, or other moulds
    • E02D7/28Placing of hollow pipes or mould pipes by means arranged inside the piles or pipes

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Earth Drilling (AREA)

Description

Werkwijze voor het in de bodem brengen van een langwerpig funderings-element, een inrichting daarvoor, alsmede een funderingselement
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze 5 voor het in de bodem brengen van een langwerpig funderingselement.
Traditioneel geschiedt het inbrengen van funderingselementen door middel van heien, doch deze techniek heeft verscheidene nadelen. In het bijzonder is er sprake van geluidsoverlast, en bestaat er door de trillingen die met heiwerkzaamheden gepaard gaan risico op schade 10 aan omliggende panden en dergelijke. Om deze reden zijn technieken ontwikkeld waarbij gebruik wordt gemaakt van boren. Het is bekend om een funderingselement in de bodem aan te brengen door een holle buis welke aan de onderzijde aangrijpt op een boorkop ("boorpunt") in de bodem te draaien, waarbij de boorkop de grond verdringt. Vervolgens 15 zijn er twee verschillende manieren om verder tewerk te gaan. Volgens de eerste methode wordt de buis volgestort met beton, en blijft de (dure, metalen) buis in de bodem achter. Volgens de tweede techniek wordt na het in de bodem brengen van de buis een geprefabriceerd fun-deringselement in de buis gebracht, waarna de holten tussen de buis-20 binnenwand en het funderingselement wordt volgestort met beton, terwijl de buis voordat het beton hard is weer naar boven wordt gehaald. Volgens een alternatieve werkwijze voor het in de bodem brengen van een prefab funderingselement, wordt een gat geboord waarna het funderingselement in het geboorde gat wordt geplaatst.
25 De onderhavige uitvinding beoogt een werkwijze te verschaffen voor het ten minste deels in de bodem brengen van een langwerpig prefab funderingselement die weinig geluidsoverlast geeft, weinig schade aan de omgeving oplevert, en kosten-effectief is.
Hiertoe verschaft de uitvinding een werkwijze voor het in de 30 bodem brengen van een langwerpig prefab funderingselement dat een zich over de lengte van het funderingselement uitstrekkend kanaal bezit, waarbij een aan de onderzijde van het holle funderingselement verschafte boorkop wordt aangedreven door een aandrijfas in het kanaal van het funderingselement, welke aandrijfas nabij het bovenste 35. uiteinde van het funderingselement wordt aangedreven, het aandrijven van de boorkop ertoe leidt dat grond verdrongen wordt en het funderingselement ten minste deels in de bodem wordt ingebracht.
1 0340 1 6 2
De uitvinding maakt het mogelijk om een geprefabriceerd funde-ringselement in de bodem in te brengen. Een belangrijk hierdoor bereikt voordeel is dat de belastbaarheid van een dergelijk element vooraf beter bekend is, hetgeen belangrijk is voor de constructie van 5 een op de fundering te plaatsen bouwwerk. In tegenstelling tot heien wordt het funderingselement niet aan schokbelastingen blootgesteld, waardoor de kans op scheuren van het funderingselement wordt beperkt. De wapening kan eventueel ook dichter aan het oppervlak van het funderingselement liggen dan bij funderingselementen die door heien in 10 de bodem worden gebracht. De wapening kan voorgespannen wapening zijn voor die toepassingen waarbij het funderingselement (ook) op trek belastbaar moet zijn. Het funderingselement kan bij de werkwijze volgens de uitvinding van een leiding zijn voorzien voor het in de bodem opslaan en/of daaraan onttrekken van warmte en/of koude. In plaats 15 daarvan of daarenboven kan een dergelijke leiding ook na het inbrengen van het funderingselement in de bodem in het kanaal worden ingébracht. Door de goedkopere werkwijze volgens de uitvinding wordt een dergelijke benutting van de bodem economisch beter haalbaar. Bij het inbrengen van het funderingselement in de bodem is het totale draai-20 ende oppervlak dat met de bodem in contact is, in vergelijking met de techniek waarbij een holle buis in de grond wordt gedraaid, aanmerkelijk kleiner of zelfs nul (afgezien van, uiteraard, de boorkop), waardoor de wrijving en dus de voor het inbrengen benodigde energie wordt beperkt. Het funderingselement kan bij de werkwijze volgens de 25 uitvinding een gewenste doorsnede hebben, zoals cirkelvormig, ellipsvormig, die van een regelmatige of onregelmatige veelhoek (vierkant, rechthoekig, pentagonaal, hexagonaal, heptagonaal, octagonaal, nona-gonaal, decagonaal, enz.). Wanneer in de onderhavige uitvinding wordt gesproken over een kanaal, dan is dat een in de lengterichting van 30 het funderingselement verlopende doorgaande uitsparing. In dwarsdoorsnede vertoont het funderingselement hetzij een gat, dan wel mondt de uitsparing op een zijde van het funderingselement uit. In het laatste geval heeft het funderingselement bijvoorbeeld een U-vormige doorsnede. Voor het doelmatig in de bodem brengen en/of het verschaffen van 35 een goed belastbaar funderingselement, zal de hartlijn van het funderingselement in de praktijk binnen de uitsparing vallen. De plaats van de hartlijn kan worden bepaald door het plaats-gemiddelde te nemen van de frontale doorsnede van het funderingselement. De door de 3 boorkop verdrongen grond zal in de praktijk ten minste deels zijwaarts worden verdrongen. Wanneer in de onderhavige aanvraag wordt gesproken over "welke aandrijfas nabij het bovenste uiteinde van het funderingselement wordt aangedreven" dan wordt daarmee bedoeld: Op 5 grotere afstand tot het onderste uiteinde van het funderingselement. In de praktijk zal de aandrijfas ter plaatse van het bovenste uiteinde van het funderingselement door de boormotor worden aangedreven. Bij de werkwijze volgens de uitvinding blijft de boorkop in de bodem achter.
10 Volgens een gunstige uitvoeringsvorm grijpen de aandrijfas en de boorkop losneembaar op elkaar aan en wordt na het ten minste deels in de bodem inbrengen van het funderingselement de aandrijfas uit het kanaal van het funderingselement verwijderd.
De aandrijfas kan daarmee voor het inbrengen in een kanaal van 15 een volgend funderingselement worden gebruikt. Volgens een praktische uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de aandrijfas door de boormotor vastgehouden. In een dergelijk geval kan bij deze gunstige uitvoeringsvorm dit vasthouden worden benut om de aandrijfas uit het kanaal omhoog te trekken.
20 Bij voorkeur heeft de boorkop een grootste diameter tussen de kleinste diameter en de grootste diameter van het funderingselement.
Aldus kan een f underingselement snel in de bodem worden ingébracht, terwijl de bodem verder minimaal wordt verstoord en deze zich rond het funderingselement aan het funderingselement kan aanpassen. 25 De diameter van een langwerpig funderingselement wordt, zoals in het vak gebruikelijk, gerekend dwars op de lengterichting van het langwerpige funderingselement.
Volgens een zeer belangrijke uitvoeringsvorm wordt op ten minste een van i) de aandrijfas, en ii) het funderingselement een neer-30 waarts gerichte kracht uitgeoefend.
Aldus kan het in de bodem inbrengen van het funderingselement aanmerkelijk worden versneld, waardoor de werkwijze rendabeler wordt. De neerwaarts gerichte kracht is groter dan die welke door het gewicht van het funderingselement en de aandrijfas en de boormotor 35 wordt uitgeoefend. Ook maakt het uitoefenen van een neerwaartse kracht voor het eerst het mogelijk een prefab funderingselement door boren onder een hoek in te brengen. Deze hoek is bijvoorbeeld ten minste 5', maar kan ook meer dan 10" zijn. Voor het vermijden van on- 4 nodige wrijving tussen de onderzijde van het funderingselement en de boorkop geniet het de voorkeur als de op de boorkop uitgeoefende neerwaarts gerichte kracht groter is dan die welke op het funderingselement wordt uitgeoefend.
5 Met voordeel wordt de neerwaarts gerichte kracht uitgeoefend door een neerwaartse trekkracht uitgeoefend op een motorkast voor het aandrijven van de aandrijfas, welke motorkast op de aandrijfas aangrijpt .
Volgens een zeer gunstige uitvoeringsvorm van de werkwijze vol-10 gens de uitvinding is de voet van het funderingselement voorzien van een orgaan, waartegen de boorkop met verlaagde wrijving kan draaien, waarbij het orgaan is voorzien van een uitsparing voor het doorlaten van de aandrijfas.
Het orgaan kan hetzij een voorafgaande, tijdens of na vervaar-15 diging van het funderingselement aangebrachte coating zijn dan wel een separaat orgaan dat aan het onderste uiteinde van het funderingselement wordt geplaatst, vastgeklemd, of daarmee vast wordt verbonden, bijvoorbeeld door middel van lijmen. De uitsparing laat het toe dat de aandrijfas de boorkop kan bereiken teneinde deze aan te kunnen 20 drijven.
Volgens een gunstige uitvoeringsvorm is het funderingselement een hol funderingselement.
De uitdrukking "hol funderingselement" betekent in het kader van de onderhavige uitvinding dat het funderingselement in doorsnede 25 een gat vertoont, welk gat het kanaal is waarin de aandrijfas wordt gebracht.
Volgens een alternatieve gunstige uitvoeringsvorm is het funderingselement een funderingselement dat in de lengterichting ervan een uitsparing bezit die het mogelijk maakt de aandrijfas via een langs-30 zijde van het funderingselement in het kanaal te brengen.
Deze uitvoeringsvorm maakt het gemakkelijker om de aandrijfas in het kanaal in te brengen, hetgeen een besparing van tijd en kosten met zich brengt. De uitdrukking "de aandrijfas via een langszijde van het funderingselement in het kanaal te brengen" omvat ook het om de 35 aandrijfas aanbrengen van het funderingselement. Overigens kan de langszijde na het in het kanaal brengen van de aandrijfas geheel of gedeeltelijk worden gesloten, waardoor een hol funderingselement zoals hierboven omschreven wordt gevormd.
5
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het in de bodem brengen van een funderingselement, welke inrichting een motor omvat voor het aandrijven van een in hoofdzaak vertikaal gerichte aandrijfas, en de aandrijfas ten opzichte van de motor in 5 hoogte verstelbaar is.
Een dergelijke inrichting is zeer flexibel en kan desgewenst worden gebruikt met holle funderingselementen of met funderingsele-menten waarbij de aandrijfas via een langszijde van het funderings-element in het kanaal wordt gebracht. De term "in hoofdzaak verti-10 kaal" betekent onder een hoek tussen 45’ en 90’ met de horizontaal.
Volgens een gunstige uitvoeringsvorm is de inrichting voorzien van een orgaan voor het uitoefenen van een neerwaarts gerichte kracht op de motor.
Het orgaan voor het uitoefenen van een neerwaarts gerichte 15 kracht is bijvoorbeeld een lier. In plaats daarvan of daarenboven kan de neerwaarts gerichte kracht ook hydraulisch en/of met een tandheu-gelaandrijving en/of een ketting- en tandwielaandrijving worden uitgeoefend. Met een dergelijke inrichting kan een funderingselement sneller, en daardoor economischer, in de bodem worden ingebracht. Ook 20 maakt een dergelijke inrichting het mogelijk om funderingselementen in bodemsoorten anders dan slappe bodem in te brengen.
Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting is de boormotor ingericht voor het aangrijpen op de aandrijfas, en de boor-motor verder is voorzien van een centreerorgaan voor het centreren 25 van het funderingselement teneinde te voorkomen dat de aandrijfas de wand van het kanaal raakt.
Het centreerorgaan vervult in het bijzonder bij aanvang van het boren een belangrijke, de wand van het kanaal sparende, functie, aangezien dit uitwijkingen van het bovenste uiteinde vergaand begrensd. 30 Met voordeel zorgt het centreerorgaan, dat bijvoorbeeld de vorm heeft van een mof, ook voor het uitoefenen van een neerwaartse druk of een deel daarvan. Het centreerorgaan is verder met voordeel om een as -die samenvalt met de draaiingsas van de boormotor - draaibaar opgehangen, maar wel zodanig dat translatie van het centreerorgaan in een 35 vlak dwars op die as vergaand wordt vermeden. Dit maakt het mogelijk om het bovenste uiteinde van een on-rond funderingselement gemakkelijk in het centreerorgaan op te nemen.
6
Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een langwerpig prefab funderingselement dat een zich in de lengterichting van het fun-deringselement uitstrekkend kanaal bezit, waarbij het funderingsele-ment is ingericht voor het via een langszijde inbrengen van een aan-5 drijfas.
Een dergelijk funderingselement maakt het gemakkelijker om de werkwijze volgens de uitvinding toe te passen. Voor het via de langszijde inbrengen zal het funderingselement over ten minste een deel van de lengte ervan het kanaal naar aan een langszijde van het funde-10 ringselement open zijn. Een dergelijk funderingselement kan met dezelfde werkwijzen als bekend voor het vormen van holle prefab funde-ringselementen worden vervaardigd, waarbij het verschil is dat aan een (toekomstige) langszijde een uitsparing wordt opengelaten. Bijvoorbeeld kan een mal met een vierkante doorsnede worden gebruikt, 15 op de bodem waarvan in de lengterichting van de mal een vullichaam is aangebracht.
Het zal duidelijk zijn dat wanneer wordt gesproken over een boormotor dit ook een in een behuizing (kast) opgenomen boormotor omvat, waarbij de behuizing het centreerorgaan omvat, de neerwaartse 20 kracht op de behuizing en aldus op de boormotor wordt uitgeoefend enz. en dat de term boormotor dus ook een behuizing daarvoor omvat, zolang de behuizing een boormotor omvat, waardoor dergelijke varianten binnen het kader van de bijgaande conclusies vallen. Indien de aandrijfas door de boormotor doorvoerbaar is, zal deze ook door de 25 behuizing doorvoerbaar zijn.
De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin fig. 1 een inrichting 1 toont voor het in de grond brengen van een funderingselement; 30 fig. 2a en b in bovenaanzicht respectievelijk zijaanzicht een orgaan tonen dat aan het onderste uiteinde van een in de bodem te brengen funderingselement kan worden aangebracht; fig. 3 een detail van de inrichting van fig. 1 toont met een deels in de bodem ingebracht funderingselement; en 35 fig. 4 dwarsdoorsneden toont door een viertal funderingselemen- ten die met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding in de bodem kunnen worden ingebracht.
7
Fig. 1 toont een inrichting 1 volgens de uitvinding welke in de hier getoonde uitvoeringsvorm is uitgevoerd als een voertuig met rupsbanden 2. Het voertuig omvat een makelaar 3. Een makelaar 3 is dat gedeelte van de inrichting dat de zware vertikaal beweegbare de-5 len van de inrichting draagt en geleidt. In het bijzonder is de makelaar 3 voorzien van een boormotor 4. Deze boormotor 4 kan op een op zich bekende wijze langs de makelaar 3 worden bewogen. De boormotor 4 is in staat om een aandrijfas 5 aan te drijven. Bij voorkeur is de boormotor 4 zodanig ingericht dat de aandrijfas 5 door de boormotor 4 10 kan worden gevoerd en op een gewenste plaats op de aandrijfas 5 kan worden vastgegrepen.
Ofschoon de inrichting 1 in hoofdzaak een bekende inrichting is, zullen thans eerst nog enkele bekende en in figuur 1 weergegeven kenmerken van de inrichting 1 worden genoemd. De makelaar 3 is mid-15 dels cardanisch verbindingselement 25 kantelbaar met het voertuig verbonden. Er is een hydraulische cilinder 26 aanwezig voor het op de gewenste hoogte plaatsen van de makelaar 3. De hydraulische cilinder 27 is aanwezig voor het onder de gewenste hoek plaatsen ervan. Aan de uiteinden van de makelaar 3 bevinden zich katrollen 20, 21 welke die-20 nen voor het met kabels 22, 23 langs de makelaar 3 bewegen van de boormotor 4. Voor het langs de makelaar 3 omhoog bewegen van de boormotor 4 is kabel 23 op een op zich bekende wijze via katrollen 21 en 42 verbonden met lier 29. Voor het uitoefenen van een neerwaartse kracht op de boormotor 4 is de inrichting 1 voorzien van een lier 28, 25 welke kracht via kabel 22 en een katrol 42 aan de boormotor 4 wordt doorgegeven. Het kabelverloop binnen de makelaar 3 is ter wille van de duidelijkheid van de figuur niet weergegeven.
De aandrijfas 5 is uit oogpunt van gewichtbesparing en om grote moment-krachten aan te kunnen bij voorkeur een holle aandrijfas. De 30 diameter van de aandrijfas 5 kan uiteenlopen afhankelijk van de diameter van een in de bodem te brengen funderingselement 100, en is bijvoorbeeld 10 - 20 cm. De lengte ervan hangt eveneens af van de lengte van het funderingselement, alsmede van de wijze waarop de boormotor 4 op de aandrijfas 5 aangrijpt.
35 Een met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding in de bo dem aan te brengen langwerpig funderingselement 100 bezit een kanaal 6, dat zich in de lengterichting van het funderingselement uitstrekt, in het algemeen van het ene uiteinde van het funderingselement 100 8 naar het andere. De aandrijfas 5 wordt in het kanaal 6 gebracht. De wijze waarop dit mogelijk is hangt af van het gebruikte type funde-ringselement 100. Bij gebruik van een hol funderingselement 100, waarbij het lumen van het kanaal 6 alleen aan beide uiteinden van het 5 funderingselement met de omgeving in contact staat, zal de aandrijfas 5 aan een uiteinde van het funderingselement 100 in het kanaal 6 worden gestoken. Dit zal in de praktijk gebeuren wanneer het funderingselement 100 bij voorkeur ten minste deels is opgericht, en bij voorkeur wanneer het in hoofdzaak vertikaal staat. Een andere mogelijk-10 heid zal later worden besproken.
Onder de aandrijfas 5 wordt een boorkop 7, ook wel boorpunt genoemd, aangesloten. Een dergelijke boorkop 7 is op zich bekend, en bijvoorbeeld verkrijgbaar bij Rademakers Gieterij BV, Klazienaveen, Nederland. De aandrijfas 5 grijpt aan op een holte in de boorkop 7. 15 De boorkop 7 is bijvoorbeeld uit gietijzer vervaardigd. De diameter van de boorkop 7 zal worden gekozen afhankelijk van de grondsoort, diameter en doorsnede (vorm) van het funderingselement 100 en dergelijke. In geval van kans op negatieve kleef, kan voor het voorkómen daarvan een boorkop 7 worden gekozen met een grote diameter, die gro-20 ter kan zijn dan de grootste diameter van het funderingselement 100. Bij gebruik van een neerwaartse kracht uitgeoefend op het funderingselement 100 kan de diameter van de boorkop 7 kleiner zijn dan wanneer die neerwaartse kracht niet wordt aangelegd, of slechts in beperkte mate wordt aangelegd.
25 Tussen het onderste uiteinde van het funderingselement 100 en de boorkop 7 kan een orgaan 8 zijn aangebracht, dat ten minste 1 van de volgende rollen zal vervullen: het verlagen van de wrijving tussen het onderste uiteinde van het funderingselement 100 en de boorkop 7, en het vermijden dat de aandrijfas 5 de kanaalwand 9 raakt en ervoor 30 te zorgen dat de aandrijfas 5 goed in het kanaal 6 gecentreerd blij ft.
Het orgaan 8 heeft bijvoorbeeld de vorm van een plaat 10 (fig. 2) die aan tegenoverliggende uiteinden is voorzien van opstaande randen 11 welke om het onderste uiteinde van het funderingselement 100 35 worden geklemd. De plaat 10 bezit verder een uitsparing of opening 12 voor het doorlaten van de aandrijfas 5. Het orgaan 8 is bijvoorbeeld uit gietijzer vervaardigd.
9
Voor het in de bodem brengen van het funderingselement 100 zal de boormotor 4 de aandrijfas 5 aandrijven, waardoor de boorkop 7 gaat draaien. De boorkop 7 verdringt grond, in het algemeen in zijwaartse richting, waardoor tegelijk met het vormen van een gat in de bodem 5 het funderingselement 100 in de bodem wordt ingebracht. Het funde-ringselement 100 draait in het algemeen niet. In het bijzonder bij gebruik van een boorkop 7 met een relatief kleine diameter kan het noodzakelijk zijn om een neerwaartse kracht op het funderingselement 100 uit te oefenen. In de praktijk zal het uitoefenen van neerwaartse 10 kracht nodig zijn voor het in de grond in kunnen brengen van een funderingselement 100 wanneer die grond stevig is. Echter, ook bij zachte bodem zal het uitoefenen van een neerwaartse kracht (economisch) gunstig zijn, De neerwaartse kracht kan worden geleverd door het gewicht van de boormotor 4, maar in het bijzonder door op de boormotor 15 4 een neerwaartse kracht uit te oefenen, bijvoorbeeld middels kabel 22, katrol 42 en lier 28. Door geschikte keuze van de lengte van de aandrijfas 5, of door het kiezen van een geschikte hoogte waarop deze door de boormotor 4 wordt vastgehouden, kan ook op de boorkop 7 een neerwaartse kracht worden uitgeoefend. Dit versnelt het in de bodem 20 brengen van het funderingselement 100.
De boormotor 4 is aan de onderzijde ervan voorzien van een cen-treerorgaan 30, hier in de vorm van een vierkante mof welke over het bovenste uiteinde van het funderingselement 100 wordt gebracht, en daar in opgenomen. In plaats daarvan kan het centreerorgaan in het 25 geval van een hol funderingselement 100 ook gebruik maken van het kanaal om het funderingselement 100 te centreren.
Aan de onderzijde van de makelaar 3 is een geleidingsorgaan 41 voorzien voor het geleiden van het funderingselement 100. Het geleidingsorgaan 41 heeft hier de vorm van 2 armen die het funderingsele-30 ment 100 wrijvingsarm omklemmen dan wel los omgeven.
In fig. 3 is te zien dat het funderingselement 100 deels in de bodem is ingebracht. De hierbij bij voorkeur ook gebruikte katrollen 20 en 42' (ligt achter katrol 42) en kabel 22 zijn overigens niet weergegeven.
35 Indien wordt gewenst om het funderingselement 100 verder in de bodem in te brengen dan de boormotor 4 aan de makelaar 3 kan reiken, dan kan tussen de boormotor 4 en het bovenste uiteinde van het funderingselement 100 een zogeheten proost (=tussenstuk) worden gebruikt.
10
Het zal duidelijk zijn dat met de werkwijze volgens de uitvinding een funderingselement 100 ook onder een andere hoek dan vertikaal in de bodem kan worden ingebracht. In het algemeen zal de makelaar 3 onder dezelfde hoek worden geplaatst.
5 Wanneer de inrichting 1 wordt gebruikt voor het in de bodem brengen van een funderingselement 100, waarbij het lumen van het kanaal 6 alleen aan beide uiteinden van het funderingselement met de omgeving in contact staat, zal de makelaar 3 zijn voorzien van een evenwijdig met de makelaar 3 beweegbare extensiearm 16, bijvoorbeeld 10 in de vorm van een telescopische buis, welke hydraulisch of pneumatisch kan zijn, maar bij voorkeur met een lier (niet weergegeven). De aandrijfas 5 zal dan nabij het bovenste uiteinde daarvan zijn bevestigd, zodanig dat de aandrijfas 5 nog om zijn as kan draaien, dan wel zijn ingericht om de aandrijfas 5 vrij te geven wanneer de boormotor 15 4 de aandrijfas 5 aan moet drijven (fig. 3).
Volgens een gunstige uitvoeringsvorm wordt het gebruik van een dergelijke evenwijdig met de makelaar 3 beweegbare extensiearm 16 vermeden door gebruik te maken van een funderingselement 100 dat is ingericht om via een langszijde ervan de aandrijfas 5 in het kanaal 6 20 te kunnen brengen. Fig. 4 toont een viertal dwarsdoorsneden door fun-deringselementen 100-103, waarbij de funderingselementen 102 en 103 aan een langszijde een uitsparing 104 bezitten. Deze zal zich in de praktijk over de gehele lengte van de funderingselementen 102, 103 uit kunnen strekken. Het is echter, bijvoorbeeld, denkbaar dat een 25 uiteinde van het funderingselement 102, 103 een doorsnede zoals weergegeven in fig. 4 voor funderingselementen 100 of 101 heeft, zolang de aandrijfas (boorstang) via de langszijde in het kanaal 6 kan worden gebracht. Van de funderingselementen 102, 103 kan worden gezegd dat deze een U-vormige doorsnede hebben.
30 Ofschoon in fig. 4 een viertal vierkante funderingselementen 100-103 is weergegeven, is een grote verscheidenheid aan doorsneden mogelijk, zoals al dan niet regelmatige veelhoeken, elliptische of cirkelvormige doorsneden enz. Al deze varianten zijn mogelijk, al dan niet in combinatie met een uitsparing 104 die het mogelijk maakt de 35 aandrijfas 5 via de uitsparing in het kanaal 6 te brengen.
Hoewel geringe afwijkingen hierop toelaatbaar zijn, zal de hartlijn van de aandrijfas 5 in het algemeen samenvallen met de hartlijn van het kanaal 6, en zal het kanaal 6 zodanig zijn gedimensio- 11 neerd dat de buitenomtrek van de aandrijfas 5 binnen het kanaal 6 past. Uit oogpunt van sterkte zal het kanaal 6 in het algemeen een ten minste deels cirkelvormige doorsnede hebben, maar noodzakelijk is dit niet. Een hol funderingselement zou bijvoorbeeld een kanaal kun-5 nen hebben met een vierkante doorsnede (niet weergegeven).
Het zal voor de gemiddelde vakman duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding op diverse manieren binnen het kader van de bijgaande conclusies kan worden gevarieerd. Zo kan het kanaal worden benut voor het inbrengen van een leiding voor warmte-technische benut-10 ting van de bodem, kan wapening in het kanaal worden aangebracht en in grout worden ingebed, kan de aandrijfas hol zijn en kan de holte geworden gebruikt om tijdens het optrekken van de aandrijfas een uithardende massa (zoals grout) in de holte te brengen, enz. Ook is het mogelijk om een funderingselement in meer dan 1 deel in te brengen, 15 waarbij deze delen desgewenst worden gekoppeld, bijvoorbeeld middels een pen-gat verbinding. Deze techniek is bij heien erg duur, aangezien de verbindingen het heiproces moeten kunnen weerstaan, maar door de geringe belasting (die niet schoksgewijs is), zijn veel eenvoudiger uitgevoerde (en dus goedkopere) verbindingen mogelijk. Voordat de 20 boormotor wordt opgehesen, wordt de aandrijfas ontkoppeld (d.w.z. niet langer door de boormotor vastgeklemd). De boormotor wordt zover opgehesen tot een volgend deel met uitsparing over de langszijde om de aandrijfas kan worden geplaatst, waarna dit deel ten minste deels in de bodem wordt gebracht.
25 1 0 34 0 1 6

Claims (12)

1. Werkwijze voor het in de bodem brengen van een langwerpig prefab 5 funderingselement dat een zich over de lengte van het funderingsele- ment uitstrekkend kanaal bezit, waarbij een aan de onderzijde van het holle funderingselement verschafte boorkop wordt aangedreven door een aandrijfas in het kanaal van het funderingselement, welke aandrijfas nabij het bovenste uiteinde van het funderingselement wordt aangedre-10 ven, het aandrijven van de boorkop ertoe leidt dat grond verdrongen wordt en het funderingselement ten minste deels in de bodem wordt ingébracht .
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de aandrijfas en de boorkop 15 losneembaar op elkaar aangrijpen en na het ten minste deels in de bodem inbrengen van het funderingselement de aandrijfas uit het kanaal van het funderingselement wordt verwijderd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de boorkop een groot-20 ste diameter heeft tussen de kleinste diameter en de grootste diameter van het funderingselement.
4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 3, waarbij op ten minste een van i) de aandrijfas, en ii) het funderingselement een 25 neerwaarts gerichte kracht wordt uitgeoefend.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de neerwaarts gerichte kracht wordt uitgeoefend door een neerwaartse trekkracht uitgeoefend op een motorkast voor het aandrijven van de aandrijfas, welke motor- 30 kast op de aandrijfas aangrijpt.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de voet van het funderingselement is voorzien van een orgaan, waartegen de boorkop met verlaagde wrijving kan draaien, waarbij het orgaan is 35 voorzien van een uitsparing voor het doorlaten van de aandrijfas.
7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het funderingselement een hol funderingselement is. 1 034 0 1 6
8. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij het funderingselement een funderingselement is dat in de lengterichting ervan een uitsparing bezit die het mogelijk maakt de aandrijfas via een langszijde van het 5 funderingselement in het kanaal te brengen.
9. Inrichting voor het in de bodem brengen van een funderingselement, welke inrichting een motor omvat voor het aandrijven van een in hoofdzaak vertikaal gerichte aandrijfas, en de aandrijfas ten opzich- 10 te van de motor in hoogte verstelbaar is.
10. Inrichting volgens conclusie, waarbij de inrichting is voorzien van een orgaan voor het uitoefenen van een neerwaarts gerichte kracht op de motor. 15
11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, waarbij de boormotor is ingericht voor het aangrijpen op de aandrijfas, en de boormotor verder is voorzien van een centreerorgaan voor het centreren van het funderingselement teneinde te voorkomen dat de aandrijfas de wand van het 20 kanaal raakt.
12. Langwerpig prefab funderingselement dat een zich in de lengterichting van het funderingselement uitstrekkend kanaal bezit, waarbij het funderingselement is ingericht voor het via een langszijde in- 25 brengen van een aandrijfas. 1 0340 1 6
NL1034016A 2007-06-22 2007-06-22 Werkwijze voor het in de bodem brengen van een langwerpig funderingselement, een inrichting daarvoor, alsmede een funderingselement. NL1034016C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034016A NL1034016C2 (nl) 2007-06-22 2007-06-22 Werkwijze voor het in de bodem brengen van een langwerpig funderingselement, een inrichting daarvoor, alsmede een funderingselement.
PCT/NL2008/000154 WO2009002151A1 (en) 2007-06-22 2008-06-23 A method of introducing an elongated foundation element into the soil, as well as an apparatus therefor
EP08766727.5A EP2209947B1 (en) 2007-06-22 2008-06-23 A method of introducing an elongated foundation element into the soil

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034016 2007-06-22
NL1034016A NL1034016C2 (nl) 2007-06-22 2007-06-22 Werkwijze voor het in de bodem brengen van een langwerpig funderingselement, een inrichting daarvoor, alsmede een funderingselement.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1034016C2 true NL1034016C2 (nl) 2008-12-23

Family

ID=39745656

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034016A NL1034016C2 (nl) 2007-06-22 2007-06-22 Werkwijze voor het in de bodem brengen van een langwerpig funderingselement, een inrichting daarvoor, alsmede een funderingselement.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2209947B1 (nl)
NL (1) NL1034016C2 (nl)
WO (1) WO2009002151A1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19746731A1 (de) * 1997-10-13 1999-05-06 Huang Chia Hsiung C-Profil-Pfahl und Verfahren zum Einbringen von C-Profil-Pfählen
JP2002021062A (ja) * 2000-07-06 2002-01-23 Konoike Constr Ltd ソイルセメント合成杭造成装置の掘削攪拌翼保持装置
JP2002167757A (ja) * 2000-12-05 2002-06-11 Toyo Asano Found Co Ltd 基礎杭の施工方法
JP2003147770A (ja) * 2001-11-09 2003-05-21 Daido Concrete Co Ltd 杭の埋設工法及びその装置

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1125853A (en) 1967-01-16 1968-09-05 Marutai Doboku Company Ltd A pile driving apparatus including earth boring equipment
GB2060742B (en) * 1979-10-12 1983-05-25 Sanwa Kizai Co Ltd Driving sheet piles
US4637758A (en) * 1982-03-11 1987-01-20 Kabushiki Kaisha Komatsu Seisakusho Method of driving hollow piles into the ground
JP4346002B2 (ja) * 2000-06-20 2009-10-14 ジャパンパイル株式会社 杭の埋設工法及びその装置
DE202004020804U1 (de) * 2004-12-10 2006-03-16 Krinner Innovation Gmbh Fundamenteinrichtung für stabförmige Bauteile mit mehrfach verwendbarem Werkzeug sowie Vorrichtung zum Einbringen einer derartigen Fundamenteinrichtung

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19746731A1 (de) * 1997-10-13 1999-05-06 Huang Chia Hsiung C-Profil-Pfahl und Verfahren zum Einbringen von C-Profil-Pfählen
JP2002021062A (ja) * 2000-07-06 2002-01-23 Konoike Constr Ltd ソイルセメント合成杭造成装置の掘削攪拌翼保持装置
JP2002167757A (ja) * 2000-12-05 2002-06-11 Toyo Asano Found Co Ltd 基礎杭の施工方法
JP2003147770A (ja) * 2001-11-09 2003-05-21 Daido Concrete Co Ltd 杭の埋設工法及びその装置

Also Published As

Publication number Publication date
EP2209947B1 (en) 2018-11-14
WO2009002151A1 (en) 2008-12-31
EP2209947A1 (en) 2010-07-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101219299B1 (ko) 항타기
WO2009049470A1 (fr) Machine à percussion et injection pour forage
CN211898338U (zh) 一种防止灌注桩钢筋笼上浮的装置
KR101682446B1 (ko) 오탁방지막용 강관말뚝앙카 및 그 박음장치
CN109056713A (zh) 一种新型钢构增锚灌注抗拔桩及其施工方法
US6672802B2 (en) Vertical pull apparatus
NL1034016C2 (nl) Werkwijze voor het in de bodem brengen van een langwerpig funderingselement, een inrichting daarvoor, alsmede een funderingselement.
CN117845887A (zh) 一种钢管桩地基基础加固机构
JP2719611B2 (ja) 円筒穴を掘削する二翼グラブ
CA2468358C (en) Pile installation method with downhole hammer
CN219410877U (zh) 一种基坑支护桩
CN117328454A (zh) 复杂填海陆域区超长预应力管桩限位与液压冲锤沉桩方法
CN104278677A (zh) 一种用于防渗墙槽段浇筑过程中固定导管的装置及方法
CN116221496A (zh) 地源热泵竖埋管下管装置及地源热泵竖埋管施工方法
US4106298A (en) Device for the production of earth holes
RU61732U1 (ru) Устройство для погружения винтовых свай
CN210341911U (zh) 一种鞋式可海底自弃式自升式钻井平台桩靴和钻井平台
CN1245558C (zh) 管桩施工方法
CN209260701U (zh) 一种新型钢构增锚灌注抗拔桩
JP4555788B2 (ja) 杭の保持装置
US20150259872A1 (en) Grab bucket of an auger
AU2020201534A1 (en) Lifting Device
CN111441352A (zh) 一种挤密桩施工装置及其方法
CN218204516U (zh) 一种体育馆地基基础结构
CN113774901B (zh) 一种旋挖成孔灌注螺纹桩施工方法

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180701