NL1033828C1 - Flessenopener. - Google Patents

Description

r

Fles senopener

De huidige uitvinding heeft betrekking op een flessenopener, en meer in het bijzonder op een flessenopener waarmee zowel een kroonkurk als een schroefdop kunnen worden opengemaakt.

5 Dranken, zoals cola en bier, kunnen zijn verpakt in flessen met een afsluitdop. De flessen hebben een bovenkant. De bovenkant heeft een buitenrand. De afsluitdop kan een schroefdop of een kroonkurk zijn. De schroefdop wordt geschroefd op de bovenkant van een fles die is voorzien van 10 schroefdraad. De kroonkurk wordt geperst op de bovenrand van de bovenkant van een fles voor kroonkurken.

Om een kroonkurk van een fles te verwijderen, maakt men gebruik van een flessenopener. Een flessenopener heeft een handgreep met een haak aan één eind. Een flessenopener 15 kan echter geen schroefdop verwijderen. Soms is iemands hand alleen niet in staat voldoende wrijving te leveren om een goede grip te krijgen voor het verwijderen van de schroefdop. Verder kan de schroefdop scherpe uitsteeksels of een scherpe rand hebben die, bij het verwijderen van de schroefdop, 20 iemands hand kunnen openhalen.

Om deze nadelen te boven te komen, voorziet de huidige uitvinding in een flessenopener, waarmee de hiervoor genoemde problemen worden verhinderd of geheel uit de weg worden geruimd.

25 Het hoofddoel van de uitvinding is het beschikbaar maken van een flessenopener waarmee zowel een kroonkurk als een schroefdop kunnen worden geopend.

Een flessenopener heeft een handgreep, een magneet en een klemband. De handgreep heeft een voorste einde, een 1033828 2 achterste einde, een bovenoppervlak, een onderoppervlak, twee zijkanten en een haak. De haak is aangebracht aan het voorste einde van de handgreep en het is naar het onderoppervlak toe gekromd, zodat iemand er een kroonkurk mee kan verwijderen.

5 De magneet is vlakbij de haak aangebracht op de handgreep. De klemband is verend, is verbonden met de handgreep en heeft een binnenoppervlak, een buitenoppervlak en een centrale opening, waarvan de asrichting wordt bepaald door de klemband. Met de flessenopener met klemband kan iemand de 10 schroefdop verwijderen, zonder daarmee direct contact te maken. Scherpe uitsteeksels of scherpe randen van de schroefdop kunnen daarom niet per ongeluk snijwonden veroorzaken in iemands hand.

Andere doelstellingen, voordelen en nieuwe kenmerken 15 van de uitvinding zullen duidelijker worden uit de nu volgende gedetailleerde beschrijving, wanneer deze wordt gelezen in samenhang met de begeleidende tekeningen.

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een flessenopener overeenkomstig 20 de huidige uitvinding;

Figuur 2 is een uit elkaar getrokken perspectivisch aanzicht van de flessenopener in Figuur 1;

Figuur 3 is een perspectivisch aanzicht van de flessenopener in Figuur 1, waarin is te zien hoe een 25 verlengstuk uitsteekt vanaf het achterste einde van de handgreep;

Figuur 4 is een dwarsdoorsnede aanzicht van de flessenopener in Figuur 3, gereed voor gebruik;

Figuur 5 is een bovenaanzicht dat laat zien hoe een 30 gebruiker de klemband van de flessenopener in Figuur 1 vasthoudt rondom de schroefdop van de fles en verdraait om de schroefdop te verwijderen; 3

Figuur 6 is een zijaanzicht dat laat zien hoe een gebruiker de kroonkurk van een fles opent met de haak van de flessenopener in Figuur 1, die contact maakt met de onderrand van de kroonkurk; en 5 Figuur 7 is een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een flessenopener overeenkomstig de huidige uitvinding, die niet is voorzien van een verlengstuk, een sleutelringbevestiging en een sleutelring.

De huidige uitvinding wordt gebruikt voor het 10 openmaken van een drankenfles. Een drankenfles heeft een boveneind en een afsluitdop en ze kan een fles zijn met een schroefdop 80 of een fles met een kroonkurk 90. De afsluitdop heeft een zijkant en een onderrand. De zijkant van de afsluitdop heeft een binnenoppervlak, een buitenoppervlak en 15 een onderrand. De afsluitdop kan een schroefdop 81 zijn of een kroonkurk 91. Het binnenoppervlak van de schroefdop 81 is voorzien van schroefdraad, die past op de schroefdraad aan het boveneinde van de van schroefdraad voorziene fles 80, om zo de fles af te sluiten. De kroonkurk 91 heeft meerdere 20 tanden. De tanden liggen aan tegen een flens aan de bovenkant van de van kroonkurk voorziene fles 90, om zo de fles af te sluiten.

Uit de Figuren 1, 2, 3 en 7 blijkt, dat een flessenopener overeenkomstig de huidige uitvinding een 25 handgreep 10,- een magneet 20, een klemband 30 en een verlengstuk 40 omvat.

Uit Figuur 6 blijkt verder, dat de handgreep 10 een voorste einde, een achterste einde, een bovenoppervlak, een onderoppervlak, twee tegenover elkaar liggende zijkanten, een 30 haak 11, een bevestigingsuitsparing 12, een sleutelringbevestiging 13, en een sleutelring 15. De haak 11 is aangebracht aan het voorste einde van de handgreep 10 en ze is gebogen in de richting van het onderoppervlak. De haak 4 11 valt om de onderrand van een kroonkurk 91 heen. Door op de handgreep 10 te drukken, wordt de haak 11 opgelicht en de kroonkurk 91 verwijderd.

De bevestigingsuitsparing 12 is aangebracht in het 5 onderoppervlak van de handgreep 10. De bevestigingsuitsparing 12 heeft een inwendig onderoppervlak, voorste en achterste binnenvlakken, een magneethouder 121, en een klembandbevestiging 123. De magneethouder 121 is aangebracht op en steekt uit vanaf het voorste binnenoppervlak van de 10 bevestigingsuitsparing 12.

De klembandbevestiging 123 is aangebracht op en steekt uit vanaf het achterste binnenoppervlak.

De sleutelringhouder 13 is aangebracht op het onderoppervlak van de handgreep 10 en heeft een doorlopend 15 gat dat wordt bepaald door de sleutelringhouder 13 zelf.

De sleutelring 15 is ringvormig, is door de sleutelringhouder 13 gestoken en kan worden vastgezet aan voorwerpen met gaten, zoals sleutels, sleutelringen, draagriemen en dergelijke.

20 De magneet 20 is verbonden met de handgreep 10 in de buurt van de haak 11, is bevestigd in de bevestigingsuitsparing 12 tussen het binnenste onderoppervlak en de magneethouder 121, en wordt door de magneethouder 121 aangedrukt en vastgehouden. De magneet houdt de losgenomen 25 kroonkurk 91 vast, om te voorkomen dat de kroonkurk 91 op de grond valt.

Uit de Figuren 4 en 5 blijkt verder, dat de klemband 30 een verende lus is, die wordt gevormd door een langwerpige band. De klemband 30 is verbonden met de handgreep 10 in de 30 buurt van de haak 11 en deze heeft twee einden, twee bevestigingsgaten 31, een binnenoppervlak, een buitenoppervlak, een inwendige set bestaande uit meerdere ribben 33 die voor hoge wrijving kunnen zorgen, een 5 uitwendige set van meerdere ribben 33 die voor hoge wrijving kunnen zorgen, en een centraal gat.

De einden van de klemband 30 zijn, bij voorkeur in de bevestigingsuitsparing 121 van de handgreep 10, bevestigd aan 5 de handgreep 10.

De bevestigingsgaten 31 zijn respectievelijk aangebracht door de einden van de klemband 30, en ze worden om de klembandbevestiging 123 heen gelegd, zodat de klembandbevestiging 123 de einden van de klemband 30 10 vasthoudt.

De inwendige en uitwendige sets ribben 33 zijn respectievelijk aangebracht op de binnen- en buitenoppervlakken.

De centrale opening waarvan de asrichting door de 15 klemband 30 wordt bepaald, kan om de schroefdop 81 heen worden gelegd, om een van schroefdop voorziene fles 80 te openen.

Als ze wordt gebruikt om de schroefdop 81 van de fles 80 te verwijderen, wordt de klemband 30 om de schroefdop 81 20 heen gelegd. Men drukt de klemband 30 samen tussen de vingers, zodat de centrale opening kleiner wordt, en het binnenoppervlak van de klemband 30 strak tegen het buitenoppervlak van de schroefdop 81 aan komt te liggen. Dan verdraait men de klemband 30 om de schroefdop 81 af te 25 schroeven. De ribben 33, die voor hoge wrijving zorgen, voorkomen dat de vingers of de schroefdop 81 ten opzichte van de klemband 30 wegglijden.

Het verlengstuk 40 is aangebracht op de handgreep 10, en kan desgewenst aan het achtereind van de handgreep 40 30 worden uitgetrokken, zodat er een groter kantelmoment ontstaat voor het verwijderen van de kroonkurk 91. Het verlengstuk 40 heeft een voorste einde, een achterste einde, 6 twee zijkanten, een bevestigingsbeugel 41, en twee geleidingen 42.

De bevestigingsbeugel 41 is aangebracht op het voorste einde van het verlengstuk 40 en het heeft een 5 bevestigingsopening 411. De bevestigingsopening 411 loopt in langsrichting door de bevestigingsbeugel 41 en kan glijden rondom de handgreep 10.

De geleidingen 42 zijn L-vormig in dwarsdoorsnede. De geleidingen 42 zijn respectievelijk aangebracht op en steken 10 uit vanaf de zijkanten van het verlengstuk 40, en ze zijn glijdend aangebracht op en ondervinden steun van de handgreep 10.

De flessenopener met de klemband 30 maakt het mogelijk de schroefdop 81 te verwijderen, zonder direct 15 contact te maken met de schroefdop 81, zodat scherpe uitsteeksels of randen van de schroefdop 81 niet per ongeluk te handen kunnen beschadigen. De klemband zit stevig tegen de schroefdop 81 aan gedrukt om te voorkomen dat de klemband 30 ver gli jdt ten opzichte van de schroefdop 81. Verder maakt, in 20 vergelijking met conventionele flessenopeners, het verlengstuk 40 het verwijderen van de kroonkurk 91 gemakkelij ker.

1033828

Claims (10)

1. Flessenopener omvattende een handgreep met een voorste einde; een achterste einde; 5 een bovenoppervlak; een onderoppervlak; twee tegenover elkaar gelegen zijkanten; en een haak, die is aangebracht aan het voorste einde van de handgreep en die gekromd is in de richting van 10 het onderoppervlak; een magneet, die is aangebracht in de handgreep; en een verende klemband in de vorm van een lus, verbonden met de handgreep, en met twee einden die zijn bevestigd aan de handgreep; 15 een binnenoppervlak; een buitenoppervlak; en een centrale opening, waarvan de asrichting wordt bepaald door de klemband.

2. Flessenopener volgens conclusie 1, die verder een 20 verlengstuk omvat dat is aangebracht op de handgreep en desgewenst aan het achterste einde van de handgreep kan worden uitgetrokken.

3. Flessenopener volgens conclusie 1, waarbij: de handgreep verder een bevestigingsuitsparing heeft, 25 die is aangebracht in het onderoppervlak en die een inwendig onderoppervlak; een voorste inwendig oppervlak; en een achterste inwendig oppervlak heeft; waarbij de magneet is aangebracht in de 30 bevestigingsuitsparing; en 1033828 waarbij de einden van de klemband zijn bevestigd in de bevestigingsuitsparing.

4. Flessenopener volgens conclusie 1, waarbij de klemband verder meerdere ribben heeft, die zijn aangebracht 5 op het binnenoppervlak van de klemband en die zorgen voor hoge wrijving.

5. Flessenopener volgens conclusie 1, waarbij de klemband verder meerdere ribben heeft, die zijn aangebracht op het buitenoppervlak van de klemband en zorgen voor hoge 10 wrijving.

6. Flessenopener volgens conclusie 1, waarbij er op het onderoppervlak van de handgreep een sleutelringhouder is aangebracht, die een doorlopend gat vormt.

7. Flessenopener volgens conclusie 1, waarbij een 15 ringvormige sleutelring is aangebracht door de sleutelringbevestiging.

8. Flessenopener volgens conclusie 2, waarbij het verlengstuk een voorste einde heeft; een achterste einde; 20 twee tegenover elkaar gelegen zijkanten; een bevestigingsbeugel, die is aangebracht op het voorste einde van het verlengstuk met een bevestigingsgat, waarvan de asrichting wordt bepaald door de bevestigingsbeugel en die glijdend om de handgreep heen kan 25 worden geschoven; en twee geleidingen met een L-vormige doorsnede, die respectievelijk zijn aangebracht op en uitsteken vanuit de zijkanten van het verlengstuk en die glijdend om de zijkanten van de handgreep heen vallen en daardoor worden gesteund.

9. Flessenopener volgens conclusie 3, waarbij: de bevestigingsuitsparing verder een klembandbevestiging heeft, die is aangebracht op en uitsteekt vanaf het achterste binnenoppervlak van de bevestigingsuitsparing; en waarbij de klemband verder twee bevestigingsgaten heeft, die respectievelijk zijn aangebracht door de einden 5 van de klemband en bevestigd om de klembandbevestiging heen, zodat de klembandbevestigingen de einden van de klemband vasthoudt.

10. Flessenopener volgens conclusie 3, waarbij de bevestigingsuitsparing verder een magneethouder heeft, die is 10 aangebracht op en uitsteekt vanaf het voorste binnenoppervlak van de bevestigingsuitsparing en die aandrukt tegen een magneet en deze op zijn plaats houdt. 1 0 338 28