NL1033780C2 - Slot. - Google Patents

Slot. Download PDF

Info

Publication number
NL1033780C2
NL1033780C2 NL1033780A NL1033780A NL1033780C2 NL 1033780 C2 NL1033780 C2 NL 1033780C2 NL 1033780 A NL1033780 A NL 1033780A NL 1033780 A NL1033780 A NL 1033780A NL 1033780 C2 NL1033780 C2 NL 1033780C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bolt
lock
movement
transport
transport device
Prior art date
Application number
NL1033780A
Other languages
English (en)
Inventor
Petrus Johannes Laurentius Praet
Niels Schoen
Original Assignee
Lips Nederland B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lips Nederland B V filed Critical Lips Nederland B V
Priority to NL1033780A priority Critical patent/NL1033780C2/nl
Priority to EP08155298A priority patent/EP2045421A3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1033780C2 publication Critical patent/NL1033780C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B63/00Locks or fastenings with special structural characteristics
    • E05B63/06Locks or fastenings with special structural characteristics with lengthwise-adjustable bolts ; with adjustable backset, i.e. distance from door edge
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B55/00Locks in which a sliding latch is used also as a locking bolt
    • E05B55/12Locks in which a sliding latch is used also as a locking bolt the bolt being secured by the operation of a hidden parallel member ; Automatic latch bolt deadlocking mechanisms, e.g. using a trigger or a feeler
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B63/00Locks or fastenings with special structural characteristics
    • E05B63/04Locks or fastenings with special structural characteristics for alternative use on the right-hand or left-hand side of wings
    • E05B63/042Locks or fastenings with special structural characteristics for alternative use on the right-hand or left-hand side of wings constructed symmetrically
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B41/00Locks with visible indication as to whether the lock is locked or unlocked
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B63/00Locks or fastenings with special structural characteristics
    • E05B63/18Locks or fastenings with special structural characteristics with arrangements independent of the locking mechanism for retaining the bolt or latch in the retracted position
    • E05B63/20Locks or fastenings with special structural characteristics with arrangements independent of the locking mechanism for retaining the bolt or latch in the retracted position released automatically when the wing is closed
    • E05B63/202Locks or fastenings with special structural characteristics with arrangements independent of the locking mechanism for retaining the bolt or latch in the retracted position released automatically when the wing is closed a latch bolt being initially retained in an intermediate position and subsequently projected to its full extent when the wing is closed
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05CBOLTS OR FASTENING DEVICES FOR WINGS, SPECIALLY FOR DOORS OR WINDOWS
    • E05C1/00Fastening devices with bolts moving rectilinearly
    • E05C1/08Fastening devices with bolts moving rectilinearly with latching action
    • E05C1/12Fastening devices with bolts moving rectilinearly with latching action with operating handle or equivalent member moving otherwise than rigidly with the latch
    • E05C1/16Fastening devices with bolts moving rectilinearly with latching action with operating handle or equivalent member moving otherwise than rigidly with the latch the handle or member moving essentially in a plane substantially parallel to the wing or frame
    • E05C1/166Fastening devices with bolts moving rectilinearly with latching action with operating handle or equivalent member moving otherwise than rigidly with the latch the handle or member moving essentially in a plane substantially parallel to the wing or frame with sliding handle

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Lock And Its Accessories (AREA)

Description

Slot
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een slot, omvattend een slotkast met een voorplaat, een schoot en een 5 met de schoot verbonden transportinrichting voor verplaatsing van de schoot ten opzichte van de voorplaat in een rechtlijnige verplaatsingsrichting dwars op de voorplaat.
Een bekend slot van bovengenoemde soort omvat een schoot waarvan een binnen de slotkast gelegen gedeelte is 10 voorzien van een zich dwars op de verplaatsingsrichting uitstrekkende sleuf waarin een excentrisch met een rotatie-deel verbonden pen steekt. Door rotatie van het rotatiedeel schuift de pen door de sleuf, waardoor de schoot in en uit de voorplaat beweegt. Door intensief gebruik kunnen de 15 sleuf en in meerdere mate de pen uitslijten, waardoor speling kan ontstaan. De schoot trekt zich dan bijvoorbeeld niet meer geheel terug in de voorplaat of wordt slecht gangbaar, waardoor een deur niet meer goed kan worden geopend en gesloten. Voorts kan het dan voor inbrekers 20 gemakkelijker worden om de schoot via de spleet tussen de deur en het kozijn in de slotkast terug te drukken.
Een doel van de uitvinding is een slot te verschaffen dat geschikt is voor intensief gebruik.
Een doel van de uitvinding is een inbraakwerend 1033780.
2 slot te verschaffen.
Een doel van de uitvinding is een slot te verschaffen dat voor zowel aan linksdraaiende als rechtsdraai-ende deuren kan worden bevestigd, waarbij de natuurlijke 5 draairichting van een sleutel of een ander bedieningsdeel ten opzichte van het slot gehandhaafd blijft.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
10 De uitvinding verschaft, vanuit een aspect, een slot, omvattend een slotkast met een voorplaat, een eerste schoot en een met de eerste schoot verbonden eerste trans-portinrichting voor verplaatsing van de eerste schoot ten opzichte van de voorplaat in een eerste rechtlijnige ver-15 plaatsingsrichting dwars op de voorplaat van een in hoofdzaak teruggetrokken positie of openingsstand naar een uitgestoken positie of vergrendelstand en vice versa, waarbij de transportinrichting een eerste en een tweede transportdeel omvat die in serie de slotkast met de eerste 20 schoot verbinden, waarbij het eerste transportdeel draaibaar is om een ten opzichte van de slotkast plaatsvast eerste draaipunt, het tweede transportdeel draaibaar is om een ten opzichte van de eerste schoot plaatsvast tweede draaipunt, en het eerste en tweede transportdeel op een 25 eerste respectievelijk tweede afstand van het eerste respectievelijk tweede draaipunt onderling draaibaar om een ten opzichte van het eerste en tweede transportdeel plaatsvast derde draaipunt met elkaar verbonden zijn.
Het eerste en tweede transportdeel vormen het 30 verband tussen de slotkast en de eerste schoot, waarbij door toepassing van draaipunten binnen dit verband de transportinrichting bestand kan zijn tegen intensief gebruik.
In een uitvoeringsvorm is de eerste transport-35 inrichting ingericht voor het in een tweede verplaatsings-richting verplaatsen van het derde draaipunt naar een eerste rechte verbindingslijn van het eerste en tweede 3 draaipunt bij beweging van de eerste schoot van de teruggetrokken positie naar de uitgestoken positie. Het eerste en tweede transportdeel vormen een kniemechaniek die bij beweging naar de uitgestoken positie naar een strekstand 5 beweegt.
Bij voorkeur is de eerste transportinrichting ingericht voor het in de tweede verplaatsingsrichting verplaatsen van het derde draaipunt op of voorbij de eerste rechte verbindingslijn bij beweging van de eerste schoot 10 van de teruggetrokken positie naar de uitgestoken positie. Het kniemechaniek in zijn strekstand wanneer het derde draaipunt zich op de eerste verbindingslijn bevindt, waardoor van buitenaf naar de teruggetrokken positie drukken van de eerste schoot kan worden tegengegaan.
15 Bij voorkeur omvat de eerste transportinrichting een eerste aanslag voor het eerste en/of tweede transport-deel die is gepositioneerd voor het op of op korte afstand voorbij de eerste verbindingslijn in een eerste eindpositie houden van het derde draaipunt. De aanslag kan het knie-20 mechaniek in de voornoemde strekstand houden, of in een gering doorgeknikte stand. In dat laatste geval kan van buitenaf naar de teruggetrokken positie drukken van de eerste schoot verder worden bemoeilijkt.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm is de eerste 25 aanslag voorzien aan de eerste schoot.
In een uitvoeringsvorm staan de eerste verbindingslijn en de eerste bewegingsrichting onder een eerste hoek ten opzichte van elkaar, waarbij de eerste hoek bij voorkeur een scherpe hoek is, bij voorkeur 0-10 graden, bij 30 voorkeur 0-5 graden.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm zijn de eerste en tweede afstand in hoofdzaak gelijk aan elkaar.
In een uitvoeringsvorm zijn in de eerste eindpositie van het derde draaipunt het tweede en derde draaipunt 3 5 gelegen op een tweede rechte lijn die zich in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan de eerste bewegingsrichting.
In een uitvoeringsvorm ligt in de eerste eindpo- 4 sitie van het derde draaipunt het eerste transportdeel aan tegen de eerste aanslag. Het tweede en derde draaipunt kunnen dan op de tweede lijn gelegen zijn.
Het eerste transportdeel kan de eerste schoot via 5 het tweede transportdeel naar de uitgestoken stand dwingen indien het eerste transportdeel rotatiegewijs om het eerste draaipunt is voorgespannen voor het voorspannen van de eerste schoot in de richting van de uitgestoken positie.
In een uitvoeringsvorm omvat de transportinrich-10 ting een vergrendeling voor het vergrendelen van een beweging van het derde draaipunt van de eerste eindpositie af. De vergrendeling kan dan de voornoemde doorgeknikte stand handhaven, zelfs wanneer bijvoorbeeld tegen het slot wordt getikt om deze te forceren.
15 De vergrendeling omvat bij voorkeur een eerste vergrendeldeel dat draaibaar is om een ten opzichte van de slotkast plaatsvast vierde draaipunt, waarbij het vergrendeldeel een eerste aangrijpdeel omvat dat is gepositioneerd om aan te grijpen op een eerste aangrijpbaar deel van het 20 eerste en/of tweede transportdeel, bij voorkeur op of nabij het derde draaipunt. Het vergrendeldeel kan dan als een haak aangrijpen op het eerste en/of tweede transportdeel om bijvoorbeeld de doorgeknikte stand te handhaven.
Bij voorkeur omvatten de eerste schoot en het 25 eerste vergrendeldeel met elkaar samenwerkende blokkeermid-delen voor het blokkeren van een verdraaiing van het eerste vergrendeldeel buiten de eerste eindpositie van het derde draaipunt.
In een uitvoeringsvorm omvat de transportinrich-3 0 ting een derde transportdeel dat draaibaar is om een ten opzichte van het eerste of tweede transportdeel plaatsvast vijfde draaipunt, en dat op afstand van het vijfde draaipunt beweegbaar is volgens een binnen de slotkast vastgelegde baan om in contact te komen met een binnen de slot-35 kast zwenkbare bedieningslip die werkzaam is verbonden met een eerste sleutelcilinder aan of buiten de slotkast. Het derde transportdeel kan de zwenkbeweging van de bedienings- 5 lip omzetten in de beweging van het eerste en tweede trans-portdeel. In het bijzonder kan het derde transportdeel zijn gepositioneerd om het kniemechaniek naar zijn knikstand te brengen, waardoor de eerste schoot naar de teruggetrokken 5 stand beweegt.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm omvat het derde transportdeel een uitsteeksel dat ten minste gedeeltelijk door een sleuf steekt die de binnen de slotkast de vast-gelegde baan bepaalt. De vastgelegde baan kan samenvallen 10 met de baan van de zwenkbeweging van de bedieningslip.
In een uitvoeringsvorm is de eerste transportinrichting geplaatst aan een zijde van de eerste schoot die is bepaald door een eerste symmetrievlak van de eerste schoot dat zich in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan de 15 eerste bewegingsrichting. Het symmetrievlak kan bijvoorbeeld zijn bepaald dwars op een langste lengterichting van de voorplaat.
Bij voorkeur omvat het slot een tweede transportinrichting voor de eerste schoot, waarbij de tweede trans-20 portinrichting ten opzichte van de het eerste symmetrievlak aan de tegengestelde zijde van de eerste transportinrichting is geplaatst, zodat beide transportinrichtingen kunnen bijdragen aan het transport en het vergrendelen van de eerste schoot.
25 In een uitvoeringsvorm zijn de eerste transport inrichting en de tweede transportinrichting in hoofdzaak gelijkvormig, bij voorkeur spiegelsymmetrisch gevormd ten opzichte van het eerste symmetrievlak. Door de spiegelsym-metrische vorm kunnen de samenwerkende eerste en tweede 30 transportrichting bijdragen aan de geleiding van de eerste schoot in de eerste transportrichting.
Bij voorkeur zijn de eerste en tweede transportinrichting voorzien van synchronisatiemiddelen voor een synchrone beweging van de eerste en tweede transportinrich-35 ting, bij voorkeur met tegengestelde draaizin. De transportinrichtingen kunnen dan in beweging worden gezet door één van de transportinrichtingen in beweging te zetten, 6 waarna de andere transportinrichting synchroon volgt. Indien beide transportinrichtingen op symmetrische wijze zijn voorzien van voornoemde derde transportdelen, dan kan de zwenkbeweging van voornoemde bedieningslip in beide 5 richtingen worden omgezet naar een beweging van de eerste schoot naar de teruggetrokken stand. Het slot kan dan zowel voor linksdraaiende als voor rechtsdraaiende deuren worden gebruikt, waarbij de deur kan worden geopend door de bedieningslip te zwenken via een sleutel die in natuurlijke 10 rotatierichting wordt gezwenkt. De natuurlijke rotatierich-ting komt bijvoorbeeld overeen met het van de voorplaat af bewegen van de bovenzijde van de sleutel.
In een uitvoeringsvorm zijn de eerste transportdelen van de eerste en tweede transportmiddelen beide op 15 afstand van het eerste draaipunt voorzien van een vertan-ding die in elkaar grijpen voor de synchrone beweging van de eerste transportdelen om de eerste draaipunten. De vertanding kan tijdens de assemblage van het slot in in-grijping worden gebracht.
20 In aanvulling of als alternatief op geleiding door de eerste en tweede transportdelen kan de eerste schoot twee zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar en in de eerste bewegingsrichting uitstrekkende eerste gelei-dingsvlakken omvatten die tussenbeide een plaatsvast in de 25 slotkast opgestelde eerste geleider opsluiten voor geleiding van de eerste schoot in de eerste bewegingsrichting.
In een uitvoeringsvorm is het vierde draaipunt van het vergrendeldeel in hoofdzaak in het eerste symme-trievlak gelegen, waarbij het vergrendeldeel aan weerszij-30 den van het eerste symmetrievlak een eerste aangrijpdeel omvat dat afhankelijk van een rotatie linksom of rechtsom aangrijpt op het eerste aangrijpdeel boven of onder het symmetrievlak. Het vergrendeldeel kan in twee rotatierich-tingen vergrendelen of ontgrendelen, waardoor voor zowel 35 voor een linksdraaiende als rechtsdraaiende deur de rotatie van het vergrendeldeel kan worden aangedreven door een sleutel die in de natuurlijke richting wordt gedraaid, 7 namelijk met de bovenzijde van de voorplaat af om te ontgrendelen.
De gewenste natuurlijke richting kan worden ingesteld indien de vergrendeling een tweede vergrendeldeel 5 omvat dat vast is verbonden met het eerste vergrendeldeel, waarbij het tweede vergrendeldeel twee op afstand van elkaar geplaatste, in hoofdzaak tegengesteld gerichte derde aanslagen omvat die zijn gepositioneerd om in contact te komen met een tussen de derde aanslagen geplaatste, binnen 10 de slotkast zwenkbare bedieningslip die werkzaam is verbonden met een tweede sleutelcilinder aan of buiten de slotkast .
De gewenste natuurlijke richting kan worden ingesteld indien het tweede vergrendeldeel in twee standen 15 bevestigbaar is op het eerste vergrendeldeel, waarbij de stand de vergrendelrichting bepaalt van de vergrendeling ten opzichte van de bewegingsrichting van de lip tegen een van de derde aanslagen.
In een uitvoeringsvorm van het slot omvat de 20 transportinrichting een ten opzichte van de slotkast beweegbaar handaangrijpdeel, waarbij het handaangrijpdeel is verbonden met een zich binnen de slotkast uitstrekkende tweede geleider die is gepositioneerd om door beweging van het handaangrijpdeel in contact te komen met een tweede 25 aangrijpbaar deel van het eerste of tweede bedieningsdeel en het daarbij in de tweede bewegingsrichting van de eerste eindpositie af bewegen van het derde draaipunt.
In een uitvoeringsvorm is de transportinrichting ingericht voor verplaatsing van de eerste schoot van de 30 teruggetrokken positie naar de uitgestoken positie via een daartussen vastgelegde tussenpositie of wachtstand, waarbij het slot een schootbedieningsinrichting omvat voor de eerste schoot, waarbij de schootbedieningsinrichting een tweede schoot omvat die beweegbaar is ten opzichte van de 35 voorplaat in hoofdzaak evenwijdig aan de eerste bewegingsrichting tussen een in hoofdzaak teruggetrokken positie en een uitgestoken positie of wachtstand, waarbij de schootbe- 8 dieningsinrichting is ingericht voor vrijgave van een beweging van de schoot naar de uitgestoken positie door een beweging van het bedieningsdeel naar de teruggetrokken positie.
5 De tussengelegen positie of wachtstand kan zoda nig worden gekozen dat de eerste en tweede schoot met het vrije uiteinde over een in een kozijn gemonteerde sluitplaat naar de teruggetrokken positie kan worden gedrongen, waarna door de vrijgave de eerste schoot in een opening in 10 de sluitplaat kan vallen terwijl de tweede schoot tegen de sluitplaat aan blijft rusten. Het vrije uiteinde van de eerste schoot steekt daarbij verder uit van de voorplaat dan in de tussenstand, waardoor een zekere vergrendeling van de deur kan worden verkregen.
15 In een uitvoeringsvorm zijn de transportinrich ting en de schootbedieningsinrichting ingericht voor beweging van de eerste en tweede schoot over evenwijdige bewe-gingsbanen.
In een uitvoeringsvorm zijn de transportinrich-20 ting en de schootbedieningsinrichting ingericht voor een samengaande beweging van de eerste en tweede schoot bij een teruggaande beweging van de eerste schoot naar de teruggetrokken positie, waarbij de vrije einden van de eerste en tweede schoot bij de samengaande beweging bij voorkeur op 25 in hoofdzaak dezelfde afstand van de voorplaat staan. Bij onbedoeld aanraken van de eerste schoot wordt dan tevens de tweede schoot teruggedrongen, waardoor onbedoelde vrijgave kan worden tegengegaan.
Een relatieve beweging tussen de eerste en tweede 30 schoot kan om bovengenoemde maatregelen al lastig te bewerkstelligen zijn. Mocht er al eventuele relatieve beweging optreden, dan kan vrijgave van de eerste schoot in zekere mate worden tegengegaan indien de schootbedieningsinrichting is ingericht voor de vrijgave van de beweging 3 5 van de eerste schoot na het doorlopen van een vrije slag tussen de eerste en tweede schoot.
In een uitvoeringsvorm omvatten de eerste en 9 tweede schoot ten minste één dwars op de voorplaat gericht sluitvlak en een van een vrij uiteinde van de schoot schuin op de voorplaat gericht terugstelvlak. Het terugstelvlak kan het voornoemde terugbewegen van de eerste en tweede 5 schoot langs de sluitplaat bewerkstelligen.
Bij voorkeur zijn in de uitgestoken positie van de eerste schoot het terugstelvlak in zijn geheel en twee evenwijdig aan elkaar gelegen sluitvlakken voor een groot deel buiten de slotkast gelegen. In de tussenstand kan de 10 zich op afstand van het vrije einde van de schoot uitstrekkende overgang van het terugstelvlak en het sluitvlak op hooguit enkele millimeters van de voorplaat gelegen zijn.
In een uitvoeringsvorm omvat de schootbedienings-inrichting een baanbegrenzer die is verbonden met de eerste 15 schoot en die ten opzichte van de eerste schoot transleerbaar is dwars op de eerste bewegingsrichting, waarbij een gedeelte van de baanbegrenzer kan aanliggen tegen een vierde aanslag die de positie van de eerste schoot beperkt tot de tussenpositie, en die door translatie ten opzichte 20 van de eerste schoot over de vierde aanlag kan worden gebracht.
Bij voorkeur omvat de schootbedieningsinrichting een omzetter voor het omzetten van de beweging van de tweede schoot naar de translatie van de baanbegrenzer.
25 De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten, en andere aspecten kunnen onderwerp 30 zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
35 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 10 van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:
Figuur 1 Een isometrisch aanzicht van een opleg-slot met een schootmechaniek volgens de uitvinding; 5 Figuur 2 Het oplegslot volgens figuur 1, waarbij het deksel is verwijderd;
Figuur 3 het oplegslot volgens figuur 1 of 2, waarbij ter illustratie van het schootmechaniek een gedeelte van de zijwand onder het deksel van de slotkast is 10 verwijderd;
Figuur 4 het oplegslot volgens figuur 3, waarbij het schootmechaniek in zijn eindstand staat;
Figuur 5 het oplegslot volgens figuur 4, waarbij het schootmechaniek in zijn eindstand is vergrendeld; 15 Figuur 6 een achteraanzicht van het oplegslot volgens figuur 1;
Figuur 7 het oplegslot volgens figuur 6, waarbij ter illustratie van het schootmechaniek een montageplaat is verwijderd; 20 Figuur 8 het oplegslot volgens figuur 7, waarbij ter illustratie van het schootmechaniek een gedeelte voor de schootvrijgave is verwijderd;
Figuur 9 het oplegslot volgens figuur 8, waarbij de schoten voorafgaand aan een vergrendelde stand van het 2 5 schootmechaniek naar de slotkast is gedrukt of volledig is ingetrokken;
Figuur 10 het oplegslot volgens figuur 8, waarbij het schootmechaniek in zijn eindstand staat; en
Figuur 11 een bedieningsdeel voor vergrendeling 30 en beweging van het schootmechaniek.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
35 Figuur 1 toont een oplegslot 10 met een metalen slotkast 11 met een voorplaat 12 voor bevestiging tegen een verder niet getoonde deur, waarbij het uitstekende gedeelte 11 van de voorplaat 12 wordt verzonken in de voorzijde of vleugel van de deur. In de volgende beschrijving is uitgegaan van een links draaiende deur die naar binnen opengaat, waarbij het oplegslot 10 in de oriëntatie volgens figuren 5 1-5 is bevestigd op de zich rechts bevindende vleugel van de deur. Het oplegslot 10 kan echter in omgekeerde oriëntatie ook aan de linker vleugel van een rechts draaiende deur worden gemonteerd.
Het oplegslot 10 omvat een trekker 13 die in 10 trekrichting A beweegbaar is ten opzichte van de slotkast 11 voor beweging van een metalen hoofdschoot 20 (eerste schoot) ten opzichte van de voorplaat 12 in een rechtlijnige verplaatsingsrichting B dwars op de voorplaat 12. Het oplegslot 10 omvat onder de hoofdschoot 20 een metalen 15 hulpschoot 60 die volgens een verderop toegelicht vrijgave-mechanisme de uiterste stand van de hoofdschoot 20 bepaalt. De slotkast 11 en de schoten 20, 60 zijn in dit voorbeeld vervaardigd van een zink-aluminium legering, zoals Zakac/Zamak.
20 De hoofdschoot 20 omvat een sluitvlak 21 en een achtervlak 23 die zich evenwijdig aan elkaar in de bewegingsrichting B uitstrekken, en een schuin op de bewegingsrichting B gericht oploopvlak 22. De hulpschoot 60 omvat een voorvlak 61, een achtervlak 63 en een oploopvlak 62 die 25 zich evenwijdig aan bovengenoemde vlakken 21, 23, 22 van de hoofdschoot 20 uitstrekken.
Het oplegslot 10 is aan de voorzijde voorzien van een verwisselbare sleutelcilinder 14 voor vergrendeling van de hoofdschoot 20 vanaf de binnenzijde van de deur, en een 30 deksel 15 voor een fraaie eindafwerking van de slotkast 11. Het deksel 15 omvat een venster 31 voor een indicator 54 die de toestand van de vergrendeling van de trekker 13 aangeeft.
Figuur 2 toont het oplegslot 10 zonder het deksel 35 15. De slotkast 11 is aan de voorzijde voorzien van een zijwand 17 met een bevestigingskoker 18 voor de sleutelcilinder 14, en een naar binnen teruggelegen omtreksrand 16 12 voor de plaatsing van het deksel 15. De sleutelcilinder 14 is zowel in ingebouwde als in uitgenomen toestand weergegeven.
De sleutelcilinder 14 omvat een omtrekswand 33 5 met aan de insteekzijde een schroef 32. Na het insteken van de sleutelcilinder 14 in de bevestigingskoker 18 kan de schroef 32 met een schroevendraaier via een zijwaartse opening 19 worden verdraaid. Daarbij kan de schroef 32 gedeeltelijk uit de omtrekswand 33 komen om aan te grijpen 10 op de wand van de opening 19, waardoor de sleutelcilinder 14 plaats- en rotatievast wordt vastgelegd ten opzichte van de bevestigingskoker 18. De sleutelcilinder 14 omvat een door middel van een ingestoken sleutel in richting KI, K2 vanuit een middenstand linksom en rechtsom roteerbaar 15 bedieningseind 49, dat binnen de slotkast 11 in een ring 13 0 (figuur 11) steekt voor vergrendeling en ontgrendeling van de hoofdschoot 20.
Figuren 3, 4 en 5 tonen het oplegslot 10 waarvan de zijwand 17 deels is weggesneden. Figuur 6 toont de 20 binnenzijde vanaf de achterzijde van het oplegslot 10 in de stand volgens figuur 3. Het oplegslot 10 omvat een schoot-mechaniek 40 voor bediening van de hoofdschoot 20. Het schootmechaniek 40 is grotendeels opgesloten tussen de zijwand 17 en een binnen de slotkast 11 bevestigde montage-25 plaat 35. De montageplaat 35 is met schroeven 36 vastgezet op inwendige schroefbussen 37 van de slotkast 11. In figuur 7 is de montageplaat 35 weggelaten, in figuur 8 is een gedeelte van een verderop besproken vrijgavemechanisme voor de hoofdschoot 20 weggelaten.
30 Zoals weergegeven in figuur 8 bezit de hoofd schoot 20 een in hoofdzaak spiegelsymmetrische vorm ten opzichte van symmetrievlak X dwars op het vlak van de figuur. De hoofdschoot 2 0 omvat aan de binnenzijde van de slotkast 11 twee zich evenwijdig aan de bewegingsrichting B 35 uitstrekkende rechtgeleiders 58 met rechtgeleidingsvlakken 24 die zich evenwijdig aan elkaar en evenwijdig aan de bewegingsrichting B uitstrekken. Tussen de rechtgeleidings- 13 vlakken 24 is een plaatsvast in de slotkast 11 vastgezet inzetstuk 29 ingesloten voor beperking van de beweging van de hoofdschoot 20 tot zijn rechtlijnige verplaatsingsrich-ting B in samenwerking met de rechtgeleidingsvlakken 24. De 5 rechtgeleiders 58 omvatten elk een aanligvlak 39 dwars op het rechtgeleidingsvlak 24, dat verlaagd is gelegen ten opzichte van het achtervlak 23 van de hoofdschoot 20. De rechtgeleiders 58 omvatten aan het uiteinde een van het symmetrievlak X afgekeerd steunvlak 38. Vanaf de aanlig-10 vlakken 39 steken twee aangevormde scharnierpennen 30 (tweede draaipunt) uit. De hoofdschoot 20 omvat aan de bovenzijde een aanslag 13 7 die in de uiterste stand van de schoot 20 (volgens figuren 4 en 5) in aanraking kan komen met het binnenvlak van de voorplaat 12.
15 Het schootmechaniek 40 omvat twee eerste trans- portdelen 41 (eerste transportdeel) die via twee tweede transportdelen 47 (tweede transportdeel) aangrijpen op de twee scharnierpennen 30 van de hoofdschoot 20. De transportdelen 41, 47 zijn in hoofdzaak spiegelsymmetrisch 2 0 gevormd ten opzichte van het symmetrievlak X van de hoofdschoot 20 dat zich door het midden van het inzet stuk 29 uitstrekt.
De eerste transportdelen 41 omvatten aan de voor-en achterzijde een aangevormde eerste getrapte scharnierpen 25 42 (eerste draaipunt) die aan de uiteinden draaibaar in gaten in de zijwand 17 respectievelijk de montageplaat 35 steken, een eerste aanligvlak 55 met daarvan uitstekend een aangevormde tweede scharnierpen 45 (vijfde draaipunt), en een ten opzichte van het eerste aanligvlak 55 verlaagd 30 gelegen tweede aanligvlak 43 met daarvan uitstekend een aangevormde derde scharnierpen 44 (derde draaipunt). De eerste transportdelen 41 zijn bij de derde scharnierpennen 44 begrensd door een afgerond randgebied 53 voor een verderop toegelichte samenwerking met de steunvlakken 38 van 35 de rechtgeleiders 58.
De eerste transportdelen 41 omvatten aan de uiteinden op afstand van de getrapte scharnierpennen 42 een 14 in elkaar grijpende vertanding 46 die een gelijktijdige en ten opzichte van het symraetrievlak X synchrone rotatie verzorgen van de eerste transportdelen 41 met een tegengestelde draaizin om de hartlijn van de eerste scharnierpen-5 nen 42.
De tweede transportdelen 47 zijn langwerpig van vorm en omvatten aan de uiteinden twee gaten waarin de scharnierpen 30 van de hoofdschoot 20 en de derde schar-nierpen 44 van het eerste transportdeel 41 draaibaar zijn 10 opgenomen. De tweede transportdelen 47 liggen daarbij op het aanligvlak 3 9 van de rechtgeleiders 58 en het tweede aanligvlak 43 van de eerste transportdelen 41.
Zoals weergegeven in figuren 8 en 9 vormen de eerste transportdelen 41 en de tweede transportdelen 47 15 volgens denkbeeldige verbindingslijnen G respectievelijk H tussen de hartlijnen van de scharnierpennen 30, 42, 44 een kniemechaniek, waarbij de lengte van de verbindingslijnen G en H in hoofdzaak gelijk zijn aan elkaar. Zoals weergegeven op figuur 10 strekken zich tussen de scharnierpennen 30, 42 20 denkbeeldige verbindingslijnen I uit, die onder een scherpe hoek van ongeveer 4,6 graden staan met denkbeeldige lijnen XI, X2 die zich evenwijdig aan het symmetrievlak X door de scharnierpennen 30 van de hoofdschoot 20 uitstrekken.
Afhankelijk van de stand van de eerste en tweede 25 transportdelen 41, 47 ligt de hartlijn van de tweede scharnierpennen 44 aan de hoofdschoot zijde van de lijn I volgens figuur 10, op de lijn I, of aan de van de hoofdschoot 20 afgelegen zijde van de lijn I volgens figuren 3-9. Aan de hoofdschootzij de kunnen de tweede transportdelen 4 7 en 30 daarmee de eerste transportdelen 41 een geblokkeerde eindstand bereiken, waarbij de randgebieden 53 van de eerste transportdelen 41 op de steunvlakken 38 van de rechtgelei-ders 58 rusten. In deze geblokkeerde eindstand kan het vrije uiteinde van de hoofdschoot 20 niet meer worden 35 teruggedrukt in de richting van de voorplaat 12.
Het schootmechaniek 40 omvat twee overbrengings-armen 50 (derde transportdeel) die elk aan een uiteinde be- 15 weegbaar zijn verbonden met de tweede scharnierpennen 45, en die aan het tegenovergelegen uiteinde zijn voorzien van een aangevormde pen 51 die is opgesloten in een gekromde sleuf 56 in de montageplaat 35. De overbrengingsarmen 50 5 liggen aan tegen het eerste aanligvlak 55 van het eerste transportdeel 41. De sleuf 56 is spiegelsymmetrisch ten opzichte van het symmetrievlak X, en bezit een middengedeelte met een in hoofdzaak constante radius, en twee in hoofdzaak rechte einddelen. Door zwenken van de eerste 10 transportdelen 41 kunnen de aangevormde pennen 51 volgens gelijkvormige banen Ql, Q2 synchroon en symmetrisch door de kromme sleuf 56 bewegen.
De afstand tussen het eerste aanligvlak 55 en het tweede aanligvlak 43 dwars op het vlak van figuur 8 is 15 groter dan de dikte van de tweede transportdelen 47, waardoor de overbrengingsarmen 50 en de tweede transportdelen 47 elkaar niet kunnen raken. In de slotkast 11 is een gewonden veer 120 opgenomen die het bovenste eerste transportdeel 41 aan de bovenzijde van de eerste scharnierpen 42 20 rotatiegewijs voorspant in de richting van de voorplaat 12.
Zoals weergegeven in figuren 3, 4 en 5 omvat het schootmechaniek 40 een langwerpige plaat 70 die aan een uiteinde is verbonden met de trekker 13. De plaat 70 strekt zich onder de trekker 13 beweegbaar uit door een opening 74 25 in de zijwand van de slotkast 11. De langwerpige plaat 70 omvat een langgat 71 dat zich uitstrekt in de trekrichting A. De eerste scharnierpen 42 steekt door dit langgat 71 om de bewegingsvrijheid van de trekker 13 in samenwerking met de opening 74 te beperken tot de richting en in hoofdzaak 30 de lengte de van het langgat 71.
De langwerpige plaat 70 omvat een in het plaat-vlak zijwaarts gericht, gekromd uiteinde 72 waarvan de zijrand een cirkelrond gekromd transportvlak 73 bepaalt. Het transportvlak 73 ligt aan tegen een transportpen 48 dat 35 aan het onderste eerste transportdeel 41 is gevormd. De hartlijn van deze pen 48 valt in hoofdzaak samen met de hartlijn van de tweede scharnierpen 45. Zoals weergegeven 16 in figuur 4 wordt door translatie van de trekker 13 in richting A van de slotkast 11 af de transportpen 48 in richting NI langs het transportvlak 73 bewogen, waardoor deze pen 48 en daarmee het onderste eerste transportdeel 41 5 in richting N2 wordt verzwenkt om de hartlijn van de eerste scharnierpen 42. Door de vertanding 46 beweegt het bovenste transportdeel 41 synchroon mee.
Zoals weergegeven in figuren 3, 4 en 5 omvat het schootmechaniek 40 een halfcirkelvormige vergrendelschijf 10 90 met een middengat 94 (vierde draaipunt) waar een verder niet getoonde, plaatsvast in de slotkast 11 opgenomen scharnierpen doorheen is gestoken voor verzwenken van de vergrendelschijf 90 binnen de slotkast 11 vanuit een middenstand in richtingen PI, P2 om de niet getoonde schar-15 nierpen. Daarbij is voorzien in middelen die de vergrendel-schijf 90 naar de stabiele middenstand of de twee stabiele eindstanden dwingen. De vergrendelplaat 90 omvat een recht langgat 91 met een open zijde voor opname van een blokkeer-pen 97 die aan de hoofdschoot 20 is gevormd, en twee aan 20 weerszijden op gelijke afstand ten opzichte van het middengat 94 gevormde uitsparingen 92a, 92b voor opname van een vergrendelpen 98a, 98b die aan de eerste transportdelen 41 zijn gevormd. De hartlijnen van deze vergrendelpennen 98a, 98b vallen in hoofdzaak samen met de hartlijnen van de 25 derde scharnierpennen 44.
De blokkeerpen 97 houdt de vergrendelschijf 90 in zijn middenstand als deze zich binnen het rechte langgat 91 bevindt. In deze middenstand zijn de beide vergrendelpennen 98a, 98b buiten het bereik van de uitsparingen 92a, 92b. De 3 0 positie van de blokkeerpen 97 is zodanig gekozen dat de blokkeerpen 97 buiten het rechte langgat 91 staat als de randgebieden 53 van de eerste transportdelen 47 aanliggen tegen de steunvlakken 38 van de hoofdschoot 20. Hierdoor kan de vergrendelschijf 90 slechts de transportdelen 41, 47 35 vergrendelen als deze de hoofdschoot 20 al hebben geblokkeerd, dus als de randgebieden van de eerste transportdelen 41 aanliggen tegen de steunvlakken 38 van de rechtgeleiders 58 .
17
Op de vergrendelschijf 90 is een Y-vormige aan-grijpplaat 93 geplaatst met een middengat 95 voor de niet getoonde plaatsvaste scharnierpen. De aangrijpplaat 93 5 omvat een linker en rechter uitstekende aanslag 96A, 96B
die op afstand van elkaar staan, en daartegenover een slank uiteinde 99 dat is opgesloten onder de indicator 54. De kunststof indicator 54 is opgenomen in een in de zijwand 17 voorzien langgat 131 met een constante radius ten opzichte 10 van de middengaten 94, 95. De indicator 54 omvat aan de zichtzijde over de lengte opeenvolgend een rood kleurvlak 54a, een centraal groen kleurvlak 54b en weer een rood kleurvlak 54c. Andere onderscheidende kleurcombinaties zijn ook mogelijk, zoals zwart-wit-zwart. De indicator 54 omvat 15 aan de onderzijde onder elk kleurvlak een plaatsingspen 135 waarmee de indicator 54 is vastgezet in drie gaten 136 in de vergrendelplaat 90. De pen 135 onder het groene kleurvlak 54a steekt tevens door een gat in het slanke uiteinde 99 om de vergrendelplaat 90 mee te laten bewegen met de 20 aangri jpplaat 93. De indicator 54 wordt in de bevestigde toestand opgesloten gehouden door het deksel 15.
Het oplegslot 10 omvat een bedieningssamenstel 121 voor vergrendeling, ontgrendeling en bediening van het schootmechaniek 40. Het bedieningssamenstel 121, in detail 25 weergegeven in figuur 11, omvat een excenterplaat 122 waaraan een holle bus 123 met een zeskantige opneemruimte is gevormd. De excenterplaat 122 vormt een gedeelte van een rotatieoverbrenging naar een sleutelcilinder aan de buitenzijde van de deur. De excenterplaat 122 ligt aan tegen de 30 buitenzijde van de montageplaat 35 (figuur 6) . Om de bus 123 is een eerste ring 125 gelegen die is voorzien van een transportlip 127 en twee met de ringvorm meegekromde eerste aanslagranden 126 die zijn opgesloten tussen twee gelijkvormige tweede aanslagranden aan de bus 123 en de excenter-35 plaat 122. De transportlip 127 ligt aan tegen de montageplaat 35, en is beweegbaar over een verlaging 34 in het inzetstuk 29.
18
Het bedieningssamenstel 121 omvat voorts een getrapte as 134 met een overgangsgedeelte 139 naar een zeskantig uiteinde 133 dat in de zeskantige opneemruimte van de bus 123 past. Het overgangsgedeelte 139 blijft 5 daarbij vrij van de bus 123. De getrapte as 134 omvat een cilindrische binnenholte 132 en een zich radiaal uitstrekkende buitenontgrendellip 128 ter hoogte van de binnenholte 132. Op het eindvlak van de as 134 is een tweede ring 130 met een uitstekende binnenontgrendellip 129 gelegen. De 10 tweede ring 130 wordt op zijn plaats gehouden door opsluiting tussen vier nokken 140 welke aan de binnenzijde van de zijwand 17 zijn aangegoten.
De binnenontgrendel lip 129 kan in zijn vlak in richting KI, K2 om de hartlijn O zwenken ten opzichte van 15 de buitenontgrendellip 128. De buitenontgrendellip 128 zwenkt in richtingen K3, K4 synchroon met de excenterplaat 122 in richting Ml, M2. De aanslagranden 124, 126 laten een beperkte verzwenking toe van de excenterplaat 122 in richting Ml, M2 zonder dat de transportlip 127 daarbij meebe- 2 0 weegt. Na deze vrije slag beweegt de transportlip 127 in richting LI, L2 mee met de excenterplaat 122.
In gemonteerde toestand kunnen de ontgrendel-lippen 128, 129 in richtingen K1-K4 in contact komen met de aanslagen 96a, 96b van de Y-vormige aangrijpplaat 93. De 25 transportlip 127 kan in richtingen LI, L2 in contact komen met de voorzijde van een van de overbrengingsarmen 50.
In gemonteerde toestand steekt het bedieningseind 49 van de sleutelcilinder 14 door de tweede ring 130 in de binnenholte 132, waarbij een binnenlip 137 in een sleuf 141 3 0 in het bedieningseind 49 steekt. De tweede ring 130 en daarmee de binnenontgrendel lip 129 kan door middel van de sleutelcilinder 14 in richtingen KI, K2 onafhankelijk van de excenterplaat 122 verzwenken.
De binnenontgrendellip 129 kan vanaf de sleutel-35 cilinder 14 aan de binnenzijde van de deur gezien rechtsom in richting KI of linksom in richting K2 worden gezwenkt, en de binnenontgrendellip 128 kan vanaf de niet getoonde 19 sleutelcilinder aan de buitenzijde van de deur gezien linksom in richting K3 en rechtsom in richting K4 worden gezwenkt, om in contact te komen met de onderste aanslag 96b respectievelijk de bovenste aanslag 96a van de Y-vor-5 mige aangrijpplaat 93. In reactie daarom draait de vergren-delschijf 90 vanuit de middenstand in richting PI met de bovenste uitsparing 92a naar de bovenste vergrendelpen 98a volgens figuur 4, respectievelijk draait de vergrendel-schijf 90 vanuit de vergrendel stand in richting P2 naar de 10 middenstand terug volgens figuur 3. De indicator 54 toont via het venster 31 het rode respectievelijk het groene kleurvlak 54b, 54a. Derhalve wordt de hoofdschoot 20 ge blokkeerd vanuit een natuurlijke draaizin van de sleutel ten opzichte van het slot, namelijk met de bovenzijde in de 15 richting van de voorplaat 12 bij het blokkeren van de hoofdschoot 20. De blokkeerstand is met de rode kleur als zodanig weergegeven.
De vrije slag tussen het verzwenken van de excen-terplaat 122 en de transportlip 127 zorgt ervoor dat de 20 vergrendelschijf 90 eerst ontkoppelt voordat de beweging van de hoofdschoot 20 in gang wordt gezet. Door de symmetrie ten opzichte van het symmetrievlak X kan de transportlip 127 na de vrije slag in beide draairichtingen LI, L2 een van de twee overbrengingsarmen bedienen, waardoor het 25 opdekslot 10 voor zowel linksdraaiende als rechtsdraaiende deuren kan worden gebruikt. De hoofdschoot 20 zal zich altijd terugtrekken wanneer een sleutel aan de buitenzijde van de deur volgens een natuurlijke draaizin met de bovenzijde van de voorplaat 12 af wordt gedraaid om de deur te 30 kunnen openen.
De natuurlijke draaizin dient voor een rechts-draaiende deur juist andersom te zijn, omdat het slot 10 dan andersom op de deur is bevestigd. In dat geval dient de Y-vormige aangrijpplaat 93 met de pen 135 onder het boven-35 ste rode kleurvlak 54b te worden vastgezet, waardoor de dan ondergelegen aanslag 96a in contact komt met de vanuit het middenpunt in richting K2, K4 zwenkende ontgrendellippen 20 128, 129 om de hoofdschoot 20 te vergrendelen. De vergren- delpen 98b wordt dan opgenomen in de uitsparing 92b van de vergrendelschijf 90. Daarna kan de dan bovengelegen aanslag 96b in contact komen met de vanuit het middenpunt inrich-5 ting KI, K3 zwenkende ontgrendel lippen 128, 129 om de hoofdschoot 20 weer te ontgrendelen.
Zoals weergegeven in figuur 8 omvat de hulpschoot 60 een rechtgeleider 65 met een daarvan uitstekende eerste aanslag 64 die kan aanliggen tegen de binnenzijde van de 10 voorplaat 12, en een tweede aanslag 66 die kan aanliggen tegen een achterrand 67 van de hoofdschoot 20. Door de tweede aanslag 66 kan de hulpschoot 60 met het vrije einde nooit verder bewegen dan het vrije einde van de hoofdschoot 20. De hulpschoot 60 ligt enerzijds met een rechte zijde 15 aan tegen de rechte onderzijde van de hoofdschoot 20, en ligt anderzijds met de rechtgeleider 65 aan tegen een niet getoonde plaatsvaste tegenhouder in de slotkast 11, waardoor de hulpschoot 60 slechts in rechtlijnige richting J evenwijdig aan de richting B op en neer kan bewegen. De 20 rechtgeleider 65 omvat een schuin op de bewegingsrichting J gericht oploopvlak 69 dat een gedeelte vormt van de over-gang naar een verlaagd aanligvlak 68 van de rechtgeleider 65. De hulpschoot 60 is met een veer 75 naar buiten toe voorgespannen.
25 Zoals weergegeven in figuur 7 is op de hoofd schoot 20 een blokkeerplaat 80 gelegen, waarbij de twee scharnierpennen 30 door twee langgaten 81 in de blokkeerplaat 80 steken om de bewegingsvrijheid van de blokkeerplaat te beperken tot een korte translatieslag dwars op de 30 bewegingsrichting B van de hoofdschoot 20. De blokkeerplaat 80 omvat een opstaande, langgerekte blokkeerlip 83 die zich uitstrekt tussen het symmetrievlak X en de bovenzijde van de blokkeerplaat 80. Vanuit een opening in het midden van de blokkeerplaat 80 is een steunlip 82 gevormd die in een 35 langwerpige veerkamer 76 (figuur 8) in de hoofdschoot 20 steekt.
In de veerkamer 76 is een drukveer 77 opgesloten 21
die tegen de steunlip 82 en de tegengestelde korte zijde van de veerkamer 76 drukt om de blokkeerplaat 8 0 naar de hulpschoot 60 voor te spannen. De onderrand van de blokkeerplaat 80 kan daardoor gedeeltelijk boven het verlaagde 5 aanligvlak 68 van de hulpschoot 60 gehouden. Het schuine oploopvlak 69 is gepositioneerd om in aanraking te komen met een naar de hulpschoot 60 gerichte rechte hoek 138 van de blokkeerplaat 80, waardoor deze tegen de voorspanning in omhoog kan worden bewogen ten opzichte van de hoofdschoot 10 20 door verplaatsing van de hulpschoot 60 in richting J
naar de slotkast 11.
Zoals weergegeven in figuur 6 is de blokkeerplaat 80 beweegbaar opgesloten achter een opsluitlip 84 aan de montageplaat 35. De opsluitlip 84 omvat aan de bovenzijde 15 een eerste geleidingsrand 86 die via een dwars daarop gerichte aanslag 88b overgaat in een hoger gelegen tweede geleidingsrand 87. De geleidingsranden 86, 87 strekken zich uit in de bewegingsrichting B van de hoofdschoot 20. De drukveer 77 houdt het onderste eind van de blokkeerlip 83 20 in contact met de eerste of tweede geleidingsrand 86, 87, afhankelijk van de stand van de hoofdschoot 20 ten opzichte van de voorplaat 12.
In de uitgestoken stand of wachtstand van de hulpschoot 60, waarin de eerste aanslag 64 aanligt tegen 25 het binnenvlak van de voorplaat 12, kan de blokkeerlip 83 slechts over een beperkt traject BI tussen de aanslag 88b en de daar tegenovergelegen zijrand van de montageplaat 35 bewegen, waardoor de hoofdschoot 20 over datzelfde beperkte traject BI kan bewegen tussen een in figuur 9 getoonde 30 teruggetrokken stand, en een in figuren 1-3, 6 getoonde wachtstand. In de wachtstand staan de oploopvlakken 22, 62 van de hoofdschoot en de hulpschoot buiten de voorplaat 12, met de overgang naar de achtervlakken 23, 63 op slechts enkele millimeters van de voorplaat 12. In deze stand 35 kunnen de hoofdschoot 20 en de hulpschoot 60 naar binnen worden gedrukt door met de oploopvlakken 22, 62 tegen een voorplaat van een sluitkom in de sponning voor de deur te 22 bewegen.
In de teruggetrokken stand van de hulpschoot 60 zoals weergegeven in figuren 4 en 5 kan de blokkeer lip 83 over de aanslag 88b bewegen, waardoor de blokkeerlip 83 5 over een langer traject B2 kan bewegen tussen de voorplaat 12 en de daar tegenovergelegen zijrand van de montageplaat 35. De hoofdschoot 20 kan daardoor eveneens bewegen over datzelfde traject B2, waardoor de randgebieden 53 van de eerste transportdelen 41 aan komen te liggen tegen de 10 steunvlakken 38 van de rechtgeleiders 58. Deze stand is weergegeven in figuren 4 en 5. In deze stand steekt de hoofdschoot 20 diep en geblokkeerd in de voornoemde sluit-kom, terwijl de hulpschoot 60 nog aanligt tegen de voorplaat van de sluitkom om de vrijgave naar de geblokkeerde 15 stand van de hoofdschoot 20 mogelijk te maken.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting 20 zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
1033 780

Claims (46)

1. Slot, omvattend een slotkast met een voorplaat, een eerste schoot en een met de eerste schoot verbonden eerste transportinrichting voor verplaatsing van de eerste schoot ten opzichte van de voorplaat in een eerste 5 rechtlijnige verplaatsingsrichting dwars op de voorplaat van een in hoofdzaak teruggetrokken positie of openings-stand naar een uitgestoken positie of vergrendelstand en vice versa, waarbij de transportinrichting een eerste en een tweede transportdeel omvat die in serie de slotkast met 10 de eerste schoot verbinden, waarbij het eerste transportdeel draaibaar is om een ten opzichte van de slotkast plaatsvast eerste draaipunt, het tweede transportdeel draaibaar is om een ten opzichte van de eerste schoot plaatsvast tweede draaipunt, en het eerste en tweede trans- 15 portdeel op een eerste respectievelijk tweede afstand van het eerste respectievelijk tweede draaipunt onderling draaibaar om een ten opzichte van het eerste en tweede transportdeel plaatsvast derde draaipunt met elkaar verbonden zijn.
2. Slot volgens conclusie 1, waarbij de eerste transportinrichting is ingericht voor het in een tweede verplaatsingsrichting verplaatsen van het derde draaipunt naar een eerste rechte verbindingslijn van het eerste en tweede draaipunt bij beweging van de eerste schoot van de 25 teruggetrokken positie naar de uitgestoken positie.
3. Slot volgens conclusie 2, waarbij de eerste transportinrichting is ingericht voor het in de tweede verplaatsingsrichting verplaatsen van het derde draaipunt op of voorbij de eerste rechte verbindingslijn bij beweging 30 van de eerste schoot van de teruggetrokken positie naar de uitgestoken positie.
4. Slot volgens conclusie 3, waarbij de eerste 1033780 transportinrichting een eerste aanslag voor het eerste en/of tweede transportdeel omvat die is gepositioneerd voor het op of op korte afstand voorbij de eerste verbindingslijn in een eerste eindpositie houden van het derde draai-5 punt.
5. Slot volgens conclusie 4, waarbij de eerste aanslag is voorzien aan de eerste schoot.
6. Slot volgens een der conclusies 2-5, waarbij de eerste verbindingslijn en de eerste bewegingsrichting 10 onder een eerste hoek ten opzichte van elkaar staan.
7. Slot volgens conclusie 6, waarbij de eerste hoek een scherpe hoek is, bij voorkeur 0-10 graden, bij voorkeur 0-5 graden.
8. Slot volgens een der voorgaande conclusies, 15 waarbij de eerste en tweede afstand in hoofdzaak gelijk zijn aan elkaar.
9. Slot volgens een der conclusies 4-8, waarbij in de eerste eindpositie van het derde draaipunt het tweede en derde draaipunt gelegen zijn op een tweede rechte lijn 20 die zich in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan de eerste bewegingsrichting.
10. Slot volgens een der conclusies 4-9, waarbij in de eerste eindpositie van het derde draaipunt het eerste transportdeel aanligt tegen de eerste aanslag.
11. Slot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste transportdeel rotatiegewijs om het eerste draaipunt is voorgespannen voor het voorspannen van de eerste schoot in de richting van de uitgestoken positie.
12. Slot volgens een der conclusies 4-11, waarbij 30 de transportinrichting een vergrendeling omvat voor het vergrendelen van een beweging van het derde draaipunt van de eerste eindpositie af.
13. Slot volgens conclusie 12, waarbij de vergrendeling een eerste vergrendeldeel omvat dat draaibaar is 35 om een ten opzichte van de slotkast plaatsvast vierde draaipunt, waarbij het vergrendeldeel een eerste aangrijp-deel omvat dat is gepositioneerd om aan te grijpen op een eerste aangrijpbaar deel van het eerste en/of tweede trans-portdeel, bij voorkeur op of nabij het derde draaipunt.
14. Slot volgens conclusie 13, waarbij de eerste schoot en het eerste vergrendeldeel met elkaar samenwer- 5 kende blokkeermiddelen omvatten voor het blokkeren van een verdraaiing van het eerste vergrendeldeel buiten de eerste eindpositie van het derde draaipunt.
15. Slot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportinrichting een derde transportdeel 10 omvat dat draaibaar is om een ten opzichte van het eerste of tweede transportdeel plaatsvast vijfde draaipunt, en dat op afstand van het vijfde draaipunt beweegbaar is volgens een binnen de slotkast vastgelegde baan om in contact te komen met een binnen de slotkast zwenkbare bedieningslip 15 die werkzaam is verbonden met een eerste sleutelcilinder aan of buiten de slotkast.
16. Slot volgens conclusie 15, waarbij het derde transportdeel een uitsteeksel omvat dat ten minste gedeeltelijk door een sleuf steekt die de binnen de slotkast de 20 vastgelegde baan bepaalt.
17. Slot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste transportinrichting is geplaatst aan een zijde van de eerste schoot die is bepaald door een eerste symmetrievlak van de eerste schoot dat zich in hoofdzaak 25 evenwijdig uitstrekt aan de eerste bewegingsrichting.
18. Slot volgens conclusie 17, omvattend een tweede transportinrichting voor de eerste schoot, waarbij de tweede transportinrichting ten opzichte van de het eerste symmetrievlak aan de tegengestelde zijde van de 30 eerste transportinrichting is geplaatst.
19. Slot volgens conclusie 18, waarbij de eerste transportinrichting en de tweede transportinrichting in hoofdzaak gelijkvormig zijn, bij voorkeur spiegelsymme-trisch gevormd ten opzichte van het eerste symmetrievlak.
20. Slot volgens conclusie 18 of 19, waarbij de eerste en tweede transportinrichting zijn voorzien van synchronisatiemiddelen voor een synchrone beweging van de eerste en tweede transportinrichting, bij voorkeur met tegengestelde draaizin.
21. Slot volgens conclusie 20, waarbij de eerste transportdelen van de eerste en tweede transportmiddelen 5 beide op afstand van het eerste draaipunt zijn voorzien van een vertanding die in elkaar grijpen voor de synchrone beweging van de eerste transportdelen om de eerste draaipunten .
22. Slot volgens een der voorgaande conclusies, 10 waarbij de eerste schoot twee zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar en in de eerste bewegingsrichting uitstrekkende eerste geleidingsvlakken omvat die tussenbeide een plaatsvast in de slotkast opgestelde eerste geleider opsluiten voor geleiding van de eerste schoot in de eerste bewegings-15 richting.
23. Slot volgens een der conclusies 17-22, wanneer afhankelijk van conclusie 13, waarbij het vierde draaipunt van het vergrendeldeel in hoofdzaak in het eerste symmetrievlak is gelegen, waarbij het vergrendeldeel aan 20 weerszijden van het eerste symmetrievlak een eerste aan-grijpdeel omvat dat afhankelijk van een rotatie linksom of rechtsom aangrijpt op het eerste aangrijpdeel boven of onder het symmetrievlak.
24. Slot volgens conclusie 23, waarbij de ver-25 grendeling een tweede vergrendeldeel omvat dat vast is verbonden met het eerste vergrendeldeel, waarbij het tweede vergrendeldeel twee op afstand van elkaar geplaatste, in hoofdzaak tegengesteld gerichte derde aanslagen omvat die zijn gepositioneerd om in contact te komen met een tussen 30 de derde aanslagen geplaatste, binnen de slotkast zwenkbare bedieningslip die werkzaam is verbonden met een tweede sleutelcilinder aan of buiten de slotkast.
25. Slot volgens 24, waarbij het tweede vergrendeldeel in twee standen bevestigbaar is op het eerste 35 vergrendeldeel, waarbij de stand de vergrendelrichting bepaalt van de vergrendeling ten opzichte van de bewegingsrichting van de bedieningslip tegen een van de derde aan- slagen.
26. Slot volgens een der conclusies 2-25, waarbij de transportinrichting een ten opzichte van de slotkast beweegbaar handaangrijpdeel omvat, waarbij het handaan- 5 grijpdeel is verbonden met een zich binnen de slotkast uitstrekkende tweede geleider die is gepositioneerd om door beweging van het handaangrijpdeel in contact te komen met een tweede aangrijpbaar deel van het eerste of tweede bedieningsdeel en het daarbij in de tweede bewegingsrich-10 ting van de eerste eindpositie af bewegen van het derde draaipunt.
27. Slot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportinrichting is ingericht voor verplaatsing van de eerste schoot van de teruggetrokken positie 15 naar de uitgestoken positie via een daartussen vastgelegde tussenpositie of wachtstand, waarbij het slot een schootbe-dieningsinrichting omvat voor de eerste schoot, waarbij de schootbedieningsinrichting een tweede schoot omvat die beweegbaar is ten opzichte van de voorplaat in hoofdzaak 20 evenwijdig aan de eerste bewegingsrichting tussen een in hoofdzaak teruggetrokken positie en een uitgestoken positie of wachtstand, waarbij de schootbedieningsinrichting is ingericht voor vrijgave van een beweging van de schoot naar de uitgestoken positie door een beweging van het bedie-25 ningsdeel naar de teruggetrokken positie.
28. Slot volgens conclusie 27, waarbij de schootbedieningsinrichting is ingericht voor vrijgave van de beweging van de eerste schoot vanuit de teruggetrokken positie naar de uitgestoken positie door een relatieve 30 beweging van de eerste schoot ten opzichte van de tweede schoot.
29. Slot volgens conclusie 27 of 28, waarbij de schootbedieningsinrichting is ingericht voor het beperken van een beweging van de eerste schoot tot een beweging 35 tussen de teruggetrokken positie en de tussenpositie indien de vrije uiteinden van de eerste en tweede schoot op in hoofdzaak dezelfde afstand van de voorplaat staan.
30. Slot volgens een der conclusies 27-29, waarbij de schootbedieningsinrichting is ingericht voor beweging van de tweede schoot dwars op de voorplaat.
31. Slot volgens een der conclusies 27-3 0, waar-5 bij de transportinrichting en de schootbedieningsinrichting zijn ingericht voor beweging van de eerste en tweede schoot over evenwijdige bewegingsbanen.
32. Slot volgens een der conclusies 27-31, waarbij de transportinrichting en de schootbedieningsinrichting 10 zijn ingericht voor een samengaande beweging van de eerste en tweede schoot bij een teruggaande beweging van de eerste schoot naar de teruggetrokken positie.
33. Slot volgens conclusie 32, waarbij de vrije einden van de eerste en tweede schoot bij de samengaande 15 beweging op in hoofdzaak dezelfde afstand van de voorplaat staan.
34. Slot volgens een der conclusies 27-33, waarbij de schootbedieningsinrichting is ingericht voor de vrijgave van de beweging van de eerste schoot na het door- 20 lopen van een vrije slag tussen de eerste en tweede schoot.
35. Slot volgens een der conclusies 27-34, waarbij de eerste en tweede schoot aan elkaar grenzen.
36. Slot volgens een der conclusies 27-35, waarbij de eerste en tweede schoot in een lengterichting van de 25 voorplaat naast elkaar gelegen zijn.
37. Slot volgens een der conclusies 27-36, waarbij de tweede schoot in de lengterichting van de voorplaat kleiner is dan de eerste schoot.
38. Slot volgens een der conclusies 27-37, waar- 30 bij de schoot en het bedieningsdeel een gezamenlijke schootvorm of schootcontour bepalen.
39. Slot volgens een der conclusies 27-38, waarbij de eerste en tweede schoot samen een gedeelde schoot bepalen.
40. Slot volgens een der conclusies 27-39, waar bij de eerste en tweede schoot ten minste één dwars op de voorplaat gericht sluitvlak en een van een vrij uiteinde van de schoot schuin op de voorplaat gericht terugstelvlak omvatten.
41. Slot volgens conclusie 40, waarbij in de uitgestoken positie van de eerste schoot het terugstelvlak 5 in zijn geheel en twee evenwijdig aan elkaar gelegen sluit-vlakken voor een groot deel buiten de slotkast zijn gelegen.
42. Slot volgens een der conclusies 27-41, waarbij de schootbedieningsinrichting een baanbegrenzer omvat 10 die is verbonden met de eerste schoot en die ten opzichte van de eerste schoot transleerbaar is dwars op de eerste bewegingsrichting, waarbij een gedeelte van de baanbegrenzer kan aanliggen tegen een vierde aanslag die de positie van de eerste schoot beperkt tot de tussenpositie, en die 15 door translatie ten opzichte van de eerste schoot over de vierde aanlag kan worden gebracht.
43. Slot volgens conclusie 42, waarbij de schootbedieningsinrichting een omzetter omvat voor het omzetten van de beweging van de tweede schoot naar de translatie van 20 de baanbegrenzer.
44. Slot, omvattend een slotkast en een sleutel-cilinder die ten minste gedeeltelijk is opgenomen in een opneemruimte van de slotkast die is bestemd voor de sleu-telcilinder, waarbij de sleutelcilinder een buitenwand en 25 een in en uit deze buitenwand draaibare bevestigingsschroef omvat, en de opneemruimte is begrensd door een binnenwand voor aanligging tegen de buitenwand, waarbij de binnenwand is voorzien van een opening voor opname van de bevestigingsschroef .
45. Slot volgens een der voorgaande conclusies, uitgevoerd als oplegslot.
46. Slot voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1033780
NL1033780A 2007-04-27 2007-04-27 Slot. NL1033780C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033780A NL1033780C2 (nl) 2007-04-27 2007-04-27 Slot.
EP08155298A EP2045421A3 (en) 2007-04-27 2008-04-28 Lock

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033780 2007-04-27
NL1033780A NL1033780C2 (nl) 2007-04-27 2007-04-27 Slot.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1033780C2 true NL1033780C2 (nl) 2008-10-28

Family

ID=38924572

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1033780A NL1033780C2 (nl) 2007-04-27 2007-04-27 Slot.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2045421A3 (nl)
NL (1) NL1033780C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20220178182A1 (en) * 2020-12-04 2022-06-09 Locinox Magnetic latch for fastening a hinged closure member to a support

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU2014202328B2 (en) * 2013-06-06 2018-02-22 Allegion (Australia) Pty Ltd A latch assembly
JP6221777B2 (ja) * 2014-01-28 2017-11-01 オムロン株式会社 シリンダ錠
DE102022125345A1 (de) * 2022-09-30 2024-04-04 Carl Fuhr GmbH & Co. KG. Schließteil, Türschloss und Schließeinrichtung

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4902057A (en) * 1989-07-17 1990-02-20 Hing Wai Metal Factory Ltd. Adjustable deadlatch
US5501492A (en) * 1994-04-11 1996-03-26 Master Lock Company Deadbolt with infinitely adjustable backset
WO1999032745A1 (en) * 1997-12-22 1999-07-01 Schlage Lock Company Automatic deadbolt with separate trigger

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4902057A (en) * 1989-07-17 1990-02-20 Hing Wai Metal Factory Ltd. Adjustable deadlatch
US5501492A (en) * 1994-04-11 1996-03-26 Master Lock Company Deadbolt with infinitely adjustable backset
WO1999032745A1 (en) * 1997-12-22 1999-07-01 Schlage Lock Company Automatic deadbolt with separate trigger

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20220178182A1 (en) * 2020-12-04 2022-06-09 Locinox Magnetic latch for fastening a hinged closure member to a support
US11795744B2 (en) * 2020-12-04 2023-10-24 Locinox Magnetic latch for fastening a hinged closure member to a support

Also Published As

Publication number Publication date
EP2045421A3 (en) 2009-07-08
EP2045421A2 (en) 2009-04-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11744365B2 (en) Drawer release
US7946080B2 (en) Lock assembly
US7530142B2 (en) Hinge, in particular for connecting two flap portions of a folding flap
NL1033780C2 (nl) Slot.
US20170051813A1 (en) Device for moving a furniture part, and item of furniture
US6058747A (en) Latches for gates
EP2130451B1 (en) Carrying case with locking latch mechanism
CN105722432A (zh) 用于使可运动家具部件运动的驱动装置
EP1642842B1 (en) Storage container with latch assembly
US20120043778A1 (en) Securement apparatus for a vehicle storage compartment
CN101861109A (zh) 门闩锁
US7354081B2 (en) Single bolt mortise lock
KR101841874B1 (ko) 슬라이딩 창호용 그립형 잠금장치
EP1148193A2 (en) Double hinged door system
EP3473791B1 (en) Disassemblable hinge with double slide
JP4210771B2 (ja) 回動扉の開閉機構
US20210180379A1 (en) Shutter for furniture
NL9002052A (nl) Buisraamwerkslot.
JP4393057B2 (ja) キャビネットにおける扉装置
CN219711278U (zh) 门板铰链以及门板铰链组件
NL1032339C2 (nl) Slot met meerstandenschoot.
NL1023221C2 (nl) Samenstel van een beweegbaar paneel en een vasthoudelement, alsmede een vergrendelingsinrichting, aangrijpmiddelen en een paneel.
JP3082910B2 (ja) 折戸用二軸蝶番
JPH0516375Y2 (nl)
JPH0544456Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200501