NL1033630C2 - Scherm, in het bijzonder tuinscherm, alsmede werkwijze voor het aanleggen van een dergelijk scherm. - Google Patents

Description

Titel: Scherm, in het bijzonder tuinscherm, alsmede werkwijze voor het aanleggen van een dergelijk scherm.

De uitvinding heeft betrekking op een scherm, in het bijzonder tuinscherm.

Uit de praktijk zijn tuinschermen in vele varianten bekend. Vaak omvat een tuinscherm een houten schutting. Een nadeel van bekende 5 tuinschermen is een relatief geringe duurzaamheid daarvan, alsmede een relatief saaie of zelfs lelijke uitstraling. Daarnaast laten bekende tuinafscheidingen relatief veel geluid door, en zijn derhalve niet goed geschikt om geluidsoverlast te bestrijden.

DE 20 2006 014 688 UI beschrijft een scherm, voorzien van twee in 10 hoofdzaak verticale posten, en metalen draadmatten (bijv. relatief zware bouwstaalmatten of relatief dikke staafmatten met een rondomlopende, gelaste staalband) om stenen na schermmontage bijeen te houden.

De onderhavige uitvinding beoogt een geheel nieuw tuinscherm. In het bijzonder beoogt de uitvinding een tuinscherm, dat relatief duurzaam en 15 aantrekkelijk ogend kan worden uitgevoerd, en bij voorkeur relatief eenvoudig plaatsbaar is.

Volgens de uitvinding wordt een tuinscherm hiertoe gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 1.

Het door de uitvinding verschafte scherm is ten minste voorzien 20 van: -een of meer prefab schermelementen, bij voorkeur paneelvormende schermelementen, welke prefab schermelementen elk een schermbinnenruimte bepalen; en -schermvulling, omvattende op zichzelf zeefbare vulelementen, 25 waarbij de schermvulling zich in de genoemde schermbinnenruimte bevindt.

1033630 2

Het scherm volgens de uitvinding kan duurzaam en aantrekkelijk, althans smaakvol en elegant, worden uitgevoerd, en is bij voorkeur ingericht om een goede geluidsbarrière te leveren. In het bijzonder kan het scherm een natuurlijke uitstraling bieden, die naar wens kan worden ingesteld door 5 een geschikte vulling te kiezen. Zo kan het scherm bijvoorbeeld in diverse kleuren uitvoerbaar zijn, en kan kleurecht blijven gedurende een lange gebruiksperiode. Het scherm volgens de uitvinding is relatief onderhoudsvrij, en heeft een lange levensduur. Volgens een voordelige uitvoering kan het scherm, in het bijzonder elk genoemd schermelement, 10 prefab (zoals in de vorm van een paneelvormig element) worden geleverd en kan daardoor snel worden geplaatst. Een genoemd schermelement kan reeds van genoemde vulelementen zijn voorzien voordat het schermelement naar een gewenste eindlocatie wordt gebracht.

Volgens een nadere uitwerking zijn de een of meer 15 schermelementen ingericht om de scherm vulling in genoemde binnenruimte te houden.

Bij voorkeur bestaat de schermvulling uit op zichzelf zeefbare vulelementen, met een zeefmaat kleiner dan 20 cm, bij voorkeur kleiner dan 10 cm, in het bijzonder een zeefmaat kleiner dan 5 cm, bijvoorbeeld een 20 zeefmaat in het bereik van circa 1-5 cm, in het bijzonder 2,5-5 cm

De schermvulling kan bijvoorbeeld split omvatten, of kiezels, of een combinatie van spit en kiezels. Daarmee kan een zeer duurzaam scherm worden verkregen. De schermvulling kan andere vulelementen omvatten. Zo kan de schermvulling bijvoorbeeld boomschors, glazen elementen of 25 tuffstenen omvatten. De op zichzelf zeefbare vulelementen zijn bijvoorbeeld massieve elementen, maar kunnen tevens holle elementen omvatten. Genoemde schermvulling kan een bijzonder goede geluidswal vormen, althans bij gebruik in het scherm, zodat bijvoorbeeld geluidsoverlast goed met het scherm kan worden tegengegaan.

3

In het bijzonder zijn de schermelementen zodanig uitgevoerd dat de schermvulling vanuit een omgeving goed zichtbaar blijft. In een nadere uitwerking bestaan de schermelementen elk uit een of meer maaselementen. Een schermelement kan bijvoorbeeld bestaan uit een paar 5 zich evenwijdig ten opzichte van elkaar uitstrekkende, van mazen voorziene maaselementen. Een genoemd maaselement kan bijvoorbeeld een draadmat of draadmatdeel, rooster of roosterdeel, of gaasstuk omvatten. De mazen van een schermelement kunnen bijvoorbeeld een maximale maasgrootte hebben van circa 20 cm, meer in het bijzonder 10 cm, meer in het bijzonder 10 7,5 cm. Een minimale maasgrootte is bijvoorbeeld enigszins kleiner (bijv.

ten minste een millimeter kleiner) dan een minimale afmeting (zeefmaat) van de gebruikte vulelementen (zie bovengenoemde zeefmaten).

Het scherm kan zijn voorzien van koppelingsmiddelen, in het bijzonder haakmiddelen, om tegen over elkaar uitstrekkende zijden (in het 15 bijzonder langszijden) van de een of meer maaselementen aan elkaar te koppelen op posities op afstand van kopse randen (in het bijzonder zijranden) van die elementen.

Verder is het voordelig wanneer het scherm is voorzien van positioneringsmiddelen, in het bijzonder funderingsvoeten met langwerpige 20 steunelementen, bijvoorbeeld steunpalen, om de schermelementen te positioneren, in het bijzonder in in hoofdzaak verticale stand. Zo kunnen de positioneringsmiddelen zijn voorzien van langwerpige steunelementen (bijv. palen), waarbij elk steunelement is voorzien van ten minste één langssleuf om een kops eind van een schermelement te ontvangen.

25 Bij voorkeur is elk schermelement voorzien van een van mazen voorziene, in hoofdzaak horizontale onderzijde, waarboven genoemde schermbinnenruimte zich uitstrekt.

Volgens een nadere uitwerking kan een hoogte van elk schermelement liggen in het bereik van circa 1-3 m, in het bijzonder circa 30 1,5-2,5 m, waarbij een lengte van ten minste één van de schermelementen 4 bijvoorbeeld groter is dan circa 1 m. In een nadere uitwerking is laatstgenoemde lengte kleiner dan een hoogte van het scherm.

De uitvinding verschaft bovendien een werkwijze voor het aanleggen van een scherm volgens de uitvinding, ten minste omvattende (in 5 geschikte volgorde): -het voorzien van een of meer prefab schermelementen, waarbij elk prefab schermelement een schermbinnenruimte bepaalt; -het voorzien van schermvulling, omvattende op zichzelf zeefbare vulelementen; 10 -het positioneren van elk genoemd schermelement; en -het vullen van de binnenruimte van elk genoemd schermelement met schermvulling.

Bij voorkeur wordt de binnenruimte met de schermvulling gevuld voordat het schermelement naar een gewenste eindlocatie wordt gebracht 15 en daar in een gewenste positie wordt gebracht. De werkwijze kan verder bijvoorbeeld omvatten: het positioneren van een aantal langwerpige steunelementen, bijvoorbeeld steunpalen, waarbij elk steunelement is of wordt voorzien van ten minste één langssleuf, waarbij vervolgens ten minste één schermelement zodanig wordt gepositioneerd dat een kops eind van dat 20 schermelement in een respectieve langssleuf van het steunelement wordt ontvangen. Zo kunnen bijvoorbeeld telkens twee steunelementen op zodanige afstand van elkaar worden gepositioneerd dat één schermelement daartussen kan worden ontvangen.

De uitvinding verschaft verder een samenstel voorzien van één of 25 meer schermelementen en zeefbare vulelementen, kennelijk bestemd en geschikt voor het aanleggen van een scherm volgens de uitvinding.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont: 5

Fig. 1 een vooraanzicht van een deel van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;

Fig. 2 een bovenaanzicht van een deel van het in Fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; 5 Fig. 3 een perspectief tekening van een voet van het uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 4 een zijaanzicht van een voet met een deel van een paal;

Fig. 5 een vooraanzicht van een paal van het in Fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; 10 Fig. 6 een doorsnede-aanzicht over lijn VI-VI van Fig. 5, bij een tussenpaal;

Fig. 7 een dergelijke doorsnede-aanzicht als Fig. 6, van een eindpaal;

Fig. 8 dergelijk een doorsnede-aanzicht als Fig. 6, van een 15 hoekpaal;

Fig. 9 een vooraanzicht van een schermelement van het in Fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 10 een perspectief tekening van een deel van het in Fig. 9 getoonde schermelement; en 20 Fig. 11 een perspectief tekening van het in Fig. 9 weergegeven schermelement, in een uiteengenomen stand.

Gelijke of overeenkomstige maatregelen worden in deze aanvrage met gelijke of overeenkomstige verwijzingstekens aangeduid.

Figuren 1-2 tonen een niet limitatief uitvoeringsvoorbeeld van een 25 scherm 1, in het bijzonder tuinscherm, voorzien van verscheidene schermelementen (paneelvormende elementen, of op zichzelf holle paneel-elementen) 2 en schermvulling 3, omvattende op zichzelf losse (i.e. niet aan elkaar gefixeerde), zeefbare vulelementen. Bij het uitvoeringsvoorbeeld is elk schermelement rechthoekig uitgevoerd, in het bijzonder met een hoogte 30 H die groter is dan een lengte L (zie Fig. 9) 6

De schermvulling bevindt zich telkens in een schermbinnenruimte (omvattende een langwerpige verticale holte in het uitvoeringsvoorbeeld) die door elk schermelement wordt bepaald. In het bijzonder vormt elk schermelement 2 een open wandstructuur waarbinnen de met vulling 3 5 gevulde schermbinnenruimte zich bevindt (zoals zichtbaar is in Figuur 2), zodat de vulling 3 goed zichtbaar is vanuit een omgeving. Elk van de schermelementen 2 is in het bijzonder ingericht om de schermvulling 3 in zijn binnenruimte te houden.

Bij voorkeur vormt elk schermelement 2 een paneel, dat is voorzien 10 van twee evenwijdige langszijden waartussen de respectieve schermbinnenruimte zich bevindt, en welke langszijden elk bij voorkeur voor meer dan 50%, in het bijzonder meer dan 70% en meer in het bijzonder ten minste 80%, open zijn, althans bij een nog ongevulde toestand van het schermelement 2 15 Een schermelement 2 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Figuren 1, 2, 10, 11 tonen dat elk schermelement bijvoorbeeld kan bestaan uit een paar zich evenwijdig ten opzichte van elkaar uitstrekkende, uniform van mazen voorziene maaselementen 2a, 2b, bijvoorbeeld draadmatdelen 2a, 2b, roosterdelen of gaasstukken. Een 20 maximale maasgrootte van de mazen van elk maaselement kan bijvoorbeeld 20 cm, meer in het bijzonder 10 cm, meer in het bijzonder 7,5 cm bedragen.

Verder kunnen bijvoorbeeld koppelingsmiddelen 5 zijn voorzien (zie fig. 11), in het bijzonder haakmiddelen 5, om twee tegenoverliggende zijdes, in het bijzonder de twee maaselementen 2a, 2b, van elk schermelement 2 25 aan elkaar te koppelen op posities op afstand van kopse randen (i.e. zijranden 12) van het schermelement 2.

De zich tegenover elkaar uitstrekkende langszijden (bijv. van de twee maaselementen 2a, 2b) van het schermelement 2 kunnen zich bijvoorbeeld op een relatief korte afstand B (zie Fig. 2) van elkaar 30 uitstrekken, bijvoorbeeld in het bereik van circa 10 -50 cm, in het bijzonder 7 circa 25-35 cm, bijv. 30 cm of kleiner. Een dikte van genoemde schermbinnenruimte wordt dan bijvoorbeeld door genoemde relatief korte afstand B bepaald.

In een niet limitatief voorbeeld kan het schermelement 2 5 bijvoorbeeld een paneel omvatten dat is voorzien van van mazen voorziene langswanden die zich langs de, met schermvulmateriaal vulbare schermbinnenruimte uitstrekken. Het schermelement 2 kan bijvoorbeeld worden geconstrueerd (zie Fig. 11) uit twee hoofdbestanddelen omvattende twee maaselementen, bijvoorbeeld draadmatten 2a, 2b (bij voorkeur 10 gegalvaniseerd en gepuntlast) met een maaswijdte mxn (zie Fig. 9) van bijvoorbeeld circa 2,5 x 7,5 cm of een andere maaswijdte, en met een draaddikte in het bereik van bijvoorbeeld 1-4 mm, bij voorkeur circa 3-4 mm, in het bijzonder bijvoorbeeld circa 3,6 mm. Elk schermelement 2 kan zo bijvoorbeeld geheel uit stalen of metalen draad bestaan.

15 Elk genoemd maaselement 2a, 2b kan bijvoorbeeld zijn voorzien van twee omgezette zijranden 12 (zie fig. 10-11), bijvoorbeeld met een relatief korte breedte (bijvoorbeeld in het bereik van circa 10 -50 cm, in het bijzonder circa 25-35 cm, bijv. circa 30 cm), bijvoorbeeld over een hoek van circa 90° (zoals in de figuren).

20 Elk maaselement 2a, 2b kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een omgezette onderrand 13, bijvoorbeeld eveneens over een relatief korte breedte (bijvoorbeeld in het bereik van circa 10 cm-50 cm, in het bijzonder circa 25-35 cm, bijv. circa 30 cm), bijvoorbeeld over een hoek van circa 90°.

De zo gevormde maaselementen 2a, 2b kunnen vervolgens 25 bijvoorbeeld aan elkaar worden verbonden, waarbij de onderranden 13 en zijranden 12 van die twee maaselementen 2a, 2b elkaar bijvoorbeeld in hoofdzaak overlappen, zodanig dat genoemde binnenruimte wordt gevormd/bepaald. De onderranden 13 en langsranden 12 van de twee maaselementen 2a, 2b kunnen op verschillende manieren aan elkaar 8 worden bevestigd, bijv. met geschikte bevestigingsmiddelen, profielen, lasverbindingen, bevestigingsdraad en/of dergelijke.

Op deze manier is elk schermelement 2 in het bijzonder voorzien van een van mazen voorziene, in hoofdzaak horizontale onderzijde 5 (omvattende de genoemde omgezette onderranden 13), waarboven genoemde schermbinnenruimte zich uitstrekt. De onderzijde 13 kan bovendien dienen om het schermelement 2 op een ondergrond af te steunen, en kan leeglopen van vulmiddel uit de binnenruimte van het schermelement 2 (via een schermonderzijde) tegengaan.

10 Volgens een relatief eenvoudige uitwerking worden de elkaar al dan niet overlappende zijranden 12 van twee maaselementen 2a, 2b met (niet weergegeven) bevestigingsprofielen, bijvoorbeeld hardhouten latten aan elkaar verbonden, waarbij bijvoorbeeld nieten worden toegepast om de zijranden 12 aan die latten te bevestigen. Op gelijke wijze worden de elkaar 15 al dan niet overlappende onderranden 13 van twee maaselementen 2a, 2b met (niet weergegeven) hardhouten latten of andere geschikte bevestigingsprofielen aan elkaar verbonden, waarbij bijvoorbeeld nieten worden toegepast om de onderranden 13 aan de latten te bevestigen. Genoemde bevestigingsprofielen (bijv. latten) kunnen zich bijvoorbeeld over 20 de zijranden 12 van het schermdeel 2 uitstrekken, en zo tevens nokmiddelen leveren om een schermstuk 2 aan positioneringsmiddelen te koppelen. Een dergelijke bevestigingsprofiel kan bijvoorbeeld nagenoeg even lang zijn als de lengte van de zijrand 12 van het schermdeel 2, en dwarsafmetingen hebben die kleiner zijn dan de dikte B van het schermdeel (bijv. een 25 dwarsafmeting in het bereik van circa 1-10 cm, bijvoorbeeld een lat met een rechthoekige dwarsdoorsnede van circa 60x15 mm of dergelijke).

Vervolgens kunnen, ter versteviging, de tegenover elkaar liggende langszijden van de aan elkaar verbonden maaselementen 2a, 2b door bijvoorbeeld genoemde koppelingsmiddelen 5 (zoals metalen haakjes 5 of 30 dergelijke) aan elkaar worden gekoppeld, zodanig dat die langszijden op een 9 gewenste afstand van elkaar blijven, ook na het aanbrengen van de schermvulling. Zoals in fig. 11 is weergegeven worden genoemde koppelingsmiddelen 5 bij voorkeur op gelijkmatige verdeelde posities aangebracht, bijvoorbeeld op onderlinge afstanden in het bereik van circa 5 10-75 cm, bijvoorbeeld een naaste-buur-afstand van circa 30 cm of een andere geschikte afstand.

Een genoemde schermvulling 3 kan bijvoorbeeld bestaan uit op zichzelf zeefbare vulelementen, met een zeefmaat groter dan 1 cm en bijvoorbeeld kleiner dan 20 cm, bij voorkeur kleiner dan 10 cm, in het 10 bijzonder een zeefmaat kleiner dan 5 cm, bijvoorbeeld een zeefmaat in het bereik van circa 1-5 cm, in het bijzonder 2,5-5 cm. Genoemde schermvulling 3 kan split omvatten. Daarnaast kan de schermvulling bijvoorbeeld in hoofdzaak uit keien of korrels bestaan. Volgens een uitwerking kan de schermvulling kiezels omvatten, en/of bijvoorbeeld (Franse) boomschors, 15 glazen elementen of tuffstenen.

Volgens een nadere uitwerking hebben de vulementen een maximale massa van circa 1 kg per stuk, in het bijzonder een maximale massa van 0,5 kg per stuk, en in het bijzonder een massa van maximaal 0,25 kg per stuk, meer in het bijzonder een massa van maximaal 100 gram, 20 bijvoorbeeld een massa van circa 50 gram (bijv. in het bereik van 25-100 gram).

Volgens een uitvoering kan een hoogte H van elk schermelement 2 bijvoorbeeld liggen in het bereik van circa 1-3 m, in het bijzonder circa 1,5- 2,5 m, bijvoorbeeld een hoogte van maximaal 1,95 m. Verder kan een lengte 25 L van ten minste één (bij voorkeur van verscheidene) van de schermelementen bijvoorbeeld groter zijn dan circa 1 m. Genoemde lengte kan bijvoorbeeld maximaal circa 1,2 m bedragen, of een andere afmeting omvatten. Genoemde hoogte kan bijvoorbeeld circa 2 m omvatten.

Volgens een nadere uitwerking is het scherm 1 voorzien van 30 positioneringsmiddelen, in het bijzonder funderingsvoeten 8 met een 10 steunconstructie omvattende langwerpige steunelementen 9, bijvoorbeeld steunpalen 9, om de schermelementen 2 op een ondergrond of bodem A (zie fig. 1) te positioneren, in het bijzonder in in hoofdzaak verticale stand. De steunelementen/palen 9 kunnen bijvoorbeeld van hardhout zijn vervaardigd, 5 of van beton, metaal, roestvrijstaal, kunststof of dergelijke.

Een genoemde voet 8 kan bijvoorbeeld een betonnen funderingsvoet omvatten. Volgens een bijzondere uitwerking van de uitvinding heeft een dergelijke voet de volgende afmetingen: bovenzijde circa 25 x 25 cm, onderzijde van circa 40 x 40 cm en een hoogte van circa 65 10 cm. Bovendien kan de voet 8 van een uitsparing 18 (zie Fig. 3) zijn voorzien om een onderste eind van een genoemde steunpaal 9 te ontvangen (bijvoorbeeld een uitsparing van circa 125 x 125 x 300 mm, of met andere geschikte afmetingen). Vanzelfsprekend kan elke voet 8 op verschillende andere manieren zijn gevormd en gedimensioneerd, hetgeen onder andere 15 afhangt van de configuratie van een overig deel van het scherm 1, hetgeen de vakman duidelijk zal zijn. Bovendien kan de voet 8 van diverse materialen zijn vervaardigd, zoals beton, of van metaal, staal, kunststof, hardhout of geïmpregneerd hout, en/of andere materialen. Bij voorkeur bedraagt de massa van elke funderingsvoet 8 ten minste 5 kg of meer, 20 bijvoorbeeld ten minste 10 kg, en bij voorkeur meer dan circa 40 kg (bijv. een massa van circa 50 kg).

Volgens een voordelige uitwerking is de lengte van elke paal ongeveer gelijk aan of enigszins langer dan een hoogte H van een genoemd schermelement, bijvoorbeeld een lengte van circa 2,25 m of een andere 25 lengte. Een dergelijke paal kan bijvoorbeeld een ronde, vierkante, rechthoekige of anders gevormde dwarsdoorsnede hebben. Afmetingen van de paal 9 in dwarsrichting hangen bijvoorbeeld af van schermafmetingen, en liggen bijvoorbeeld in het bereik van circa 5-20 cm, bijvoorbeeld circa 10 cm (zoals bij een paal met vierkante dwarsdoorsnede van 12x12 cm). Een 30 andere paalconfiguratie is eveneens mogelijk.

11

Bij voorkeur zijn dergelijke steunelementen/palen 9 voorzien van geschikte langssleuven 10 om een of meer kopse einden van een schermelement 2 te ontvangen (zie fig. 6-9). Afmetingen van een dergelijke sleuf 10 hangen in het bijzonder af van dwarsafmetingen van een 5 schermdeel, dat dient te worden gepositioneerd, of van dwarsafmetingen van een genoemde als positioneringsnok dienend bevestigingsprofïel (zoals een langslat). In een niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld is elk schermdeel bijvoorbeeld voorzien van bevestigingsprofïelen (zoals genoemde latten) met rechthoekige dwarsdoorsnedes, waarbij de uitsparing 10 van elk 10 steunelement 9 is ingericht om een dergelijk bevestigingsprofïel geheel in zich op te nemen, bij voorkeur nauwsluitend (zoals met een speling van ten minste circa 1 mm). Een diepte F van een genoemde uitsparing 10 (zie Fig.

6), gemeten in een horizontale dwarsrichting evenwijdig aan een schermlangszijde, ligt bijvoorbeeld in het bereik van circa 1-2 cm. Een 15 breedte G van de uitsparing 10, gemeten in een horizontale dwarsrichting haaks ten opzichte van een schermlangszijde, is bijvoorbeeld in het bereik van circa 1-10 cm. Andere afmetingen van de uitsparing 10 zijn eveneens mogelijk, afhankelijk van de uitvoering van het schermstuk waarop de steunpaal 9 dient aan te grijpen. Verder kan een dergelijke steunpaal aan 20 één langszijde bijvoorbeeld van verschillende dergelijke uitsparingen zijn voorzien, bijvoorbeeld indien een schermdeel 2 aan een langszijde van verschillende langsnokken is voorzien, om dergelijke langsnokken te ontvatten.

Fig. 6 toont een uitvoeringsvoorbeeld, waarbij twee van elkaar 25 afgekeerde zijden van een steunpaal 9 zijn voorzien van respectieve langssleuven 10; deze steunpaal kan dienst doen als een tussenpaal van het scherm, om schermdelen aan weerszijden te houden. Fig. 7 toont een uitvoering, waarbij slechts één langszijde van een steunpaal 9' is voorzien van een langssleuf 10; deze paal kan een eindpaal van het scherm omvatten. 30 Fig. 8 toont een andere optie, waarbij twee aangrenzende langszijden van de 12 steunpaal 9" elk van een respectieve sleuf 10 zijn voorzien, bijvoorbeeld om een hoekpaal van het scherm te leveren, in het bijzonder om twee schermdelen die een hoek van circa 90° dienen te maken, aan elkaar te koppelen 5 Een werkwijze voor het aanleggen van het scherm kan ten minste omvatten: -het voorzien van een of meer vulbare schermelementen 2, waarbij elk schermelement een schermbinnenruimte bepaalt; -het voorzien van schermvulling 3, omvattende op zichzelf zeefbare 10 vulelementen; -het positioneren van elk genoemd vulbare schermelement 2; en -het vullen van de binnenruimte van elk genoemd schermelement met schermvulling.

Bij voorkeur zijn de vulbare schermelementen 2 voorgefabriceerd, 15 en vervolgens gevuld, en pas daarna naar een gewenste montagelocatie (i.e. eindlocatie) gebracht. Transport naar de eindlocatie kan met geschikte transportmiddelen worden uitgevoerd. Alternatief worden de vulbare schermelementen in een ongevulde toestand naar de eindlocatie gebracht.

Tijdens het aanleggen van het scherm kunnen de langwerpige 20 steunpalen 9 op geschikte locaties worden gepositioneerd. De steunpalen zijn dan bij voorkeur reeds van genoemde langssleuven 10 voorzien.

De funderingsvoeten 8 kunnen eerst op, voor positionering van de palen 9 geschikte locaties in een ondergrond worden aangebracht. Voor het plaatsen van een genoemde funderingsvoet 8 kan bijvoorbeeld een cunet 25 worden gegraven, dan wel een gat worden geboord, van voldoende afmeting om de funderingsvoet te plaatsen en te stellen. Bij voorkeur worden tussen de funderingsvoeten 8 afstandhouders aangebracht, bijvoorbeeld stalen afstandhouders (niet weergegeven). Na plaatsing van een voet 8 kan een paal 9 in de voet 8 worden geplaatst; vervolgens kan de respectieve cunet of 13 het boorgat worden afgevuld en bijvoorbeeld worden verdicht met geschikt materiaal.

De positionering van (i.e. afstand tussen) de palen 9 is bijvoorbeeld zodanig dat vervolgens een schermelement 2 met kopse einden (bijv. met 5 bovengenoemde langsnokken of bevestigingsprofielen, indien beschikbaar ) in tegenoverelkaar liggende respectieve langssleuven van twee palen 9 kan worden aangebracht, althans, door die palen kan worden ontvangen. Zo kunnen telkens twee palen 9 op zodanige afstand van elkaar worden gepositioneerd dat één schermelement 2 daartussen kan worden ontvangen, 10 in het bijzonder door het schermelement 2 van bovenaf de sleuven in te schuiven. Dit kan bijvoorbeeld met mankracht worden uitgevoerd, maar wordt bij voorkeur uitgevoerd onder gebruikmaking van hefmiddelen zoals een kraan of dergelijke, in het bijzonder wanneer de schermelementen reeds met vulling zijn gevuld 15 Nadat een schermelement 2 tussen twee palen 9 is aangebracht kan het schermelement 2 met geschikte verbindingsmiddelen aan de palen 9 worden gefixeerd, bijvoorbeeld door middel van houtdraadbouten, een adhesief middel, bijvoorbeeld lijm, of andere bevestigingsmiddelen.

Alternatief kan bijvoorbeeld eerst een/elk schermelement 2 op een 20 gewenste locatie worden opgesteld, waarbij het schermelement 2 vervolgens in die locatie wordt geborgd door gebruikmaking van geschikte, op dat element 2 aangrijpende positioneringsmiddelen (bijv. steunpalen).

Verder kunnen de positioneringsvoeten 8 bijvoorbeeld zijn voorzien van naar boven reikende aangrijpmiddelen 15, bijvoorbeeld pennen, om op 25 onderzijden van de schermelementen 2 aan te grijpen (zie fig. 1).

Bij voorkeur voordat (en alternatief nadat) een of elk schermelement 2 op een gewenste locatie is opgesteld, kan de door dat schermelement bepaalde vulruimte met genoemde schermvulling 3 worden gevuld. Het vulmateriaal kan bijvoorbeeld bovengenoemde vulling 3 14 omvatten, in het bijzonder bijvoorbeeld split of keien met een zeefmaat van circa 25 tot 45 mm, of ander materiaal.

Bij voorkeur geschiedt het vullen van bovenaf, via een open bovenzijde van het schermelement 2. Bij voorkeur wordt een schermelement 5 in hoofdzaak volledig met vulling 3 gevuld, zodat vervolgens in hoofdzaak geen of nauwelijks lege ruimtes in het schermelement 2 overblijven. In het bijzonder is de vulling zodanig, dat het schermelement 2 —gezien in een vooraanzicht- in hoofdzaak lichtdicht is (althans, geen doorkijkmogelijkheid/doorzicht biedt in een dwarsrichting van het scherm 10 1). Het schermelement 2 kan bijvoorbeeld tot zijn bovenrand met het vulmateriaal worden gevuld.

Het vullen van de schermbinnenruimte kan bijvoorbeeld machinaal worden uitgevoerd. Volgens een nadere uitwerking wordt het vulmateriaal handmatig ingebracht. Verder is het voordelig wanneer het vulmateriaal 3 15 tijdens het vulproces door middel van trilling of op een andere wijze wordt verdicht. Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding wordt het vullen uitgevoerd onder gebruikmaking van een triltafel of dergelijke, en kunnen één of meer trechters zijn voorzien om het vulmiddel te ontvangen en in het schermelement 2 te voeren. Een van vulling voorzien schermelement kan 20 relatief zwaar zijn, afhankelijk van het type vulling. Zo kan een genoemd schermelement 2 met respectieve vulling 3 een massa hebben van meer dan circa 100 kg, bijvoorbeeld een massa van ten minste circa 250 kg.

Een op dergelijke wijze gevormd scherm 1 kan een bijzonder gunstige afscheiding tussen bijvoorbeeld twee percelen of tuinen, of 25 dergelijke bieden. Het scherm 1 kan bijvoorbeeld toepasbaar zijn als een relatief compacte, duurzame, aantrekkelijke afscheiding, bijvoorbeeld een afscheiding van gezichtspunten, decoratie in de tuin, en in het bijzonder als geluidswerende / -absorberende voorziening. Bovendien is het scherm 1 relatief eenvoudig aan te leggen.

15

Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Voor de vakman zal duidelijk zijn dat diverse wijzigingen mogelijk zijn binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies. Zo kan een genoemd schermelement 5 bijvoorbeeld tevens van slechts één, van mazen voorzien maaselement zijn vervaardigd, waarbij het maaselement in een geschikte vorm wordt geleverd of is gebogen om een genoemde schermbinnenruimte te bepalen.

1033630

Claims (24)

1. Scherm (1), in het bijzonder tuinscherm, ten minste voorzien van: -een of meer prefab schermelementen (2), welke schermelementen elk een schermbinnenruimte bepalen; en -schermvulling (3), omvattende op zichzelf zeefbare vulelementen, 5 waarbij de schermvulling zich in de genoemde schermbinnenruimte bevindt, waarbij een genoemd schermelement (2) bij voorkeur reeds van genoemde vulelementen (3) is voorzien voordat het schermelement naar een gewenste eindlocatie wordt gebracht.

2. Scherm volgens conclusie 1, waarbij elk schermelement, dat een 10 schermbinnenruimte bepaalt, een paneelvormend schermelement is.

3. Scherm volgens conclusie 1 of 2, waarbij de schermvulling bestaat uit op zichzelf zeefbare vulelementen, met een zeefmaat kleiner dan 20 cm, bij voorkeur kleiner dan 10 cm, in het bijzonder een zeefmaat kleiner dan 5 cm, bijvoorbeeld een zeefmaat in het bereik van circa 1-5 cm.

4. Scherm volgens één der voorgaande conclusies, waarbij genoemde schermvulling split omvat, of kiezels, of een combinatie van split en kiezels.

5. Scherm volgens één der voorgaande conclusies, waarbij genoemde schermvulling boomschors, glazen elementen of tuffstenen omvat.

6. Scherm volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elk 20 schermelement (2) is voorzien van twee evenwijdige langszijden waartussen een respectieve schermbinnenruimte zich bevindt, waarbij elke langszijde voor meer dan 50%, in het bijzonder meer dan 70% en meer in het bijzonder ten minste 80%, open is uitgevoerd.

7. Scherm volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 25 schermelementen (2) elk bestaan uit een of meer van mazen voorziene maaselementen (2a, 2b), en bij voorkeur uit een paar zich in hoofdzaak evenwijdig ten opzichte van elkaar uitstrekkende, van mazen voorziene 1 0 3 3 6 3 0 maaselementen (2a, 2b), bijvoorbeeld draadmatdelen, roosterdelen of gaasstukken, in het bijzonder met een maximale maasgrootte van 20 cm, meer in het bijzonder 10 cm, meer in het bijzonder 7,5 cm.

8. Scherm volgens conclusie 7, voorzien van koppelingsmiddelen, in 5 het bijzonder haakmiddelen (5), om zich tegen over elkaar uitstrekkende zijden van de een of meer maaselementen (2a, 2b) aan elkaar te koppelen op posities op afstand van kopse randen (12) van die elementen.

9. Scherm volgens conclusie 8, waarbij de genoemde koppelingsmiddelen (5) op gelijkmatig verdeelde posities zijn aangebracht, 10 op onderlinge afstanden in het bereik van circa 10-75 cm, bijvoorbeeld een naaste-buur-afstand van circa 30 cm.

10. Scherm volgens een der conclusies 7-9, waarbij elk van de maaselementen is voorzien van een omgezette onderrand (13), waarbij de onderranden van de maaselementen van elk schermelement elkaar bij 15 voorkeur ten minste gedeeltelijk overlappen.

11. Scherm volgens één der conclusies 7-10, waarbij elk van de maaselementen is voorzien van omgezette zijranden (12), waarbij de zijranden (12) van de maaselementen van elk schermelement (2) elkaar bij voorkeur ten minste gedeeltelijk overlappen.

12. Scherm volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van positioneringsmiddelen, in het bijzonder funderingsvoeten (8) met langwerpige steunelementen (9), bijvoorbeeld steunpalen, om de schermelementen te positioneren, in het bijzonder in in hoofdzaak verticale stand.

13. Scherm volgens conclusie 12, waarbij de positioneringsmiddelen zijn voorzien van langwerpige steunelementen (9), waarbij elk steunelement is voorzien van ten minste één langssleuf (10) om een kops eind van een schermelement (2) te ontvangen.

14. Scherm volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de een of meer schermelementen (2) zijn ingericht om de schermvulling in genoemde binnenruimte te houden.

15. Scherm volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een hoogte 5 (H) van elk schermelement ligt in het bereik van circa 1-3 m, in het bijzonder circa 1,5-2,5 m, waarbij een lengte (L) van ten minste één van de schermelementen bijvoorbeeld groter is dan circa 1 m.

16. Scherm volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elk schermelement is voorzien van een van mazen voorziene, in hoofdzaak 10 horizontale onderzijde, waarboven genoemde schermbinnenruimte zich uitstrekt.

17. Werkwijze voor het aanleggen van een scherm volgens één der voorgaande conclusies, ten minste omvattende: -het voorzien van een of meer prefab schermelementen (2), waarbij elk 15 prefab schermelement een schermbinnenruimte bepaalt; -het voorzien van schermvulling (3), omvattende op zichzelf zeefbare vulelementen; -het vullen van de genoemde binnenruimte van elk genoemd schermelement met de schermvulling (3); 20 -het positioneren van elk genoemd schermelement (2), in het bijzonder in een in hoofdzaak verticale stand;

18. Werkwijze volgens conclusie 17, verder omvattende: het positioneren van een aantal langwerpige steunelementen (9), bijvoorbeeld steunpalen.

19. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij elk steunelement is of wordt voorzien van ten minste één langssleuf, waarbij vervolgens ten minste één schermelement zodanig wordt gepositioneerd dat een kops eind van dat schermelement (2) in een respectieve langssleuf (10) van het steunelement wordt ontvangen.

20. Werkwijze volgens conclusie 18 of 19, waarbij telkens twee steunelementen op zodanige afstand van elkaar worden gepositioneerd dat één schermelement daartussen kan worden ontvangen.

21. Werkwijze volgens één der conclusies 17-20, waarbij een genoemd 5 schermelement (2) in tegenoverelkaar liggende langssleuven (10) van twee op afstand van elkaar gepositioneerde steunelementen (9) wordt geschoven, in het bijzonder van boven af.

22. Werkwijze volgens een van de conclusies 17-21, waarbij het schermelement reeds met vulling (3) is gevuld voordat het schermelement 10 wordt gepositioneerd.

23. Samenstel voorzien van één of meer schermelementen en zeefbare vulelementen, kennelijk bestemd en geschikt voor het aanleggen van een scherm volgens één der conclusies 1-16.

24. Een samenstel volgens conclusie 23, waarbij het schermelement 15 reeds van genoemde vulelementen (3) is voorzien voordat het schermelement naar een gewenste eindlocatie wordt gebracht. 1033630