NL1033289C2 - Inrichting voor het afdekken van ten minste een kabel. - Google Patents

Description

Inrichting voor het afdekken van ten minste een kabel

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afdekken van ten minste een kabel, welke inrichting is voorzien van een in een lengterichting 5 uitstrekkende langgestrekte, uit een buigzaam materiaal vervaardigde strook, die oprolbaar is om een zich dwars op de lengterichting uitstrekkende oprolas.

Bij een dergelijke uit het Nederlandse octrooi 1024406 van aanvraagster bekende inrichting is de strook voorzien van kabeldoorvoerruimtes waarin kabels zoals bijvoorbeeld telefoonkabels, datakabels kunnen worden 10 aangebracht om de kabels aan het zicht te onttrekken. Dergelijke kabels ontsieren het uiterlijk van een wand in bijvoorbeeld een woning. Voor het vervoeren van de relatief lange strook, wordt de strook om de oprolas opgerold tot een relatief compacte rol. Hierdoor is het mogelijk om relatief grote lengtes eenvoudig te vervoeren.

15 Een nadeel van de bekende inrichting is dat men de kabels ofwel vooraf in de kabeldoorvoeropeningen dient aan te brengen waarna de inrichting met de wand wordt bevestigd ofwel dat men de kabels over de volledige lengte van de strook via de zijkant van de strook in de kabeldoorvoeropeningen moet duwen.

De uitvinding beoogt een inrichting voor het afdekken van ten 20 minste een kabel te verschaffen die relatief compact oprolbaar is en waarbij de kabel op eenvoudige wijze aan het zicht kan worden onttrokken.

Dit doel wordt bij de inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de strook ten minste is voorzien van een hoofdstrook en ten minste een om een zich evenwijdig aan de lengterichting uitstrekkende zwenkas, zwenkbaar met de 25 hoofdstrook verbonden zijstrook, waarbij de zijstrook zwenkbaar is in een van de hoofdstrook afgekeerde richting naar een in nagenoeg een vlak met de hoofdstrook gelegen oprolpositie.

Doordat de zijstrook en de hoofdstrook in de oprolpositie in nagenoeg een vlak zijn gelegen, kan de strook op eenvoudige wijze worden 30 opgerold. Zodra men de inrichting wenst te gebruiken, wordt de rol afgerold, waarna de zijstrook in een naar de hoofdstrook toegekeerde richting om de zwenkas wordt gezwenkt zodat de zijstrook een hoek met de hoofdstrook gaat insluiten. Een kabel wordt bijvoorbeeld met bevestigingsmiddelen met een wand verbonden, waarna de strook over de kabel heen wordt gepositioneerd en de kabel in de door de zijstrook 1033289 2 en de hoofdstrook begrensde ruimte komt te liggen.

Indien de strook is voorzien van een enkele zijstrook en een hoofdstrook is de begrensde ruimte driehoekvormig. Indien de strook is voorzien van aan weerszijden van de hoofdstrook gelegen, zwenkbaar met de hoofdstrook 5 verbonden zijstroken, zullen de naar de hoofdstrook toe gezwenkte zijstroken samen met de hoofdstrook een U vormen die de kabel op eenvoudige wijze kan omringen.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat in de oprolpositie de dikte van de strook in een zich dwars op 10 de lengterichting en de oprolas uitstrekkende hoogterichting maximaal ongeveer drie keer de wanddikte van de hoofdstrook of zijstrook is.

Bij een dergelijke dikte wordt na het oprollen van de strook een relatief compacte rol verkregen die eenvoudig transporteerbaar is.

Een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding 15 wordt gekenmerkt doordat in de oprolpositie de dikte van de strook in een zich dwars op de lengterichting en de oprolas uitstrekkende hoogterichting maximaal ongeveer twee keer de wanddikte van de hoofdstrook of zijstrook is.

Bij een dergelijke dikte wordt een nog compactere rol verkregen, waarbij de hoofdstrook of zijstrook kan zijn voorzien van verdikkingen die een extra 20 dikte hebben ten opzichte van de wanddikte van de hoofdstrook of zijstrook in de orde van éénmaal de wanddikte.

Een weer verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat in de oprolpositie de dikte van de strook in een zich dwars op de lengterichting en de oprolas uitstrekkende hoogterichting 25 nagenoeg gelijk is aan de wanddikte van de hoofdstrook of zijstrook is.

Bij een dergelijke dikte liggen bij een opgewikkelde rol de verschillende wikkelingen van de rol tegen elkaar aan.

Een nog andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de zijstrook met een filmscharnier zwenkbaar 30 met de hoofdstrook is verbonden.

De dikte van een dergelijk filmscharnier is gebruikelijk minder dan of gelijk aan de wanddikte van de aan weerszijden van het filmscharnier gelegen zijstrook en hoofdstrook. Hierdoor wordt door het filmscharnier de dikte van de strook niet negatief beïnvloed. Een dergelijk filmscharnier is bovendien eenvoudig in 3 een strook materiaal aan te brengen.

Een nog andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de inrichting is voorzien van ten minste een aan een wand bevestigbare beugel waaraan langszijden van de strook bevestigbaar 5 zijn.

Met behulp van dergelijke beugels kan de strook eenvoudig aan de wand worden bevestigd, waarbij alvorens de strook aan de beugels wordt bevestigd, de kabels door de beugels heen worden geleid of met de beugels worden verbonden.

10 Een nog andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat ten minste een langszijde losneembaar met de beugel bevestigbaar is.

Op deze wijze is het mogelijk om na het bevestigen van de strook met de beugels en het daardoor aan het zicht onttrekken van de kabels, in een later 15 stadium de strook van de beugels te ontkoppelen, waardoor men toegang krijgt tot de kabels voor bijvoorbeeld het vervangen of toevoegen van een kabel. Hierna wordt de strook weer met de beugels bevestigd, zodat de kabels wederom aan het zicht zijn onttrokken.

Een weer verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de 20 uitvinding wordt gekenmerkt doordat de hoofdstrook, zijstrook en/of bevestigingsstrook met behulp van een bevestigingsmiddel zoals bijvoorbeeld klittenband, tape, schroeven, lijm, drukkers bevestigbaar is met de beugel.

Dergelijke bevestigingsmiddelen zijn relatief goedkoop en eenvoudig in gebruik.

25 Een nog andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat een langszijde van de strook een positioneringsmiddel vormt voor het positioneren van de ten minste ene beugel op de wand.

Met name bij het positioneren van een aantal beugels op de wand is 30 het belangrijk dat de beugels in een rechte lijn boven of naast elkaar op de wand worden aangebracht. De langszijde van de strook kan op eenvoudige wijze als rechtgeleiding voor de beugels worden ingezet.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de strook is voorzien van ten minste een om 4 een zich evenwijdig aan de zwenkas uitstrekkende scharnieras scharnierbaar met de hoofdstrook of zijstrook verbonden bevestigingsstrook, waarbij in de oprolpositie de bevestigingsstrook, zijstrook en hoofdstrook nagenoeg in een vlak zijn gelegen.

De bevestigingsstrook die ofwel met bevestigingsbeugels kan 5 worden verbonden ofwel direct met de wand kan worden verbonden kan hierdoor optimaal worden geconstrueerd voor het vervullen van deze verbindende functie. De scharnierbaar met de bevestigingsstrook verbonden zijstroken of hoofdstrook kunnen hierbij optimaal worden geconstrueerd en vorm gegeven voor het vervullen van de kabel aan het zicht onttrekkende functie.

10 Een andere inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat dat de bevestigingsstrook aan een van de hoofdstrook of zijstrook afgekeerde zijde is voorzien van een zich evenwijdig aan de lengterichting uitstrekkende verdikking die losneembaar bevestigbaar is in een in de beugel voorziene uitsparing.

15 Door een dergelijke in een uitsparing gelegen verdikking wordt op eenvoudige wijze een bevestiging tussen de strook en de beugel verkregen. Doordat de strook is voorzien van de verdikking zal de dikte van de strook minder toenemen dan indien de strook zou worden voorzien van de uitsparing die door wanden dient te worden begrensd.

20 Nog een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de bevestigingsstrook met bevestigingsmiddelen zoals bijvoorbeeld klittenband, tape, schroeven, lijm, drukkers bevestigbaar is aan een wand.

Hierbij wordt eerst de bevestigingsstrook verbonden met de wand, 25 waarna de kabels tegen de bevestigingsstrook aan worden gepositioneerd. Vervolgens worden de zijstrook en de hoofdstrook ten opzichte van de bevestigingsstrook gezwenkt totdat de zijstrook en de hoofdstrook de kabels aan het zicht onttrekken.

Hierna worden bij voorkeur de langszijden van de strook met elkaar 30 verbonden, zodat de strook de kabel volledig omringt.

Een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de strook is voorzien van aan weerszijden van de hoofdstrook gelegen, zwenkbaar met de hoofdstrook verbonden zijstroken.

Met behulp van een dergelijke strook kan door het naar de 5 hoofdstrook toe zwenken van de zijstrook een U-vormig profiel worden verkregen dat vergelijkbaar is met een commercieel verkrijgbaar profiel dat een starre U omvat. Een nadeel van een dergelijk star profiel is echter dat dit niet oprolbaar is zodat een dergelijk star profiel relatief lastig transporteerbaar is.

5 Een weer verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de strook is voorzien van een meetlint.

Een dergelijk meetlint is bij voorkeur voorzien aan een zijde van de strook die in gebruik naar de wand toe is gekeerd. Met behulp van een dergelijk meetlint kan op eenvoudige wijze de strook op een gewenste lengte worden 10 afgesneden of afgeknipt.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen waarin fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van de inrichting volgens de uitvinding in een opgerolde positie en drie uitgerolde, uitgeklapte posities, 15 fig. 2 een perspectivisch aanzicht toont van het gebruik en aanbrengen van de inrichting volgens de uitvinding, fig. 3A-3C perspectivische aanzichten tonen van diverse bevestigingswijzen voor het bevestigen van een strook met een beugel volgens de uitvinding, 20 fig. 4A en 4B respectievelijk een perspectivisch aanzicht en een vooraanzicht tonen van het positioneren en bevestigen van beugels aan een wand, fig. 5A een perspectivisch aanzicht toont van een van een meetlint voorziene strook volgens de uitvinding.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van 25 dezelfde verwijzingscijfers.

Fig. 1 toont een inrichting 1 volgens de uitvinding die onder meer is voorzien van een uit een buigzaam materiaal zoals bijvoorbeeld kunststof vervaardigde strook 2 die om een oprolas 3 is opgerold tot een rol. In een afgewikkelde positie strekt de strook 2 zich in een lengterichting L uit. De strook 2 is 30 voorzien van een hoofdstrook 4 en twee aan weerszijden van de hoofdstroken 4 gelegen zijstroken 5 die elk via een filmscharnier 6 zwenkbaar om een in het filmscharnier 6 gelegen, zich evenwijdig aan de lengterichting L zich uitstrekkende zwenkas met de hoofdstrook 4 zijn verbonden. De hoofdstrook 4 en de zijstroken 5 hebben een dikte d. Ter plaatse van de filmscharnieren 6 is de dikte van de strook 2 6 kleiner dan of gelijk aan de dikte d. Bij de met A aangegeven positie zijn de zijstroken 5 en de hoofdstrook 4 in een vlak gelegen en is de dikte van de strook 2 gelijk aan de wanddikte d van de hoofdstrook 4 en de zijstroken 5. In een dergelijke vlakke positie is de strook 2 goed oprolbaar om de oprolas 3. Voor het gebruik van 5 de strook 2 om een kabel aan het zicht te onttrekken worden de zijstroken 5 vanuit de met A weergegeven positie in de door pijlen P1, P2 aangegeven richtingen ten opzichte van de hoofdstrook 4 gezwenkt via de met B weergegeven positie naar de met C weergegeven positie, waarin de zijstroken 5 een hoek van bijvoorbeeld nagenoeg 90 graden met de hoofdstrook 4 kunnen insluiten. Andere hoeken zoals 10 bijvoorbeeld 80 of 110 graden zijn ook mogelijk.

Fig. 2 toont een perspectivisch aanzicht van de inrichting 1 volgens de uitvinding die naast de strook 2 is voorzien van met een wand 7 bevestigbare beugels 8 met behulp waarvan kabels 9 met de wand 7 worden bevestigd. Die kabels 9 kunnen hierbij door de beugels 8 heen worden geleid. Het is ook mogelijk 15 dat de beugels te openen zijn zodat de kabels 9 in de reeds op de wand 7 gemonteerde beugels 8 kunnen worden gelegd waarna de beugels 8 om de kabels 9 heen worden gepositioneerd en worden gesloten. De kabels kunnen ook op andere wijze met de beugels worden verbonden.

Om de kabels 9 alsmede de beugels 8 aan het zicht te onttrekken 20 wordt vervolgens de strook 2 tegenover de beugels 8 gepositioneerd en in de in fig.1 met C weergegeven positie om de beugels 8 heen gepositioneerd. Bij de in de in fig. 1 met C weergegeven positie is de strook 2 relatief stijf zodat de strook 2 strak om de beugels 8 en de kabels 9 zal komen te liggen. De strook 2 wordt met de beugels 8 bevestigd op de bijvoorbeeld in de figuren 3A-3C weergegeven wijzen.

25 Fig. 3A toont een beugel 8 die aan een zijwand is voorzien van een eerste deel 10 van een strook klittenband. De zijwand 5 is aan een naar de beugel 8 toegekeerde zijde voorzien van een tweede deel 11 van een strook klittenband, waarbij de strook 2 met de beugel wordt bevestigd door het tweede deel 11 tegen het eerste deel 10 aan te drukken.

30 Fig. 3B toont een inrichting 1' met een beugel 8' die aan een langszijde is voorzien van een uitsparing 12 die via een relatief smalle doorgang 13 toegankelijk is. De uitsparing 12 strekt zich in de lengterichting L uit. De inrichting 1' omvat verder een strook 2' die is voorzien van een hoofdstrook 4, via filmscharnieren 6 aan weerszijden van de hoofdstrook 4 zwenkbaar met de 7 hoofdstrook 4 verbonden zijstroken 5 en via filmscharnieren 14 met de zijstroken 5 verbonden bevestigingsstroken 15. De filmscharnieren 14 vormen de scharnierassen. De bevestigingsstroken 15 zijn aan van de zijstroken 5 afgekeerde langszijden voorzien van langgestrekte verdikkingen 16 die tegen de veerkracht in 5 via de doorgangen 13 positioneerbaar zijn in de uitsparingen 12 voor het bevestigen van de strook 2' met de beugel 8.

Voor het oprollen van de strook 2’ worden de hoofdstrook 4, de zijstroken 5 en de bevestigingsstroken 15 om de filmscharnieren 6, 14 gezwenkt totdat de hoofdstrook 4, de zijstroken 5 en de bevestigingsstroken 15 nagenoeg in 10 een vlak zijn gelegen. De dikte van de strook 2' wordt hierbij bepaald door de dikte van de verdikking 16 die bij voorkeur niet dikker is dan driemaal en bij voorkeur 2,5 of tweemaal de wanddikte d van de hoofdstrook 4.

Fig. 3C toont een uitvoeringsvorm van de inrichting 1" waarbij langszijden van de zijstroken 5 en de beugel 8 met elkaar zijn verbonden met behulp 15 van een langgestrekt U-vormig profiel 17.

Het is uiteraard ook mogelijk om de strook 2 met behulp van andere bevestigingsmiddelen met de beugels 8 te bevestigen zoals bijvoorbeeld met behulp van tape, schroeven, lijm of drukkers, andere vormsluitingen zoals bijvoorbeeld haken of schuiven etc.

20 Fig. 4A en 4B tonen het positioneren van de beugels 8' op een wand. Hiertoe wordt de verdikking 16 tegen de veerkracht in of door schuiven in de uitsparing 12 van een aantal beugels 8’ gebracht, waarna de strook 2' in een nagenoeg vlakke positie tegen een wand 7 aan wordt gelegd. De beugels 8' kunnen nu ten opzichte van de strook 2* in lengterichting L naar de gewenste posities 25 worden geschoven waarna de beugels 8’ met de wand 7 kunnen worden verbonden. Doordat de beugels 8’ al met de strook 2’ zijn verbonden, kunnen de beugels 8' eenvoudig in een rechte lijn ten opzichte van elkaar worden gepositioneerd. Vervolgens worden de kabels 9 met de beugels 8' verbonden. Daarna wordt de strook 2' om de beugels 8' en de kabels 9 heen geslagen waarna de nog niet met de 30 beugels 8’ verbonden bevestigingsstrook 15 met de beugels 8' wordt verbonden.

Fig. 5 toont een uitvoeringsvorm van de strook 2 waarbij een naar de in bedrijf naar de beugels 8, 8', 8" toegekeerde zijde van de strook 2 is voorzien van een meetlint 18 met behulp waarvan de strook 2 op eenvoudige wijze op lengte kan worden gemaakt.

8

Het is ook mogelijk om de strook 2 aan een langszijde te voorzien van een relatief brede bevestigingsstrook die rechtstreeks met de wand 7 wordt verbonden. Bij een dergelijke inrichting zijn afzonderlijke bevestigingsbeugels niet nodig. De andere langszijde van de strook dient dan te zijn voorzien van middelen 5 voor bevestiging met de wand of met de relatief brede aan de wand bevestigde bevestigingsstrook.

De strook 2 kan zijn vervaardigd uit elk geschikt kunststof. Het is echter ook mogelijk om de strook te vervaardigen uit aluminium, staal of dergelijke.

Voor gebruik bij bijvoorbeeld het aan het zicht onttrekken van 10 kabels in woningen wordt de strook 2, 2', 2" bij voorkeur geleverd in lengtes tot ongeveer drie meter. De diameter van een opgerolde strook zal hierbij ongeveer 10 a 15 centimeter bedragen. De breedte van de hoofdstrook bedraagt dan enkele centimeters bijvoorbeeld 2 a 6 centimeter. De breedte van de zijstroken is bij voorkeur kleiner dan de breedte van de hoofdstrook bijvoorbeeld 2 centimeter indien 15 de hoofdstrook 6 centimeter breed is.

1033289

Claims (15)

1. Inrichting voor het afdekken van ten minste een kabel, welke inrichting is voorzien van een in een lengterichting uitstrekkende langgestrekte, uit 5 een buigzaam materiaal vervaardigde strook, die oprolbaar is om een zich dwars op de lengterichting uitstrekkende oprolas, met het kenmerk, dat de strook ten minste is voorzien van een hoofdstrook en ten minste een om een zich evenwijdig aan de lengterichting uitstrekkende zwenkas, zwenkbaar met de hoofdstrook verbonden zijstrook, waarbij de zijstrook zwenkbaar is in een van de hoofdstrook afgekeerde 10 richting naar een in nagenoeg een vlak met de hoofdstrook gelegen oprolpositie.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de oprolpositie de dikte van de strook in een zich dwars op de lengterichting en de oprolas uitstrekkende hoogterichting maximaal ongeveer drie keer de wanddikte van de hoofdstrook of zijstrook is.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de oprolpositie de dikte van de strook in een zich dwars op de lengterichting en de oprolas uitstrekkende hoogterichting maximaal ongeveer twee keer de wanddikte van de hoofdstrook of zijstrook is.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de 20 oprolpositie de dikte van de strook in een zich dwars op de lengterichting en de oprolas uitstrekkende hoogterichting nagenoeg gelijk is aan de wanddikte van de hoofdstrook of zijstrook is.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zijstrook met een filmscharnier zwenkbaar met de hoofdstrook is 25 verbonden.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van ten minste een aan een wand bevestigbare beugel waaraan langszijden van de strook bevestigbaar zijn.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat ten minste een 30 langszijde losneembaar met de beugel bevestigbaar is.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de hoofdstrook, zijstrook en/of bevestigingsstrook met behulp van een bevestigingsmiddel zoals bijvoorbeeld klittenband, tape, schroeven, lijm, drukkers bevestigbaar is met de beugel. 1033289

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 6-8, met het kenmerk, dat een langszijde van de strook een positioneringsmiddel vormt voor het positioneren van de ten minste ene beugel op de wand.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de strook is voorzien van ten minste een om een zich evenwijdig aan de zwenkas uitstrekkende scharnieras scharnierbaar met de hoofdstrook of zijstrook verbonden bevestigingsstrook, waarbij in de oprolpositie de bevestigingsstrook, zijstrook en hoofdstrook nagenoeg in een vlak zijn gelegen.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de 10 bevestigingsstrook aan een van de hoofdstrook of zijstrook afgekeerde zijde is voorzien van een zich evenwijdig aan de lengterichting uitstrekkende verdikking die losneembaar bevestigbaar is in een in de beugel voorziene uitsparing.

12. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de bevestigingsstrook met bevestigingsmiddelen zoals bijvoorbeeld klittenband, tape, 15 schroeven, lijm, drukkers bevestigbaar is aan een wand.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de langszijden van de strook losneembaar aan elkaar bevestigbaar zijn.

14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de strook is voorzien van aan weerszijden van de hoofdstrook 20 gelegen, zwenkbaar met de hoofdstrook verbonden zijstroken.

15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de strook is voorzien van een meetlint. 1033289