NL1033257C2 - Spuitinrichting. - Google Patents

Description

9

SFUmNRICHTTNG

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bespuiten van gewassen, omvattende: een frame voorzien van ten minste een opblaasbare luchtkamer welke 5 van een aantal zich hoofdzakelijk parallel aan de lengterichting van de luchtkamer uitstrekkende uitstroomopeningen is voorzien, en van ten minste een met de luchtkamer verbonden luchtbron voor het in de luchtkamer opwekken van een overdruk ten opzichte van de omgeving; en van ten minste een buiten de luchtkamer en in de nabijheid van de uitstroomope-ning(en) opgestelde spuitmondstuk voor het in de uit de luchtkamer tredende luchtstroom 10 verstuiven van spuitmiddel.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de praktijk.

Bij de uit deze stand van de techniek bekende spuitinrichting wordt gebruik gemaakt van een door een tractor voort te trekken rijdbaar frame dat is voorzien van een reservoir voor spuitmiddel, waarbij het reservoir is gekoppeld aan twee uitklapbare, langwerpige spuitbomen 15 aan weerszijden van het frame waarbij de spuitbomen zich uitstrekken in een vlak hoofdzake lijk loodrecht op de rijrichting van het frame. Op het frame zijn tevens aangebracht luchtop-wekkende middelen die zich uitstrekken langs de lengte van de spuitbomen. Op elk van de spuitbomen bevindt zich een reeks spuitmondstukken die zich eveneens uitstrekt langs de lengte van de spuitboom. Aan de spuitbomen zijn luchtkanalen gevormd die bestaan uit een 20 langwerpige, dubbelgevouwen luchtdichte strook zeil waarbij de langsranden van de stroken zeil in de richting van het grondvlak wijzen om een opblaasbare slurf te vormen welke aan de spuitboom is vastgezet aan eveneens op de spuitbomen aangebrachte langwerpige, horizontaal georiënteerde, geperforeerde goten. Bij gebruik voedt een centrale luchtbron lucht aan de spuitbomen gevormde luchtkanalen die zich aan weerszijden van de centrale luchtbron bevin-25 den. Deze inrichting kenmerkt zich daarin dat de luchtopwekkende middelen zijn onderverdeeld in een aantal subsecties langs de lengte van de spuitbomen, waarbij elke subsectie een set afzonderlijke lucht-uitstroomopeningen heeft zodat er specifieke patronen van luchtverdeling kunnen worden gecreëerd.

Een nadeel van de bekende inrichting is dat deze omvangrijk is waardoor tijdens inge-30 bruikname er moeilijk mee valt te manoeuvreren. De spuitbomen strekken zich uit als vleugels aan weerszijden van het frame waarbij de totale breedte van het uitgeklapte frame 10 tot 30 m bedraagt. Bij het draaien kunnen de spuitbomen weliswaar eerst worden omhooggeklapt voordat de draaimanoeuvre wordt uitgevoerd; deze handeling kost echter ook tijd.

1033257 2

Een ander nadeel van de bekende inrichting betreft de windgevoeligheid van de inrichting wanneer de spuitbomen omlaaggeklapt zijn. De windrichting kan snel draaien, en de inrichting is door haar grote, frontale oppervlak vatbaar voor instabiliteit.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een inrichting van het 5 genoemde soort welke tijdens het gebruik daarvan zo stabiel mogelijk is.

Het is een ander doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een inrichting van het genoemde soort welke tijdens het gebruik daarvan makkelijk manoeuvreerbaar is.

Het is nog een ander doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een inrichting van het genoemde soort welke tijdens het gebruik daarvan zo min mogelijk gevoelig is 10 voor veranderende weersomstandigheden.

Het is nog verder een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een inrichting van het genoemde soort welke tijdens het gebruik daarvan arbeidstijdbesparend werkt.

Het is nog verder een ander doel van de uitvinding om te voorzien in een inrichting van het genoemde soort welke zo een eenvoudige en compacte constructie heeft.

15 Volgens een eerste aspect van de uitvinding worden een of meer van de gestelde doelen bereikt doordat de luchtkamer zich vrijelijk en hoofdzakelijk in verticale richting uitstrekt.

De luchtkamer vormt derhalve een vrijhangende en flexibele voor onder druk staande lucht bestemde slurf.

Als gevolg van deze maatregelen is de inrichting volgens de onderhavige uitvinding 20 compacter dan de bekende inrichting. Een samenstel van een trekker, een reservoir voor spuitmiddel en de inrichting volgens de onderhavige uitvinding is daardoor stabieler dan een met de bekende inrichting. Hierdoor is het samenstel makkelijker manoeuvreerbaar dan dat met de bekende inrichting. Daardoor is de kans op aanrijdschade kleiner dam die met gebruik van de bekende inrichting. Voorts is het zo, dat doordat de luchtkamer alleen met lucht gevuld 25 is en daardoor licht is en vrijelijk hangt, bij een eventuele aanrijding de luchtkamer makkelijk los te halen is en na lostrekking makkelijk en vanzelf in zijn gebruiksstand zal komen te hangen en dat eventuele schade slechts licht zal zijn.

Doordat de inrichting in horizontale richting rijdbaar is en de luchtkamer en de uit-stroomopeningen zich hoofdzakelijk in verticale richting uitstrekken biedt dit de mogelijkheid 30 door boomgaarden of kwekerijen te rijden met de inrichting en hierbij de gewassen tot aan de hoogte van de luchtkamer te bespuiten.

Volgens een tweede aspect van de uitvinding vormt de luchtkamer een hoofdzakelijk lineair kanaal voor de door de luchtbron, zoals een ventilator, in bedrijfsstand in de luchtkamer te blazen luchtstroom.

3

Het voordeel van deze maatregel is dat doordat de lucht in hoofdzaak zonder rich-tingsverandering de luchtkamer instroomt er minder stromingsverlies optreedt in vergelijking met de bekende inrichting.

Volgens een derde aspect van de uitvinding is de lucht-aanzuigzijde van de luchtbron 5 aan een van het grondvlak afgekeerde zijde van de luchtkamer.

Het voordeel van deze maatregel is dat bij gebruik er geen bladeren of gruis en dergelijk van het grondvlak worden aangezogen waardoor de uit te blazen schoner is en de luchtbron economischer en geruislozer kan werken in vergelijking met de bekende inrichting.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de luchtkamer voorzien van een oprolme-10 chanisme.

Het voordeel van deze maatregel is dat bij gebruik de luchtkamer niet over het grondvlak kan slepen, hetgeen bevorderlijk is voor zowel de manoeuvreerbaarheid van de inrichting als het economisch gebruiksduur daarvan. Bovendien kan het vullen van de luchtkamer bij aanvang van ingebruikname van de inrichting op een gecontroleerde wijze plaatsvinden.

15 Het zal de gemiddelde vakman overigens duidelijk zijii dat er veel varianten zijn voor het oprollen van de luchtkamer, zoals het opvouwen of opklappen daarvan, die hij zonder verdere uitvinderswerkzaamheid kan toepassen met de inrichting volgens de uitvinding.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de uitstroomopeningen van de luchtkamer spleetvormig.

20 Het voordeel van deze maatregel is dat er een goede verdeling van de luchtstroom wordt verkregen waardoor een goede spuitnevel wordt verkregen en de kans op zogenoemde "spray drift" klein is.

Volgens nog een verdere voorkeursuitvoeringsvorm strekt de spieetvormige uitstroo-mopening zich over nagenoeg de gehele lengte van de luchtkamer.

25 Het voordeel van deze maatregel is dat hierdoor in boomgaarden of kwekerijen ook hoge gewassen efficiënt kunnen worden bespoten.

Volgens nog een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het frame waarop de luchtkamer in hoofdzaak verticaal is aangebracht in hoogte verstelbaar.

Enkele voordelen van deze maatregel zijn dat gewassen van verschillende hoogtes 30 makkelijk kunnen worden bespoten, bij het rijden met de inrichting de luchtkamer niet over het grondvlak sleept en dat de manoeuvreerbaarheid van een samenstel van een trekker, een reservoir voor spuitmiddel en de inrichting groot is.

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting twee of meer luchtkamers.

Λ 4

Met deze configuratie is het mogelijk tegelijkertijd twee of meer rijen gewassen te bespuiten.

Volgens nog een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is elke luchtkamer voorzien van een eigen luchtbron.

5 Het voordeel van deze maatregel is dat elke luchtkamer van een kleine ventilator wordt voorzien hetgeen energie-efficiënt is. Bovendien kan de constructie van de inrichting compact en licht zijn, hetgeen bijdraagt aan de rij-stabiliteit van het systeem.

Volgens een ander aspect van de uitvinding is het frame van de inrichting voorzien van een aantal gelede delen waaraan de luchtkamers zijn gemonteerd.

10 Het voordeel van deze maatregel is dat onder het manouevreren de diverse aan het frame eindstandige luchtkamers dicht tegen het de inrichting voorttrekkende voertuig kunnen worden gehouden en tijdens het spuiten kunnen worden uitgeschoven of, bij voorkeur, al scharnierend worden uitgeklapt.

De genoemde en andere aspecten van de uitvinding zullen aan de hand van een aantal 15 uitvoeringsvoorbeelden van de spuitinrichting overeenkomstig de uitvinding worden verduidelijkt onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening.

In de tekening is:

Figuur 1 een achteraanzicht van een gebruiksstand van de spuitinrichting overeenkomstig de uitvinding; 20 Figuur 2 een zijaanzicht van een gebruiksstand van de spuitinrichting overeenkomstig de uitvinding;

Figuren 3a-c perspectivische aanzichten van een luchtkamer van de spuitinrichting overeenkomstig de uitvinding; en

Figuren 4a-c zijaanzichten van de luchtkamer en het bijbehorende oprolmechanisme bij 25 enkele rust- of gebruiksstanden van de spuitinrichting overeenkomstig de uitvinding.

De spuitinrchting overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt aangebracht op een frame 1 dat onderdeel vormt van een wagen 2. Deze wagen 2 is, zoals in figuur 2 getoond, van een dissel 3 voorzien, waarmee deze aan een trekker 4 kan worden bevestigd.

De eigenlijke spuitinrichting 5 is dan ook bevestigd op het achterdeel van het frame 1.

30 Verder is met het frame 1 verbonden een reservoir 6 voor spuitmiddel. Het is overigens ook mogelijk om de spuitnrichting in de rijrichting vóór het reservoir 6 te plaatsen.

De eigenlijke spuitinrichting wordt bij het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld gevormd door drie luchtkamers 7,8,9. De luchtkamers 7,8, 9 zijn langwerpig. In dit voorbeeld zijn deze verticaal opgehangen luchtzakken waarbij de zakken over him lengte in de richting van het 35 grondvlak taps toe lopen. Een luchtzak kan uiteraard ook cilindrisch zijn of een andere vorm 5 hebben. In de getoonde uitvoeringsvorm is het bovenste einde van de luchtkamer open en is het onderste einde dicht. Aan zijn bovenste einde 10 is de luchtkamer door middel van een aansluitstuk (niet weergegeven) verbonden met een ventilator 11. Aan zijn onderste einde 12 is de luchtkamer voorzien van een oog 13 en kabel 14 die deel uitmaken van een oprolmecha-5 nisme 15.

Hierbij toont de rondomlopende wand van de luchtkamer aan tegengestelde zijden uitstroomopeningen 16,17. Deze uitstroomopeningen lopen over nagenoeg de gehele lengte van de luchtkamer. In elk van de uitstroomopeningen 16,17 zijn plaatjes 18 aangebracht die enerzijds dienen als afstandhouder, en die anderzijds dienen als geleideschot voor het geleiden 10 van de luchtstroom om ervoor te zorgen dat de luchtstroom ten opzichte van de horizontaal onder een hoek iets naar boven gericht uittreedt. Dit kan worden bereikt door de plaatjes 18 onder een desbetreffende hoek van bijvoorbeeld 15 graden met de horizontaal te plaatsen. De plaatjes 18 zijn bevestigd door poppen en/of puntlassen en/of bouten en moeren.

Het zal duidelijk zijn dat het mogelijk is meer of minder openingen in de luchtkmaers 15 aan te brengen; dit hangt van de lengte van de luchtkamers, van het ventilatorvermogen en van andere parameters.

Het zal ook duidelijk zijn dat er alternatieven zijn voor het gebruik van ventilatoren, zoals het gebruik van een persluchtbron e.d.

Voor het aandrijven van de ventilator(en) en van andere energie-verbruikers (reservoir 20 voor spuitmiddel, oprolmechanisme, enz.) wordt gebruik gemaakt van een op het frame geplaatste en niet in de tekening weergegeven versnellingskast die door een eveneeens niet weergegeven motor wordt aangedreven en die door middel van een as verbonden is met een overbrengingskast. Ook hier kunnen andere aandrijfconstructies worden toegepast.

Door het roteren van de niet in de tekening weergegeven motor worden de ventilatoren 25 aangedreven.

Er is voor het verstuiven van de met de uit de luchtkamer(s) tredende lucht mee te nemen spuitmiddel in de nabijheid van een aantal van de uitstroomopeningen 16,17 een reeks van spuitmondstukken aangebracht. De spuitmondstukken zijn niet weergegeven in de tekening. Deze spuitmondstukken zijn elk bevestigd op een (niet weergegeven) leiding die langs de 30 wand van de luchtkamer is bevestigd en die met een vloeistofpomp (niet weergegeven) is verbonden voor het oppompen van de vloeistof.

Als gevolg van deze maatregelen verstuiven de spuitmondstukken door de desbetreffende pomp opgevoerde vloeistof, waarbij de aldus ontstane nevel (niet weergegeven) door de uit de lucht-uitstroomopeningen tredende luchtstroom wordt meegenomen.

6

Ten slotte is het mogelijk bij het manoeuvreren met de spuitinrichting volgens de onderhavige uitvinding om de luchtkamers op te rollen zodat deze niet over het grondvlak slepen. Het is tevens mogelijk om de zich aan de uiteinden van het frame 1 bevindende luchtkamers 7,8,9, die aan gelede delen 19, 20 van het frame 1 zijn opgehangen, zodanig te 5 scharnieren dat deze achter het voorttrekkende voertuig komen te hangen waardoor de totale breedte van het samenstel van het voorttrekkende voertuig, het reservoir voor spuitmiddel en het frame volgens de uitvinding zo klein mogelijk wordt gehouden. Het zal duidelijk zijn dat het frame 1 zonder verdere uitvinderswerkzaamheid kan worden aangepast om de spuitinrichting volgens de uitvinding te voorzien van een enkele, twee, drie of meer luchtkamers.

10 1033257

Claims (10)

1. Inrichting voor het bespuiten van gewassen, omvattende: een frame (1) voorzien van ten 5 minste een opblaasbare luchtkamer (7, 8,9) welke van een aantal zich hoofdzakelijk parallel aan de lengterichting van de luchtkamer uitstrekkende uitstroomopeningen (16,17) is voorzien, en van ten minste een met de luchtkamer verbonden luchtbron (11) voor het in de luchtkamer opwekken van een overdruk ten opzichte van de omgeving; en van ten minste een buiten de luchtkamer en in de nabijheid van de uitstroomopening(en) opgestelde 10 spuitmondstuk voor het in de uit de luchtkamer tredende luchtstroom verstuiven van spuitmiddel, met het kenmerk, dat de luchtkamer zich vrijelijk en hoofdzakelijk in verticale richting uitstrekt.

2. Spuitinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de luchtkamer (7, 8,9) een hoof- 15 dzakelijk lineair kanaal vormt voor de door de luchtbron (11) in bedrijfsstand in de luchtkamer te blazen luchtstroom.

3. Spuitinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de Iucht-aanzuigzijde van de luchtbron (11) aan een van het grondvlak afgekeerde zijde van de luchtkamer (7, 8, 9) is. 20

4. Spuitinrichting volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de luchtkamer (7, 8, 9) is voorzien van een oprolmechanisme.

5. Spuitinrichting volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de uitstroomopen- 25 ing (16,17) van de luchtkamer (7,8,9) spieetvormig is.

6. Spuitinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de spieetvormige uitstroomopen-ing (16,17) zich over nagenoeg de gehele lengte van de luchtkamer uitstrekt.

7. Spuitinrichting volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het frame (1) waarop de luchtkamer (7,8, 9) in hoofdzaak verticaal is aangebracht in hoogte verstelbaar is.

8. Spuitinrichting volgens een van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de inrichting twee of meer luchtkamers (7,8, 9) omvat. 35 1033257

9. Spuitinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat elke luchtkamer (7,8, 9) van een eigen luchtbron (11) is voorzien. lO.Spuitinrichting volgens een van conclusies 7-8, met het kenmerk, dat het frame (1) is 5 voorzien van een aantal gelede delen (19,20) waaraan de luchtkamers (7,8,9) zijn gemonteerd. 11.Spuitinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de gelede delen (19,20) van het frame (1) scharnierend zijn verbonden met het middendeel van het frame (1).

10 12.1nrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is gekoppeld aan een reservoir (6) voor spuitmiddel dat via ten minste één spuitmiddelleiding is verbonden met ten minste een buiten de luchtkamer (7,8, 9) en in de nabijheid van de uitstroomopening (16,17) opgestelde spuitmondstuk voor het in de uit de luchtkamer tre- 15 dende luchtstroom verstuiven van spuitmiddel. -0-0-0- 1033257