NL1033137C1 - Waterafvoersysteem. - Google Patents

Description

Waterafvoersvsteem

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een waterafvoersysteem voor gebouwen, in het bijzonder huizen, 5 voorzien van goten langs de daken daarvan.

Huizen voorzien van hellende daken zijn voor de opvang en afvoer van langs de hellende dakvlakken afstromend water gewoonlijk voorzien van goten, die het opgevangen water afgeven aan hemelwaterafvoeren, die buiten 10 langs de gevel verticaal neerwaarts lopen naar een bij maaiveld voorziene aansluiting op een riolering of en opvang.

In een alternatieve opstelling is de verticale hemelwaterafvoer aan het ondereind aangesloten op een 15 horizontale, door het huis naar de tegengestelde gevel gelegde leiding.

Een nadeel van de bekende waterafvoersystemen is dat de hemelwaterafvoer langs de gevel een fysiek en/of esthetisch obstakel vormt. Fysiek, vanwege beperkingen die 20 opgelegd worden aan het leggen van bestratingen, gevelarmaturen zoals zonwering enzovoort. Voorts vormt de zich langs de gevel uitstrekkende buis een vestigingsplaats voor spinnen en ander ongedierte, welke de gevel kunnen bevuilen.

25 Een doel van de uitvinding is een 1033137* 2 waterafvoersysteem voor op een gebouw vallende neerslag te verschaffen, dat op deze punten een verbetering vormt.

Een verder doel van de uitvinding is een waterafvoersysteem voor op een gebouw vallende neerslag te 5 verschaffen, waarmee een hoog afvoerdebiet bereikbaar is.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Althans een van deze doelen wordt volgens de 10 uitvinding bereikt met een waterafvoersysteem voor op een gebouw vallende neerslag, waarbij het gebouw voorzien is van een dak en een van dat dak neerslag ontvangende watergoot, waarbij het gebouw voorts is voorzien van een spouwmuur, waarbij het waterafvoersysteem omvat een 15 afvoerleiding die aan het bovenstroomse eind verbonden is met een afvoer van de goot en aan het benedenst roomse eind verbonden is met een verder gedeelte van het waterafvoersysteem, waarbij de afvoerleiding althans met een verticaal afvoerend afvoerleidinggedeelte is opgenomen 20 in de spouw van de spouwmuur.

In het waterafvoersysteem volgens de uitvinding wordt de spouw van een spouwmuur benut voor neerwaartse afvoer van het hemelwater van het dak naar bijvoorbeeld een riool. De afvoerleiding is daarbij aan de binnenzijde van 25 het buitenblad van de spouwmuur geplaatst, waar deze geen hindernis vormt.

Het bovenstroomse eind van de in de spouw opgenomen afvoerleiding kan zich ter hoogte van de goot bevinden en/of het benedenstroomse eind kan zich ter hoogte 30 van het maaiveld bevinden. Hierdoor wordt voornoemde hinder tot een minimum beperkt.

Tussen het bovenstroomse eind en de gootafvoer kan een althans deels in het buitenblad van de spouwmuur opgenomen verbindingsinrichting voorzien zijn. De 35 verbindingsinrichting kan daarbij een buisverbinding omvatten tussen de gootafvoer en de afvoerleiding in de spouwmuur.

3

In een alternatieve uitvoering omvat de verbindingsinrichting een bak die enerzijds water ontvangt vanaf de goot en anderzijds water af geeft aan het bovenst roomse eind van de in de spouw opgenomen 5 afvoerleiding. Een dergelijke bak kan tijdens metselen van het buitenblad daarin worden opgenomen, terwijl later een verbinding gemaakt kan worden met de goot, wanneer deze geïnstalleerd is op een pas dan bekende hoogte.

De verbindingsinrichting kan een bouwelement 10 omvatten, dat voorzien is van een wanddeel dat plaatsbaar is in het buitenvlak van het buitenblad van de spouwmuur en dat de buisverbinding doorlaat. Aldus kan een met het buitenvlak van het buitenblad samenvallende doorgang worden gerealiseerd. Nesten voor ongedierte worden hierdoor 15 voorkomen.

In een verdere ontwikkeling hiervan is het buitenblad opgebouwd uit muurelementen, zoals bakstenen voor metselwerk, waarbij het bouwelement in afmetingen in het buitenvlak van het buitenblad van de spouwmuur 20 afgestemd is op de muurelementen. Aldus wordt de waterafvoer aangepast aan het stramien van het buitenblad.

In een uitvoering is het bouwelement hol. Het bouwelement kan kast- of doosvormig zijn, danwel kokervormig zijn.

25 Het bouwelement kan vervaardigd zijn van kunststof.

De verbindingsinrichting kan, in een buiten de muur gelegen gedeelte daarvan, een flexibele buis omvatten, indien nodig orn verplaatsing van de goot af voer als gevolg 30 van uitzetting van de goot op te vangen.

In een uitvoering is de verbindingsinrichting aan de benedenstroomse zijde daarvan aangesloten op een in hoofdzaak horizontaal gedeelte van de afvoerleiding. De waterafvoer loopt dan bijvoorbeeld eerst met een 35 horizontale pijp en vervolgens met een verticale pijp door de spouw.

In een uitvoering is de verbindingsinrichting aan 4 de benedenst roomse zijde daarvan aangesloten op een in hoofdzaak verticaal horizontaal gedeelte van de afvoerleiding. De waterafvoer loopt dan bijvoorbeeld eerst met een verticale pijp en eventueel vervolgens met een 5 horizontale pijp door de spouw.

In het bijzonder is het voordelig indien de gootafvoer een volvullingstrechter omvat. Hierdoor kan de diameter van de afvoerleiding beperkt blijven, en gemakkelijk opgenomen worden in de spouw, in het bijzonder 10 naast een isolatielaag. De voornoemde bak is dan luchtdicht aangesloten op de trechter, via een of meer pijpdelen.

In een uitvoering is de spouwmuur voorzien van een warmte-isolatielaag. De isolatielaag vormt tevens een geluidsisolatie van het door de afvoerleiding stromende 15 water naar de verbli j f sruimten van de woning toe. De aanwezigheid van de afvoerleiding hoeft geen plaatselijke beperking van de isolatiewaarde te vormen, in het bijzonder niet wanner er sprake is van een volvul lings systeem.

Aldus kan de afvoerleiding in de spouwmuur 20 bijvoorbeeld een diameter bezitten van minder dan ongeveer 5 cm.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een waterafvoersysteem voor op een gebouw vallende neerslag, waarbij het gebouw voorzien is van een dak en een 25 van dat dak neerslag ontvangende watergoot, waarbij het gebouw voorts is voorzien van een spouwmuur, waarbij het waterafvoersysteem omvat een afvoerleiding die aan het bovenst roomse eind verbonden is met een af voer van de goot en aan het benedenstroomse eind verbonden is met een verder 30 gedeelte van het waterafvoersysteem, waarbij de afvoerleiding met een afvoerend afvoerleidinggedeelte is opgenomen in de spouw van de spouwmuur, waarbij het bovenstroomse eind van de in de spouw opgenomen afvoerleiding zich ter hoogte van de goot bevindt.

35 Een dergelijk waterafvoersysteem kan voorzien zijn van een of meer van de maatregelen zoals op zich hiervoor beschreven als mogelijk onderdeel van de 5 uitvinding .

De uitvinding voorziet voorts in een gebouw voorzien van een afvoersysteem volgens de uitvinding.

5 Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een goot bestemd voor plaatsing in het dakvoetgebied van een woonhuis, waarbij de goot ter plaatse van een afvoer voorzien is van een volvullingstrechter.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding 10 in een woonhuis voorzien van een of meer van dergelijke goten.

De in de aanvrage beschreven en/of getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke 15 aspecten en andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

20

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur IA een schematische doorsnede door een 25 gebouw voorzien van een wat eraf voer systeem volgens de uitvinding, in een eerste uitvoering; figuur 1B het gebouw van figuur IA, met een alternatieve, tweede uitvoeringsvorm van een wat era o. voer ί=>γ0θ«ιιι vuj.^ch3 de uitvinding; 30 figuren 2A-D respectievelijk een schematische doorsnede van spouwmuur in de uitvoering van figuur IA, een schematische doorsnede van een spouwmuur in de uitvoering van figuur 1B, een detail van de gootafvoer voor de uitvoeringen van de figuren IA en 1B, en een detail van de 35 gootaansluiting in de uitvoeringen van figuren IA en 1B; figuren 3 en 3A een schematische doorsnede van een gebouw met een derde uitvoeringsvorm van een 6 waterafvoersysteem volgens de uitvinding, alsmede een schematische doorsnede door de spouwmuur van de uitvoering van figuur 3; en figuur 4 een alternatieve uitvoering van een 5 muurdoorgang in een waterafvoersysteem volgens de uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

10

In figuur IA is een gebouw 1 op schematische wijze weergegeven, met een doorsnede door de spouw van een spouwmuur die evenwijdig loopt aan het vlak van tekening, waarbij in aanzicht een laag isolatiemateriaal 5 in die 15 spouwmuur wordt weergegeven.

De loodrecht daarop staande, aansluitende spouwmuren 2 strekken zich loodrecht op het vlak van tekening uit, en omvatten ook elk een buitenblad 3, een spouw 4, een laag isolatiemateriaal 5, en een binnenblad 6. 20 Het buitenblad 3 zal doorgaans opgetrokken zijn uit metselwerk. Het gebouw 1 staat op een fundering 100, schematisch weergegeven, en bezit een dak 101, dat hellend is. Aan de dakrand is een goot 7 gemonteerd, die nabij de hoek van de spouwmuren voorzien is van een afvoer 8, met 25 een bladvanger 30 en een bij een volvullingssysteem (ook een UV-systeem genoemd) horende trechter 9. De uitloop van de trechter sluit aan op een bochtstuk 10, dat eventueel flexibel/balgvormig kan zijn om verplaatsing van de goot 7 te kunnen volgen. Opgemerkt wordt dat ook andere 30 gootconstructies kunnen worden gebruikt.

Het bochtstuk 10 sluit aan op een horizontaal pijpstuk 12, dat doorgevoerd is door een -bi jvoorbeeld-kunststof inzetelement 11, nader weergegeven in figuur 2D. Het horizontale pijpdeel 11 gaat via bochtstuk 13 over in 35 standpijp 14, aan het bovenstroomse eind daarvan. Standpijp 14 gaat aan het benedenstroomse of ondereind, nabij fundering 100, via een bochtstuk 15a over in horizontaal 7 pijpstuk 12, die ook door een inzetelement 11 reikt, en eindigt in opening 18, die aangesloten zal worden op een verder niet weergegeven verder gedeelte van het afvoersysteem of vrij afwatert.

5 De uitvoering van figuur 1B komt grotendeels overeen met die van figuur IA, echter in plaats van bochtstuk 15a is daarin aangebracht een tegengesteld gericht bochtstuk 15b, dat aansluit op horizontale afvoerleiding 19, die zich door de spouw uitstrekt en aan 10 het benedenst roomse eind ter plaatse van de andere spouwmuur 2 met pijpstuk 12 door het buitenblad 3 daarvan reikt, ook via een in buitenblad 3 opgenomen inzetelement 11.

Zoals in figuren 2A en 2B te zien is bevindt de 15 standpijp 14 danwel de pijp 19 zich grotendeels in het spouwgedeelte 4 van de spouwmuur 2. De pijpen 14/19 kunnen hierbij aanliggen tegen de laag 5 isolatiemateriaal, of daarin enigszins indrukken. Het is ook mogelijk de laag 5 isolatiemateriaal, wanneer deze uit plaatvormig materiaal 20 bestaat te voorzien van gleuven voor -althans gedeeltelijke- opname van de pijpen 14/19.

Het is ook mogelijk om, zoals in figuur 2D gesuggereerd, de standpijp 14 door de spouw 4 te laten uitstrekken ter plaatse van de hoek van de twee 25 aansluitende spouwmuren 2, in een ruimte 5 overgelaten tussen de verticale kopse eindranden van de lagen 5 isolatiemateriaal van beide spouwmuren 2.

Door de vul lingt recht er 9 in de af voer 8 van de goot 7 kan een voldoende afvoercapaciteit verkregen worden 3 0 met kleinere diameters van de afvoerleiding dan in gewone, bestaande afvoersystemen voor huizen. Waar gebruikelijke standpijpen een diameter hebben van 70-80 mm, kan in dit geval volstaan worden met een diameter van 40-50 mm. Met een dergelijke diameter kan de standpijp 14, en ook de pijp 35 19, gemakkelijk worden opgenomen in de spouwruimte 4, zonder dat er een koudebrug kan ontstaan, de warmte-isolatie plaatselijk zeer. verslechterd wordt en/of 8 ongewenste contactgeluiden gegenereerd worden.

In figuren 3, 3A is een alternatief voor de uitvoering van figuur 1B weergegeven, waarbij het door het buitenblad 3 reikend pijpstuk 12 voortgezet wordt in een 5 horizontale pijp 20, ook opgenomen in de spouwmuur 2. De pijp 20 gaat via bochtstuk 21 over in een standpijp 22, die aan het ondereind met bochtstuk 23 overgaat in een pijpstuk 12 welk door een inzetelement 11 reikt.

Het inzetelement 11 (figuur 2D) is vervaardigd 10 van -bijvoorbeeld- kunststof en is kokervormig, met wanden lla-d. De afmetingen van de wanden 11a, 11c kan worden afgestemd op die van een steen in het buitenblad 3. Aldus kan het inzetelement 11 gemakkelijk worden opgenomen in het buitenblad 3. De wand 11a is voorzien van een opening 16 en 15 de wand lid is voorzien van een opening 17. Tussen de openingen 16 en 17 reikt het pijpstuk 12, alsmede een aansluitgedeelte van bochtstuk 13. Bij plaatsing van inzetelement 11, voorzien van pijpstuk 12 en bochtstuk 13, kan bochtstuk 13 op het boveneind van de pijp 14 worden 20 bevestigd. Wanneer de goot 7 geplaatst wordt kan het bochtstuk 10 worden aangesloten op de opening 16.

In de uitvoering van figuur 4 sluit de volvullingstrechter 9 aan op een afvoerpijp 24, welke luchtdicht is aangesloten op en aldus uitwatert in een bak 25 25 van kunststof, die opgenomen is in het buitenblad 3 en reikt in de spouwruimte 4. Onder aan de bak 25, in de spouwruimte, is de pijp 14 aangesloten. De bak 25 kan tijdens het metselen van de muur daarin worden opgenomen, waarbij men enige vrijheid heeft in de keuze van de hoogte 30 van de later te plaatsen goot 7. Men kan dan de lengte van de pijp 24 daarop eenvoudig aanpassen. In de bak 25 kan een filter zijn opgenomen. In de bak heerst onderdruk overeenkomstig de principes van het volvullingssysteem, in samenhang met de trechter 9.

35 103’13?*

Claims (26)

1. Waterafvoersysteem voor op een gebouw vallende neerslag, waarbij het gebouw voorzien is van een dak en een van dat dak neerslag ontvangende watergoot, waarbij het gebouw voorts is voorzien van een spouwmuur, waarbij het 5 waterafvoersysteem omvat een afvoerleiding die aan het bovenstroomse eind verbonden is met een afvoer van de goot en aan het benedenstroomse eind verbonden is met een verder gedeelte van het waterafvoersysteem, waarbij de afvoerleiding althans met een verticaal afvoerend 10 afvoerleidinggedeelte is opgenomen in de spouw van de spouwmuur.

2. Waterafvoersysteem volgens conclusie 1, waarbij het bovenstroomse eind van de in de spouw opgenomen afvoerleiding zich ter hoogte van de goot en/of het 15 benedenstroomse eind zich ter hoogte van het maaiveld bevindt.

3. Waterafvoersysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij tussen het bovenstroomse eind en de gootafvoer een althans deels in het buitenblad van de spouwmuur opgenomen 20 verbindingsinrichting voorzien is.

4. Waterafvoersysteem volgens conclusie 3, waarbij de verbindingsinrichting een buisverbinding omvat tussen de gootafvoer en de afvoerleiding in de spouwmuur.

5. Waterafvoersysteem volgens conclusie 3, 25 waarbij de verbindingsinrichting een bak omvat die enerzijds water ontvangt vanaf de goot en anderzijds water afgeeft aan het bovenstroomse eind van de in de spouw opgenomen afvoerleiding.

6. Waterafvoersysteem volgens conclusie 3, 4 of 30 5, waarbij de verbindingsinrichting een bouwelement omvat, dat voorzien is van een wanddeel dat plaatsbaar is in het buitenvlak van het buitenblad van de spouwmuur en dat de 1033137* buisverbinding doorlaat.

7. Waterafvoersysteem volgens conclusie 6, waarbij het buitenblad opgebouwd is uit muurelementen, zoals bakstenen voor metselwerk, waarbij het bouwelement in 5 afmetingen in het buitenvlak van het buitenblad van de spouwmuur afgestemd is op de muurelementen.

8. Waterafvoersysteem volgens conclusies 4 en 7, waarbij het bouwelement uitgevoerd is voor platte, horizontale opname in het buitenblad.

9. Waterafvoersysteem volgens conclusies 5 en 7, waarbij het bouwelement uitgevoerd is voor opstaande, vertikale opname in het buitenblad.

10. Waterafvoersysteem volgens een der conclusies 5-9, waarbij het bouwelement hol is.

11. Waterafvoersysteem volgens een der conclusies 5-10, waarbij het bouwelement kast- of doosvormig is.

12. Waterafvoersysteem volgens een der conclusies 5-10, waarbij het bouwelement kokervormig is.

13. Waterafvoersysteem volgens een der conclusies 20 5-12, waarbij het bouwelement vervaardigd is van kunststof.

14. Waterafvoersysteem volgens een der conclusies 3-13, waarbij de verbindingsinrichting een buigbare buis omvat.

15. Waterafvoersysteem volgens een der conclusies 25 3-14, waarbij de verbindingsinrichting aan de benedenstroomse zijde daarvan aangesloten is op een in hoofdzaak horizontaal gedeelte van de afvoerleiding.

16. Waterafvoersysteem volgens een der conclusies 3-14, waarbij de verbindingsinrichting aan de 30 benedenstroomse zijde daarvan aangesloten is op een in hoofdzaak verticaal gedeelte van de afvoerleiding.

17. Waterafvoersysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de gootafvoer een volvullingstrechter omvat.

18. Waterafvoersysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de spouwmuur voorzien is van een warmte-isolatielaag.

19. Waterafvoersysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afvoerleiding in de spouwmuur een diameter bezit van minder dan ongeveer 5 cm.

20. Waterafvoersysteem volgens een der voorgaande 5 conclusies, waarbij het benedenstroomse eind verbonden is met een riolering.

21. Gebouw voorzien van een afvoersysteem volgens een der voorgaande conclusies.

22. Goot bestemd voor plaatsing in het 10 dakvoetgebied van een woonhuis, waarbij de goot ter plaatse van een afvoer voorzien is van een volvullingstrechter.

23. Woonhuis voorzien van een of meer goten volgens conclusie 22.

24. Waterafvoersysteem voor op een gebouw 15 vallende neerslag, waarbij het gebouw voorzien is van een dak en een van dat dak neerslag ontvangende watergoot, waarbij het gebouw voorts is voorzien van een spouwmuur, waarbij het waterafvoersysteem omvat een afvoerleiding die aan het bovenstroomse eind verbonden is met een afvoer van 20 de goot en aan het benedenstroomse eind verbonden is met een verder gedeelte van het waterafvoersysteem, waarbij de afvoerleiding met een afvoerend afvoerleidinggedeelte is opgenomen in de spouw van de spouwmuur, waarbij het bovenstroomse eind van de in de spouw opgenomen 25 afvoerleiding zich ter hoogte van de goot bevindt.

25. Waterafvoersysteem volgens conclusie 24, voorzien van een of meer van de maatregelen zoals op zich beschreven in de conclusies 1-20.

26. Waterafvoersysteem voorzien van een of meer 30 van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 033 *