NL1033048C1 - Inrichting voor het sorteren van langwerpige producten. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het sorteren van langwerpige producten.

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor 5 het sorteren van langwerpige producten in afhankelijkheid van de lengte van de langwerpige producten omvattende transportmiddelen voor het in een transportrichting transporteren van de producten, oriëntatiemiddelen voor het dusdanig oriënteren van de producten dat de lengterichting van de producten zich parallel aan de transportrichting uitstrekt, de transportmiddelen omvattende 10 sorteermiddelen voor het in afhankelijkheid van de lengte van de producten scheiden van producten tijdens transport.

Een dergelijke inrichting is bekend. Bij deze inrichting, die ook wel wordt aangeduid met de term “sorteertrommel”, is er sprake van een hellend opgestelde trommel met twee tegenover elkaar gelegen open uiteinden van 15 bijvoorbeeld 8 meter lengte en een diameter van circa 2 meter waarbinnen parallel met de hartlijn een transportband verloopt. In de binnenwand van de trommel zijn polyester platen aangebracht waarin zich parallel aan de hartlijn van de trommel uitstrekkende sleuven zijn voorzien. In bedrijf wordt de trommel geroteerd waarbij vanaf een toevoertransporteur te sorteren producten, zoals frieten, aan de hoge 20 zijde van de trommel worden toegevoerd. Vanwege de cilindrische vorm van de trommel zullen de producten de neiging hebben om zich met hun lengterichting parallel aan de hartlijn van de trommel te oriënteren. Vanwege de hellende oriëntatie van de trommel en de zwaartekracht zullen de producten althans in hoofdzaak van het hoge uiteinde van de trommel naar het lage uiteinde van de 25 trommel worden getransporteerd. De producten echter die tijdens dit transport binnen de trommel in een van de sleuven in de binnenwand van de trommel komen te vallen, zullen ongeveer een halve omwenteling met de trommel mee roteren om vervolgens weer uit de sleuven te vallen op de transportband in de trommel. De betreffende transportband transporteert vervolgens deze producten, die dus 30 maximaal de lengte hebben van de sleuven in de binnenwand van de trommel, naar een verzamelbak voor verdere verwerking. Producten die uiteindelijk niet door de sleuven in de binnenwand van de trommel worden meegenomen zullen de trommel aan het onderste uiteinde daarvan verlaten om vanaf daar verder te worden verwerkt. Een dergelijke sorteertrommel wordt toegepast voor het sorteren van 1033048 2 wortelen en sperziebonen.

De betreffende inrichting heeft diverse nadelen. In de eerste plaats is de inrichting noodzakelijkerwijs relatief erg groot waardoor deze een groot ruimtebeslag vergt. Verder is het zo dat de drempelwaarde van de lengte van de 5 twee groepen producten die het resultaat zijn van de werkzaamheid van de inrichting niet eenvoudig kunnen worden ingesteld aangezien dit een complete vervanging noodzakelijk zou maken van de binnenwand van de trommel. Ook uitermate belangrijk is het bezwaar dat, ondanks de grote afmetingen, geen garantie kan worden gegeven dat alle producten die aan het onderste uiteinde de trommel 10 verlaten een zekere minimale lengte bezitten. Het is immers goed denkbaar dat producten die een kleinere lengte hebben dan de lengte van de sleuven, desondanks niet tijdens het transport binnen de trommel van het hoge uiteinde naar het lage uiteinde daarvan in deze sleuven geraken. Een verder nadeel is het feit dat door de agitatie van de producten in de trommel, deze producten kunnen 15 beschadigen, bijvoorbeeld kunnen breken. Tenslotte is het zo dat in de praktijk blijkt dat het schoonmaken van de inrichting niet eenvoudig en snel kan plaatsvinden.

De onderhavige uitvinding beoogt al dan niet in voorkeursuitvoeringsvormen daarvan voor tenminste een deel van de bovengenoemde nadelen een oplossing of althans verbetering te bieden. Hiertoe 20 kenmerkt de onderhavige uitvinding zich doordat de sorteermiddelen een aantal achtereenvolgende subtransportorganen omvatten met tussen twee achtereenvolgende subtransportorganen een sorteeropening voor het via de sorteeropening vallen van producten waarvan de lengte kleiner is dan een drempelwaarde. De bovengenoemde kenmerkende maatregelen van de uitvinding 25 maken het mogelijk met relatief eenvoudige middelen die compact kunnen zijn opgesteld een uitermate betrouwbare sortering van de producten op lengte mogelijk te maken.

Volgens een uitermate belangrijke voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de sorteermiddelen boven de subtransportorganen een geleidingsorgaan 30 voor het vanaf de bovenzijde geleiden van de te sorteren producten tenminste tijdens het verlaten van het te sorteren product van een subtransportorgaan. Een dergelijk geleidingsorgaan kan in belangrijke mate bijdragen aan het voorkomen of althans beperken dat een product kantelt bij het verlaten van of arriveren op een subtransportorgaan.

3

Teneinde wrijvingskrachten tussen de te sorteren producten en het geleidingsorgaan zoveel mogelijk te beperken is het uitermate voordelig indien het geleidingsorgaan met de producten mee beweegt. Dergelijke wrijvingskrachten zouden er immers de aanleiding toe kunnen vormen dat de wenselijke oriëntatie van 5 de producten verloren gaat.

Een uit oogpunt van constructieve eenvoud uitermate voordelige uitvoeringsvorm wordt daarbij verkregen indien het geleidingsorgaan eindloos is en geslagen is om twee, in de transportrichting gezien na elkaar voorziene, rotatie-organen die roteerbaar zijn om rotatie-assen die zich loodrecht op de 10 transportrichting uitstrekken.

Met name indien het geleidingsorgaan met de producten mee beweegt geniet het daarbij de verdere voorkeur dat het geleidingsorgaan aan de naar de producten gekeerde zijde is voorzien van een door de producten indrukbaar materiaal. Aldus kan een uitermate stabiele geleiding van de te sorteren producten 15 plaatsvinden.

De stabiliteit van de geleiding kan verder volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm worden verhoogd indien het geleidingsorgaan zich tenminste uitstrekt boven de volledige lengte van een sorteeropening.

Ter verhoging van de betrouwbaarheid waarmee het sorteerproces 20 plaats vindt kan het voordelig zijn indien meer dan twee achtereenvolgende subtransportorganen met daartussen tenminste twee sorteeropeningen zijn voorzien.

Bovenstaande voorkeursuitvoeringsvorm biedt verder de mogelijkheid om op eenvoudige wijze het sorteerproces plaats te laten vinden voor 25 het sorteren van producten in meer dan twee groepen van producten van verschillende lengten. Hiertoe neemt bij voorkeur de lengte van de sorteeropeningen in de transportrichting gezien toe.

Ter beperking van het aantal noodzakelijke onderdelen is het voordelig indien één en hetzelfde geleidingsorgaan zich boven een aantal 30 achtereenvolgende sorteeropeningen uitstrekt.

De capaciteit van de inrichting volgens de uitvinding kan worden vergroot door volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm een aantal parallelle groepen van een aantal achtereenvolgende subtransportorganen met daartussen tenminste één sorteeropening te voorzien. De capaciteit van de inrichting neemt 4 daarbij in beginsel rechtevenredig toe met het aantal parallelle groepen.

Verdere constructieve voordelen worden daarbij bereikt indien één en hetzelfde geleidingsorgaan zich boven een aantal sorteeropeningen behorende bij naburige groepen uitstrekt. Het aantal noodzakelijke onderdelen van de inrichting 5 neemt daarbij minder dan rechtevenredig toe met het aantal parallelle groepen zodat de capaciteitsuitbreiding een relatief beperkt aantal extra onderdelen en daardoor relatief beperkte kosten met zich meebrengt.

Een uitermate compacte inrichting kan worden verkregen indien de subtransportorganen transportrollen omvatten.

10 Eventueel in combinatie maar met name alternatief kan het de voorkeur genieten dat de subtransportorganen transportbanden omvatten. Transportbanden kunnen daarbij ervoor zorg dragen dat een uitermate stabiele ondersteuning van de te sorteren producten plaatsvindt hetgeen met name met enigszins gekromde langwerpige producten zeer voordelig kan zijn. Bijvoorbeeld 15 kan gedacht worden aan sperziebonen die bij de toepassing van transportrollen de neiging kunnen hebben als het ware om de rol te gaan hangen en vroegtijdig daardoor de neiging heeft om door de betreffende sorteeropening heen te vallen.

Een belangrijke voordelige mogelijkheid die de inrichting volgens de uitvinding biedt wordt verkregen indien de sorteermiddelen instelmiddelen voor het 20 instellen van de lengte van tenminste één sorteeropening omvatten. Aldus kan een grote mate van flexibiliteit worden verkregen met betrekking tot de drempelwaarde voor de lengte die wordt gehanteerd voor het verteren van de langwerpige producten.

Bij toepassing van een aantal achtereenvolgende sorteeropeningen 25 volgens een voorgaand besproken voorkeursuitvoeringsvorm kan het instellen van de lengte van deze achtereenvolgende sorteeropeningen op zeer voordelige wijze plaatsvinden indien de instelmiddelen een schaarmechanisme omvatten voor het vanwege werkzaamheid van het schaarmechanisme gelijktijdig instellen van de lengte van een aantal achtereenvolgende sorteeropening. Bediening van het 30 schaarmechanisme kan zowel handmatig als met een aandrijving zoals een elektromotor plaatsvinden.

Navolgend zal de uitvinding worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van twee voorkeursuitvoeringsvormen van inrichtingen volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren: 5 figuur 1 toont in bovenaanzicht een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een sorteerinrichting volgens de uitvinding zonder bijbehorende aandrukinrichting; figuur 2 toont in vooraanzicht de toevoertransporteur deel 5 uitmakend van de sorteerinrichting volgens figuur 1; figuur 3 toont in zijaanzicht het op de toevoertransporteur volgens figuur 2 aansluitend deel van de sorteerinrichting volgens figuur 1 met bijbehorende aandrukinrichting; figuren 4a en 4b tonen in zijaanzicht het instelmechanisme dat ook 10 deel uitmaakt van figuur 3 in twee uiterste standen; en figuur 5 toont in achteraanzicht de sorteerinrichting volgens figuur 1; figuur 6 toont in bovenaanzicht een tussentransporteur en sorteertransporteur deel uitmakend van een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van 15 de sorteerinrichting volgens de uitvinding zonder bijbehorende aandrukinrichting; figuur 7 toont figuur 6 in zijaanzicht met bijbehorende aandrukinrichting.

Figuur 1 toont een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een sorteerinrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding. Sorteerinrichting 1 omvat een 20 transportsysteem althans in hoofdzaak bestaande uit achtereenvolgens een toevoertransporteur 2, een tussentransporteur 9 en een sorteertransporteur 60.

De toevoertransporteur 2 omvat een trilgoot 5 die via twee enkelvoudige veerpoten 3 en twee tweevoudige veerpoten 4 afsteunen op de vaste wereld. Onder trilgoot 5 omvat toevoertransporteur 2 verder twee niet nader 25 getoonde, de vakman op zich bekende, onbalansmotoren waarmee de trilgoot 5 trillend wordt aangedreven. Aan de bovenzijde is trilgoot 5 voorzien van zich parallel aan de transportrichting 61 uitstrekkende ribben 7 die daartussen zich in de lengterichting van de trilgoot 5 en parallel aan transportrichting 61 uitstrekkende, althans in hoofdzaak V-vormige, goten 8 bepalen (zie ook figuur 2). In figuur 1 zijn in 30 deze goten 8 zich parallel aan elkaar uitstrekkende langwerpige te sorteren producten 101 weergegeven, zoals dat bijvoorbeeld sperziebonen of frieten kunnen zijn. Door de combinatie van de vorm van ribben 7 en de trillingen van de trilgoot die teweeg worden gebracht door de genoemde twee onbalansmotoren worden de producten 101 in transportrichting 61 getransporteerd op trilgoot 5.

6

Aan het stroomafwaartse uiteinde van toevoertransporteur 2 is een tussentransporteur 9 voorzien die aansluit op de toevoertransporteur 2. Tussentransporteur 9 omvat een eindloze transportband 81 die een breedte heeft, gezien loodrecht op de transportrichting 61, gelijk aan die van trilgoot 5.

5 Transportband 81 is geslagen om omloopwielen 11, 12. Omloopwiel 12 wordt met behulp van elektromotor 10 aangedreven.

Direct aansluitend op het stroomafwaartse uiteinde van tussentransporteur 9 omvat sorteerinrichting een sorteertransporteur 60. De sorteertransporteur 60 omvat een vijftal parallelle transportrollen 13 ieder met een 10 lengte die gelijk is aan de breedte van de transportband 81 en de breedte van trilgoot 5. De hart-op-hart afstand tussen de transportrollen 13 en de diameter van de transportrollen 13 is dusdanig dat er tussen de transportrollen 13 sprake is van een sorteerspleet 63 met bepaalde afmetingen gezien in de transportrichting 61. Deze afmetingen bepalen in belangrijke mate de grenswaarde van de lengte van de 15 producten bij het sorteerproces zoals navolgend nog zal blijken. De sorteertransporteur 60 omvat verder nog een glijgoot 68 aan het stroomafwaartse uiteinde daarvan.

De transportrollen 13 zijn ieder aan hun uiteinden gelagerd in lagerblokken 17. De lagerblokken 17 behorende bij de meest stroomopwaarts 20 gelegen transportrol 13 zijn star bevestigd aan een niet-nader getoond vast gestel van de sorteerinrichting 1. De overige lagerblokken 17 behorende bij de overige transportrollen 13 zijn gemonteerd op sledeblokken 15, die deel uitmaken van een instelmechanisme 50 waarmee de afmetingen van de sorteerspleet 63 gezien in de transportrichting 61 kunnen worden ingesteld. De sledeblokken 15 zijn 25 verschuifbaar langs geleiderrails 14 die aan beide uiteinden van de transportrollen 13 zijn voorzien (zie ook figuur 5). De sledeblokken 15 behorende bij de meest stroomafwaartse transportrol 13 zijn ieder star gekoppeld met een verstelblok 20 dat is voorzien van een inwendig schroefdraad dat samenwerkt met een spindel 21. Spindel 21 kan worden geroteerd door bediening van handwiel 24 waartoe handwiel 30 24 via tandwielkast 22 is gekoppeld met spindel 21. Handwiel 24 is verder via tandwielkast 22 gekoppeld met een koppelstang 23 die ervoor zorg draagt dat de spindels 21 aan weerszijden van de sorteertransporteur 60 mechanisch met elkaar zijn gekoppeld waardoor slechts één handwiel 24 hoeft te worden bediend.

Ten behoeve van het verschuiven van de sledeblokken 15 langs de 7 geleiderrails 14 omvat het instelmechanisme 50 aan weerszijden van de sorteertransporteur 60 harmonica- of schaarschamiermechanismen 16 die ter plaatse van het lagerblok 17 behorende bij de meest stroomopwaartse transportrollen 13 ieder met één uiteinde zijn verbonden met het genoemde gestel 5 van sorteerinrichting 1 en aan het tegenover gelegen uiteinde zijn verbonden met de sledeblokken 15 behorende bij de meest stroomafwaartse transportrol 13. De daartussen gelegen sledeblokken 15 behorende bij de middelste drie transportrollen 13 zijn verbonden met drie achtereenvolgende bovenste scharnierpunten van de schaarmechanismen 16.

10 Zoals weergegeven in de figuren 4a en 4b zal verdraaiing van spindel 21 door geschikte bediening van handwiel 24 ertoe leiden dat verstelblok 20 zich parallel aan de transportrichting 61 langs de spindel 21 verplaatst ten gevolge waarvan het schaarmechanisme 16 langer of korter wordt en respectievelijk ook de afmetingen van de sorteerspleten 63 gezien in de transportrichting 61 toeneemt of 15 afneemt.

Het instelmechanisme 50 omvat verder een elektromotor 25 die vast aan het gestel van de sorteerinrichting 1 is bevestigd. De elektromotor 25 drijft een ketting 64 aan. Voor het aandrijven van de transportrollen 13 zijn aan één uiteinde aan de buitenzijde van de lagerblokken 17 kettingwielen 66 voorzien die 20 ieder star zijn gekoppeld met de bijbehorende transportrollen 13 en derhalve gezamenlijk roteren. De ketting 64 is achtereenvolgens geslagen om door elektromotor 25 aangedreven kettingwiel 65, kettingwiel 28, de bovenzijden van de achtereenvolgende kettingwielen 66 en kettingwiel 27. De aldus uitgevoerde wijze van aandrijving van de transportrollen 13 staat niet in de weg dat de afstand tussen 25 de transportrollen 13 met behulp van instelmechanisme 50 kan worden gewijzigd.

Boven de sorteertransporteur 60 en deels boven de tussentransporteur 9 is een aandrukinrichting 30 voorzien. Aandrukinrichting 30 omvat een eindloze aandrukband 31 die is geslagen om twee in de transportrichting 61 gezien na elkaar gelegen omloopwielen 32, 33. De aandrukband 31 omvat een 30 PVC-laag die aan de buitenzijde is voorzien van een bekleding van celrubber met een dikte van circa 20 mm. Het celrubbermateriaal is makkelijk indrukbaar. Eén van beide omloopwielen 32, 33 wordt aangedreven door een niet nader getoonde elektromotor dusdanig dat de onderste slag van de transportband 81 zich in dezelfde richting beweegt als transportrichting 61. Voor de aandrijving van de 8 aandrukband 31 zou in plaats van een aparte elektromotor die één van de omloopwielen 32, 33 aandrijft, ook gebruik kunnen worden gemaakt van een buismotor ter plaatse van een van de omloopwielen 32, 33. De onderste slag van de aandrukband 31 strekt zich juist uit boven de bovenste slag van transportband 81 en 5 de bovenzijden van de transportrollen 13 waardoor de te sorteren producten 101 als het ware worden ingeklemd tussen enerzijds de aandrukband 31 en anderzijds achtereenvolgens de transportband 81 en de transportrollen 13. De aandrukinrichting 30 is met behulp van vier elementen 34 opgehangen aan de vaste wereld, leder veerelement 34 omvat enerzijds twee middels een torsieveer 38 met 10 elkaar gekoppelde scharnierarmen 35, 36 en parallel daaraan een trekveer 37. De veerelementen 34 dragen er zorg voor dat de aandrukband 31 slechts verticaal beweegbaar is, loodrecht op de transportrichting 61, en niet in de transportrichting 61 zelf.

Sorteerinrichting 1 functioneert als volgt. Te sorteren producten 101 15 worden door een niet nader getoond aanvoersysteem, bijvoorbeeld omvattende een transportband of (andere) trilgoot aangevoerd aan de toevoertransporteur 2. Het trillen van de trilgoot 5 in combinatie met de toepassing en vorm van de goten 8 resulteert er in dat de langwerpige producten 101 in één van de goten 8 met een met hun lengterichting parallel aan de transportrichting 61 zullen komen te liggen 20 waarna verder transport op de trilgoot 5 naar de tussentransporteur 9 plaatsvindt.

Aan het stroomafwaartse uiteinde van de trilgoot 5 worden de producten 101 overgenomen door de tussentransporteur 9. De snelheid waarmee de transportband 81 wordt aangedreven door elektromotor 10 is hoger dan de snelheid van de producten 101 op de trilgoot 5 waardoor de oriëntatie van de producten 101 25 op de transportband 81 gehandhaafd blijft. Ongeveer halverwege de transportband 81 (zie figuur 3) worden de producten 101 vanaf de bovenzijde aangedrukt door de met dezelfde snelheid meebewegende aandrukband 31 waarbij het celrubbermateriaal van de aandrukband 31 enigszins wordt ingedrukt door de producten 101. In het onverhoopte geval dat er grotere ongewenste delen tussen de 30 producten 101 op de transportband 81 zouden geraken, zoals bijvoorbeeld stenen, brokken puin of hout, kunnen deze toch door de spleet tussen enerzijds de aandrukinrichting 30 en anderzijds de tussentransporteur 9 en de sorteertransporteur 60 passeren vanwege de verende ophanging van de aandrukinrichting 30 zonder dat schade aan de sorteerinrichting 1 hoeft op te 9 treden. Aan het einde van de tussentransporteur 9 worden de producten 101 overgenomen door de sorteertransporteur 60. De transportsnelheid (en -richting) van de tussentransporteur 9, de sorteertransporteur 60 en de aandrukinrichting 30 zijn precies aan elkaar gelijk waardoor er geen overbodige krachten op de te 5 sorteren producten 101 worden uitgeoefend die immers tot beschadiging van deze producten 101 zouden kunnen leiden.

Tijdens het transport van de producten 101 over de sorteertransporteur 60 zullen alle producten 101 met een lengte die kleiner is dan een bepaalde drempelwaarde tussen de transportrollen 13 in de sorteerspleten 63 10 vallen om vervolgens te worden opgevangen, bijvoorbeeld met behulp van een niet nader getoonde trechter, en te worden afgevoerd voor verdere verwerking. De producten 101 die een lengte bezitten die groter is dan de betreffende drempelwaarde zullen boven de transportrollen 13 blijven en aan het einde van de sorteertransporteur 60 via glijgoot 68 worden afgevoerd voor verdere verwerking. 15 De genoemde drempelwaarde voor de lengte van de producten 101 kan eenvoudig worden ingesteld door geschikte verdraaiing van één van de hendels 24 waardoor de afmetingen van de sorteerspleten 63 in de transportrichting 61 zullen dientengevolge wijzigen waardoor ook de drempelwaarde wijzigt.

Figuren 6 en 7 hebben betrekking op een tweede 20 voorkeursuitvoeringsvorm van een sorteerinrichting 201. Navolgend zal de sorteerinrichting 201 slechts worden omschreven voor zover deze wezenlijk afwijkt van sorteerinrichting 1. Dit onderscheid is gelegen in de uitvoeringsvorm van de sorteertransporteur 202 die in plaats van met een aantal transportrollen 13 is uitgevoerd met een drietal achter elkaar gelegen bandtransporteurs 203 met 25 daaraan voorafgaand een sorteerspleet 204. De voorste sorteerspleet 204 is derhalve aanwezig tussen de tussentransporteur 9 en de meest stroomopwaartse bandtransporteur 203 terwijl de overige sorteerspleten 204 aanwezig zijn tussen de bandtransporteurs 203. De bandtransporteurs 203 worden aangedreven met behulp van individuele elektromotoren 205. leder van de bandtransporteurs 203 is 30 verschuifbaar langs rails 206 met behulp van schaarmechanismen 207 op een wijze die reeds is toegelicht aan de hand van de omschrijving van sorteertransporteur 1. Het voordeel van de toepassing van bandtransporteurs 203 is er met name in gelegen dat aldus de sorteerinrichting 201 met name geschikt is voor het sorteren van enigszins kromme producten zoals sperziebonen.

10

De uitvinding is niet beperkt tot de voorgaand omschreven voorkeursuitvoeringsvormen maar kan in vele varianten worden toegepast. Het is daarbij bijvoorbeeld denkbaar om de afmetingen van de sorteerspleten 63, 204 in de transportrichting 61 toe te laten nemen waardoor het sorteerproces in meer dan 5 twee groepen plaats kan vinden door de producten die vallen door de achtereenvolgende sorteerspleten 63, 204 apart op te vangen en af te voeren. Indien het sorteerproces moet resulteren in meer dan twee groepen van producten is het uiteraard ook denkbaar om een reeds gesorteerde groep van producten nogmaals over een sorteerinrichting te leiden ditmaal met een andere (kleinere) 10 drempelwaarde. Vanwege de eenvoud waarmee de sorteerspleten 63, 204 kunnen worden ingesteld zou dit dezelfde sorteerinrichting 1, 201 kunnen betreffen maar uiteraard zou het ook een andere sorteerinrichting kunnen betreffen.

15 1033048

Claims (15)

1. Inrichting voor het sorteren van langwerpige producten in afhankelijkheid van de lengte van de langwerpige producten omvattende 5 transportmiddelen voor het in een transportrichting transporteren van de producten, oriëntatiemiddelen voor het dusdanig oriënteren van de producten dat de lengterichting van de producten zich parallel aan de transportrichting uitstrekt, de transportmiddelen omvattende sorteermiddelen voor het in afhankelijkheid van de lengte van de producten scheiden van producten tijdens transport, met het kenmerk, 10 dat de sorteermiddelen een aantal achtereenvolgende subtransportorganen omvatten met tussen twee achtereenvolgende subtransportorganen een sorteeropening voor het via de sorteeropening vallen van producten waarvan de lengte kleiner is dan een drempelwaarde.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 sorteermiddelen boven de subtransportorganen een geleidingsorgaan omvatten voor het vanaf de bovenzijde geleiden van de te sorteren producten tenminste tijdens het verlaten van het te sorteren product van een subtransportorgaan.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan met de producten mee beweegt.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan eindloos is en is geslagen om twee, in de transportrichting gezien na elkaar voorziene, rotatie-organen die roteerbaar zijn om rotatie-assen die zich loodrecht op de transportrichting uitstrekken.

5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat het 25 geleidingsorgaan aan de naar de producten gekeerde zijde is voorzien van een door de producten indrukbaar materiaal.

6. Inrichting volgens conclusie 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan zich tenminste uitstrekt boven de volledige lengte van een sorteeropening.

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat meer dan twee achtereenvolgende subtransportorganen met daartussen tenminste twee sorteeropeningen zijn voorzien.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de lengte van de sorteeropeningen in de transportrichting gezien toeneemt. 1033048

9. Inrichting volgens conclusie 2 of een daarvan afhankelijke conclusie en volgens conclusie 7 of een daarvan afhankelijke conclusie, met het kenmerk, dat één en hetzelfde geleidingsorgaan zich boven een aantal achtereenvolgende sorteeropeningen uitstrekt.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een aantal parallelle groepen van een aantal achtereenvolgende subtransportorganen met daartussen tenminste één sorteeropening is voorzien.

11. Inrichting volgens conclusie 2 of een daarvan afhankelijke conclusie en volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat één en hetzelfde geleidingsorgaan 10 zich boven een aantal sorteeropeningen behorende bij naburige groepen uitstrekt.

12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de subtransportorganen transportrollen omvatten.

13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de subtransportorganen transportbanden omvatten.

14. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de sorteermiddelen instelmiddelen voor het instellen van de lengte van tenminste één sorteeropening omvatten.

15. Inrichting volgens conclusie 7 of een daarvan afhankelijke conclusie en volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de instelmiddelen een 20 schaarmechanisme omvatten voor het vanwege werkzaamheid van het schaarmechanisme gelijktijdig instellen van de lengte van een aantal achtereenvolgende sorteeropening. 1033048