NL1032874C2 - Schoonmaakinrichting. - Google Patents

Description

(

Korte aanduiding: Schoonmaakinrichting 5

De uitvinding heeft betrekking op een schoonmaakinrichting voor het schoonmaken van het uitwendige oppervlak van buizen. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op het schoonmaken van het buitenoppervlak van verticaal opgestelde buizen, zoals fornuispijpen. 10 Verder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het schoonmaken van uitwendige oppervlakken van buizen, in het bijzonder van fornuispijpen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een dergelijke schoonmaakinrichting.

In een industrieel fornuis, zoals een kraakfornuis, zijn in een 15 fornuisruimte een aanzienlijk aantal verticale pijpen opgesteld. In de fornuisruimte wordt door middel van het verbranden van brandstoffen warmte ontwikkeld welke via de wanden van de fornuispijpen wordt overgebracht op een productstroom in de fornuispijpen. Door de aanwezigheid van verbrandingsgassen en andere 20 verbrandingsproducten in de fornuisruimte wordt de buitenzijde van de fornuispijpen verontreinigd. Deze verontreinigen dienen regelmatig te worden verwijderd om de efficiëntie van de warmteoverdracht van de fornuisruimte naar de productstroom in de fornuispijpen voldoende groot te houden.

25 Het schoonmaken van de buitenoppervlakken van de fornuispijpen wordt tot nu toe doorgaans met de hand uitgevoerd. De buitenzijde van de fornuispijpen wordt dan met staalborstels schoongemaakt. Dit is arbeidsintensief werk wat ook aanzienlijke kosten met zich meebrengt.

Bovendien kunnen de fornuispijpen zich in in hoofdzaak 30 verticale richting over een aanzienlijke hoogte uitstrekken, bijvoorbeeld 10 meter of meer. Om op deze hoogte de fornuispijpen schoon te kunnen maken, dienen er steigers in de fornuisruimte opgesteld zodat de fornuispijpen over het gehele buitenoppervlak kunnen worden schoongemaakt. Ook het voorzien van steigers en het 35 weghalen ervan na het schoonmaken is arbeidsintensief en brengt aanzienlijke kosten met zich mee.

Het is een doel van de uitvinding een schoonmaakinrichting te verschaffen voor het schoonmaken van een buitenoppervlak van een 10328 7 4' 2 buis, in het bijzonder van in hoofdzaak verticaal opgestelde pijpen zoals fornuispijpen.

Het doel is bereikt met een schoonmaakinrichting volgens conclusie 1.

5 Door een schoonmaakinrichting te verschaffen die een kliminrichting omvat om zich langs het buitenoppervlak van een fornuispijp voort te bewegen kan de schoonmaakkop die is ingericht om het buitenoppervlak van een fornuispijp schoon te maken, langs de fornuispijp worden voortbewogen. Het voorzien van steigers of 10 dergelijke is als gevolg overbodig.

In een uitvoeringsvorm omsluit de schoonmaakinrichting een axiale ruimte waarin een schoon te maken buis kan worden geplaatst.

In een uitvoeringsvorm is de schoonmaakinrichting in hoofdzaak opgebouwd uit twee losneembare of ten opzichte van elkaar 15 scharnierbare delen die elk zijn ingericht om zich om een gedeelte van de omtrek van een schoon te maken buis uit te strekken. Bij voorkeur strekken de twee losneembare delen zich na bevestiging elk om ongeveer 180 graden van de omtrek van een schoon te maken buis uit.

20 De twee afzonderlijke delen van een dergelijke schoonmaakinrichting kunnen eenvoudig aan weerszijden van een schoon te maken buis worden geplaatst en vervolgens met elkaar worden verbonden om de schoonmaakinrichting gebruiksklaar te maken. In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn de delen scharnierbaar met elkaar 25 verbonden, zodanig dat door het open scharnieren van de twee delen de schoonmaakinrichting om een buis kan worden geplaatst of ervan kan worden verwijderd.

In een uitvoeringsvorm worden de twee delen na bevestiging op een buis naar elkaar toe voorgespannen door de delen naar elkaar te 30 trekken of te duwen. De spankracht kan worden gebruikt voor het verkrijgen van een wrijvingskracht tussen de kliminrichting en de buis welke te gebruiken is om de kliminrichting langs de buis voort te bewegen.

In een uitvoeringsvorm omvat de kliminrichting een of meer 35 eindloze banden welke tijdens gebruik tegen de buis worden aangeduwd of tegen de buis wordt aangetrokken. De eindloze banden omvatten voordeligerwijs een of meer frictie-elementen welke een wrijvingskracht ondervinden die gebruikt kan worden voor het 3 voortbewegen van de kliminrichting op de buis. De frictie-elementen omvatten met voordeel een materiaal met een hoge frictie-coëffient.

In een uitvoeringsvorm omvat de kliminrichting twee eindloze banden die zijn ingericht om aan diametraal tegenover elkaar liggende 5 zijden van een buis te worden opgesteld. Door het naar elkaar toe trekken van de eindloze banden kunnen de eindloze banden op eenvoudige wijze op de buis worden geklemd, waardoor de voor het langs de buis bewegen van de schoonmaakinrichting benodigde wrijvingskracht kan worden verkregen.

10 In een uitvoeringsvorm omvat de kliminrichting ten minste een motor voor het aandrijven van de een of meer eindloze banden. In deze uitvoeringsvorm kan een enkele motor worden voorzien voor het aandrijven van beide eindloze banden, bijvoorbeeld door beide eindloze banden met elkaar te koppelen door middel van tandwielen. Op 15 deze wijze kan de beweging van beide eindloze banden worden gesynchroniseerd.

In een uitvoeringsvorm is de schoonmaakkop roteerbaar om een langshartlijn van een schoon te maken buis. Door het laten roteren van de schoonmaakkop kunnen schoonmaakelementen, bijvoorbeeld een of 20 meer schoonmaakborstels, rondom het buitenoppervlak van de buis worden bewogen in een tangentiële richting. Tegelijkertijd is het mogelijk door middel van het aansturen van de kliminrichting de schoonmaakinrichting in een axiale richting langs de buis te bewegen waardoor de schoonmaakelementen in een schroefdraadvormige beweging 25 over het buitenoppervlak van de buis bewegen.

In een uitvoeringsvorm is ten minste een schoonmaakborstel in hoofdzaak cilindrisch en is deze roteerbaar aangebracht om een rotatiehartlijn, waarbij de schoonmaakinrichting verder een motor omvat voor het laten roteren van de ten minste ene roteerbare 30 schoonmaakborstel. Door ten minste een, bij voorkeur elke schoonmaakborstel te laten roteren, wordt een beter schoonmaakeffect verkregen. Bij voorkeur wordt de schoonmaakborstel of worden de schoonmaakborstels geroteerd in een richting tegengesteld aan de richting waarin de schoonmaakkop wordt geroteerd om de langshartlijn 35 van de buis waarop deze is aangebracht.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het schoonmaken van een buitenoppervlak van een buis, gebruikmakend van een schoonmaakinrichting volgens de uitvinding. De werkwijze omvat de i 4 stappen: het op een buis plaatsen van de schoonmaakinrichting, het aansturen van de kliminrichting voor het langs de buis bewegen van de schoonmaakinrichting, en het aansturen van de schoonmaakkop voor het schoonmaken van het buitenoppervlak van de buis.

5

Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen hiernavolgend worden toegelicht aan de hand van een hiernavolgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm, waarbij wordt verwezen naar de bijgaande tekening, waarin: 10 Figuur 1 een schematisch aanzicht toont van een schoonmaakinrichting volgens de uitvinding die is aangebracht op een schoon te maken fornuispijp;

Figuur 2 een langsdoorsnede toont van de schoonmaakinrichting van Figuur 1; en 15 Figuur 3 een dwarsdoorsnede toont van de schoonmaakinrichting van figuur 1 ter hoogte van de kliminrichting.

Figuren 1 en 2 tonen een schematisch aanzicht respectievelijk een langsdoorsnede van een schoonmaakinrichting die in het geheel is 20 aangeduid met het verwijzingscijfer 1. De schoonmaakinrichting 1 is aangebracht op een van de fornuispijpen 2 van een fornuis, bijvoorbeeld een kraakfornuis. Een dergelijk fornuis omvat in het algemeen een groot aantal verticaal lopende fornuispijpen, waarvan in figuur 1 eenvoudigheidshalve slechts drie zijn getoond. De 25 schoonmaakinrichting 1 is aangebracht op de middelste van de drie fornuispijpen 2. Van de fornuispijpen 2 is slechts het onderste gedeelte getoond. In werkelijkheid kunnen de fornuispijpen tot een aanzienlijke hoogte doorlopen, bijvoorbeeld 10 meter of meer.

De schoonmaakinrichting 1 omvat een kliminrichting 3 en een 30 schoonmaakkop 4.

De kliminrichting 3 heeft als functie het langs de fornuispijp 2 voortbewegen van de schoonmaakinrichting 1. Hiertoe omvat de schoonmaakinrichting 1 een tweetal eindloze banden 5 (waarvan er een zichtbaar is in Figuur 1). Elke eindloze band 5 omvat een eindloos 35 element in de vorm van een ketting 6 waaraan op in hoofdzaak gelijke afstanden een aantal frictie-elementen 7 zijn aangebracht. De frictie-elementen 7 omvatten een aanligvlak 8 wat tenminste gedeeltelijk de vorm heeft van de fornuispijp 2 zodat er een relatief 5 groot contactoppervlak tussen de eindloze band 5 en de fornuispijp 2 ontstaat. Ten minste het gedeelte van de aanligvlakken 8 van de frictie-elementen 7 is vervaardigd uit een materiaal dat een hoge frictie-coëfficiënt heeft, bijvoorbeeld een rubber, zodat het een 5 goede grip heeft op het materiaal van de fornuispijpen 2. De eindloze banden 5 worden met enige voorspanning tegen de fornuispijp 2 aangeduwd zoals later zal worden beschreven. Als gevolg zal door de wrijving tussen de frictie-elementen 7 en de fornuispijp de kliminrichting 3 zich langs de pijp kunnen voortbewegen door het 10 aandrijven van de eindloze banden 5 door middel van de aandrijfmotor 9. De aandrijfmotor 9 is bij voorkeur een pneumatische motor. Andere typen motoren kunnen ook worden toegepast.

In een uitvoeringsvorm kan voor elk van de eindloze banden 5 een aandrijfmotor 9 zijn voorzien. In de getoonde uitvoeringsvorm is 15 een aandrijfmotor 9 voorzien voor beide eindloze banden 5, waarbij de eindloze banden 5 aan elkaar zijn gekoppeld door middel van tandwielen 10, zodat de beide eindloze banden altijd met dezelfde snelheid roteren. Als gevolg kan worden voorkomen dat door verschil in snelheid tussen de beide tandwielen 10 een scharend effect wordt 20 verkregen waardoor de schoonmaakinrichting vast kan komen te zitten op de fornuispijp 2.

De schoonmaakkop 4 is roteerbaar om de langshartlijn A-A (Figuur 2) van de fornuispijp 2 aangebracht op de kliminrichting 3. Een pneumatische motor 11 is voorzien voor het aandrijven van de 25 schoonmaakkop 4. De schoonmaakkop 4 omvat hiervoor een vertanding 12 waarop een rondsel 13 van de motor 12 aangrijpt.

De schoonmaakkop 4 omvat een aantal schoonmaakborstels 14 die met ten minste een gedeelte tegen de fornuispijp 2 zijn aangedrukt. Door het roteren van de schoonmaakkop 4 zal dit gedeelte langs het 30 buitenoppervlak van de buis worden bewogen en daarmee een schoonmakend effect hebben op de buis. De schoonmaakborstels 14 zijn staalborstels of elk ander type borstel dat het gewenste schoonmaakeffect kan bereiken. Andere geschikte schoonmaakelementen kunnen eveneens worden toegepast.

35 Met voordeel zijn de schoonmaakborstels 14 met hun langshartlijn evenwijdig aan de langshartlijn van de fornuispijp opgesteld. Als gevolg wordt er een optimaal contactoppervlak tussen de (cilindrische) schoonmaakborstels 14 en het oppervlak van de 6 fornuispijp 2 verkregen. Het is ook mogelijk schoonmaakborstels of andere schoonmaakelementen te gebruiken waarvan de vorm speciaal is aangepast aan de vorm van de fornuispijpen, bijvoorbeeld een uit twee of meer delen opgebouwde ringvormige borstel die zich rondom de 5 gehele fornuispijp 2 uitstrekt.

De schoonmaakborstels 14 zijn vast op de schoonmaakkop 4 vastgezet, maar zodanig dat zij eenvoudig te verdraaien zijn. Door verdraaiing van de schoonmaakborstels 14 die in hoofdzaak cilindrisch zijn kan steeds een nieuw gedeelte van de schoonmaakborstels 14 10 worden gericht naar de fornuispijp 2 zodat de staalharen van de gehele schoonmaakborstel 14 kunnen worden gebruikt voordat deze dient te worden vervangen.

Het is daarbij voordelig om in het van de kliminrichting afgekeerde gedeelte van de schoonmaakkop voor elke schoonmaakborstel 15 14 een gat te voorzien waardoorheen de gehele schoonmaakborstel 14 kan worden verwijderd. Ter bevestiging van elk van de schoonmaakborstels 14 in deze gaten kan telkens een kap worden voorzien die op deze gaten wordt gemonteerd, waarbij de kap tevens een bevestigingspunt omvat voor de respectieve schoonmaakborstel 14. 20 In een alternatieve uitvoeringsvorm van de schoonmaakkop 4 kunnen de schoonmaakborstels 14 roteerbaar zijn bevestigd. De schoonmaakborstels kunnen dan tijdens gebruik bij voorkeur tegen de rotatierichting van de schoonmaakkop 4 in roteren door middel van een aandrijving. Door deze rotatie in tegengestelde richting kan een 25 verbeterd schoonmaakeffect worden verkregen.

In een uitvoeringsvorm van de schoonmaakkop 4 is het mogelijk dat de schoonmaakborstels 14 verplaatsbaar zijn tussen een schoonmaakpositie waarin zij in contact komen met het buitenoppervlak van een fornuispijp 2 waarop de schoonmaakinrichting is geplaatst en 30 een vrije positie waarin de schoonmaakborstels 14 geen contact maken met de fornuispijp 2. Een dergelijke uitvoeringsvorm is van voordeel in het geval het gewenst is de schoonmaakinrichting 1 langs de fornuispijp 2 te bewegen zonder dat er een schoonmakend effect optreedt en er als gevolg geen vuildeeltjes van de fornuispijp 35 afkomen.

De schoonmaakkop 4 bevindt zich bij voorkeur na bevestiging van de schoonmaakinrichting 1 op de fornuispijp 2 aan de onderzijde van de kliminrichting 3 zodat vuildeeltjes zoals bijvoorbeeld 7 roetdeeltjes die door de schoonmaakborstels 14 van de fornuispijp wordt verwijderd niet op de kliminrichting 3 valt. Dit heeft echter het nadeel dat het bovenste gedeelte van de fornuispijp niet kan worden schoongemaakt aangezien deze ruimte benodigd is voor de 5 kliminrichting 3.

Het is mogelijk om de schoonmaakinrichting 1 voor het laatste gedeelte in tegenovergestelde positie op de fornuispijp 2 te monteren zodat de schoonmaakkop 2 zich boven de kliminrichting bevindt, waardoor het schoonmaken van een bovenste gedeelte van een 10 fornuispijp 2 mogelijk wordt. In een dergelijke toepassing kan het voordelig zijn een schoonmaakkop 4 te verschaffen, waarvan de schoonmaakborstels 14 verplaatsbaar zijn tussen een schoonmaakpositie en een vrije positie.

In een uitvoeringsvorm kan de schoonmaakinrichting 1 zijn 15 voorzien van afschermmiddelen die voorkomen dat, indien de schoonmaakkop 4 zich boven de kliminrichting 3 bevindt en gebruikt wordt om de fornuispijp 2 schoon te maken, bij het schoonmaken loskomende vuildeeltjes op of in de kliminrichting 3 terecht komen. Dergelijke afschermmiddelen kunnen bijvoorbeeld een afschermplaat 20 omvatten die vanaf de fornuispijp 2 schuin naar buiten afloopt.

Verder is het mogelijk om een uitvoeringsvorm te verschaffen waarbij een tweede schoonmaakkop is voorzien die ten opzichte van de eerste schoonmaakkop 4 aan de tegenoverliggende zijde van de kliminrichting 3 is geplaatst. Een dergelijke tweede schoonmaakkop 25 kan worden gebruikt om de fornuispijp 2 aan beide zijden van de kliminrichting 3 schoon te maken. Als gevolg kan een gehele fornuispijp 2 worden schoongemaakt zonder dat daarbij de schoonmaakinrichting 2 van de fornuispijp 2 hoeft te worden verwijderd. In een dergelijke uitvoeringsvorm met twee 30 schoonmaakkoppen is het voordelig om ten minste de na montage boven de kliminrichting 3 gelegen schoonmaakkop te voorzien van schoonmaakborstels die verplaatsbar zijn tussen een schoonmaakpositie en een vrije positie om het onnodig vervuilen van de kliminrichting 3 te voorkomen.

35 De schoonmaakinrichting omvat verder een besturingsinrichting 15 die is ingericht om de verschillende aandrijvingen zoals de motoren 9 en 11 aan te sturen. De besturingsinrichting kan via een 8 kabel 16 of draadloos zijn verbonden met een door een operator te bedienen bedieningsinrichting.

In figuur 3 is een dwarsdoorsnede van de schoonmaakinrichting lgetoond ter hoogte van de kliminrichting 3. In deze dwarsdoorsnede 5 is zichtbaar dat de schoonmaakinrichting 1 is opgebouwd uit twee afzonderlijke delen 20, 21 die aan weerszijden van de fornuispijp 2 zijn geplaatst om montage van de schoonmaakinrichting 1 op een fornuispijp 2 mogelijk te maken. De twee delen 20, 21 die zich elk om ongeveer 180 graden van de fornuispijp 2 uitstrekken zijn losneembaar 10 met elkaar verbonden. Hiertoe omvat het deel 21 twee pneumatische cilinders 22 die aan weerzijden van het deel 21 zijn opgesteld. De pneumatische cilinders klemmen via de veren 23 op de ogen 24 die aan het deel 20 zijn voorzien. Door deze verbinding met de pneumatische cilinders los te nemen kunnen de beide delen 20, 21 eenvoudig van de 15 fornuispijp 2 worden afgenomen en bijvoorbeeld weer op een nieuwe fornuispijp 2 worden bevestigd.

In een alternatieve uitvoeringsvorm kunnen de twee delen 20, 21 scharnierbaar met elkaar zijn verbonden. In de open gescharnierde stand van de twee delen kan de schoonmaakinrichting dan om een buis 20 worden geplaatst of ervan worden verwijderd.

Door de klemmende werking van de pneumatische cilinders 22 kan ook de klemkracht worden aangebracht die benodigd is voor het verkrijgen van de wrijving tussen de frictie-elementen 7 van de eindloze banden 5 en het oppervlak van de fornuispijpen 2.

25 Aan het deel 21 zijn verder twee stabilisatie constructies 25 bevestigd, die elk een steunwiel 26 omvatten welke afsteunt op een van de naastgelegen fornuispijpen 2 om een rotatie van de gehele schoonmaakinrichting 1 om de fornuispijp 2 te voorkomen. De stabilisatieconstructies 25 omvatten met voordeel instelmogelijkheden 30 om zo de positie van de steunwielen 26 aan te passen aan de exacte locatie van de naastgelegen fornuispijpen 2.

Hierboven is de schoonmaakinrichting volgens de uitvinding beschreven voor het schoonmaken van fornuispijpen van een industrieel fornuis. De schoonmaakinrichting kan tevens worden toegepast voor het 35 schoonmaken van buitenoppervlakken van andere typen buizen. In het bijzonder is de schoonmaakinrichting geschikt voor het schoonmaken van buitenoppervlakken van buizen, welke moeilijk te bereiken zijn.

In het algemeen zijn dit verticaal lopende buizen of horizontaal of 9 schuin lopende buizen die een bepaalde hoogte hebben waardoor ze niet gemakkelijk met de hand kunnen worden schoongemaakt. Dergelijke uitvoeringsvormen en toepassingen worden geacht onder de beschermingsomvang van de uitvinding te vallen.

1032874

Claims (16)

1. Schoonmaakinrichting voor het schoonmaken van een uitwendig oppervlak van een buis, in het bijzonder in hoofdzaak verticaal 5 opgestelde fornuispijpen, omvattende: - een kliminrichting voor het langs de buis voortbewegen van de schoonmaakinrichting en - ten minste een schoonmaakkop, welke is verbonden met de kliminrichting en is ingericht om het uitwendige oppervlak schoon te 10 maken.

2. Schoonmaakinrichting volgens conclusie 1, waarbij de schoonmaakinrichting in hoofdzaak is opgebouwd uit twee losneembare of ten opzichte van elkaar scharnierbare delen die elk zijn ingericht 15 om zich om een gedeelte, bij voorkeur ongeveer 180 graden van de omtrek van een schoon te maken buis uit te strekken.

3. Schoonmaakinrichting volgens conclusie 1, waarbij de kliminrichting een of meer eindloze banden omvat welke tijdens 20 gebruik tegen de buis worden geduwd of getrokken voor het verkrijgen van een wrijvingskracht.

4. Schoonmaakinrichting volgens conclusie 3, waarbij de kliminrichting twee eindloze banden omvat die zijn ingericht om aan 25 diametraal tegenover elkaar liggende zijden van een buis te worden opgesteld.

5. Schoonmaakinrichting volgens een van de conclusies 3 of 4, waarbij de kliminrichting ten minste een motor omvat voor het 30 aandrijven van de een of meer eindloze banden.

6. Schoonmaakinrichting volgens een van de conclusies 3-5, waarbij elk van de een of meer eindloze banden een eindloos element omvat, bijvoorbeeld een ketting, en een aantal aan het eindloze element 35 aangebrachte frictie-elementen.

7. Schoonmaakinrichting volgens conclusie 6, waarbij de frictie-elementen een aanligvlak hebben waarvan de vorm tenminste 1 03287 4 gedeeltelijk overeenkomt met de vorm van het buitenoppervlak van de buis.

8. Schoonmaakinrichting volgens een van de conclusies 1-7, waarbij 5 de schoonmaakkop roteerbaar is om een langshartlijn van een schoon te maken buis.

9. Schoonmaakinrichting volgens een van de conclusies 1-8, waarbij de schoonmaakkop een of meer schoonmaakborstels omvat. 10

10. Schoonmaakinrichting volgens een van de conclusies 1-9, waarbij de schoonmaakkop een aantal schoonmaakborstels omvat welke na bevestiging van de schoonmaakinrichting op een schoon te maken buis rondom de langshartlijn van de buis staan opgesteld en ten minste 15 gedeeltelijk in contact komen met het buitenoppervlak van de buis.

11. Schoonmaakinrichting volgens een van de conclusies 1-10, waarbij de schoonmaakborstels in hoofdzaak cilindrisch zijn en roteerbaar zijn aangebracht om een hartlijn van elk van de 20 cilindrische schoonmaakborstels.

12. Schoonmaakinrichting volgens een van de conclusies 1-11, waarbij de schoonmaakkop na bevestiging op een schoon te maken verticale buis zich onder de kliminrichting bevindt. 25

13. Schoonmaakinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de schoonmaakinrichting een tweede schoonmaakkop omvat welke na bevestiging op een schoon te maken verticale buis zich boven de schoonmaakinrichting bevindt. 30

14. Schoonmaakinrichting volgens een van de conclusies 1-13, waarbij de schoonmaakkop een of meer schoonmaakelementen omvat die verplaatsbaar zijn tussen een schoonmaakpositie waarin de een of meer schoonmaakelementen na bevestiging op een schoon te maken buis in 35 contact zijn met de buis, en een vrije positie waarin de een of meer schoonmaakelementen na bevestiging op een schoon te maken buis vrij zijn van de buis.

15. Werkwijze voor het schoonmaken van een buitenoppervlak van een buis, gebruikmakend van een schoonmaakinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, omvattende de stappen: - het op een buis plaatsen van de schoonmaakinrichting, 5. het aansturen van de kliminrichting voor het langs de buis bewegen van de schoonmaakinrichting, en - het aansturen van de schoonmaakkop voor het schoonmaken van het buitenoppervlak van de buis.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het schoonmaken van een buis wordt uitgevoerd door - het naar boven laten klimmen van de schoonmaakinrichting zonder de schoonmaakkop aan te sturen, en - het vervolgens laten dalen van de schoonmaakinrichting, waarbij de 15 schoonmaakkop wordt aangestuurd om het buitenoppervlak van de buis schoon te maken. 103287*