NL1031389C2 - Drank-inrichting. - Google Patents

Description

i

Korte aanduiding: Drank-inrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een drank-5 inrichting voor de bereiding van een drank met een schuimlaag, omvattende een behuizing met daarin een drank-eenheid met een drank-uitlaat en een schuiminrichting met een uitvoerkanaal. De drank-inrichting kan op velerlei terreinen worden toegepast, bijvoorbeeld in bedrijfskantines, horecagelegenheden of voor thuisgebruik. De 10 drank-inrichting kan bijvoorbeeld een kofiezetapparaat zijn of ingericht zijn voor de bereiding van fruitdrank, soep of chocolademelk.

Uit EP-B1-0480928 is een dergelijke drank-inrichting als koffiemachine bekend. De koffiemachine is ingericht voor de 15 bereiding van koffie met een schuimlaag uit melk, bijvoorbeeld een cappuccino. De koffiemachine heeft een behuizing met in een onder gelegen gedeelte een plateau dat dienst doet als een houder voor een kopje of een beker. Boven de houder bevindt zich een koffiebereidingsinrichting met een buisvormige koffie-uitlaat. De 20 koffiemachine heeft een schuiminrichting die is opgebouwd uit een stoomgenerator en een melkafgifte-eenheid die met elkaar in verbinding staan door een leidingstelsel. De schuiminrichting heeft een uitvoerkanaal. Aan het einde van het uitvoerkanaal is een trechtervormige kamer aangebracht. In de trechtervormige kamer wordt 25 met stoom uit de stoomgenerator en afgegeven melk een melkschuim emulsie gevormd. Na het toevoeren van koffie in de beker verlaat de gevormde emulsie de schuiminrichting via een afgiftebuis.

Nadelig aan deze koffiemachine is de gevoeligheid voor vervuiling van de schuiminrichting. Met name het leidingstelsel van 30 de schuiminrichting vervuilt snel door de melk. Bovendien moet het leidingstelsel vanwege de bederfelijke verse melk regelmatig schoongemaakt worden. Dit kost tijd en is arbeidsintensief. Vooral de trechtervormige kamer is lastig te reinigen doordat de warme melkschuim emulsie snel aankoekt.

35 Verder is een koffiezetapparaat bekend, waarbij voor het koffiezetten gebruik wordt gemaakt van een koffiebuiltje. In het 1 031389 - 2 - koffieapparaat wordt heet water onder druk door het koffrebuiltje geperst. De verkregen koffie wordt in een overloopreservoir gespoten. Hierdoor schuimt de koffie in het overloopreservoir. De schuimende koffie komt vervolgens in een beker terecht. Op deze 5 manier wordt een kop koffie met een crèmelaag, ook wel bekend als fijnbellige cremalaag, bereidt.

Nadelig aan een dergelijk koffiezetapparaat is dat het apparaat een complexe constructie heeft en gevoelig is voor vervuiling, De spuit kan verstoppen wanneer vaste deeltjes samen met de koffie in 10 de spuit worden opgenomen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een koffiebuiltje beschadigd. De kans is groot dat koffiemaalsel in de spuit terecht komt en de spuit verstopt.

De koffie zelf, de vloeistof afkomstig van het koffiebuiltje, wordt gebruikt om een schuimlaag te creëren. Dit brengt het nadeel 15 met zich mee dat door een dergelijk koffiezetapparaat geen cappuccino kan worden bereid met een zuiver witte melkschuimlaag.

Een eventuele melkschuimlaag zal behoorlijk vertroebeld worden door de aanwezige koffie.

Doel van de onderhavige uitvinding is om ten minste één van de 20 bovengenoemde nadelen tenminste gedeeltelijk te ondervangen, dan wel om een bruikbaar alternatief te verschaffen.

Dit doel wordt bereikt met een drank-inrichting, zoals gedefinieerd in conclusie 1. De drank-inrichting voor de bereiding van een drank met een schuimlaag omvat een behuizing met daarin een 25 drank-eenheid met een drank-uitlaat en een schuiminrichting met een uitvoerkanaal.

Kenmerkend voor de drank-inrichting volgens de uitvinding is dat het uitvoerkanaal van de schuiminrichting een spuitmond omvat voor het in een straal uitvoeren van water. Daartoe omvat de 30 schuiminrichting verder een pomp die verbonden is met het uitvoerkanaal voor het onder druk door het uitvoerkanaal doorvoeren van het water.

Voordelig aan de drank-inrichting volgens de uitvinding is dat het uitvoerkanaal en de spuitmond van de schuiminrichting schoon 35 blijven. In het uitvoerkanaal en eventueel overig leidingwerk van de schuiminrichting bevindt zich slechts schoon water. De opgeschuimde vloeistof in een beker of kan, bijvoorbeeld verse melk of.sojamelk indien een cappuccino of i.d. wordt bereid, danwel de koffie zelf - 3 - als een cremalaag wordt bereid, wordt in de drank-inrichting volgens de uitvinding verkregen door de straal water onder druk uit het uitvoerkanaal door de spuitraond van de schuiminrichting in de vloeistof te spuiten. De op te schuimen vloeistof komt niet in 5 contact met de schuiminrichting, zodat de schuiminrichting niet of nauwelijks vervuilt raakt.

Bij voorkeur bevindt de op te schuimen vloeistof zich reeds in de beker voordat de schuiminrichting in werking treedt. De vloeistof kan door een gebruiker in de beker zijn geschonken, maar dit kan ook 10 door een vloeistofafgifte-inrichting in de drank-inrichting zijn gedaan. Nadat door een waterstraal uit het uitvoerkanaal van de schuiminrichting de vloeistof, bijvoorbeeld verse melk, in de beker is opgeschuimd tot bijvoorbeeld een melkschuimlaag, wordt uit de drank-uitlaat van de drank-eenheid drank, bijvoorbeeld koffie, 15 toegevoerd. De drank loopt door de schuimlaag en de schuimlaag gaat vervolgens op de drank drijven. Hierna kan de beker uit de drank-inrichting genomen worden. De drank met schuimlaag is klaar voor consumptie.

In een uitvoeringsvorm van de drank-inrichting volgens de 20 uitvinding als koffiezetapparaat is het voordelig dat voor de bereiding van bijvoorbeeld een cappuccino door de bereiding met een waterstraal een in hoofdzaak zuivere witte melkschuimlaag wordt verkregen. Een cappuccino met een witte schuimlaag is niet alleen vanwege de smaak, maar ook vanwege het uiterlijk door de consument 25 gewenst.

De schuiminrichting omvat een uitvoerkanaal met een spuitmond, zodanig dat bij een voldoende hoge druk een waterstraal ontstaat. De druk in het uitvoerkanaal wordt opgewekt met behulp van een pomp.

Bij voorkeur is dit een elektrische pomp, die geïntegreerd is in de 30 behuizing van de drank-inrichting. De pomp kan echter ook een handmatig te bedienen pomp in de vorm van een hendel zijn. Ook kan de druk met behulp van gasdruk, bijvoorbeeld door middel van een spuitbus, worden opgewekt. Het is mogelijk dat de pomp voor meerdere doeleinden in de drank-inrichting wordt toegepast. Zo kan de pomp 35 bijvoorbeeld in een koffiemachine als drank-inrichting na het opschuimen van de melk ook gebruikt worden om water onder druk door een koffiebuiltje te drukken.

- 4 -

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de drank-inrichting volgens • de uitvinding heeft de spuitmond van het uitvoerkanaal van de schuiminrichting een cirkelvormige doorsnede met een diameter van ten hoogste 1 mm. Voordelig is dat een straal uit het uitvoerkanaal 5 met een diameter van ten hoogste lmm een schuimlaag oplevert met een fijnere structuur dan een straal uit een uitvoerkanaal met een diameter groter dan lmm. Bij voorkeur heeft het uitvoerkanaal een diameter van ten minste 0,4mm, omdat dit gunstig is voor de processnelheid van het vormen van de schuimlaag.

10 De spuitmond is bijvoorbeeld buisvormig, bijvoorbeeld uitgevoerd als een injectienaald. Hierdoor wordt reeds bij een lage overdruk van ten minste 0,25 bar een voldoende krachtige waterstraal opgewekt, die geschikt is voor het opschuimen van de vloeistof onderin de beker. Bij voorkeur is de overdruk van de waterstraal ten 15 hoogste 2 bar, opdat spetteren wordt voorkomen. Met bijzondere voorkeur is de overdruk ten hoogste 1 bar. Aangezien met een dergelijke overdruk bij het spuiten overmatige turbulentie wordt voorkomen, zodat voorkomen wordt dat de schuimlaag een te grove structuur krijgt. Bovendien wordt met een overdruk van ten hoogste 20 1,5 bar voorkomen dat een lichte beker, bijvoorbeeld een plastic vacuümgevormd wegwerpbekertje., omvalt door de krachtige waterstraal.

Verder is het voordelig om meerdere waterstralen toe te passen bij het opschuimen. Bij voorkeur worden twee waterstralen toegepast. Met grotere voorkeur is de spuitmond ingericht om drie waterstralen 25 te vormen. Hierdoor zal het opschuimen sneller tot het gewenste resultaat leiden.

Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van een niet-divergerende waterstraal met een massieve doorsnede, omdat daarmee een fijnbellige schuimlaag wordt verkregen. Een schuimlaag met een fijne 30 structuur omvat in hoofdzaak (dat is voor ten minste 80%) luchtbellen met een diameter van ten hoogste 0,5mm. Bij voorkeur omvat de schuimlaag voor ten minste 95% van het aantal luchtbellen, luchtbellen met een diameter van ten hoogste 0,3mm. Een dergelijke schuimlaag wordt door de consument als smaakvol en voor het oog 35 aantrekkelijk ervaren. Echter daarnaast is het mogelijk om met behulp van een geschikte spuitmond een kegelvormige of cilindervormige waterstraal toe te passen om een schuimlaag te verkrijgen.

- 5 -

Bij voorkeur heeft het water in het uitvoerkanaal van de schuiminrichting een temperatuur van ten hoogste 95°C. Bij een temperatuur van 95°C zal het water niet in stoom veranderen en kan gericht met een waterstraal de vloeistof worden opgeschuimd. In een 5 latere bereidingsstap zal het door de schuiminrichting toegevoerde water mengen met de toegevoerde warme drank in de beker. Door de hoge temperatuur van het water zal de warme drank niet afkoelen. Het water heeft derhalve geen nadelige invloed op de temperatuur van de warme drank. Doorgaans heeft een warme drank een temperatuur van 10 ongeveer 80°C. Aldus wordt met voordeel ongewenst afkoelen reeds voorkomen bij een temperatuur van het water in het uitvoerkanaal van ten minste 80°C. Het effect wordt reeds in aanzienlijke mate bereikt bij een temperatuur van het water in het uitvoerkanaal van ten minste 60°C. Bovendien wordt in vergelijking met een temperatuur van 15 het water van ongeveer 20°C met een temperatuur van het water van ten minste 50° een schuimlaag verkregen met een fijnere structuur.

Door de schuiminrichting volgens de uitvinding wordt geen stoom afgegeven. In tegenstelling tot stoom dat een wolk vormt bij het vrijkomen uit het uitvoerkanaal kan een waterstraal gericht worden. 20 Derhalve kan de waterstraal op een afstand boven de op te schuimen vloeistof afgegeven worden. Bij het opschuimen met stoom moet het uiteinde van het uitvoerkanaal in de op te schuimen vloeistof worden gedompeld. Het moge duidelijk zijn dat onderdompelen in verband met vervuiling ongewenst is.

25 In een bijzondere uitvoeringsvorm heeft de houder binnen de behuizing een vaste positie. De houder is uitgevoerd als een plateau en opgesteld direct onder de drank-uitlaat en het uitvoerkanaal van de schuiminrichting. Een vaste positie voor de houder is gunstig aangezien voorkomen wordt dat door stoten of schudden door het 30 bewegen van de houder gemorst wordt met de drank. Bovendien is het gebruiksvriendelijker. Een gebruiker van de drank-inrichting volgens de uitvinding hoeft slechts op één positie een beker op een houder te plaatsen om bijvoorbeeld koffie met koffiecrème te verkrijgen.

In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm is de spuitmond van 35 het uitvoerkanaal van de schuiminrichting in een in hoofdzaak verticale richting beweegbaar tussen twee uiterste posities. De beweging kan bijvoorbeeld door een lineaire geleiding of een kanteling van het uitvoerkanaal zijn gerealiseerd. In een eerste - 6 - positie is het uitvoerkanaal teruggetrokken en is de schuiminrichting niet werkend. In de teruggetrokken toestand zal geen waterstraal afgegeven worden. In een tweede positie strekt het. uitvoerkanaal van de schuiminrichting zich uit naar beneden, in deze 5 tweede positie is de schuiminrichting bedrijfsklaar en kan er een waterstraal afgegeven worden.

Het is voordelig om de spuitmond van het uitvoerkanaal voor het spuiten van een straal water dicht bij de vloeistofspiegel van de op te schuimen vloeistof te brengen, omdat zo een fijnere 10 schuimstructuur in de schuimlaag verkregen wordt. Een fijnbellige schuimlaag wordt als smaakvoller ervaren en zal langer in stand blijven.

In de tweede positie bevindt de spuitmond van het uitvoerkanaal zich bijvoorbeeld ter hoogte van de omtreksrand van een beker of kan 15 op het plateau van de houder. Hiermee wordt bereikt dat de spuitmond zich voor het bereiden van een bijvoorbeeld een cremalaag op een gunstige afstand van de koffie in de beker of kan bevindt. De beweegbare spuitmond is daarnaast ook voordelig, omdat spetteren zoveel mogelijk wordt voorkomen.

20 Vanzelfsprekend kunnen de voordelen van een nabij de vloeistofspiegel geplaatste spuitmond ook bereikt worden door een vergelijkbare opstelling maar dan met een beweegbare houder in plaats van een beweegbare spuitmond van de schuiminrichting.

Bij voorkeur wordt de spuitmond van het uitvoerkanaal op een 25 afstand van ten hoogste lcm van de op te schuimen vloeistof gebracht. Het is gebleken dat bij deze afstand een fijne schuimstructuur wordt verkegen. Verschillende factoren dragen hieraan bij. Zo blijft het divergeren van de waterstraal bij een korte afstand van ten hoogste 5 cm beperkt en blijft ook de 30 hoeveelheid lucht die de waterstraal met zich meeneemt in de op te schuimen vloeistof beperkt.

In een uitvoeringsvorm van de drank-inrichting volgens de uitvinding is de tweede positie van de spuitmond afgesteld ten opzichte van het houderplateau, waarop een beker of kan geplaatst 35 kan worden. De spuitmond bevindt zich in de tweede positie ten hoogste 4 cm boven het plateau van de houder. Hierdoor is deze uitvoeringsvorm in het bijzonder geschikt voor het opschuimen van verse melk, dat zich onderin de beker bevind. Bij een volume van - 7 - ongeveer 20ml bevindt het vloeistofniveau van de melk zich ongeveer 1 cm boven het houderplateau. De afstand van de spuitmond tot het vloeistofniveau van de melk is in de tweede positie gunstig voor het verkrijgen van een fijnbellige schuimstructuur. Nadat de waterstraal 5 is afgeven wordt de spuitmond teruggetrokken naar de eerste positie ten einde vervuiling van de spuitmond te voorkomen wanneer een drank door de drankeenheid wordt afgegeven.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de drankinrichting volgens de uitvinding beweegt de spuitmond van het uitvoeringskanaal omhoog 10 tijdens het opschuimen. Door het toegevoerde water voor het opschuimen stijgt het vloeistofniveau ih de beker of kan. Door de bewegende spuitmond is het mogelijk om tijdens het opschuimen zo dicht mogelijk, bijvoorbeeld op een afstand van ten hoogste 1 cm, bij de vloeistofspiegel te blijven. Hierdoor wordt een fijnbellige 15 schuimlaag verkregen en zijn er geen aanvullende maatregelen nodig om grote luchtbellen in het schuim te verwijderen.

Bij voorkeur blijft de hoeveelheid water die gebruikt wordt voor het opschuimen beperkt tot een hoeveelheid tussen de 5ml en 25ml per 150ml tot 200ml drank. Voordelig is dat bij deze beperkte 20 hoeveelheid water de procestijd voor het opschuimen met enkele seconden kort blijft. Het opschuimen gebeurt bij voorkeur in ten hoogste 5 seconden.

Het water dat voor opschuimen gebruikt wordt maakt deel uit van de totale hoeveelheid water in de bereide drank met schuimlaag. In 25 de meeste situaties is het belangrijk dat de hoeveelheid water voor het opschuimen beperkt blijft. Dit laat zich toelichten aan de hand van de hierna beschreven werkwijzen volgens de uitvinding.

In een werkwijze volgens de uitvinding kan eerst worden begonnen met het opschuimen van een vloeistof in een beker voordat een drank 30 uit de drank-eenheid wordt toegevoegd. De totale hoeveelheid water in de bereide drank met schuimlaag wordt bepaald door de hoeveelheid water benodigd voor het opschuimen en de resterende hoeveelheid water voor het bereiden van de drank in de drankeenheid. De resterende hoeveelheid water in de drankeenheid wordt gebruikt voor 35 bijvoorbeeld een öplosproces voor het verkrijgen van een drank, zoals koffie of soep. Om een goede oplossing te krijgen en om de smaakaroma's over te brengen is het gunstig wanneer voldoende water, bijvoorbeeld 150ml, wordt gebruikt. Wanneer bijvoorbeeld bij het - 8 - zetten van koffie het koffiemaalsel en het water te kort met elkaar in contact komen, wordt de koffie slap. Is de contactperiode langer, dan wordt de koffie sterker. Is de doorlooptijd te lang, dan komen er bittersmakende stoffen in de koffie. Wanneer de hoeveelheid water 5 voor het opschuimen beperkt blijft, bijvoorbeeld tot ten hoogste 10ml, is de resterende hoeveelheid water, bijvoorbeeld 150ml voldoende om een goede kwaliteit van de drank te krijgen.

Door het opschuimen ontstaat onderin de beker een laag met een waterige oplossing. Om een homogene drank in de beker te verkrijgen 10 moet de afgegeven drank uit de drank-eenheid mengen met het water dat is gebruikt voor het opschuimen. Dit gaat het beste wanneer de hoeveelheid drank in verhouding tot de hoeveelheid water onderin de beker die gebruikt is voor het opschuimen groter is dan een factor 5. Bij voorkeur is de verhouding tussen de hoeveelheid drank en de 15 gebruikte hoeveelheid water voor het opschuimen ten minste een factor 15.

Ook in een andere werkwijze volgens de uitvinding is het belangrijk dat de hoeveelheid water voor het opschuimen van de drank beperkt blijft. In de werkwijze wordt eerst een drank door de drank-20 eenheid in een beker afgegeven die vervolgens met een waterstraal wordt opgeschuimd. Zo kan bijvoorbeeld een koffie met een cremalaag verkregen worden. Ook hier geldt dat het gunstig is voor een goede oplossing en de juiste smaak wanneer voldoende water, bijvoorbeeld ten minste 150ml, wordt gebruikt in de drank-eenheid.

25 Voor het verkrijgen van bijvoorbeeld een cremalaag op een kop koffie van 120 ml tot 150 ml is het voldoende om een hoeveelheid van ten hoogste 10 ml water, bij voorkeur ten hoogste 5 ml, in de koffie te spuiten. Hierdoor zal de sterkte van de koffie nauwelijks merkbaar veranderen.

30 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een drank-inrichting volgens de uitvinding omvat de drank-eenheid een vloeistofhouder met een vloeibaar extract van een drank in het bijzonder een vloeibaar koffie-extract. Het vloeibaar extract wordt door de drank-eenheid via de drank-uitlaat afgegeven in een beker. Door toevoegen van 35 water wordt de drank bereidt. Met de drankinrichting kan bijvoorbeeld een koffie met cremalaag worden verkregen door eerst aan het vloeibaar koffie-extract water, toe te voegen om vervolgens met een waterstraal onder druk uit de schuiminrichting een cremalaag - 9 - te creëren. In deze voorkeursuitvoeringsvorm is de hoeveelheid water die voor het opschuimen wordt gebruikt niet van bijzonder belang, omdat al het toegevoegde water mengt met het vloeibaar koffie-extract in de beker en derhalve niet van invloed is op de smaak van 5 de drank, zoals dat het geval is bij filter-koffie of oploskoffie.

Bij een drank-inrichting met een schuiminrichting met een enkele spuitmond is het gunstig voor het bereiken van een gunstige processnelheid als de hoeveelheid water die gebruikt wordt voor het opschuimen ten hoogste 10ml en bij voorkeur ten hoogste 5 ml is.

10 Wanneer kleine volumes water van ten hoogste 10ml worden gebruikt voor het opschuimen zal het vloeistofniveau van de op te schuimen vloeistof tijdens het opschuimen niet substantieel stijgen, waardoor de afstand van het vloeistofniveau tot de spuitmond niet substantieel kleiner wordt. Bij voorkeur is de spuitmond ten hoogste 15 10cm boven het houderplateau gepositioneerd, zodanig dat de spuitmond ten hoogste 3 cm boven de vloeistofspiegel van de drank in de beker is gepositioneerd.

In een bijzondere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat de drank-inrichting volgens de uitvinding ter plaatse van het 20 uitvoerkanaal van de schuiminrichting nabij de spuitmond een secundair verwarmingselement. Met name wanneer met kleine volumes water tot ten hoogste 10 ml wordt opgeschuimd is de waterstraal te koud. Normaal is de drank-inrichting niet continu in gebruik, zodat het water in het uitvoerkanaal ruim de tijd heeft om af te koelen.

25 Met behulp van het verwarmingselement wordt het water voor het opschuimen eerst opgewarmd tot een temperatuur van ten minste 50°C, bij voorkeur tot ten minste 70°, voordat het met een straal de spuitmond verlaat. Hiermee wordt voorkomen dat de warme drank te veel afkoelt wanneer het mengt met het water voor het opschuimen.

30 Deze uitvoeringsvorm is met name gunstig wanneer kleine volumes warme drank worden opgeschuimd.

Verdere voorkeursuitvoeringsvormen zijn vastgelegd in de overige onderconclusies.

De uitvinding heeft verder betrekking op een schuiminrichting 35 zoals beschreven in conclusie 18, een beker of kan, zoals beschreven in conclusies 19 en 20 en heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze zoals beschreven in conclusies 21 tot 25.

- 10 -

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van bijgevoegde tekeningen die een praktische uitvoering van de uitvinding geven, maar niet mogen worden beschouwd in beperkende zin, waarin: 5 fig. 1 een vooraanzicht van de drank-inrichting volgens de uitvinding toont; fig. 2 een schematische weergave van achtereenvolgende stappen voor de bereiding van een cappuccino met een drank-inrichting volgens de uitvinding is; 10 fig. 3 een aanzicht in doorsnede toont van een beker met in de bodem een verdieping; fig. 4 een aanzicht in doorsnede toont van een beker met in de wand een opvang; fig. 5 een schematische weergave is van een drank-inrichting, 15 waarbij vloeistof uit een cup wordt opgeschuimd; fig. 6 een schematische weergave van een drank-inrichting met een waterverdeling over een schuiminrichting en een drank-eenheid is.

In fig. 1 is een vooraanzicht van een drank-inrichting volgens 20 de uitvinding in de vorm van een koffiemachine getoond. De koffiemachine 1 heeft een behuizing 2, waarin een koffiebereidingsinrichting 3 als drank-eenheid en een schuiminrichting 4 zijn opgesteld. Onder de schuiminrichting 4 is een houder 5 met een houderplateau aangebracht. Om een cappuccino te 25 verkrijgen kan een gebruiker een koffiekopje 6 gevuld met een laagje op te schuimen verse melk op de houder 5 plaatsen. De schuiminrichting 4 heeft een uitvoerkanaal 41 dat uitloopt op een spuitmond 42. Met behulp van een pomp 43 wordt water onder druk gebracht in het uitvoerkanaal 41 van de schuiminrichting 4. Door de 30 spuitmond 42 in het uitvoerkanaal 41 verlaat een waterstraal de schuiminrichting 4. De waterstraal komt terecht in het lager opgesteld koffiekopje 6. Hierdoor zal de melk die zich in het koffiekopje 6 bevindt gaan schuimen, zodat zich een laag opgeschuimde melk vormt. Voor het opschuimen van 5 tot 25 ml 35 vloeistof wordt bij voorkeur ten minste 5 en ten hoogste 25ml water gebruikt. Na het vormen van de schuimlaag in het koffiekopje 6 zal koffie worden toegevoerd uit de koffiebereidingsinrichting 3 via de - 11 - koffie-uitlaat 31. Na het toevoegen van de koffie is de cappuccino klaar.

Fig. 2 toont de achtereenvolgende stappen die nodig zijn voor de bereiding van een cappuccino met behulp van een koffiemachine als 5 drank-inrichting volgens de uitvinding. In vijf stappen wordt het eindresultaat bereikt. In de eerste stap I wordt verse melk vanuit een pak geschonken in het koffiekopje 6. In de tweede stap II wordt het koffiekopje op het houderplateau 5 geplaatst in de koffiemachine. In een derde stap III spuit een straal water vanuit 10 de schuiminrichting 4 op de melk in het koffiekopje 6. In een vierde stap IV wordt boven op de zojuist gevormde schuimlaag koffie toegevoerd. De koffie zal door de schuimlaag zakken en de schuimlaag zal op de koffie gaan drijven. In de laatste stap V wordt het koffiekopje van de houder genomen en kan deze worden opgedronken.

15 Fig. 3 toont een doorsnede van een beker 6 met een bodem 62 en een opstaande wand 61. Centraal in de bodem 62 is een verdieping 63 aangebracht. De beker 6 is in het bijzonder geschikt voor gebruik in een drank-inrichting volgens de uitvinding. De verdieping 63 in de bodem 62 is aangebracht voor het opnemen van een op te schuimen 20 vloeistof. Typisch heeft de verdieping 63 een volume van ten minste 5ml, bij voorkeur ten minste 10ml tot ten hoogste 25ml. Een gebruiker kan bijvoorbeeld een algemeen bekend koffiemelkcupje leeg gieten in de beker 6, zodanig dat de verdieping 63 in de bodem van de beker vol raakt met melk. De verdieping 63 in de bodem 62 heeft 25 het voordeel dat de melk geconcentreerd wordt in de verdieping op de bodem van de beker. Hierdoor is een waterstraal uit de schuiminrichting van de drank-inrichting effectiever in het opschuimen van in dit geval de koffiemelk. Door de verdieping in de bodem van de beker kan met minder water de vloeistof, hier 30 koffiemelk, opgeschuimd worden. Dat is voordelig aangezien de hoeveelheid water bepalend is voor de smaak van de drank. Koffie, bijvoorbeeld, zal minder sterk van smaak zijn, indien meer water is toegevoerd bij het opschuimen.

Daarnaast is het mogelijk om in plaats van een verdieping in de 35 bodem als opvang voor de op te schuimen vloeistof een opvang te voorzien in de wand van de beker. Fig. 4 toont een dergelijke uitvoeringsvorm. In de wand van de beker 6 is op een bepaalde hoogte nabij de omtreksrand een opvang 64 voorzien. De opvang 64 kan gevuld - 12 - worden met op te schuimen vloeistof. Wanneer de vloeistof wordt opgeschuimd door één of meerdere waterstralen uit de schuiminrichting van de drank-inrichting loopt de schuimende vloeistof over de rand van de opvang 64 en komt het schuim in de 5 beker 6 terecht. Hierbij is het voordelig dat de op te schuimen vloeistof zich dichter bij de spuitmond van de schuiminrichting bevindt. Hierdoor wordt een schuimlaag met een fijnere schuimstructuur verkregen, die langer stabiel blijft.

Zoals getoond in fig. 5 is een soortgelijke opstelling ook te 10 bereiken met behulp van een kuipje 7, dat gevuld is met op te schuimen vloeistof. Een dergelijk kuipje 7 is bijvoorbeeld een veel in de handel voorkomend koffiemelkcupje. Het kuipje 7 kan in een kuiphouder 71 geplaatst worden. Vervolgens wordt een waterstraal uit de schuiminrichting 4 gespoten op de vloeistof in het kuipje 7.

15 Wanneer het kuipje 7 door het schuimen overloopt wordt het schuim door de kuiphouder 71 afgevoerd en opgevangen in een beker 6 of kan. In een volgende stap kan een warme drank toegevoegd worden, zodanig dat een warme drank met schuimlaag verkregen wordt. De toepassing met het kuipje is gebruiksvriendelijk. De opstelling met het kuipje 20 7 kan gebruikt worden in combinatie met allerlei verschillend gevormde bekers, waarbij met voordeel de spuitmond zich op een gedefinieerde afstand dichtbij de op te schuimen vloeistof bevindt.

Fig. 6 is een schematische weergave van een drank-inrichting 1 volgens de uitvinding. Binnen de behuizing 2 is een drank-eenheid 3, 25 een schuiminrichting 4, een houder 5 voor een beker 6, een warmtebron 8 en een waterreservoir 9 voorzien. De verschillende componenten {3,4,5,6,8,9) staan met elkaar in verbinding door een leidingstelsel. Wanneer de drank-inrichting 1 in bedrijf is wordt water door een pomp 43 opgepompt uit het waterreservoir 9. Het water 30 wordt door een warmtebron 8 gepompt. Ter plaatse van de warmtebron 8 verkrijgt het water een gewenste temperatuur van bijvoorbeeld ten minste 80°C. Na de pomp 43 zijn twee kleppen 34, 44 in leidingen vanaf de pomp 43 naar de drank-eenheid respectievelijk naar de schuiminrichting 4 opgenomen. Wanneer de ene klep 44 opent zal een· 35 straal water de schuiminrichting 4 verlaten. Wanneer de tweede klep 34 opent zal water naar de drank-eenheid 3 geleidt worden en zal water onder druk door bijvoorbeeld een koffiebuiltje gedrukt worden. Verder is in de figuur een vloeistofafgifte-inrichting 10 te zien - 13 - voor het automatisch toevoeren van op te schuimen vloeistof. De op te schuimen vloeistof kan bijvoorbeeld verse melk zijn.

Met behulp van een besturing (niet getoond) kunnen de diverse onderdelen binnen de drank-inrichting aangestuurd worden. In de 5 besturing zijn meerdere programma's opgenomen. Zo kan door het bedienen van een eerste knop bijvoorbeeld gekozen worden voor een cappuccino waarbij eerst melk uit de vloeistofafgifte-inrichting 10 in de beker wordt gebracht die vervolgens wordt opgespoten tot een schuimlaag, waarna vervolgens koffie wordt toegevoerd uit de drank-10 eenheid 3.

Door het bedienen van een tweede knop kan bijvoorbeeld een koffie met koffiecrème worden bereid, waarbij eerst koffie uit de drank-eenheid 3 wordt toegevoerd en waarbij vervolgens met de schuiminrichting 4 een straal water wordt afgegeven voor de vorming 15 van de koffiecrème. Met de besturing kan door minder water te gebruiken in de drank-eenheid 3 voor een compensatie gezorgd worden voor het water dat is toegevoerd door de schuiminrichting. Met de besturing wordt de hoeveelheid water voor de af te geven drank in afhankelijkheid van de hoeveelheid water die benodigd is voor het 20 opschuimen geregeld. Hierdoor heeft met voordeel de hoeveelheid water die gebruikt is bij het opschuimen minder invloed op de kwaliteit en de sterkte van de koffie.

Naast de in de figuren getoonde uitvoeringen zijn vele varianten mogelijk. In de bovengenoemde voorbeelden is bijvoorbeeld uitgegaan 25 van koffiemelk dat met behulp van een waterstraal is opgeschuimd. Echter, allerlei varianten zijn mogelijk. Zo kan bijvoorbeeld room of een mix aan zuivelingrediënten met een waterstraal worden opgeschuimd. Ook kan een kopje koffie voorzien worden van koffiecrème, oftewel een cremalaag, door als laatste bereidingsstap 30 na het afgeven van koffie uit de drank-eenheid een waterstraal in de koffie te spuiten. Het is mogelijk om op deze wijze allerlei dranken die afkomstig zijn uit een drankenautomaat op te schuimen met water. Zo kan een koude verse fruitdrank, chocolademelk, een soep of een andere niet-koolzuurhoudende drank worden opgeschuimd.

35 In een variant van de drank-inrichting volgens de uitvinding kan een kuipje of een vat met een doseermiddel worden gebruikt met een vloeibaar concentraat koffie dat in de beker of kan wordt gebracht - 14 - en eerst wordt aangevuld met water, waarna vervolgens een straal water wordt gespoten om een cremalaag te creëren.

In een variant kan de schuiminrichting gecombineerd worden met reeds bestaande drankinrichtingen door de schuiminrichting als 5 onafhankelijke eenheid uit te voeren. De schuiminrichting kan dan bijvoorbeeld met een klemverbinding op een bestaande drankinrichting bevestigd worden.

In een variant van de drank-inrichting volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld een houder of klem zijn aangebracht voor een kuipje of 10 pakje met af te geven vloeistof. Door druk uit te oefenen op het kuipje of pakje, bijvoorbeeld door knijpen, kan het kuipje opengaan, zodat de vloeistof in de beker of kan loopt. Hierna kan vanuit de schuiminrichting een waterstraal in de beker of kan gespoten worden.

Naast de getoonde vaste houderpositie voor een beker is het ook 15 mogelijk om een beweegbare houder toe te passen in de koffiemachine volgens de uitvinding. Met behulp van de beweegbare houder kan bijvoorbeeld achtereenvolgens het koffiekopje onder de vloeistofafgifte-inrichting, schuiminrichting en de drank-eenheid geplaatst worden.

20 Naast de eerder genoemde elektrische pomp is het ook mogelijk om in een variant een handbediende pomp te gebruiken, bijvoorbeeld in de vorm van een hendel. Ook is het mogelijk om een spuitbus met drijfgassen toe te passen als pomp voor een waterstraal.

Verder kan de schuiminrichting zo zijn ingericht dat het 25 opschuimen van de vloeistof met meerdere waterstralen tegelijkertijd gebeurd. Ook kan de spuitmond van de schuiminrichting beweegbaar zijn, waarbij water tijdens een beweging van de spuitmond, bijvoorbeeld een draaibeweging op de op te schuimen vloeistof wordt gespoten.

30 Aldus wordt volgens de uitvinding een drank-inrichting verschaft voor de bereiding van een drank met een schuimlaag, die gebruiksvriendelijk is en waarbij de schuiminrichting niet of nauwelijks gevoelig is voor vervuiling doordat wordt opgeschuirad met een schone waterstraal.

1031389

Claims (25)

1. Drank-inrichting voor de bereiding van een drank met een schuimlaag, omvattende een behuizing (2) met daarin: 5. een drank-eenheid (3) met een drank-uitlaat (31); - een schuiminrichting (4) met een uitvoerkanaal (41); met het kenmerk, dat - het uitvoerkanaal (41) van de schuiminrichting (4) een spuitmond (42) omvat voor het in een straal afgeven van water; 10. de schuiminrichting (4) een pomp (43) omvat die verbonden is met het uitvoerkanaal (41) voor het onder druk door het uitvoerkanaal (41) en de spuitmond (42) doorvoeren van het water.

2. Drank-inrichting volgens conclusie 1, waarbij de drank- 15 inrichting is ingericht om eerst met de drank-eenheid (3) een drank af te geven om vervolgens met de schuiminrichting (4) onder druk een straal water af te geven.

3. Drank-inrichting volgens conclusie 1, waarbij de drank-20 inrichting is ingericht om eerst met de drank-eenheid (3) een vloeibaar extract af te geven, om vervolgens water af te geven, om daarna met de schuiminrichting (4) onder druk een straal water af te geven.

4. Drank-inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de drankinrichting een houder (5) met een houderplateau omvat, waarbij de spuitmond (42) ten hoogste 10cm boven het houderplateau is gepositioneerd, zodanig dat de spuitmond ten hoogste 3cm boven de vloeistofspiegel van de afgegeven drank is gepositioneerd. 30

5. Drank-inrichting volgens conclusie 1, waarbij de drank-inrichting is ingericht om eerst met de schuiminrichting (4) een straal water af te geven, om vervolgens met de drank-eenheid (3) een drank af te geven. 35

6. Drank-inrichting volgens conclusie 5, waarbij de drankinrichting een houder (5) met een houderplateau omvat, waarbij de spuitmond (42) ten hoogste 4 cm boven het houderplateau is 1 031 389 - 16 - gepositioneerd, zodanig dat de spuitmond (42) tijdens het afgeven van een waterstraal op een afstand van ten hoogste 3cm is gepositioneerd boven het vloeistofniveau van de op te schuimen vloeistof. 5

7. Drank-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de drank-inrichting een besturing omvat voor het naar keuze van een gebruiker afgeven in een bepaalde volgorde van een drank uit de drank-eenheid (3) en een straal water onder druk uit de 10 schuiminrichting (4).

8. Drank-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de drank-inrichting een besturing omvat voor het regelen van de hoeveelheid water voor de af te geven drank in afhankelijkheid 15 van de hoeveelheid water die benodigd is voor het opschuimen.

9. Drank-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de straal water voor het opschuimen een volume van tenminste 5ml en ten hoogste 25ml omvat per 120 ml tot 150 ml afgegeven 20 hoeveelheid drank.

10. Drank-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de spuitmond (42) van het uitvoerkanaal (41) van de schuiminrichting (4) beweegbaar is tussen een eerste en een tweede 25 positie, waarbij de spuitmond (42) in de eerste positie teruggetrokken is, waarbij geen waterstraal wordt afgegeven, en in de tweede positie uitgestoken is, waarbij wel een waterstraal wordt afgegeven.

11. Drank-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de drank-inrichting ter plaatse van het uitvoerkanaal (41) van de schuiminrichting (4) nabij de spuitmond (42) een secundair verwarmingselement, omvat.

12. Drank-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de spuitmond (42) van het uitvoerkanaal (41) een diameter heeft van ten hoogste 1 mm. - 17 -

13. Drank-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het water in het uitvoerkanaal (41) een temperatuur heeft van ten hoogste 95°C en ten minste 50°C.

14. Drank-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het water in een straal uit het uitvoerkanaal (41) spuit onder een overdruk van ten minste 0,25 bar.

15. Drank-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, 10 waarbij de behuizing (2) verder binnen een leidingstelsel een warmtebron (8) omvat, waarbij water dat afkomstig is van de warmtebron (8) door één of meer leidingen en kleppen (34,44) gestuurd wordt naar de schuiminrichting (4) en de drank-eenheid (3).

16. Drank-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de behuizing (2) een kuiphouder (71) omvat voor een kuipje (7), dat gevuld is met een op te schuimen vloeistof, waarbij de kuiphouder (71) onder de spuitmond (42) is gepositioneerd, zodanig dat een waterstraal uit de spuitmond (42) de vloeistof in het kuipje 20 (7) in de kuiphouder (71) treft.

17. Drank-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de behuizing (2) een houder (5) omvat voor een beker of een kan die is opgesteld op een vaste positie onder de drank-uitlaat 25 (31) en het uitvoerkanaal (41) van de schuiminrichting (4).

18. Schuiminrichting voor het opschuimen van een vloeistof met behulp van een waterstraal in het bijzonder geschikt voor toepassing met een drankinrichting volgens één van de conclusies 1-16, waarbij 30 de schuiminrichting een uitvoerkanaal (41) met een spuitmond (42) omvat.

19. Beker of kan in het bijzonder geschikt voor toepassing met een drank-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij 35 de beker (6) een. bodem (62) omvat met centraal in de bodem (62) een verdieping (63) voor het opnemen van op te schuimen vloeistof. - 18 -

20. Beker of kan volgens conclusie 19, waarbij de verdieping (63) in de bodem (62) van de beker (6) een volume heeft van ten minste 5 ml.

21. Werkwijze voor het bereiden van een drank met een schuimlaag met behulp van een drank-inrichting volgens één van de conclusies 1-17 omvattende de volgende stappen: - het plaatsen van de beker (6) of de kan op de houder (5) van de drank-inrichting (1); 10. het bij voorkeur automatisch vullen van een beker (6) of kan met een op te schuimen vloeistof; - het spuiten van een straal water met de schuiminrichting (4) in de beker (6) of de kan op de op te schuimen vloeistof; en - het bij voorkeur automatisch afgeven van de drank met de drank- 15 eenheid (3).

22. Werkwijze volgens conclusie 21 verder omvattende de volgende stappen: - het in een verticale richting bewegen van de spuitmond (42) van 20 een eerste positie naar een tweede positie voor het afgeven van een waterstraal; - het in een verticale richting terug bewegen van de spuitmond (42) naar de eerste positie.

23. Werkwijze voor het bereiden van een drank met een schuimlaag met behulp van een drank-inrichting volgens één van de conclusies 1-17 omvattende de volgende stappen: - het plaatsen van een beker (6) of een kan op het houderplateau (5) van de drank-inrichting; 30. het bij voorkeur automatisch afgeven van de drank of het vloeibaar extract door de drank-eenheid (3); - het spuiten van een straal water onder druk in de beker (6) of de kan op de drank door de schuiminrichting (4);

24. Werkwijze volgens één van de conclusies 21-23, waarbij vanuit de spuitmond (42) van de schuiminrichting (4) op een afstand van ten « - 19 - hoogste 3cm boven de op te schuimen vloeistof of drank een waterstraal gespoten wordt.

25. Werkwijze volgens één van de conclusies 21-24, waarbij voor het 5 opschuimen een volume water van ten minste 5ml en ten hoogste 25ml per 120ml tot 150ml afgegeven hoeveelheid drank wordt gebruikt. .1 0313 89