NL1031220C2 - Diefstalbeveiliging. - Google Patents

Description

Diefstalbeveiliging.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een diefstalbeveiliging voor een elektronische inrichting, in het bijzonder een al of niet draagbare computer, een mobiele 5 telefoon of een PDA, omvattende een elektrische kabel met een aansluitconnector voor koppeling aan een corresponderende aansluitconnector van de inrichting en omvattende met de kabel verbonden alarmeringsmiddelen die in staat en ingericht zijn om bij ontvreemding van de inrichting een alarmsignaal af te geven.

10 Voor de bescherming van elektronische inrichtingen, met name draagbare computers, tegen wederrechtelijke ontvreemding, zijn verschillende soorten beveiligingen voorgesteld. In de eerste plaats gaat het daarbij om mechanisch versterkte kabels die enerzijds aan een vast object worden bevestigd en anderzijds met een slot aangrijpen in een opening van een specifiek daartoe in de inrichting aangebrachte slotplaat. Hoewel 15 de inrichting daarmee hecht kan worden bevestigd aan een vast voorwerp in zijn omgeving, heeft een dergelijke oplossing als nadeel dat het vastleggen van de inrichting relatief omslachtig is en een speciale aanpassing in de inrichting vergt en dat bovendien met een voldoende krachtige tang of anderszins gereedschap de kabel ongemerkt kan worden verbroken en de inrichting niettemin ontvreemd.

20

Om met name dit laatste te vermijden bestaan er ook elektronische diefstalbeveiligingen die een hoorbaar alarmsignaal afgeven zodra een ontvreemding van de inrichting wordt gedetecteerd. Een dergelijke elektronische diefstalbeveiliging is bijvoorbeeld bekend uit Amerikaanse octrooiaanvrage US 2005/0Ö73423. De daarin beschreven 25 diefstalbeveiliging dient ter beveiliging van een draagbare computer en omvat een bewegingssensor die via een universele seriële bus met de computer is verbonden. Zodra door de bewegingssensor een beroering wordt gedetecteerd, wordt aan de computer een alarmmelding afgegeven op basis waarvan een in de computer geladen routine een hoorbaar alarmsignaal via de computerluidsprekers laat klinken.

30

Hoewel met een dergelijke elektronische beveiliging het in het algemeen niet zal lukken om een actieve inrichting ongemerkt weg te nemen, is ook deze beveiliging verre van volmaakt. In de eerste plaats vereist deze bekende beveiliging dat de computer in bedrijf 1031220 -2- is en dat de (batterij)voeding van de draagbare computer nog toereikend is om het alarm in werking te stellen en te onderhouden. Niet zelden zal de batterijvoeding zijn uitgeput of zal de computer zijn uitgeschakeld of in stand-by mode verkeren, in welk geval de diefstalbeveiliging onwerkzaam is. Bovendien vereist de werking van deze bekende 5 diefstalbeveiliging dat een daarop afgestemde software-routine in de computer is geladen, waardoor de beveiliging slechts geschikt is voor computer-apparatuur en bovendien volledig compatibel dient te zijn met andere daarin geladen software en met de hardware van de computer.

10 Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd in een diefstalbeveiliging van de in de aanhef genoemde soort te voorzien waarmee deze bezwaren althans in belangrijke mate zijn ondervangen.

Om het beoogde doel te bereiken heeft een diefstalbeveiliging van de in de aanhef 15 genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat de alarmeringsmiddelen zijn opgenomen in een van de inrichting afzonderlijke behuizing, dat de behuizing is voorzien van bevestigingsmiddelen voor een mechanische verbinding van de behuizing met een vast object, dat de alarmmiddelen detectiemiddelen omvatten die ingericht en in staat zijn tot detectie van een onderbreking van een elektrische kabelverbinding via de 20 kabel met de aansluitconnector naar de corresponderende aansluitconnector van de inrichting en dat de alarmeringsmiddelen signaalmiddelen omvatten die bij een detectie van de genoemde onderbreking het alarmsignaal afgeven. Aldus verenigt de diefstalbeveiliging volgens de uitvinding een mechanische bevestiging met een elektronisch alarm, dat de integriteit van die bevestiging bewaakt. Deze 25 diefstalbeveiliging kan worden gekoppeld aan een bestaande poort van de inrichting die daarvoor dan ook geen speciale aanpassing behoeft. Het aan- en afkoppelen van de diefstalbeveiliging volgens de uitvinding is daarmee vergelijkbaar eenvoudig als het aan- of afkoppelen van randapparatuur of dergelijke aan de inrichting en kan in voorkomende gevallen daarmee zelfs worden gecombineerd.

30 -3-

De behuizing kan op uiteenlopende wijzen worden bevestigd aan een vast object en daartoe van dito uiteenlopende bevestigingsmiddelen zijn voorzien. Een bijzonder praktische uitvoeringsvorm van de diefstalbeveiliging volgens de uitvinding heeft evenwel als kenmerk dat de bevestigingsmiddelen een kabeldoorvoer aan de behuizing 5 omvatten om daarin een lus van de kabel te ontvangen. De kabeldoorvoer vormt als het ware een oog waar de kabel doorheen kan worden geleid onder gelijktijdige vorming van een lus die een onderdeel van een vast object insluit. Aldus is het uiteinde van de kabel onlosmakelijk verbonden met het object en kan de inrichting door tussenkomst daarvan aan het object worden gekoppeld.

10

Om een overvloedige kabellengte tijdens of buiten gebruik van de diefstalbeveiliging op een praktische wijze weg te kunnen bergen, heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de diefstalbeveiliging volgens de uitvinding als kenmerk dat de behuizing is voorzien van wikkelmiddelen om de kabel in een althans ten dele opgerolde toestand te 15 omvatten, en in meer het bijzonder dat de behuizing een haspel vormt waarop de kabel in althans ten dele opgerolde toestand wordt ontvangen. De overtollige kabellengte kan aldus eenvoudig om de wikkelmiddelen worden geslagen om de resterende lengte af te stemmen op de gewenste lengte.

20 Op zichzelf kan de diefstalbeveiliging volgens de uitvinding volledig zelfstandig van de inrichting worden geboden. Het is echter ook mogelijk de diefstalbeveiliging te integreren in een component die gebruikelijk aan de inrichting wordt gekoppeld. In dit opzicht heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de diefstalbeveiliging volgens de uitvinding als kenmerk dat de behuizing van de alarmeringsmiddelen tevens een 25 elektrische voeding voor de inrichting omvat en dat de kabel een voedingskabel van de inrichting omvat. Hierbij is uitgegaan van een inrichting met een externe elektrische voeding die daartoe toch al in een afzonderlijke behuizing was ondergebracht en door middel van een elektrische kabel aan de inrichting koppelbaar is. Door in dezelfde behuizing tevens de elektronische componenten van de diefstalbeveiliging onder te 30 brengen en de behuizing te voorzien van adequate bevestigingsmiddelen, wordt zowel een separaat toestel als een extra handeling uitgespaard om de inrichting tegen diefstal te -4- beveiligen. Hoewel een vergelijkbare integratie kan worden uitgevoerd in eventuele verdere randapparatuur van de inrichting, zoals een externe monitor of printer, heeft een externe voeding als voordeel dat deze, anders dan mogelijke randapparatuur, gewoonlijk altijd met de inrichting zal worden meegevoerd. Een verdere integratie wordt daarbij 5 bereikt in een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de diefstalbeveiliging volgens de uitvinding die daartoe is gekenmerkt doordat de elektrische voeding is gedeeld met de alarmeringsmiddelen en aldus geen separate elektrische voeding behoeft.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de diefstalbeveiliging volgens de uitvinding 10 gekenmerkt doordat de aansluitconnector een universele seriële busconnector omvat en de corresponderende connector een universele seriële buspoort van de inrichting. Een dergelijke USB-poort is op vrijwel alle hedendaagse computerapparatuur voorhanden zodat de diefstalbeveiliging voor die groep van inrichtingen betrekkelijk universeel toepasbaar is. Bovendien heeft een aansluiting aan een USB-poort als voordeel dat het 15 besturingssysteem van een computerinrichting gewoonlijk de status van de USB-poortaansluiting actief bewaakt en een vooraf bepaalde actie kan ontketenen bij een wijziging in die status. Hiervan wordt met voordeel gebruik gemaakt in een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de diefstalbeveiliging volgens de uitvinding die is gekenmerkt doordat, althans tijdens bedrijf, in de inrichting een beveiligingsroutine is 20 geladen en wordt uitgevoerd om, bij een gedetecteerde onderbreking van de kabelverbinding, in de inrichting aanwezige gegevens voor ongeautoriseerde toegang te behoeden. Aldus worden eventueel in de inrichting opgeslagen gegevens ogenblikkelijk ontoegankelijk gemaakt als de kabelverbinding wordt onderbroken, bijvoorbeeld door deze gegevens te versleutelen of zelfs volledig te wissen, opdat bij een onverhoopte 25 diefstal van de inrichting niet tevens deze informatie in verkeerde handen komt. Dit is met name van belang indien in de inrichting vertrouwelijke informatie aanwezig is.

Op zichzelf is binnen het kader van de uitvinding een alarmsignaal van uiteenlopende aard toepasbaar om de aandacht van omstanders te trekken. In dit opzicht heeft een 30 verdere uitvoeringsvorm van de diefstalbeveiliging volgens de uitvinding als kenmerk dat de alarmeringsmiddelen ingericht en zelfstandig in staat zijn tot afgifte van ten -5- minste één alarmsignaal uit een groep omvattende een auditief signaal, een optisch signaal en een trilalarm. Om bij het aan- of afkoppelen van de inrichting door de rechtmatige eigenaar een ongewild afgaan van de alarmmiddelen te vermijden, heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de diefstalbeveiliging volgens de uitvinding 5 daarbij als kenmerk dat de alarmeringsmiddelen slechts door een rechtmatige gebruiker bedienbare (de)activeringsmiddelen omvat. Aldus kan het alarm desgewenst door de gebruiker buiten werking worden gesteld voordat de diefstalbeveiliging wordt losgekoppeld.

10 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont:

Figuur 1 een vooraanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een diefstalbeveiliging volgens de uitvinding;

Figuur 2 een zijaanzicht van de diefstalbeveiliging van figuur 1; en 15 Figuur 3 de diefstalbeveiliging van figuur 1 bevestigd aan een vast voorwerp.

De figuren zijn zuiver schematisch en niet op schaal getekend. Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

20

In figuur 1 is een uitvoeringsvorm van een diefstalbeveiliging volgens de uitvinding weergegeven. De diefstalbeveiliging is volledig in een handzame behuizing van kunststof opgenomen en omvat naast een niet nader getoonde elektronische schakeling met voeding een elektrische kabel 2 met een aansluitconnector 3 die aansluitbaar is op 25 een overeenkomstige poort van een inrichting die door middel van de diefstalbeveiliging dient te worden beveiligd. In dit voorbeeld is daartoe uitgegaan van een zogenaamde USB-connector voor aansluiting aan een poort van een universele seriële bus (USB) die waarmee computerapparatuur doorgaans met enkele stuks is uitgerust. Bij bezetting van een dergelijke poort met de connector 3 zullen dan gewoonlijk nog voldoende poorten 30 resteren voor aansluiting van randapparatuur en dergelijke.

-6-

In plaats van een USB-poort lenen echter ook andere aansluitingen zich voor koppeling aan de diefstalbeveiliging volgens de uitvinding, zoals bijvoorbeeld audio- en videouitgangen, een voedingsconnector en telecommunicatiepoorten. Waar het om gaat is dat door aansluiting van een geschikte connector vanuit de diefstalbeveiliging een 5 gesloten elektrische lus ontstaat die vervolgens voortdurend vanuit de diefstalbeveiliging wordt bewaakt. Zodra een onderbreking van die lus wordt gedetecteerd, bijvoorbeeld doordat de kabel wordt doorbroken of de connector 3 uit de aansluiting wordt getrokken, triggert dit alarmmiddelen van de diefstalbeveiliging die daarop een alarmsignaal zullen afgeven. In dit voorbeeld is daarvoor uitgegaan van een 10 luid hoorbaar alarmsignaal dat met een intensiteit van de orde van 100-120 dB uit daartoe in de behuizing voorziene luidsprekeropeningen 4 treedt. Eventueel kan het alarmsignaal worden aangevuld met lichtsignalen van een daartoe alsdan in of aan de behuizing 1 voorziene lichtbron, zoals een stelsel van heldere licht emitterende diodes (LEDs).

15

Om een inrichting conform de uitvinding te beveiligen wordt de behuizing 1 hecht met een vast object zoals bijvoorbeeld een tafelpoot 9 verbonden, zie figuur 3. De behuizing is daartoe voorzien van bevestigingsmiddelen in de vorm van een kabeldoorvoer 5 waar doorheen de kabel 2 met een lus 8 kan worden geslagen onder insluiting van de 20 tafelpoot 9 of dergelijke. De daarvoor en voor aansluiting van de te beveiligen inrichting benodigde kabellengte kan eenvoudig van de inrichting 1 worden gerold die met zijn zijwanden een haspel 6 vormt waaromheen de kabel 2 ligt gewikkeld, zie figuur 2. Andere wikkelmiddelen zijn daarbij echter ook mogelijk, bijvoorbeeld een in de behuizing roterend opgehangen haspel die tegen een veerspanning in afrolbaar is zodat 25 de kabel 2 nimmer een overvloed aan lengte zal hebben en steeds strak zal staan.

Nadat de behuizing 1 aldus aan een vast object 9 of een deel daarvan is gelegd, wordt het uiteinde van de kabel 2 met de connector in een corresponderende tegen-connector van de te beveiligen inrichting gestoken. Vervolgens wordt de diefstalbeveiliging 30 geactiveerd met daartoe in de behuizing 1 voorzien (de)activeringsmiddelen in de vorm van een slot 7 waarvan uitsluitend de rechtmatige gebruiker de bijpassende sleutel heeft.

-7-

Het alarm staat nu op scherp en zal voortdurend de integriteit van de kabelverbinding bewaken. Een onderbreking daarin zal bijvoorbeeld leiden tot een verandering in de uitgangsimpedantie of uitgangscapaciteit die met een voor een gemiddelde vakman genoegzaam bekend veronderstelde elektrische schakeling eenvoudig kan worden 5 gedetecteerd en kan worden omgezet in een trigger-signaal dat de alarmeringsmiddelen in werking laat treden. Om het alarm buiten werking stellen gebruikt de gebruiker andermaal zijn sleutel in tegengestelde richting. Overigens zij opgemerkt dat in plaats van een mechanische sleutel ook gebruik kan worden gemaakt van meer gesofisticeerde (de)activeringsmiddelen, zoals bijvoorbeeld een elektronische token of een biometrische 10 sensor in de behuizing c.q. de te beveiligen inrichting zelf.

In dit voorbeeld is uitgegaan van aansluiting van de diefstalbeveiliging op een USB-poort van een al of niet draagbare computer. Het besturingssysteem daarvan ondersteunt een constante bewaking van de toestand van een dergelijke poort om bij een verandering 15 daarvan een specifieke actie te ondernemen. In de beveiligde inrichting is een software routine geladen die is afgestemd op het gebruik met het overige deel van de diefstalbeveiliging om bij onderbreking van de beveiligde kabelverbinding onmiddellijk eventueel in de inrichting opgeslagen en mogelijk vertrouwelijke gegevens te versleutelen of zelfs te wissen. Aldus raken althans deze gegevens niet in handen van 20 derden als de beveiligde inrichting toch onverhoopt wordt weggegenomen.

Al met al wordt dankzij de uitvinding een bijzonder elegante maar niet minder effectieve diefstalbeveiliging verkregen die niet of nauwelijks het werken met de inrichting belemmert en bijzonder praktisch is in gebruik. Het moge evenwel duidelijk 25 zijn dat de uitvinding, hoewel aan de hand van louter een enkel voorbeeld nader toegelicht, niet tot het gegeven voorbeeld is beperkt. Integendeel zijn voor een gemiddelde vakman binnen het kader van de uitvinding nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk. Zo kunnen aan de behuizing andere bevestigingsmiddelen zijn voorzien in de vorm van bijvoorbeeld een (hard)stalen lus of 30 haak die in de behuizing wordt gesloten door middel van daartoe aangebrachte slot- of sluitingsmiddelen. Ook kan de diefstalbeveiliging volgens de uitvinding worden -8- geïntegreerd met aan de te beveiligen inrichting te koppelen randapparatuur, zoals bijvoorbeeld een externe elektriciteitsvoeding, een USB-hub, externe geheugenmiddelen, zoals een externe vaste schijf, een externe optische schijfeenheid, ROM of RAM geheugen, en in het bijzonder een elektronisch encryptie token die 5 onmisbaar is voor het ontsleutelen van in de inrichting versleuteld opgeslagen gegevens, waardoor die gegevens onleesbaar raken wanneer de token van de inrichting wordt gescheiden. De behuizing daarvan wordt in dat geval uitgevoerd met adequate bevestigingsmiddelen voor een hechte bevestiging aan een vast voorwerp en de componenten van de diefstalbeveiliging daarin geïntegreerd, waarbij de voeding 10 bovendien onderling kan worden gedeeld.

Voor de behuizing is in het voorbeeld uitgegaan van kunststof delen die werden samengevoegd, bijvoorbeeld van een slagvaste kunststof zoals ABS, een stevige polyethyleen (HDPE) of polypropyleen (HDPP) dat zich relatief eenvoudig laat 15 spuitgieten of een heldere, translucente kunststof zoals polymethylmetacrylaat (PMMA) omwille van een fraai uiterlijk. In plaats daarvan kan echter ook worden uitgeweken naar meer robuuste materialen zoals metaal en staal of naar natuurproducten zoals hout.

Tevens kan de beveiliging volgens de uitvinding worden gecombineerd met een meer 20 conventionele beveiliging in de vorm van een staalkabel die dan eveneens met al of niet hetzelfde vaste object wordt verbonden en door middel van een slotsluiting aan de inrichting wordt gekoppeld. Een verdere integratie kan daarbij worden bereikt door de staalkabel en de kabel van de beveiliging volgens de uitvinding in één streng te verenigen.

1031220

Claims (10)

1. Diefstalbeveiliging voor een elektronische inrichting, in het bijzonder een al of niet draagbare computer, een mobiele telefoon of een PDA, omvattende een elektrische 5 kabel met een aansluitconnector voor koppeling aan een corresponderende aansluitconnector van de inrichting en omvattende met de kabel verbonden alarmeringsmiddelen die in staat en ingericht zijn om bij ontvreemding van de inrichting een alarmsignaal af te geven met het kenmerk dat de alarmeringsmiddelen zijn opgenomen in een van de inrichting afzonderlijke behuizing, dat de behuizing is 10 voorzien van bevestigingsmiddelen voor een mechanische verbinding van de behuizing met een vast object, dat de alarmmiddelen detectiemiddelen omvatten die ingericht en in staat zijn tot detectie van een onderbreking van een elektrische kabelverbinding via de kabel met de aansluitconnector naar de corresponderende aansluitconnector van de inrichting en dat de alarmeringsmiddelen signaalmiddelen omvatten die bij een detectie 15 van de genoemde onderbreking het alarmsignaal afgeven.

2. Diefstalbeveiliging volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de bevestigingsmiddelen een kabeldoorvoer aan de behuizing omvatten om daarin een lus van de kabel te ontvangen. 20

3. Diefstalbeveiliging volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat de behuizing is voorzien van wikkelmiddelen om de kabel in een althans ten dele opgerolde toestand te omvatten.

4. Diefstalbeveiliging volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de behuizing een haspel vormt waarop de kabel in althans ten dele opgerolde toestand wordt ontvangen.

5. Diefstalbeveiliging volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de behuizing van de alarmeringsmiddelen tevens een elektrische voeding 30 voor de inrichting omvat en dat de kabel een voedingskabel van de inrichting omvat. 1 031220 -10-

6. Diefstalbeveiliging volgens conclusie 5 met het kenmerk dat de elektrische voeding is gedeeld met de alarmeringsmiddelen.

7. Diefstalbeveiliging volgens één of meer der conclusies 1 tot en 5 met het 5 kenmerk dat de aansluitconnector een universele seriële busconnector omvat en de corresponderende connector een universele seriële buspoort van de inrichting.

8. Diefstalbeveiliging volgens conclusie 7 met het kenmerk dat, althans tijdens bedrijf, in de inrichting een beveiligingsroutine is geladen en wordt uitgevoerd om, bij 10 een gedetecteerde onderbreking van de kabelverbinding, in de inrichting aanwezige gegevens voor ongeautoriseerde toegang te behoeden.

9. Diefstalbeveiliging volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de alarmeringsmiddelen ingericht en zelfstandig in staat zijn tot afgifte van 15 ten minste één alarmsignaal uit een groep omvattende een auditief signaal, een optisch signaal en een trilalarm.

10. Diefstalbeveiliging volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de alarmeringsmiddelen slechts door een rechtmatige gebruiker bedienbare 20 (de)activeringsmiddelen omvat. 1031220