NL1030763C2 - Inrichting voor het vangen en verzamelen van insecten. - Google Patents

Description

< '

Titel: Inrichting voor het vangen en verzamelen van insecten

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vangen en verzamelen van insecten, in het bijzonder voor het vangen en verzamelen van ongewenste, hinderlijke en/of schadelijke insecten zoals vliegen, wespen, muggen en 5 dergelijke.

Insecten, en vooral vliegende insecten, zijn een bron van overlast voor de mens. Insecten kunnen irritant zijn, onhygiënisch zijn daar waar voedsel wordt bereid of genuttigd, of zelf gevaarlijk zijn indien ze steken en daarbij giftig 10 zijn of ziektekiemen overbrengen. Voor het bestrijden van insecten zijn dan ook uiteenlopende maatregelen bekend.

Een bekende maatregel is het direct bespuiten van insecten, of het bespuiten van een oppervlak waar insecten graag zitten, met een giftige stof. De giftige stof zal 15 doorgaans snel verdampen, zodat de werking daarvan slechts van korte duur is. In een behandelde ruimte zullen gedode insecten verspreid op de grond terecht komen, waarna ze alsnog moeten worden opgeruimd. Voor ruimten waar voedsel wordt bereid, zijn giftige stoffen uiteraard niet geschikt.

20 Met een andere bekende maatregel worden insecten naar een kastje gelokt, alwaar ze worden gedood door middel van een daar aanwezige hoge elektrische spanning. Een nadeel van deze maatregel is dat de insecten tijdens het elektrocuteren kunnen 'ontploffen' , waarbij dan stukjes insect in het rond kunnen 25 vliegen en buiten het kastje terecht kunnen komen, wat in hygiënegevoelige ruimten ongewenst is. Daarnaast is met het toepassen van een hoge spanning een gering veiligheidsrisico verbonden.

Voorts is een vliegenvanger bekend die bestaat uit een 30 aanvankelijk opgerolde strook papier waarop een lok- en kleef-middel is aangebracht en die in uitgerolde toestand kan worden opgehangen. Een dergelijke plakstrook werkt alleen plaatselijk en heeft bovendien het nadeel dat deze na verloop van tijd opdroogt. Een verder nadeel is dat, in warme ruimten, de 1030763 I. ' 2 kleefstof kan gaan druppelen. Vanwege de grote lengte van de plakstrook is er een redelijke kans dat iemand er tegen aan loopt. Voorts is de strook met insectenlijken een onsmakelijk gezicht.

5

Het doel van de onderhavige uitvinding is een inrichting te verschaffen die in staat is om door insecten veroorzaakte overlast op een veilige, hygiënische en milieuvriendelijke manier te bestrijden en daarbij een lange, eventueel continue 10 werkingsduur en een ruimtelijke werking heeft en tevens gemakkelijk te bedienen en te onderhouden is.

Daartoe is volgens de uitvinding een inrichting verschaft voor het vangen en verzamelen van insecten, omvattende een langgerekte drager die bestemd is voor het dragen van een 15 kleefstof; geleidemiddelen voor het zodanig monteren van de drager, dat deze in zijn lengterichting beweegbaar is; aandrijfmiddelen voor het laten bewegen van de drager in zijn lengterichting; en aanbrengmiddelen voor het aanbrengen van een kleefstof op de drager wanneer de drager langs de 20 aanbrengmiddelen beweegt.

De drager wordt tijdens het in bedrijf zijn van de inrichting continu of in stappen door de aandrijfmiddelen bewogen in de lengterichting van de drager. Daarbij wordt de drager langs de aanbrengmiddelen gevoerd. Door de aanbreng-25 middelen kan de drager steeds worden voorzien van vers kléef-middel. Door het continu aanbrengen van vers kleefmiddel tijdens het bewegen van de drager kan de inrichting in principe gedurende een onbeperkt lange tijd worden gebruikt.

De inrichting hoeft geen giftige stoffen te verspreiden, en 30 houdt de gevangen insecten vast, waardoor de uitvinding in bijvoorbeeld (professionele) keukens op hygiënische wijze kan worden toegepast. De drager kan worden opgesteld op plaatsen waar insecten zich bij voorkeur ophouden, bijvoorbeeld tegen een muur en vlak bij een plafond. De inrichting volgens de 35 uitvinding is in principe toepasbaar in ruimten van elke omvang en zelfs in de buitenomgeving.

Bij een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de aanbrengmiddelen tevens ingericht voor het op de drager aanbrengen van één of meer lokstoffen wanneer 1030763 \ 1 3 de drager langs de aanbrengmiddelen beweegt. De lokstoffen kunnen zich fijn verdeeld in een ruimte verspreiden en zullen bij voorkeur de in de nabijheid van de inrichting aanwezige insecten aantrekken, waardoor deze eerder geneigd zijn om op 5 de drager te gaan zitten. Door deze maatregel wordt de effectiviteit van de inrichting verder verbeterd.

Voorts kunnen de aanbrengmiddelen tevens zijn ingericht voor het op de drager aanbrengen van een weekmaker wanneer de drager langs de aanbrengmiddelen beweegt. De op de drager 10 aanwezige kleefstof kan na enige tijd harder en minder kleverig worden. Als alternatief voor het telkens verwijderen van de kleefstof en het aanbrengen van nieuwe kleefstof, kan de harder geworden kleefstof weker gemaakt worden door het daarop aanbrengen van een weekmaker, zodat uiteindelijk minder 15 kleefstof benodigd is.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is voorzien in reinigingsmiddelen voor het van de drager verwijderen van vastgekleefde insecten wanneer de drager langs de reinigingsmiddelen beweegt. Door 20 deze reinigingsmiddelen kunnen de insecten die aan het kleef-middel vastgekleefd zijn steeds op gecontroleerde wijze van de drager worden verwijderd. Bij voorkeur zijn de reinigingsmiddelen tevens ingericht voor het van de drager verwijderen van lok- en kleefstoffen, en eventuele andere 25 verontreinigingen zoals vet, stof en dergelijke. Deze maatregel biedt voordelen als andere lok- en/of kleefstoffen moeten worden aangebracht, bijvoorbeeld wanneer een andere insectensoort moet worden gevangen, of als de inrichting kleefstofvrij moet zijn, bijvoorbeeld wanneer er onderhoud 30 moet worden gepleegd aan de inrichting.

Bij een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is voorzien in een opvangbak voor het opvangen van de door de reinigingsmiddelen van de drager verwijderde insecten en lok- en kleefstoffen. Bij voorkeur is deze opvang-35 bak uitgevoerd als eenvoudig aanbrengbare, verwijderbare en afsluitbare container. Door deze maatregelen kunnen de gevangen insecten en het verwijderde lok- en kleefmiddel op een eenvoudige, schone, hygiënische en milieuvriendelijke wijze worden opgevangen en afgevoerd.

1030765 V 1 4

Bij verdere uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding is het vermogen om insecten te lokken verder vergroot doordat de drager lichtgevend of fluorescerend is, waarbij de kleurverdeling van het uitgestraalde licht 5 eventueel instelbaar is, bijvoorbeeld door de drager te beschijnen met een gunstig gekozen verlichtingsmiddel.

Volgens een verder aspect van de uitvinding kan het insectenlokkende vermogen van de inrichting worden vergroot door de drager te verwarmen tot een temperatuur boven de 10 omgevingstemperatuur. Dit kan worden bereikt door bijvoorbeeld een elektrisch geleidende drager, waardoorheen met een ongevaarlijke laagspahning een elektrische stroom wordt gestuurd.

Voorts kan de drager zijn uitgevoerd als een gesloten 15 lus. Hierdoor kan de drager in principe gedurende onbeperkt lange tijd continu of stapsgewijs in één richting worden voortbewogen.

Bij verdere uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding zijn regelmiddelen verschaft voor het regelen 20 van de bewegingssnelheid van de drager, de soort en de dosering van de lok- en kleefstoffen, en de temperatuur van de drager. Bij voorkeur zijn de regelmiddelen ingericht om deze grootheden te programmeren met betrekking tot één of meer van de parameters tijdstip, seizoen, lichtintensiteit, omgevings-25 temperatuur, luchtvochtigheid, insectensoort.

Bij een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn één of meer verwisselbare reservoirs verschaft, bij voorkeur automatisch herkenbaar door de hierboven genoemde regelmiddelen volgens een zogenaamd 'plug & 30 play' concept, met daarin de door de aanbrengmiddelen op de drager aan te brengen lok- en kleefstoffen. Als dergelijke reservoirs na gebruik leeg zijn, kunnen ze eventueel worden gebruikt als opvangbak zoals hierboven beschreven.

35 De uitvinding heeft tevens betrekking op een reservoir voor een lok- en/of kleefstof, welk reservoir bestemd is om te worden toegepast in de inrichting volgens de uitvinding.

10 30763 5

Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving onder verwijzing naar de tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of 5 vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur 1 schematisch een perspectiefaanzicht toont van een ruimte waarin een inrichting volgens de uitvinding is opgesteld, en 10 figuur 2 schematisch een detail in dwarsdoorsnede toont van de inrichting van figuur 1.

In figuur 1 is schematisch een perspectiefaanzicht 15 getoond van een ruimte R, zoals een kamer, waarin een inrichting 1 volgens de uitvinding is opgesteld. In dit voorbeeld omvat de inrichting 1 een langgerekte drager 2 in de vorm van een gesloten lus van een touw, kabel, koord, draad, snaar, band, lint, riem, slang of dergelijke, die in dit 20 voorbeeld door middel van vier geleiderollen 6 is gespannen op enige afstand tot de muren en op vergelijkbare afstand tot het plafond van de ruimte R, waarbij de drager 2 beweegbaar is in zijn lengterichting. Bij andere uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding kan de drager eindig zijn en 25 zich volgens een rechte of een gebogen lijn uitstrekken, waarbij de drager tijdens bedrijf heen en weer beweegt en bij de uiteinden telkens wordt opgerold respectievelijk afgerold.

De inrichting 1 omvat voorts een aandrijfeenheid 3, een aanbrengeenheid 4 en bij voorkeur, zoals getoond, een 30 reinigingseenheid 5, die zodanig zijn aangebracht aan het plafond of aan een muur, dat de drager 2 zich door de eenheden 3, 4 en 5 heen uitstrekt en daarbij in contact staat met de in deze eenheden aanwezige (niet-getoonde) aandrijfmiddelen, aanbrengmiddelen en reinigingsmiddelen.

35 Aanvankelijk, bijvoorbeeld na het monteren van de inrichting 1 of na vervanging van de drager 2, zijn er geen lok- en/of kleefstoffen aanwezig op de drager 2. De aandrijf-middelen in aandrijfeenheid 3 drijven de drager 2 continu of met tussenpozen aan, om deze met een eventueel regelbare, 1030763 6 doorgaans geringe snelheid te laten rondbewegen in de met pijlen aangegeven richting. Daarbij passeert de drager 2 bij voorkeur, en zoals getoond, achtereenvolgens de reinigings-eenheid 5, de aandrijfeenheid 3 en de aanbrengeenheid 4.

5 Terwijl de drager 2 in zichzelf wordt verplaatst, wordt door de aanbrengmiddelen in aanbrengeenheid 4 een kleefstof op de drager 2 aangebracht. Het is tevens mogelijk dat door de aanbrengmiddelen één of, eventueel afwisselend, meerdere lokstoffen op de drager 2 worden aangebracht. Elk willekeurig 10 gedeelte van de drager 2 doorloopt na het aanbrengen van de lok- en kleefstoffen een door de geleiderollen 6 in de ruimte R gedefinieerd traject. De tijd die benodigd is voor het afleggen van dit traject hangt uiteraard onder meer af van de aandrijfsnelheid. Tijdens het verblijf, bewegend of stil-15 staand, van de drager 2 in de ruimte R zullen insecten die, eventueel aangetrokken door de lokstof, op de drager 2 gaat zitten, vastkleven aan de kleefstof. Een belangrijk voordeel van de aanwezigheid van een reinigingseenheid 5 is, dat de hierin aanwezige reinigingsmiddelen insecten van de drager 2 20 kunnen verwijderen. Desgewenst kunnen ook de lok- en kleefstoffen door de reinigingsmiddelen worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer een ander type insect moet worden gevangen of bij onderhoud aan de inrichting.

De eenheden 3, 4 en 5 kunnen afzonderlijk van elkaar op 25 willekeurige plaatsen langs de drager 2 zijn opgesteld. Bij voorkeur zijn deze eenheden echter in de in figuur 1 getoonde volgorde naast elkaar geplaatst. Meer bij voorkeur zijn de eenheden 3, 4 en 5 ondergebracht in één (niet getoonde) gemeenschappelijke behuizing.

30

Figuur 2 toont schematisch een detail in dwarsdoorsnede van de inrichting 1 van figuur 1. In figuur 2 is te zien dat de aandrijfeenheid 3, de aanbrengeenheid 4 en de reinigingseenheid 5 in dit voorbeeld zijn aangebracht tegen het plafond 35 P en verder is een gedeelte van de drager 2 te zien. De genoemde eenheden zouden eventueel ook op willekeurige hoogte aan een wand bevestigd kunnen zijn, bijvoorbeeld binnen handbereik. De eenheden 3, 4 en 5 zijn in figuur 2 ter wille van de eenvoud slechts zeer schematisch weergegeven.

ΙΟ 3 0 7 63 7

De aandrijfeenheid 3 omvat aandrijfmiddelen die in dit voorbeeld worden gevormd door twee aandrijfrollen 31, 32 die in onderling tegengestelde richting aandrijfbaar zijn en waartussen zich de drager 2 bevindt. Het aandrijven van de 5 aandrijfrollen 31, 32 vindt plaats met een elektromotor of andere aandrijver. De laatstgenoemde kan bijvoorbeeld een handmatig te bedienen zwengel zijn, eventueel in samenwerking met een op te winden veer.

De aanbrengeenheid 4 omvat in dit voorbeeld een bak 41 10 met kleefstof K en aanbrengmiddelen in de vorm van een rol 42 die in contact staat met de kleefstof K in de bak 41 en met de drager 2. Wanneer de drager 2 beweegt, zal deze de rol 42 laten draaien. Hierbij neemt de rol 42 kleefstof K uit de bak 41 op en zet de kleefstof K op de drager 2 af. In andere 15 mogelijke uitvoeringsvormen kunnen de aanbrengmiddelen worden gevormd door een kwast, een spons, een lijmstift of dergelijke. Voorts is het mogelijk dat de aanbrengmiddelen instelbaar zijn op een gewenste dosering van de kleefstof K. Verder is het mogelijk om de kleefstof te verschaffen in 20 verwisselbare reservoirs, of cartridges die op eenvoudige wijze met de aanbrengeenheid kunnen worden gekoppeld.

Naast de in figuur 2 getoonde aanbrengmiddelen is het mogelijk dat de aanbrengeenheid aanbrengmiddelen omvat die tevens zijn ingericht voor het op gedoseerde wijze aanbrengen 25 van één of, bijvoorbeeld afwisselend, meerdere lokstoffen.

De reinigingseenheid 5 omvat reinigingsmiddelen, in dit voorbeeld schraaporganen, in de vorm van één of meer dwars op de lengterichting van de drager 2 opgestelde platen 51, bijvoorbeeld voorzien van een rond of langwerpig gat, al naar 30 gelang de dwarsdoorsnede van de drager 2, of een van een rand uitgaande sleuf, waardoorheen de drager 2 met weinig speling beweegbaar is. Tijdens het bewegen van de drager 2 langs de plaat 51 of door het gat of de sleuf in de plaat 51 worden insecten die zich op de drager 2 bevinden, van de drager 2 35 afgeschraapt en opgevangen in een onder de schraaporganen opgestelde opvangbak 52. Deze opvangbak 52 is bij voorkeur uitgevoerd als eenvoudig te verwijderen en afsluitbare container, wegwerpreservoir of dergelijke.

1030763 8

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en 5 modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.

De uitvinding kan zowel worden toegepast in binnenruimten zoals in woonhuizen, kantoren, ziekenhuizen, horecagelegenheden, dierstallen en dergelijke, als in open ruimten 10 zoals markten, horecaterrassen, campings, openluchttheaters, parken, kennels en weilanden voor dieren.

De uitvinding kan ook worden toegepast in combinatie met bijvoorbeeld schrikdraad, elektriciteitsleidingen en data-transmissieleidingen.

15 In een variant is het mogelijk dat de overlast van insecten wordt bestreden door op de drager een insecten-, verjagende stof aan te brengen.

Voorts is het mogelijk dat het kleefmiddel wordt aangebracht bij het verlaten van de inrichting volgens de 20 uitvinding. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren nadat de lokstof is aangebracht, hetgeen voordelen kan bieden doordat daarmee het verbruik van lokstoffen kan worden verminderd, en een gelijkmatiger verdamping en daardoor betere ruimtelijke verdeling van de lokstoffen kan worden bereikt.

1030763

Claims (15)

1. Inrichting (1) voor het vangen en verzamelen van insecten, omvattende een langgerekte drager (2) die bestemd is voor het dragen van een kleefstof (K); 5 geleidemiddelen (6) voor het zodanig monteren van de drager (2), dat deze in zijn lengterichting beweegbaar is; aandrijfmiddelen (31, 32) voor het laten bewegen van de drager (2) in zijn lengterichting; en aanbrengmiddelen (42) voor het aanbrengen van een kleefstof 10 (K) op de drager (2) wanneer de drager (2) langs de aanbrengmiddelen (42) beweegt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de aanbrengmiddelen (42) tevens zijn ingericht voor 15 het op de drager (2) aanbrengen van één of meer lokstoffen wanneer de drager (2) langs de aanbrengmiddelen (42) beweegt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de aanbrengmiddelen (42) tevens zijn ingericht voor 20 het op de drager (2) aanbrengen van een weekmaker wanneer de drager (2) langs de aanbrengmiddelen (42) beweegt.

4. Inrichting volgens een willekeurige der conclusies 1-3, voorts voorzien van reinigingsmiddelen (51) voor het van de 25 drager (2) verwijderen van vastgekleefde insecten wanneer de drager (2) langs de reinigingsmiddelen (51) beweegt.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de reinigingsmiddelen (51) tevens zijn ingericht voor 30 het van de drager (2) verwijderen van lok- en kleefstoffen (K) en andere verontreinigingen.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij is voorzien in een opvangbak (52) voor het opvangen 35 van de door de reinigingsmiddelen (51) van de drager (2) te verwijderen insecten en lok- en kleefstoffen (K). 1030763

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de opvangbak (51) is uitgevoerd als eenvoudig aanbrengbare, verwijderbare en afsluitbare container.

8. Inrichting volgens een willekeurige der conclusies 1-7, waarbij de drager (2) lichtgevend is of is voorzien van een lichtgevend materiaal.

9. Inrichting volgens een willekeurige der conclusies 1-7, 10 waarbij de drager (2) fluorescerend is of is voorzien van een fluorescerend materiaal.

10. Inrichting volgens een willekeurige der conclusies 1-9, waarbij de drager (2) is uitgevoerd als een gesloten lus. 15

11. Inrichting volgens een willekeurige der conclusies 1-10, waarbij regelmiddelen zijn verschaft voor het regelen van de bewegingssnelheid van de drager (2), de soort en de dosering van de lok- en kleefstoffen (K), en de temperatuur van de 20 drager (2) .

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de drager (2) elektrisch geleidend is, en waarbij de regelmiddelen zijn ingericht om de temperatuur van de drager 25 (2) boven de omgevingstemperatuur te houden door het sturen van een elektrische stroom door de drager (2).

13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, waarbij de regelmiddelen zijn ingericht om de bewegings-30 snelheid van de drager (2), de soort en de dosering van de lok- en kleefstoffen (K), en de temperatuur van de drager (2) te programmeren met betrekking tot één of meer van de parameters tijdstip, seizoen, lichtintensiteit, omgevingstemperatuur, luchtvochtigheid, insectensoort. 35

14. Inrichting volgens een willekeurige der conclusies 1-13, waarbij één of meer verwisselbare reservoirs (41) zijn verschaft met daarin de door de aanbrengmiddelen (42) op de drager (2) aan te brengen lok- en/of kleefstoffen (K). 1030763

15. Reservoir (41) voor een lok- en/of kleefstof, bestemd om te worden toegepast in de inrichting volgens conclusie 14. 1030763