NL1030711C2 - Lichtkoepel. - Google Patents

Lichtkoepel. Download PDF

Info

Publication number
NL1030711C2
NL1030711C2 NL1030711A NL1030711A NL1030711C2 NL 1030711 C2 NL1030711 C2 NL 1030711C2 NL 1030711 A NL1030711 A NL 1030711A NL 1030711 A NL1030711 A NL 1030711A NL 1030711 C2 NL1030711 C2 NL 1030711C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
light
dome
transmitting
transmitting element
light dome
Prior art date
Application number
NL1030711A
Other languages
English (en)
Inventor
Bastiaan Maarten Verboom
Original Assignee
Vaculux B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vaculux B V filed Critical Vaculux B V
Priority to NL1030711A priority Critical patent/NL1030711C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1030711C2 publication Critical patent/NL1030711C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage; Sky-lights
    • E04D13/03Sky-lights; Domes; Ventilating sky-lights
    • E04D13/0305Supports or connecting means for sky-lights of flat or domed shape
    • E04D13/031Supports or connecting means for sky-lights of flat or domed shape characterised by a frame for connection to an inclined roof
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage; Sky-lights
    • E04D13/03Sky-lights; Domes; Ventilating sky-lights
    • E04D13/033Sky-lights; Domes; Ventilating sky-lights provided with means for controlling the light-transmission or the heat-reflection, (e.g. shields, reflectors, cleaning devices)

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)

Description

De uitvinding betreft een lichtkoepel omvattende een lichtdoorlatend element en een draagconstructie ter ondersteuning van het element en ter bevestiging van de lichtkoepel 5 aan bijvoorbeeld een dak.
,
Lichtkoepel
Lichtkoepels worden veelvuldig toegepast voor ruimtes die onvoldoende lichtinval hebben. Zo kunnen lichtkoepels in daken worden toegepast van industriële hallen. Daarnaast worden lichtkoepels in toenemende mate toegepast in de woningbouw, waar 10 zij naast hun primaire lichtverhogende functie tevens een rol kunnen spelen bij de beïnvloeding van sfeer en ruimte, en derhalve de emotionele beleving en het esthetisch gevoel van de bewoner kunnen beïnvloeden.
De bekende lichtkoepel omvat doorgaans een lichtdoorlatend element, bijvoorbeeld een 15 vlakke of lichtgekromde koepel uit een geschikte lichtdoorlatende kunststof. Het lichtdoorlatend element wordt ondersteund door een draagconstructie, die tevens dienst doet als bevestigingsmiddel aan een dak. In een typische werkwijze wordt de bekende lichtkoepel aangebracht door een opening in het dak te maken, althans gedeeltelijk de zich tussen de draagconstructie van het dak en de dakbedekking bevindende isolatie te 20 verwijderen, en een aantal draagbalken te voorzien waarop de draagconstructie van de lichtkoepel kan worden afgesteund. Vervolgens wordt de draagconstructie langs de randen ervan ter afdekking bedekt met dakbedekkingsmateriaal.
De bekende lichtkoepel heeft het nadeel dat deze in de praktijk door een vakman 25 aangebracht dient te worden, waarbij bovendien de betrouwbaarheid van de montage voor verbetering vatbaar is. Verder is het gewenst de hoeveelheid licht die de bekende lichtkoepel doorlaat voor een bepaalde dakopening te verhogen.
De uitvinding stelt zich ten doel in een lichtkoepel voor bijvoorbeeld een dak te 30 voorzien die onder andere bovengenoemde nadelen in mindere mate bezit en die in het bijzonder meer licht doorlaat dan de bekende lichtkoepel.
De lichtkoepel volgens de uitvinding heeft hiertoe de kenmerken zoals beschreven in het kenmerkende deel van conclusie 1. Door volgens de uitvinding een lichtkoepel te 10.30 7 11_ v 2 verschaffen met een draagconstructie in de vorm van een omtrekslichaam met een aan de zijde van het element gelegen open bovenvlak en een tegenoverliggend open ondervlak, waarbij het bovenvlak een grotere oppervlakte heeft dan het ondervlak wordt een ten opzichte van de bekende lichtkoepel sterk verbeterde lichtvang verkregen voor 5 een zelfde dakopening. In de praktijk zal het licht vanaf het bovenvlak - het meest naar de hemel gerichte vlak - via het ondervlak de te verlichten ruimte bereiken. Het bovenvlak en het ondervlak van de draagconstructie bevinden zich doorgaans, hoewel niet noodzakelijkerwijs, evenwijdig aan elkaar op een afstand die overeenkomt met de hoogte van de draagconstructie. Een voorkeursuitvoering van de lichtkoepel volgens de 10 uitvinding wordt gekenmerkt doordat het omtrekslichaam een omtreksrand omvat die althans inwendig vanaf het ondervlak naar het bovenvlak schuin verloopt. Door deze uitkragende omtreksrand ontstaat als het ware een trechtervorm waardoor de lichtvang verder wordt verbeterd, en waarbij ook schuin invallend licht wordt doorgelaten. Een verder voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat van binnenuit een verhoogd uitzicht 15 naar buiten wordt geboden, waarbij de omtreksrand niet of slechts ten dele zichtbaar is waardoor de bewoner een ruimtelijk gevoel wordt geboden. Andere uitvoeringsvormen die de overgang van een kleiner ondervlak naar een groter bovenvlak mogelijk maken i omvatten een omtreksrand met één of meerdere verspringingen en/of openingen, i concave oppervlakken enzovoorts. Een bijzondere voorkeursuitvoering omvat een i 20 omtreksrand die althans aan de binnenzijde ervan is voorzien van een reflecterende ! bekleding. Hierdoor wordt een verder verhoogde lichtinval verkregen.
Het lichtdoorlatend element kan in beginsel zijn vervaardigd uit elk hiertoe geschikt materiaal. Bijzonder gunstig is het gebruik van een lichtdoorlatende kunststof, zoals 25 bijvoorbeeld polycarbonaat, poly(meth)acrylaat, en andere de vakman bekende lichtdoorlatende kunststoffen. Ook is het mogelijk glas te gebruiken. Een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm omvat een lichtkoepel waarvan het lichtdoorlatend element een samengestelde glasplaat omvat uit tenminste twee op enige afstand van elkaar geplaatste glasplaten, waartussen zich een gas bevindt, doorgaans argongas. Een 30 dergelijke uitvoeringsvorm is gunstig voor het verminderen van condensvorming. In een verdere voorkeursuitvoering omvat de lichtkoepel een lichtdoorlatend element dat is opgebouwd uit tenminste twee, op enige afstand van elkaar geplaatste platen uit een lichtdoorlatende kunststof. Met meer voorkeur is het lichtdoorlatend element opgebouwd uit twee koepelvormige, op enige afstand van elkaar geneste schalen uit een 10307 1 1 4 3 lichtdoorlatende kunststof. De draagconstructie kan eveneens zijn vervaardigd uit elk hiertoe geschikt materiaal, zoals metaal. Vanwege het gemak van vormgeving en de geringe dichtheid ervan zal bij voorkeur een kunststof worden toegepast zoals bijvoorbeeld al of niet gemodificeerd polyvinylchloride. Ook is het mogelijk 5 bijvoorbeeld styreenpolymeren en/of polyolefinen, zoals bijvoorbeeld polyetheen of I polypropeen toe te passen.
In een verdere voorkeursuitvoering van de lichtkoepel volgens de uitvinding omvat het -omtrekslichaam een omtreksrand die uitwendig vanaf het ondervlak naar het bovenvlak 10 nagenoeg loodrecht op het ondervlak verloopt. Door de draagconstructie van een uitwendig nagenoeg rechte omtreksrand te voorzien wordt bewerkstelligd dat de lichtkoepel eenvoudig is in te werken in de dakbedekking. De uitwendig nagenoeg rechte omtreksrand zorgt voor een goede aansluiting met bijvoorbeeld de dakbedekking en/of de dakisolatie.
15
Hoewel de lichtkoepel in principe elke denkbare vorm in bovenaanzicht kan bezitten wordt de draagconstructie - en derhalve tevens het hierop aansluitende lichtdoorlatende element - bij voorkeur gekenmerkt doordat het omtrekslichaam kadervormig is. Onder kadervormig omtrekslichaam worden in het kader van deze aanvrage niet alleen 20 omtrekslichamen bedoeld met cirkelvormige doorsneden doch tevens omtrekslichamen met meerhoekige doorsneden, zoals bijvoorbeeld vierkant, rechthoekig, zeshoekig, achthoekig, enzovoorts, desgewenst met afgeronde hoeken. Het moge duidelijk zijn dat de toegepaste vorm bijvoorbeeld afhankelijk is van de door de consument gewenste lichtinval en de specifieke omstandigheden van de dakconstructie waar de lichtkoepel 25 moet worden aangebracht.
| Het heeft verder voordelen een lichtkoepel volgens de uitvinding te kenmerken doordat de draagconstructie tevens een spanlichaam omvat waarmee de lichtkoepel aan de dakconstructie kan worden bevestigd. Niet alleen wordt hierdoor een snelle en j 30 nauwkeurige montage mogelijk gemaakt, doch wordt tevens een esthetisch aantrekkelijke afwerking verkregen. Het spanlichaam kan eveneens zijn vervaardigd uit elk hiertoe geschikt materiaal, zoals metaal. Vanwege het gemak van vormgeving en de geringe dichtheid ervan zal bij voorkeur een kunststof worden toegepast zoals bijvoorbeeld al of niet gemodificeerd polyvinylchloride. Ook is het mogelijk 1030711_ 4 bijvoorbeeld styreenpolymeren en/of polyolefmen, zoals bijvoorbeeld polyetheen of polypropeen toe te passen.
5 In een verdere voorkeursuitvoering van de lichtkoepel volgens de uitvinding omvat het spanlichaam een omtrekslichaam met een aan de zijde van het element gelegen open bovenvlak en een tegenoverliggend open ondervlak, waarbij het bovenvlak een kleinere oppervlakte heeft dan het ondervlak. Dit kenmerk zorgt voor meer licht per dakopeningsmaat.
10
Het heeft hierbij voordelen wanneer het spanlichaam een omtreksrand omvat die althans aan de binnenzijde ervan vanaf het ondervlak naar het bovenvlak schuin verloopt. Hierdoor ontstaat als het ware een trechtervorm met de grootste opening naar het interieur van de ruimte gericht. Door de omtreksrand aan de binnenzijde schuin uit te 15 voeren wordt achter deze omtreksrand een holle ruimte gecreëerd, waar desgewenst bijhorende voorzieningen in kunnen worden opgenomen, zoals bijvoorbeeld ventilatie, verwarming, verlichting, geluidsbronnen, en zomeer. Het spanlichaam van de uitgevonden lichtkoepel kan in beginsel in bovenaanzicht gezien elke vorm hebben. Zo is het mogelijk dat het spanlichaam een aantal discrete elementen omvat, bijvoorbeeld 20 één element per zijde in het geval van een vierhoekige lichtkoepel. Ook is het mogelijk per zijde een aantal discrete elementen aan te brengen. Het heeft echter voordelen wanneer het spanlichaam kadervormig is. Een dergelijk kader kan in één geheel worden aangebracht. Het spankader is in deze voorkeursuitvoering aan de onderzijde ervan voorzien van een spanrand die onder de inwendige dakafwerking en/of een dakbalk kan 25 worden aangebracht. De bestanddelen van de lichtkoepel bevinden zich doorgaans deels aan de buitenzijde en deels aan de binnenzijde van het dak. Zo zal de draagconstructie voor het lichtdoorlatend element zich meestal aan de buitenzijde van het dak bevinden, terwijl het spanlichaam zich doorgaans aan de binnenzijde van het dak zal bevinden.
30 In nog een verdere voorkeursuitvoering omvat de lichtkoepel volgens de uitvinding tenminste één tweede lichtdoorlatend element tussen het lichtdoorlatend element en het spanlichaam. Het tweede lichtdoorlatend element kan zich dan bijvoorbeeld ongeveer in het vlak van het dak bevinden, iets erboven of iets eronder. Een dergelijke uitvoeringsvorm zorgt ervoor dat de lichtkoepel een ten opzichte van de bekende 10307 11 5 lichtkoepel verbeterde geluidsisolatie vertoont. Verder vertoont een dergelijke lichtkoepel een ten opzichte van de bekende lichtkoepel verbeterde Rc-waarde. De Rc-waarde is een internationaal door de vakman toegepaste maat voor de thermische | weerstand. Hoewel niet strikt noodzakelijk zal het tweede lichtdoorlatend element zich 5 in bovenaanzicht doorgaans uitstrekken over nagenoeg de gehele oppervlakte van de | opening in het dak. Het tweede lichtdoorlatend element brengt op deze wijze een , nagenoeg dampdichte aansluiting op de draagconstructie van de lichtkoepel en op de dakconstructie tot stand. Door toepassing van een tweede lichtdoorlatend element wordt verder bereikt dat het lichtdoorlatend element van de lichtkoepel aan minder strenge 10 eisen mag voldoen. Zo hoeft dit element niet meer aan de gebruikelijke thermisch isolerende eisen te voldoen, en kan bijvoorbeeld enkelwandig worden uitgevoerd.
Het tweede lichtdoorlatend element kan in beginsel zijn vervaardigd uit elk hiertoe I geschikt materiaal. Bijzonder gunstig is het gebruik van een glazen plaat als tweede i 15 lichtdoorlatend element. Een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm omvat een lichtkoepel waarvan het tweede lichtdoorlatend element een samengestelde glasplaat omvat uit tenminste twee op enige afstand van elkaar geplaatste glasplaten, waartussen zich een gas bevindt, doorgaans argongas. Een dergelijke glasplaat, ook wel aangeduid als HR veiligheidsglasplaat, maakt de lichtkoepel inbraakwerend. Doofde 20 aanwezigheid van een tussen het spanlichaam en het lichtdoorlatend element opgestelde tweede lichtdoorlatend element wordt een min of meer afgesloten ruimte tot stand gebracht tussen het lichtdoorlatend element en het tweede lichtdoorlatend element.
Deze luchtkamer zorgt voor een bijkomende warmteopslag, waardoor onder andere temperatuurschommelingen worden verminderd. Tevens kan deze luchtkamer worden 25 gebruikt voor bijkomende voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een zonnewering. Het heeft voordelen indien de luchtkamer wordt voorzien van openingen teneinde de luchtkamer te ventileren. Het eerste en/of het tweede lichtdoorlatend element worden bij voorkeur verder voorzien van deklagen die de lichtinval kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld deels kunnen reflecteren, absorberen, kleuren, enzovoorts.
30
De uitvinding zal nu verder worden verduidelijkt aan de hand van de in de figuren beschreven niet-limiterende voorkeursuitvoeringen van een lichtkoepel volgens de uitvinding.
1 0307 1 1 6
Hierin toont: - Figuur 1 schematisch een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvoorbeeld van de lichtkoepel volgens de uitvinding; * Figuur 2 schematisch een dwarsdoorsnede van een ander uitvoeringsvoorbeeld; 5 - Figuur 3 schematisch een dwarsdoorsnede van nog een ander uitvoeringsvoorbeeld; - Figuur 4 schematisch een dwarsdoorsnede van nog een ander uitvoeringsvoorbeeld; - Figuur 5 tenslotte schematisch een dwarsdoorsnede van een lichtkoepel volgens de stand der techniek.
10 Onder verwijzing naar de figuren wordt een lichtkoepel 1 getoond die een lichtdoorlatend element 2 omvat, waardoor het van buiten komende licht kan invallen, zoals schematisch aangegeven met pijl 3. Het lichtdoorlatend element 2, bijvoorbeeld een koepelvormige dunwandige schaal uit polymethylmethacrylaat (PMMA) wordt althans aan de omtreksrand 5 ervan ondersteund door een draagconstructie 4, ook wel 15 opstand genoemd. De draagconstructie 4 dient tevens als bevestiging van de lichtkoepel 1 aan een dakconstructie, waarvan de onderdelen hieronder verder zullen worden besproken. Het lichtdoorlatend element 2 kan op bekende wijze worden bevestigd aan de draagconstructie 4, bijvoorbeeld door middel van een bajonetsluiting. Desgewenst kan het lichtdoorlatend element 2 deels scharnierend aan de draagconstructie 4 zijn 20 bevestigd. De draagconstructie 4 omvat volgens de uitvinding een omtrekslichaam 4 met een aan de zijde van het element 2 gelegen lichtdoorlatend bovenvlak AA’ en een tegenoverliggend eveneens lichtdoorlatend ondervlak BB’, waarbij het bovenvlak AA’ een grotere oppervlakte heeft dan het ondervlak BB’. Zoals is aangegeven in figuur 5 waarin schematisch een dwarsdoorsnede wordt getoond van de bekende lichtkoepel, j 25 wijkt de vorm van de draagconstructie 4 af van de bekende vorm, die reeds vele jaren in ! zwang is. In de bekende lichtkoepel wordt de draagconstructie 4 gevormd door een opstand die taps van het onderste vlak BB’ naar binnen verloopt tot aan het bovenste vlak AA’ ervan. De oppervlakte van het bovenvlak AA’ van de draagconstructie 4 - die in de meeste gevallen nagenoeg overeenkomt met de oppervlakte van het 30 lichtdoorlatend element 2 - is bij de bekende lichtkoepel derhalve kleiner dan de oppervlakte van het ondervlak BB’. Door eventueel een beschot 6 aan te brengen wordt een koker met nagenoeg recht verlopende wanden verkregen, waarlangs het invallende licht 3 verder wordt geleid. In deze uitvoeringsvorm van de bekende lichtkoepel is de oppervlakte van het vlak AA’ derhalve nagenoeg gelijk aan de oppervlakte van het 1030711 ---- , 7 * ondervlak BB’. Het moge duidelijk zijn dat in het kader van deze aanvrage met de oppervlakken AA’ en BB’ de visueel toegankelijke oppervlakken worden bedoeld. Het oppervlak AA’ komt dan overeen met het lichtdoorlatend oppervlak ter hoogte van het lichtdoorlatend element 2, terwijl het oppervlak BB’ overeenkomt met het 5 lichtdoorlatend oppervlak ter hoogte van de onderzijde van de opstand 4. Deze hoogte zal in veel gevallen overeenkomen met het dakvlak of daaromtrent.
De dakconstructie waarop de lichtkoepel kan worden aangebracht omvat doorgaans een | aantal dragerbalken 10, aan de onderzijde desgewenst voorzien van een afwerking 11 in 10 bijvoorbeeld gipskartonplaat. Aan de bovenzijde van de dakconstructie bevindt zich doorgaans een isolatielaag 12, bijvoorbeeld uit polystyreenschuim of een ander hiertoe geschikt materiaal. Isolatielaag 12 bevindt zich op een ondersteunende onderlaag 15. De bekende lichtkoepel wordt, zoals getoond in figuur 5, doorgaans op de isolatielaag 12 bevestigd, desgewenst nadat hierin een bijkomende steunbalk 13 is aangebracht. Nadat 15 de bekende draagconstructie 4 aldus is aangebracht wordt deze afgedekt met een geschikt dakbedekkingsmateriaal 14, bijvoorbeeld bitumen. Omdat ook een plat dak doorgaans een lichte helling vertoont ten behoeve van afwatering, zal de bekende lichtkoepel doordat zij met haar draagconstructie 4 op het dak wordt bevestigd, doorgaans tevens een lichte helling vertonen wat storend is voor het zicht. Dit is des te 20 storender omdat de op het dak te bevestigen delen doorgaans relatief ver uitsteken boven het dak (doorgaans minimaal 15 cm). Zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 3 wordt de draagconstructie 4 van de lichtkoepel 1 volgens de uitvinding bij voorkeur aangebracht op de steunlaag 15. Dit kan eenvoudig geschieden door een gedeelte van de isolatielaag 12 te verwijderen. Deze wijze van bevestigen heeft als voordeel dat een ! 25 eventuele afwateringshelling van het dak de helling van de lichtkoepel niet beïnvloedt. De lichtkoepel volgens de uitvinding omvat volgens de in figuren 1 tot en met 4 getoonde voorkeursuitvoeringen een draagconstructie in de vorm van een omtrekslichaam 4 met een omtreksrand 4a die althans inwendig vanaf het ondervlak BB’ naar het bovenvlak AA’ schuin verloopt. Het is echter tevens mogelijk dat de 30 vergroting van het oppervlak van BB’ naar AA’ wordt verkregen door een omtreksrand met een doorsnede in de vorm van een gestapt profiel, bijvoorbeeld een gebroken lijn. De omtreksrand maakt hierbij een gemiddelde hoek α met het horizontale vlak. De hoek α kan binnen brede grenzen worden gekozen. Voorkeurshoeken α worden gekozen tussen ongeveer 5 en 85 graden, met meer voorkeur tussen ongeveer 20 en 80 graden, 1 030 7 1 1 8 met de meeste voorkeur tussen 35 en 75 graden. Om de lichtinval verder te verbeteren wordt althans het binnenoppervlak 4a van de omtreksrand desgewenst tenminste gedeeltelijk voorzien van een reflecterende bekleding, bijvoorbeeld een aluminiumfolie of reflecterende verf. In de in figuren 3 en 4 getoonde voorkeursuitvoering omvat het 5 omtrekslichaam 4 een uitwendige omtreksrand 4b die vanaf het ondervlak BB’ naar het bovenvlak AA’ nagenoeg loodrecht op het ondervlak BB’ verloopt. Een dergelijke vorm van de opstand 4 is gemakkelijk te bevestigen en voorziet in een eenvoudig waterdicht te maken overgang met bijvoorbeeld de isolatielaag 12. Een laag uit dakbedekkingsmateriaal 14 is in deze voorkeursuitvoering eenvoudig aan te brengen, 10 zoals getoond in figuur 3 of 4. Een bijzonder gemakkelijk aan te brengen draagconstructie 4 wordt verkregen door deze uit te voeren als omtrekslichaam in de vorm van een kader, dat één geheel vormt. De lichtkoepel 1 omvat bij voorkeur tevens een spanlichaam 20 waarmee de lichtkoepel 1 aan althans een gedeelte van de dakconstructie (10,11, 15) kan worden bevestigd. Het is echter ook mogelijk de 15 lichtkoepel 1 door middel van de draagconstructie 4 aan de dakconstructie (10,11, 15) te bevestigen. Bevestiging kan bijvoorbeeld gebeuren door het spanlichaam met de onderzijde ervan en bij voorkeur lichtjes klemmend op te nemen in de opening in het vlak CC’. In het vlak BB’ wordt het spanlichaam 20 desgewenst verbonden met de draagconstructie 4 en/of met een ander onderdeel. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk het 20 spanlichaam 20 te verbinden met de dakconstructie (10,11, 15). Bij voorkeur worden het spanlichaam 20 en de draagconstructie 4 dusdanig verbonden aan bijvoorbeeld de dakconstructie (10, 11, 15) dat zij in hoofdzaak op elkaar aansluiten. Het spanlichaam 20 omvat bij voorkeur een omtrekslichaam met een aan de zijde van het element 2 gelegen lichtdoorlatend en/of open bovenvlak BB’ en een tegenoverliggend 25 lichtdoorlatend en/of open ondervlak CC’. Het spanlichaam 20 kan hierbij een nagenoeg loodrecht op het ondervlak CC’ verlopende omtreksrand hebben, zoals getoond in de uitvoeringsvoorbeelden figuren 1 en 3. De lichtinval wordt echter sterk verbeterd wanneer het bovenvlak BB’ van het spanlichaam 20 een kleinere oppervlakte heeft dan het ondervlak CC’. Zoals getoond in de voorbeelden van figuren 2 en 4 omvat 30 het spanlichaam 20 bij voorkeur een althans inwendige omtreksrand 20a die vanaf het ondervlak CC’ naar het bovenvlak BB’ schuin verloopt. Het is echter tevens mogelijk dat de vergroting van het oppervlak van BB’ naar CC’ wordt verkregen door een omtreksrand met een doorsnede in de vorm van een gestapt profiel, bijvoorbeeld een gebroken lijn. De omtreksrand 20a maakt een gemiddelde hoek β met het horizontale 10307 Π 9 vlak. De hoek β kan binnen brede grenzen worden gekozen. Voorkeurshoeken β worden gekozen tussen ongeveer 5 en 85 graden, met meer voorkeur tussen ongeveer 20 en 80 graden, met de meeste voorkeur tussen 35 en 75 graden. In een verdere voorkeursuitvoering is de lichtkoepel 1 voorzien van tenminste één tweede 5 lichtdoorlatend element 25 tussen het lichtdoorlatend element 2 en het spanlichaam 20. Het tweede lichtdoorlatend element 25 kan bijvoorbeeld op de rand van het spanlichaam 20 worden aangebracht, zoals getoond in figuren 1 en 2. Ook is het mogelijk het tweede lichtdoorlatend element 25 als één geheel met het spanlichaam 20 uit te voeren. Het moge duidelijk zijn dat de vakman hier meerdere mogelijkheden ter beschikking staan.
10 Hoewel niet getoond in de figuren wordt als tweede lichtdoorlatend element 25 bij voorkeur een glasplaat toegepast, en met meer voorkeur een samengestelde glasplaat uit tenminste twee op enige afstand van elkaar geplaatste glasplaten, waartussen zich een gas bevindt, doorgaans argongas. Door de aanwezigheid van een tussen het spanlichaam 20 en het lichtdoorlatend element 2 opgestelde tweede lichtdoorlatend element 25 wordt 15 een min of meer afgesloten ruimte 26 tot stand gebracht. Luchtkamer 26 zorgt voor een bijkomende warmteopslag, wat een bijkomend warmtebuffer tot stand brengt. Tevens kan deze luchtkamer worden gebruikt voor bijkomende voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een zonnewering (niet getoond). Deze wordt bij voorkeur zo dicht mogelijk tegen het lichtdoorlatend element 2 geplaatst. De luchtkamer 26 kan 20 desgewenst worden voorzien van openingen, bijvoorbeeld ter hoogte van de verbinding van draagconstructie 4 met het lichtdoorlatend element 2 teneinde deze te ventileren.
Dit voorkomt onder andere condensvorming op de lichtdoorlatende onderdelen van de lichtkoepel.
25 1030 7 11

Claims (15)

1. Lichtkoepel omvattende een lichtdoorlatend element en een draagconstructie ter ondersteuning van het element en ter bevestiging van de lichtkoepel aan bijvoorbeeld 5 een dak, met het kenmerk dat de draagconstructie een omtrekslichaam omvat met een aan de zijde van het element gelegen lichtdoorlatend bovenvlak en een tegenoverliggend lichtdoorlatend ondervlak, waarbij het bovenvlak een grotere oppervlakte heeft dan het ondervlak.
2. Lichtkoepel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het omtrekslichaam een omtreksrand omvat die althans inwendig vanaf het ondervlak naar het bovenvlak schuin verloopt.
3. Lichtkoepel volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de omtreksrand althans 15 aan de binnenzijde ervan is voorzien van een reflecterende bekleding.
4. Lichtkoepel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat het omtrekslichaam een omtreksrand omvat die uitwendig vanaf het ondervlak naar het bovenvlak nagenoeg loodrecht op het ondervlak verloopt. 20
5. Lichtkoepel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het omtrekslichaam een kader vormt.
6. Lichtkoepel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de 25 draagconstructie tevens een spanlichaam omvat waarmee de lichtkoepel aan de dakconstructie kan worden bevestigd.
7. Lichtkoepel volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het spanlichaam een omtrekslichaam omvat met een aan de zijde van het element gelegen lichtdoorlatend 30 bovenvlak en een tegenoverliggend lichtdoorlatend ondervlak, waarbij het bovenvlak een kleinere oppervlakte heeft dan het ondervlak. 10307 1 1 •
8. Lichtkoepel volgens conclusie 7, met het kenmerk dat het spanlichaam een omtreksrand omvat die althans inwendig vanaf het ondervlak naar het bovenvlak schuin verloopt.
9. Lichtkoepel volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het spanlichaam een kader vormt.
10. Lichtkoepel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de lichtkoepel is voorzien van tenminste één tweede lichtdoorlatend element tussen het 10 lichtdoorlatend element en het spanlichaam.
11. Lichtkoepel volgens conclusie 10, met het kenmerk dat het tweede lichtdoorlatend element een glasplaat omvat.
12. Lichtkoepel volgens conclusie 10, met het kenmerk dat het tweede lichtdoorlatend element een samengestelde glasplaat omvat uit tenminste twee op enige afstand van elkaar geplaatste glasplaten, waartussen zich een gas bevindt. i
13. Draagconstructie voor een lichtkoepel volgens één der conclusies 1-12, 20 omvattende een omtrekslichaam met een aan de zijde van het lichtdoorlatend element van de lichtkoepel gelegen lichtdoorlatend bovenvlak en een tegenoverliggend lichtdoorlatend ondervlak, waarbij het bovenvlak een grotere oppervlakte heeft dan het ondervlak.
14. Spanlichaam voor een lichtkoepel volgens één der conclusies 1-12, omvattende een omtrekslichaam met een aan de zijde van het lichtdoorlatend element van de lichtkoepel gelegen lichtdoorlatend bovenvlak en een tegenoverliggend lichtdoorlatend ondervlak, waarbij het bovenvlak een kleinere oppervlakte heeft dan het ondervlak. 30
15. Spanlichaam volgens conclusie 14, met het kenmerk dat deze tevens is voorzien van tenminste één lichtdoorlatend element. 10307 1 1
NL1030711A 2005-12-20 2005-12-20 Lichtkoepel. NL1030711C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030711A NL1030711C2 (nl) 2005-12-20 2005-12-20 Lichtkoepel.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030711A NL1030711C2 (nl) 2005-12-20 2005-12-20 Lichtkoepel.
NL1030711 2005-12-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1030711C2 true NL1030711C2 (nl) 2007-06-21

Family

ID=36816003

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1030711A NL1030711C2 (nl) 2005-12-20 2005-12-20 Lichtkoepel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1030711C2 (nl)

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB700478A (en) * 1951-07-05 1953-12-02 Robertson Thain Ltd An improved roof light for buildings
US4296578A (en) * 1978-03-01 1981-10-27 Heikki Keckman Skylight apparatus
US4388784A (en) * 1980-08-04 1983-06-21 Wasco Products, Inc. Thermal break skylight
US4462392A (en) * 1983-06-23 1984-07-31 Tipton Harry R Fixed solar collection system
US5204777A (en) * 1992-01-23 1993-04-20 Sea Corporation Energy efficient skylight and blind
EP0628676A1 (de) * 1993-06-09 1994-12-14 Marius Schöpfer Fensterleibung für Dachflächenfenster
EP0738806A1 (de) * 1995-04-15 1996-10-23 BRAAS GmbH Anschlussfutter für einen Fensterrahmen

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB700478A (en) * 1951-07-05 1953-12-02 Robertson Thain Ltd An improved roof light for buildings
US4296578A (en) * 1978-03-01 1981-10-27 Heikki Keckman Skylight apparatus
US4388784A (en) * 1980-08-04 1983-06-21 Wasco Products, Inc. Thermal break skylight
US4462392A (en) * 1983-06-23 1984-07-31 Tipton Harry R Fixed solar collection system
US5204777A (en) * 1992-01-23 1993-04-20 Sea Corporation Energy efficient skylight and blind
EP0628676A1 (de) * 1993-06-09 1994-12-14 Marius Schöpfer Fensterleibung für Dachflächenfenster
EP0738806A1 (de) * 1995-04-15 1996-10-23 BRAAS GmbH Anschlussfutter für einen Fensterrahmen

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5896712A (en) Light-collecting skylight cover
CN101163841B (zh) 具有可变棱镜的管状天棚照明屋顶
US8601757B2 (en) Thermally insulating fenestration devices and methods
CA2685811C (en) Light shelves for daylighting
JP4783203B2 (ja) 採光装置
JP2013513920A (ja) 直接及び間接光拡散装置及び方法
CN101874140A (zh) 用于天窗的防风雨罩及其使用
US20050243430A1 (en) Apparatus for controlled transmittance of solar radiation
NL1030711C2 (nl) Lichtkoepel.
US6044602A (en) Light transmitting roofing structure and method
KR200405264Y1 (ko) 투광성 복층패널
US20180238056A1 (en) Tall skylight dome with sun shade and diffusing partial cap to strengthen dome to capture low sun elevation angle light
JP4573347B2 (ja) 天窓構造
JPH08338117A (ja) 壁面外装材
ES2285038T3 (es) Panel extruido en un nido de abeja.
US7232239B2 (en) Ergonomic ceiling mounted lamp
KR200474235Y1 (ko) 채광량 조절이 가능한 채광창
JP2018012950A (ja) 採光用内装材及びそれを用いた採光方法
CA2456113C (en) Lighting fixture
JP2023050409A (ja) 建物の採光構造
JP2008144560A (ja) サンルーム
JP6828998B2 (ja) 太陽光採光ユニット、太陽光採光システム
CA1334328E (en) Skylight
CN105986625B (zh) 多功能保温片及架设结构
JPH0721990U (ja) 建物外壁に設けた採光装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130701