NL1030691C2 - Uitvouwbare doos met zichzelf vergrendelende bodem. - Google Patents

Description

! i I · i

UITVOUWBARE DOOS MET ZICHZELF VERGRENDELENDE BODEM

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een doos omvattende een zijwand en een bodem, welke doos van een 5 samengevouwen, platte stand in een uitgevouwen, opgerichte stand kan worden gebracht, waarbij de doos omvat een planodeel voor de zijwand dat een aantal zijwandpanelen omvat, en twee planode1en voor de bodem die elk omvatten een hoofdzakelijk polygonaal bodempaneel en een aantal 10 scharnierend daaraan aangebrachte bodemkleppen waarvan ten minste één is bevestigd aan de zijwand, waarbij elk bodempaneel omvat een vouwlijn die zich van de zijlijn van de doos naar de tegenovergelegen vrije rand van het bodempaneel uitstrekt.

15 Een dergelijk algemeen uit de stand van de techniek bekende doos is dikwijls voorzien van acht zijwandpanelen. Deze octagonale doos, of ook wel genoemd octabin, wordt gebruikt voor het vervoeren en/of opslaan van bulkproducten, zoals poeders of korrels hoofdzakelijk voor de chemische 20 industrie. De dozen worden in een samengevouwen, platte stand aangeleverd en kunnen derhalve worden opgeslagen zonder veel ruimte in beslag te nemen. Voordat de doos in gebruik wordt genomen en wordt afgevuld met product wordt deze door een eenvoudige handeling tot in een uitgevouwen, opgerichte stand 25 gebracht. De octagonale vorm verschaft zowel een optimalisatie van de beschikbare ruimte wanneer de octagonale doos op een pallet wordt vervoerd als een relatief stijve constructie.

Een gebruiker van de doos moet deze doos voor gebruik 30 eenvoudig en snel kunnen uitvouwen tot in opgerichte stand, bij voorkeur met een enkele, eenvoudige handbeweging zonder dat daarbij extra hulpmiddelen noodzakelijk zijn.

1030691- 2

Daarnaast dient de doos bij voorkeur voldoende stevig te zijn, zodat deze intern bij de gebruiker getransporteerd kan worden vanaf de plek waar de doos wordt opgericht naar de plek waar deze wordt afgevuld.

5 Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een verbeterde doos van de in de inleiding gedefinieerde soort. Meer in het bijzonder is een doel van de onderhavige uitvinding het verschaffen van een doos welke eenvoudig tot in een opgerichte stand is te brengen en 10 waarbij de driedimensionale vorm van de doos in opgerichte stand is gewaarborgd.

Daartoe is volgens de uitvinding de doos gekenmerkt door met de bodemkleppen en/of bodempanelen geïntegreerde fixatiemiddelen voor het fixeren van de bodem, waarbij de 15 fixatiemiddelen zijn ingericht om de doos in zijn uitgevouwen, opgerichte stand te handhaven.

De fixatiemiddelen leiden tot een veel stabielere en beter functionerende bodemconstructie. Een bijkomend voordeel is dat de bodem niet makkelijk meer terug vouwt, waardoor de 20 gebruiker de doos voordat deze wordt afgevuld kan bewegen zonder daarbij het risico te lopen dat de doos weer samenvouwt.

De fixatiemiddelen kunnen tussen twee aangrenzende bodemkleppen van hetzelfde planodeel voor de bodem en/of 25 tussen de twee planodelen voor de bodem werkzaam zijn.

De fixatiemiddelen kunnen diverse uitvoeringsvormen hebben. Bijvoorbeeld omvatten de fixatiemiddelen een haakvormig uitsteeksel gevormd aan de rand van een bodemklep en een daarmee samenwerkende uitsparing in een rand van een 30 aangrenzende bodemklep. Volgens een andere uitvoeringsvorm omvatten de fixatiemiddelen een lipvormig deel gevormd aan de rand van een bodemklep en een daarmee samenwerkend sleufvormig gat in een aangrenzende bodemklep. Teneinde 1030691s 3 rondom het sleufvormige gat voldoende materiaal voor het verschaffen van de gewenste fixatie te hebben, is de aangrenzende bödemklep bij voorkeur een scharnierend daaraan aangrenzende.flap voorzien, waarbij het sleufgat nabij deze 5 flap is aangebracht. Verder wordt een fixatie verkregen doordat één van de bodemkleppen van elk planodeel voor de bodem een scharnierend daaraan aangebrachte lijmflap kan omvatten, welke lijmflap vervolgens is verlijmd met een aangrenzende bödemklep. In dit geval zijn de betreffende 10 bodemkleppen bij voorkeur aan weerszijden van de vouwlijn van het betreffende planodeel voor de bodem gelegen. Dit is met name voor het vervaardigen van de doos een voordeel. In een verdere uitvoeringsvorm omvatten de fixatiemiddelen een lipvormig deel aan de rand van een bodempaneel van het ene 15 planodeel van de bodem en een daarmee samenwerkend sleuf vormig gat in een bödemklep van het andere planodeel voor de bodem.

De verschillende f ixatiemiddelen kunnen elk op zichzelf of in willekeurige combinaties met elkaar worden 20 toegepast. Bij voorkeur omvat een doos alle soorten fixatiemiddelen tezamen.

De fixatiemiddelen kunnen worden opgesplitst in twee hoofdgroepen, te weten de vaste, niet-losmaakbare fixatiemiddelen en de vergrendelbare, niet-losmaakbare 25 fixatiemiddelen. Bodemkleppen kunnen onderling verlijmd zijn voor het fixeren van de bodem, hetgeen onder de groep van vaste niet-losmaakbare fixatiemiddelen valt. De fixatiemiddelen behorende tot de andere groep van vergrendelbare, niet-losmaakbare fixatiemiddelen zullen pas 30 bij het oprichten van de doos met elkaar in samenwerking treden om de bodemkleppen of planodelen onderling te vergrendelen en de gehele bodem te fixeren. Met het fixeren van de bodem wordt bedoeld dat de doos vanuit zijn

1G30691I

4 uitgevouwen, opgerichte stand niet meer terug kan keren naar zijn samengevouwen, platte stand. Oftewel, de fixatiemiddelen zullen de doos in zijn uitgevouwen, opgerichte stand handhaven.

5 Verder zijn de bodemkleppen aan weerszijden van de vouwlijn van het betreffende planodeel bij voorkeur niet bevestigd aan de zijwand van de doos, terwijl de meest naar buiten gelegen bodemkleppen van elk planodeel voor de bodem wel aan de zijwand van de doos zijn bevestigd. Een dergelijke 10 combinatie van verlijmde en niet-verlijmde bodemkleppen zorgt enerzijds voor een bevestiging van de bodem aan de zijwand van de doos en anderzijds de mogelijkheid om de doos nog vanuit een samengevouwen, platte stand naar een uitgevouwen, opgerichte stand te kunnen brengen. Daarnaast kan hierdoor 15 tussen de wel- en niet-verlijmde bodemkleppen onderling vergrendelbare, niet-losmaakbare fixatiemiddelen worden voorzien.

Bij voorkeur omvat de doos acht zijwandpanelen ter vorming van een octagonale doos. Meer bij voorkeur betreft 20 het een regelmatige octagonale doos met acht zijden van gelijke afmeting.

Verder kan in de bodem van de doos een stortopening zijn voorzien zodat de inhoud van de doos op eenvoudige wijze kan worden uitgestort. De stortopening wordt verkregen door 25 het verbreken van perforatielijnen die in de bodem zijn aangebracht.

Het materiaal van de doos omvat bij voorkeur karton, golfkarton of een materiaal met overeenkomstige eigenschappen. De doos kan hierdoor eenvoudig worden 30 vernietigd en gerecycled wanneer deze niet langer meer gebruikt kan worden of beschadigd is.

De uitvinding heeft daarnaast betrekking op een planodeel voor het vormen van de bodem van een doos.

1030691-! 5

De uitvinding zal aan de hand van de bijgevoegde tekeningen nader worden verduidelijkt. In de tekeningen toont:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een 5 octagonale doos volgens de uitvinding in uitgevouwen, opgerichte stand;

Figuur 2 een bovenaanzicht van de doos in figuur 1;

Figuur 3 een onderaanzicht van de doos in figuur 1;

Figuur 4 een detailaanzicht volgens pijl IV in de 10 figuren 1 en 2;

Figuur 5 een detailaanzicht volgens pijl V in de figuren 1 en 2;

Figuur 6 een detailaanzicht volgens pijl VI in de figuren 1 en 2; 15 Figuur 7 een detailaanzicht volgens pijl VII in de figuren 1 en 2;

Figuur 8 een planodeel volgens de uitvinding;

Figuur 9 een bodem voor de octagonale doos van figuur 1 in platte toestand gezien op de zijde die in de 20 uiteindelijke doos aan de binnenkant daarvan is gelegen;

Figuur 10 een aanzicht volgens figuur 9, gezien op de zijde die in de uiteindelijke doos aan de onderzijde daarvan is gelegen; en

Figuur 11 twee planodelen voor bodem van de 25 octagonale doos in figuur 1 alvorens deze bodem aan het planodeel voor de zijwand van de doos wordt bevestigd.

De in figuur 1 getoonde octagonale doos is althans voorzien van een zijwand 1 en een bodem 2, maar kan daarnaast ook een deksel bevatten (niet getoond). Deze doos kan van een 30 samengevouwen, platte stand naar een uitgevouwen, opgerichte stand worden gebracht.(zie figuur 1).

De doos omvat een planodeel voor de zijwand dat een aantal zijwandpanelen 3 omvat, en twee planodelen 4 voor de 103039½ 6 bodem 2 (zie ook figuren 8-11). Onder verwijzing naar figuur 8 is te zien dat een planodeel 4 voor de bodem 2 omvat een hoofdzakelijk polygonaal bodempaneel 5 en een aantal scharnierend daaraan aangebrachte bodemkleppen 6-9. De 5 bodemkleppen 6-9 zijn elk door middel van een vouwlijn scharnierend verbonden met het bodempaneel 5. Verder is het bodempaneel 5 voorzien van een vouwlijn 10, die zich vanaf de rand van het bodempaneel 5 waaraan de bodemkleppen 6-9 zijn aangebracht naar de tegenovergelegen vrije rand van het 10 bodempaneel 5 uitstrekt.

Verder is het planodeel voor de bodem voorzien van i perforatielijnen 11 welke in gebruik kunnen worden verbroken voor het uitstorten van de inhoud van de doos.

De in de bodempanelen 5 aangebrachte handgrepen 12 15 kunnen het naar buiten brengen van de bodempanelen 5 en derhalve het oprichten van de doos vergemakkelijken.

Van elk planodeel voor de bodem worden twee bodemkleppen 6-9, die het meest naar buiten zijn gelegen, bevestigd aan de zijwand 1 van de doos (zie figuur 8-10 in 20 combinatie met figuur 1). De bodemkleppen 7, 8 aan weerszijden van de vouwlijn 10 van elk planodeel 4 zijn niet bevestigd aan de zijwand 1 van de doos.

De doos is verder voorzien van met de bodemkleppen 6- 9 en bodempanelen 5 geïntegreerde fixatiemiddelen voor het 25 fixeren van de bodem 2, waarbij de fixatiemiddelen zijn ingericht om de doos in zijn uitgevouwen, opgerichte stand te handhaven. De fixatiemiddelen zijn met pijlen aangegeven in de figuren 1 en 2 en worden in detail getoond in de figuren 4-7. De figuren 4-6 tonen fixatiemiddelen werkzaam tussen 30 twee aangrenzende bodemkleppen 6-9 van eenzelfde planodeel 4, terwijl figuur 7 fixatiemiddelen werkzaam tussen de twee planodelen 4 voor de bodem toont. De fixatiemiddelen getoond in figuur 4 omvatten een haakvormig uitsteeksel 13 gevormd 103069½ 7 aan de zijrand 14 van bodemklep 9 en een daarmee samenwerkende uitsparing 15 in een langsrand 16 van de aangrenzende bodemklep 8. De uitsparing 15 is in figuur 4 hoofdzakelijk V-vormig, maar kan ook bijvoorbeeld U-vormig 5 zijn. Daarnaast is scharnierend aan de bodemklep 8 een flap 18 aangebracht, waarbij de uitsparing 15 nabij deze flap 18 is voorzien. De flap 18 is door middel van een vouwlijn 17 met de bodemklep 8 verbonden. In de in figuur 4 getoonde uitvoeringsvorm is de flap hoofdzakelijk driehoekig van vorm, 10 maar andere vormen zijn eveneens denkbaar. De flap 18 werkt met het bodemdeel 9 samen en biedt voldoende steun voor de uitsparing 15 die in opgerichte stand van de doos het haakvormige uitsteeksel 13 van de aangrenzende bodemklep 9 moet ondersteunen. Zou de flap 18 niet aanwezig zijn, dan 15 bestaat het gevaar dat het materiaal tussen de uitsparing en de vouwlijn in de hoek van de bodemklep 8 onder druk uitgeoefend door het haakvormige uitsteeksel 13 verbuigt en dientengevolge de bodem terug kan keren naar zijn samengevouwen, platte stand.

20 De fixatiemiddelen getoond in figuur 5 omvatten een scharnierend aan de bodemklep 8 aangebrachte lijmflap 19 welke is verlijmd met de aangrenzende bodemklep 7. Hierdoor is een vaste niet-losmaakbare vergrendeling tussen bodemkleppen 7,8 voorzien. De lijmflap 19 is door middel van 25 een vouwlijn 20, welke hoofdzakelijk in het verlengde van vouwlijn 10 van het betreffende planodeel 4 is gelegen, verbonden met de bodemklep 8. In de in figuur 5 getoonde uitvoeringsvorm heeft de lijmflap 19 een hoofdzakelijk driehoekige vorm, maar het zal duidelijk zijn dat de lijmflap 30 19 een willekeurige andere vorm kan hebben.

De in figuur 6 getoonde fixatiemiddelen omvatten een lipvormig deel 21 gevormd aan de zijrand 22 van de bodemklep 6 en een daarmee samenwerkend sleufvormig gat 23 in de 103039.1^5 8 aangrenzende bodemklep 7. Ook hier is scharnierend aan de bodemklep 7 een flap 24 aangebracht, waarbij het sleufgat 23 nabij deze flap 24 is gelegen. Net als bij de uitvoeringsvorm in figuur 4 dient flap 24 als extra versteviging voor de 5 fixatiemiddelen 21, 23.

Ten slotte wordt in figuur 7 een laatste uitvoeringvorm van de fixatiemiddelen volgens de uitvinding getoond. Hierbij is een lipvormig deel 25 gevormd aan de vrije rand van het bodempaneel 5 van het ene planodeel 4 voor 10 de bodem (zie ook figuur 8) en een daarmee samenwerkend sleufvormig gat 26 in de bodemklep 6 van het andere planodeel 4 voor de bodem. Deze fixatiemiddelen 25, 26 zijn derhalve werkzaam tussen de twee planodelen 4 voor de bodem.

Verder toont in figuur 7 dat over de aangrenzende 15 bodemdelen 6, 9 van de planodelen 4 voor de bodem een stuk tape 27 is aangebracht. Dit is gedaan om de in eerste

instantie twee losse planodelen gemakkelijker aan het I

j planodeel voor de zijwand 1 te kunnen bevestigen. Voor het j vervaardigen van een doos volgens de uitvinding wordt i i 20 verwezen naar figuur 11. De twee planodelen 4 voor de bodem worden over hun vouwlijnen 10 dubbel gevouwen en in elkaar geschoven zodanig dat de bodemkleppen 6, 9 van de twee planodelen 4 tegen elkaar komen te liggen. Over deze twee i bodemkleppen 6, 9 wordt vervolgens een stuk tape 27 25 aangebracht. Vervolgens wordt de in figuur 11 getoonde

situatie verkregen. Het in figuur 11 getoonde samenstel wordt I

in de dubbel gevouwen huls gevormd uit het planodeel voor de I

zijwand 1 gestoken en lijm wordt aangebracht tussen de j bodemkleppen 6,9 en de huls voor het bevestigen van deze 30 bodemkleppen aan de betreffende zijwandpanelen 3. De doos is j thans gereed om naar de gebruiker te worden getransporteerd.

Wanneer de gebruiker de doos wenst vol te storten met product j dan hoeft deze de doos slechts aan één kant, bijvoorbeeld aan j 1030691- « · 9 een zijwandpaneel, vast te grijpen en omhoog te trekken en vervolgens op zijn bodem 2 te plaatsen, waarbij de bodem zichzelf ontvouwt en de fixatiemiddelen 13, 15; 21, 23 en 25, 26 automatisch vergrendelen en daarmee de bodem fixeren. De 5 doos is thans in zijn uitgevouwen, opgerichte stand en zal in deze stand door de fixatiemiddelen 13, 15; 19; 21, 23 en 25, 26 worden gehandhaafd. Handgrepen 12 kunnen worden gebruikt wanneer de doos vanuit een liggende stand (zie figuur 3) opgericht wordt. In dat geval zal niet de zwaartekracht, maar 10 zal door handkracht de bodem 2 naar buiten naar een uitgevouwen stand moeten worden getrokken.

1030691*

Claims (12)

1. Doos omvattende een zijwand (1) en een bodem (2), welke doos van een samengevouwen, platte stand in een 5 uitgevouwen, opgerichte stand kan worden gebracht, waarbij de doos omvat: een planodeel voor de zijwand dat een aantal zijwandpanelen (3) omvat, en twee planodelen (4) voor de bodem die elk 10 omvatten een hoofdzakelijk polygonaal bodempaneel (5) en een aantal scharnierend daaraan aangebrachte bodemkleppen (6-9) waarvan tenminste één (6, 9) is bevestigd aan de zijwand (1), waarbij elk bodempaneel (5) omvat een vouwlijn (10), die zich van de zijwand (1) van de doos naar de tegenover gelegen 15 vrije rand van het bodempaneel (5) uitstrekt, gekenmerkt door met de bodemkleppen (6-9) en/of bodenpanelen (5) geïntegreerde fixatiemiddelen (13, 15; 19, 21, 23; 25, 26) voor het fixeren van de bodem (2), waarbij de fixatiemiddelen zijn ingericht om de doos in zijn uitgevouwen, opgerichte 20 stand te handhaven.

2. Doos volgens conclusie 1, waarbij de fixatiemiddelen (13, 15; 19, 21, 23) tussen twee aangrenzende bodemkleppen (8, 9; 7, 8; 6, 7) van hetzelfde planodeel (4) 25 voor de bodem werkzaam zijn. | i i i j

3. Doos volgens conclusie 1 of 2, waarbij de i fixatiemiddelen (25, 26) tussen de twee planodelen (4) voor de bodem werkzaam zijn. 30 i

4. Doos volgens een van de voorgaande conclusies, j waarbij de fixatiemiddelen omvatten een haakvormig uitsteeksel (13) gevormd aan de rand (14) van een bodemklep t030691- ------: * * (9) en een daarmee samenwerkende uitsparing (15) in een rand (16) van een aangrenzende bodemklep (8).

5. Doos volgens een van de voorgaande conclusies, 5 waarbij de fixatiemiddelen omvatten een lipvormig deel (21; 25. gevormd aan de rand van een bodemklep (6) of bodenpaneel (5) en een daarmee samenwerkend sleufvormig gat (23; 26) in een aangrenzende bodemklep (23; 26).

6. Doos volgens conclusie 4 of 5, waarbij de aangrenzende bodemklep (8; 7) een scharnierend daaraan aangebrachte flap (18; 24) omvat, waarbij de uitsparing (15) of het sleufgat (23) nabij deze flap (18; 24) is voorzien.

7. Doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een van de bodemkleppen (8) van het planodeel (4) voor de bodem (2) omvat een scharnierend daaraan aangebrachte lijmflap (19) welke is verlijmd met een aangrenzende bodemklep (7) . 20

8. Doos volgens conclusie 7, waarbij de betreffende bodemkleppen (7; 8) aan weerszijde van de vouwlijn (10) van het betreffende planodeel (4) voor de bodem (2) zijn gelegen.

9. Doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de bodemkleppen (7; 8) aan weerszijden van de vouwlijn (10) van het betreffende planodeel (4) niet zijn bevestigd aan de zijwand (1) van de doos.

10. Doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de meest naar buiten gelegen bodemkleppen (6; 9) van elk planodeel (4) voor de bodem (2) zijn bevestigd aan de zijwand (1) van de doos. 103069 Ir %

11. Doos volgen een van de voorgaande conclusies, waarbij de doos acht zijwandpanelen (3) heeft.

12. Planodeel voor het vormen van de bodem (2) van 5 een doos volgens een van de conclusies 1-11, waarbij het planodeel (4) omvat een hoofdzakelijk polygonaal bodempaneel (5) en een aantal scharnierend daaraan aangebrachte bodemkleppen (6-9) waarvan tenminste één (6; 9) wordt bevestigd aan de zijwand (1) van de doos, waarbij het 10 bodempaneel (5) omvat een vouwlijn (10), die zich vanaf de rand van het bodempaneel (10) waaraan de bodemkleppen (6-9) zijn aangebracht naar de tegenover gelegen vrije rand van het bodempaneel (5) uit strekt, gekenmerkt door met de bodemkleppen (6-9) en/of het bodenpaneel (5) geïntegreerde 15 fixatiemiddelen (13, 15; 19, 21, 23; 25, 26) voor het fixeren van de bodem (2), waarbij de fixatiemiddelen zijn ingericht om de doos in zijn uitgevouwen, opgerichte stand te handhaven. 10306911 ____11__