NL1030635C1 - Kous-uittrekhulp. - Google Patents

Kous-uittrekhulp. Download PDF

Info

Publication number
NL1030635C1
NL1030635C1 NL1030635A NL1030635A NL1030635C1 NL 1030635 C1 NL1030635 C1 NL 1030635C1 NL 1030635 A NL1030635 A NL 1030635A NL 1030635 A NL1030635 A NL 1030635A NL 1030635 C1 NL1030635 C1 NL 1030635C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
stocking
ring
annular
inner ring
pull
Prior art date
Application number
NL1030635A
Other languages
English (en)
Inventor
Ealbertus Willem Schelhaas
Eelco Schouten
Steven Bernardus Ant Westerbos
Original Assignee
Steven Bernardus Ant Westerbos
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Steven Bernardus Ant Westerbos filed Critical Steven Bernardus Ant Westerbos
Priority to NL1030635A priority Critical patent/NL1030635C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1030635C1 publication Critical patent/NL1030635C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47GHOUSEHOLD OR TABLE EQUIPMENT
    • A47G25/00Household implements used in connection with wearing apparel; Dress, hat or umbrella holders
    • A47G25/90Devices for domestic use for assisting in putting-on or pulling-off clothing, e.g. stockings or trousers
    • A47G25/905Devices for domestic use for assisting in putting-on or pulling-off clothing, e.g. stockings or trousers for stockings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47GHOUSEHOLD OR TABLE EQUIPMENT
    • A47G25/00Household implements used in connection with wearing apparel; Dress, hat or umbrella holders
    • A47G25/90Devices for domestic use for assisting in putting-on or pulling-off clothing, e.g. stockings or trousers
    • A47G25/905Devices for domestic use for assisting in putting-on or pulling-off clothing, e.g. stockings or trousers for stockings
    • A47G25/908Removal devices

Landscapes

  • Orthopedics, Nursing, And Contraception (AREA)

Description

. ‘
Titel: Kous-uittrekhulp
De uitvinding heeft betrekking op een kous-uittrekhulp. Hiermee wordt in het kader van de onderhavige uitvinding bedoeld een inrichting die bestemd is om te worden toegepast als hulpmiddel om het uittrekken van kousen, in het bijzonder 5 elastische steunkousen, te vergemakkelijken.
Het is algemeen bekend dat het uittrekken van elastische steunkousen moeilijk is voor de drager. Men moet nogal wat kracht zetten, en daarbij moet men de handen ter plaatse van de voet kunnen brengen om de kous aan te grijpen, en dit zijn 10 nu juist twee aspecten die moeilijk zijn voor een groot deel van de mensen die steunkousen hebben.
De Nederlandse octrooiaanvrage NL-90.00361, ter inzage gelegd op 2 september 1991, geeft een uitgebreide beschrijving van de problemen bij het aantrekken en uittrekken van steun-15 kousen. Die beschrijving is nog steeds geldig, en wordt door verwijzing geacht opgenomen te zijn in de onderhavige uitvinding, zodat het niet nodig is die beschrijving te herhalen.
De genoemde Nederlandse octrooiaanvrage NL-90.00361 stelt 20 een inrichting voor, die geschikt is om te worden gebruikt als hulpmiddel bij zowel het aantrekken als het uittrekken van steunkousen. Deze bekende inrichting omvat een uit twee delen bestaande, ringvormige klem, die een binnenring en een buitenring omvat. De binnenring heeft een in hoofdzaak cirkelronde 25 dwarsdoorsnede; tijdens gebruik wordt een uiteinde van de kous om die binnenring gevouwen. De buitenring heeft een U-vormige dwarsdoorsnede, waarbij de benen van die U naar binnen zijn gericht. De buitenring wordt aangebracht om de binnenring, zodat de binnenring komt te liggen tussen de benen van U, 30 waarbij de afmetingen van de binnenring en buitenring zodanig op elkaar zijn afgestemd, dat het om de binnenring gevouwen uiteinde van de kous wordt ingeklemd tussen de binnenring en buitenring.
_1 0 5 0 63 5___ ___ 4 2
Dit bekende hulpmiddel biedt het voordeel, dat de gebruiker niet meer de kous zelf hoeft beet te pakken, maar de gebruiker kan nu de buitenring hanteren, hetgeen veel gemakkelijker is. Om dat hanteren verder te vergemakkelijken, 5 kan die buitenring zijn voorzien van beugels, handgrepen, hefbomen, of dergelijke.
Hoewel dit bekende hulpmiddel in de praktijk goed voldoet, heeft het enkele nadelen. Wanneer een kous moet worden uitgetrokken, moet eerst de binnenring om het been 10 worden aangebracht. Daartoe moet men de binnenring vanaf de voet over het been schuiven, en het aanbrengen van de ring over de voet betekent dat de gebruiker met zijn handen nabij zijn voet moet kunnen reiken, hetgeen voor minder valide mensen een probleem kan zijn. Om dit probleem op te lossen, 15 beschrijft de publicatie dat de binnenring uit twee ten opzichte van elkaar scharnierende delen bestaat, zodat de binnenring van opzij over het been kan worden geschoven, maar dit vergt de noodzaak van het aanbrengen van een scharnierend gedeelte.
20 Om dezelfde reden beschrijft de publicatie, dat de buitenring bestaat uit twee ten opzichte van elkaar scharnierende delen, waarbij bovendien een vergrendeling aanwezig is om de scharnierende buitenring gesloten te houden.
Een verder nadeel betreft de handeling van het aanbrengen 25 van de buitenring om de binnenring. Vanwege de U-vormige dwarsdoorsnede van de buitenring moet de opengescharnierde buitenring radiaal naast de binnenring worden geplaatst, in één vlak met de binnenring, en dan met een radiaal naar het been gerichte beweging over de binnenring worden geschoven.
30 Deze beweging blijkt in de praktijk lastig te beheersen voor minder-valide mensen, waarbij men zich moet realiseren dat de buitenring relatief zwaar is vanwege de daaraan bevestigde grepen. Vervolgens moet men direct het grendelmechanisme sluiten en vastzetten, om te voorkomen dat de buitenring weer 35 van de binnenring af valt.
Voorts moet, indien de ringen cirkelvormig zijn, de diameter van het starre ringstelsel zijn afgestemd op de grootste dwarsafmeting die gepasseerd moet worden, hetgeen de afstand tussen wreef en hiel is. Bijgevolg is de diameter van 1030635 i 1 3 het ringstelsel vrij groot, en dat betekent dat het vrij veel kracht kost om het kous-uiteinde aan te brengen om de binnenring. Om dit probleem te verminderen, is het mogelijk dat de ringen een ellips-vorm hebben, waarbij de grootste 5 diameter is afgestemd op de afstand tussen wreef en hiel. terwijl de kleinste diameter is afgestemd op de breedte van het been. Een nadeel is dan echter, dat de buitenring maar op één manier past om de binnenring, zodat het niet meer mogelijk is om de buitenring tangentiaal te roteren ten opzichte van de 10 binnenring. Indien men de binnenring niet correct heeft gepositioneerd ten opzichte van het been, en het kousuiteinde om de binnenring heen heeft gevouwen, is het niet meer mogelijk om de binnenring tangentiaal te roteren ten opzichte van het been, hetgeen dus betekent dat de buitenring met de 15 handgrepen scheef zal staan ten opzichte van het been.
De onderhavige uitvinding beoogt een verdere ontwikkeling van het bekende hulpmiddel te verschaffen, die de genoemde nadelen mist, of waarbij die nadelen ten minste zijn verminderd.
20 De onderhavige uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat de genoemd nadelen zijn geassocieerd met het feit dat de binnenring en buitenring van de genoemde publicatie, althans tijdens gebruik, volledig gesloten zijn, en is voorts gebaseerd op het inzicht, dat het voor een goed functioneren 25 van het hulpmiddel niet noodzakelijk is dat de binnenring en buitenring volledig gesloten zijn. Gebaseerd op deze inzichten verschaft de onderhavige uitvinding een hulpmiddel met een binnenring en een buitenring die zich uitstrekken over minder dan 360°. In geschikte uitvoeringsvormen hebben deze ringen 30 een omtreksafmeting in het traject van ongeveer 215° tot ongeveer 290°, waarbij een omtreksafmeting in de orde van ongeveer 255° de voorkeur heeft.
Aldus kan de binnenring worden uitgevoerd als een stevige ring uit één geheel, dus niet uit twee scharnierende helften, 35 terwijl het voorts niet meer nodig dat de binnenring vanaf de voet over het been wordt geschoven. De binnenring kan enigszins verend met een radiaal ten opzichte van het been gerichte beweging over het been worden geschoven.
1 0 3 0 6 3 5_ _ i ' 4
De binnenring heeft dan twee uiteinden, die zich op een zekere afstand van elkaar bevinden, typisch in de orde van 5 tot 15 cm. Bij het passeren van de voet kan de wreef in de door deze afstand gedefinieerde opening tussen de twee 5 ringuiteinden tot buiten de omtrek van de ring reiken. De diameter van de ring hoeft dus niet meer te zijn aangepast aan de afstand wreef-hiel. Hoewel het nog steeds mogelijk is dat de ringen een ellips-vorm hebben, is het nu mogelijk dat de ringen cirkelvormig worden uitgevoerd met een diameter die 10 kleiner is dan de afstand wreef-hiel, zodat het opspannen van het kous-uiteinde om de binnenring minder kracht vergt. Het uitvoeren in de vorm van een cirkel heeft weer als voordeel', dat de binnenring en de buitenring ten opzichte van tangen-tiaal kunnen worden verschoven, zodat een mis-positionering 15 van de binnenring niet automatisch hoeft te leiden tot een mis-positionering van de buitenring.
In een verder aspect van de onderhavige uitvinding hebben de buitenring en binnenring een op elkaar afgestemde binnencontour respectievelijk buiten-contour die mogelijk maken dat 20 de buitenring naast de binnenring om het been wordt aangebracht, en dan via een axiale verschuiving in contact wordt gebracht met de binnenring. Deze verschuiving is relatief gemakkelijk uit te voeren, en kan zelfs gemakkelijk worden uitgevoerd terwijl men de buitenring vasthoudt aan de 25 daaraan bevestigde handgrepen of dergelijke. Hierbij wordt opgemerkt dat het ringstelsel het onderhavige hulpmiddel primair is bedoeld als hulpmiddel bij het uittrekken van kousen, zodat de buitenring van het hulpmiddel dus slechts een duwkracht hoeft over te brengen op de binnenring, gericht naar 30 de voet toe.
I De genoemde contouren zijn bij voorkeur zodanig, dat de binnenring en buitenring zich automatisch ten opzichte van elkaar centreren (zelf-zoekend).
Om ook bruikbaar te zijn als aantrek-hulpmiddel, is de 35 buitenring bij voorkeur voorzien van vaste beugels, waaromheen het uiteinde van een kous kan worden omgevouwen, zodanig dat de voet in de kous kan worden gestoken. Hierbij heeft de binnenring dus geen functie.
1 0 3 0 6 3 5 5
Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving onder verwijzing naar de tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of 5 vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur 1 een schematisch perspectiefaanzicht toont van een eerste uitvoeringsvorm van een kous-uittrekhulpinrichting volgens de onderhavige uitvinding; figuur 2 een schematisch perspectiefaanzicht toont van een 10 tweede uitvoeringsvorm van een kous-uittrekhulpinrichting volgens de onderhavige uitvinding; figuur 3 schematisch een bovenaanzicht toont van een binnenring van een kous-uittrekhulpinrichting volgens de onderhavige uitvinding; 15 figuur 4 toont schematisch een dwarsdoorsnede volgens de lijn IV-IV van een voorkeursuitvoeringsvorm van de binnenring en de buitenring van een kous-uittrekhulpinrichting volgens de onderhavige uitvinding; de figuren 5A-C schematisch het gebruik illustreren van de 20 kous-uittrekhulpinrichting volgens de onderhavige uitvinding; figuur 6 schematisch een zijaanzicht toont van het buitenring-stelsel van de kous-uittrekhulpinrichting volgens figuur 2; en de figuren 7A-C enkele varianten tonen voor de vorm van de dwarsdoorsnede van de binnenring.
25
Figuur 1 toont schematisch een perspectiefaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een kous-uittrekhulpinrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding. De hulpinrichting 1 omvat twee met elkaar te koppelen onderdelen, te weten een binnen-30 ring 10 en een buitenring 30. Zoals later uitgebreider zal worden uitgelegd, zijn aan de buitenring 30 een handgreep 50, een beugel 60 en een wielstelstel 80 bevestigd; dit samenstel zal worden aangeduid met de term buitenringstelsel 2.
Figuur 2 toont een met figuur 1 vergelijkbaar aanzicht 35 van een andere uitvoeringsvorm van het buitenringstelsel 2. In deze andere uitvoeringsvorm is met name de beugel 60 op andere wijze geïmplementeerd.
Figuur 3 toont schematisch een bovenaanzicht van de binnenring 10. In de voorkeursuitvoeringsvorm is de binnenring
4 Λ » A A » P
6 10 cirkelvormig, zoals getoond, waarbij de binnenring 10 niet volledig gesloten is maar zich uitstrekt over een hoek α die in dit voorbeeld ongeveer gelijk is aan 230°. De hoekafmeting van de binnenring 10 is niet kritisch, maar bevindt zich bij 5 voorkeur in het traject van ongeveer 215° tot ongeveer 290°; in een voorkeursuitvoeringsvorm bedraagt de omtreksafmeting in de orde van ongeveer 255°. In elk geval zal α kleiner zijn dan 360° .
Omdat de binnenring 10 niet gesloten is, heeft de 10 binnenring uiteinden 11 en 12 die zich op zekere afstand van elkaar bevinden. In een geschikte uitvoeringsvorm bedraagt deze afstand d ongeveer 5 tot 15 cm, waarbij wordt opgemerkt dat de binnenring 10 enigszins flexibel en verend kan zijn uitgevoerd zodat die afstand door de gebruiker iets kan worden 15 gewijzigd. Voorts zullen er in de praktijk uitvoeringen worden in verschillende maten, afhankelijk van de dikte van de benen van d gebruiker.
De binnenring 10 omgeeft een ruimte die zal worden aangeduid met de term "binnenruimte 13", en de onderlinge 20 afstand d tussen de beide ringuiteinden 11 en 12 definieert een toegangsopening 14 tot die binnenruimte 13.
Op vergelijkbare wijze heeft ook de buitenring 30 een cirkelvormige contour die niet gesloten is maar zich uitstrekt over een hoek β die bij voorkeur gelijk is aan de genoemde 25 hoek a. Ook de buitenring 30 heeft dus een binnenruimte 36 met een toegangsopening die wordt gedefinieerd door de afstand tussen de twee uiteinden van de ring. In elk geval zal β kleiner zijn dan 360° en, ter wille van de stabiliteit, bij voorkeur groter dan 180°. Bij voorkeur geldt 215 °< β < 290°. 30 Figuur 4 toont schematisch een dwarsdoorsnede volgens de lijn IV-IV van een mogelijke uitvoeringsvorm van de binnenring 10, vanuit het gezichtspunt van de gebruiker, dat wil zeggen dat de richting van heup naar voet van de gebruiker in de figuur van onder naar boven is gericht. Uit figuur 4 blijkt 35 dat de dwarsdoorsnede van de binnenring 10 in deze uitvoeringsvorm een in hoofdzaak driehoekige contour heeft. De binnenring 10 heeft een axiale lengte tussen twee onderling evenwijdige radiaal gerichte vlakken 15 en 16, waarbij het in figuur 4 onderste vlak 15 wordt aangeduid als "proximaal vlak" 1030635 7 en waarbij het tegenoverliggende vlak 16 wordt aangeduid als "distaai vlak". Het proximale vlak 15 definieert een proximale eindrand 17 van de binnenring 10, terwijl het distale eindvlak 16 een distale eindrand 18 van de binnenring definieert. In de 5 getoonde uitvoeringsvorm heeft de binnenring 10 een in hoofdzaak axiaal gericht binnenoppervlak 19 en èen schuin gericht buitenoppervlak 20, dat wil zeggen een buitenoppervlak dat zich bevindt op een kegelvlak. De radiale afmeting van de binnenring 10 bij zijn proximale eindrand 17 is kleiner dan de 10 radiale afmeting van de binnenring 10 ter hoogte van het distale eindvlak 16.
Figuur 6 toont schematisch een zijaanzicht van de uitvoeringsvorm van het buitenringstelsel 2 volgens figuur 2.
In het zijaanzicht van figuur 6 heeft de buitenring 30 een 15 bovenoppervlak 31 en een onderoppervlak 32. De handgreep 50 en de beugel 60 bevinden zich aan de kant van het bovenoppervlak 31; dit is het oppervlak dat tijdens gebruik naar het bovenlichaam van de gebruiker gericht zal zijn. Het wielstelsel 80 bevindt zich bij een centraal gedeelte van de buitenring 30.
20 Bij de uitvoeringsvorm van de figuren 1, 2 en 6 is de handgreep 50 geïmplementeerd in de vorm van twee staven 51, 52, die in hoofdzaak loodrecht op het bovenoppervlak 31 zijn gemonteerd, en elkaar ontmoeten bij een bochtgedeelte 53. In het zijaanzicht van figuur 6 is te zien, dat de staven 51 en 25 52 gebogen zijn, met de concave zijde van de bocht van het wielstelsel 80 weg gericht, dat wil zeggen naar de genoemde toegangsopening toe gericht.
De figuren 5A tot en met 5C illustreren schematisch het gebruik van de hulpinrichting 1 volgens de onderhavige 30 uitvinding. Figuur 5A toont schematisch een been 100 met een daarop aangebrachte steunkous 110. Voor het verwijderen van die steunkous 110 wordt eerst de binnenring 10 aangebracht rondom het been 100, nabij het bovenuiteinde 111 van de steunkous 110 zodanig dat het proximale uiteinde 17 naar het 35 bovenlichaam is gericht terwijl het distale uiteinde 18 naar de voet 101 is gericht. Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding kan dat worden gedaan door de binnenring 10 met behulp van een radiale verplaatsing, aangeduid door de pijl PI, vanaf de achterzijde naar de voorzijde van 1 0 3 0J^35_ ___ 8 het been, over het been te schuiven. Daarbij komt het been 100 met de steunkous 111 in de binnenruimte 13 van de binnenring 10 terecht, via de toegangsopening 14 van die binnenruimte 13.
In een volgende stap wordt het bovenuiteinde 111 van de 5 steunkous 110 omgeslagen om de binnenring 10, zoals getoond in figuur 5B; ter wille van de duidelijkheid zijn hier de steunkous 110 en de binnenring 10 weergegeven in doorsnede. In deze figuur blijkt duidelijk, dat de binnenring 10 zodanig is aangebracht dat het proximale uiteinde 17 naar het boven-10 lichaam is gericht terwijl het distale uiteinde 18 naar de voet 101 is gericht.
In een volgende stap wordt de buitenring 30 om het been 100 aangebracht, boven de binnenring 10, waarbij het onder-oppervlak 32 naar de binnenring 10 gericht is en het boven-15 oppervlak 31 naar het bovenlichaam is gericht. Het plaatsen van de buitenring 30 kan worden uitgevoerd met een radiale beweging, aangeduid door een tweede pijl P2, waarbij het been 100 tussen de vrije uiteinden van de ring 30 door beweegt om aldus in de binnenruimte van de ring 30 te geraken. In het 20 weergegeven voorbeeld wordt de buitenring 30 vanaf de achterkant van het been 100 naar voren geschoven, maar het is ook mogelijk dat de buitenring 30 vanaf een andere richting, bijvoorbeeld vanaf de voorzijde van het been, om het been wordt geschoven, waarna de buitenring 30 om zijn as wordt 25 gedraaid totdat het wielstelsel 80 zich bevindt aan de achterzijde van het been.
In figuur 4 is schematisch ook een dwarsdoorsnede weergegeven van de buitenring 30, om de samenwerking tussen buitenring 30 en binnenring 10 te illustreren in de thans 30 bereikte situatie. In figuur 4 is de buitenring 30 coaxiaal uitgelijnd met de binnenring 10, waarbij het onderoppervlak 32 van de buitenring 30 naar de binnenring 10 is gericht. In figuur 4 zijn schematisch nog de uiteinden van de staven 51 en 52 weergegeven, die in hoofdzaak loodrecht zijn gericht ten 35 opzichte van het van de binnenring 10 af gekeerde bovenoppervlak 31 van de buitenring 30.
De buitenring 30 heeft een buitenoppervlak 33 waarvan de vorm niet kritisch is; in dit voorbeeld is dat buitenoppervlak in hoofdzaak axiaal gericht. Het binnenoppervlak 34 van de 1030635 9 buitenring 30, althans een gedeelte daarvan, is schuin gericht, dat wil zeggen bevindt zich op een kegelvlak, en is gericht naar het schuine buitenoppervlak 20 van de binnenring 10. De schuinte van het schuine binnenoppervlak 34 van de 5 buitenring 30, dat wil zeggen de tophoek van het bijbehorende denkbeeldige kegelvlak, correspondeert met die van het schuine buitenoppervlak 20 van de binnenring 10. In figuur 4 zijn de steunkous 110 en het om de binnenring 10 omgeslagen bovenuiteinde 111 van de steunkous 110 gestippeld weergegeven.
10 In een volgende stap wordt de buitenring 30 op de binnen ring 10 gedrukt, volgens een axiale, naar de voet 101 gerichte verschuiving die in figuur 5C is aangeduid met een derde pijl P3. Aldus wordt het bovenuiteinde 111 van de steunkous 110 vastgeklemd tussen het schuine binnenoppervlak 34 van de 15 buitenring 30 en het schuine buitenoppervlak 20 van de binnenring 10.
Vanwege de schuinte van de beide genoemde oppervlakken is het niet nodig dat de gebruiker nauwkeurig mikt met de buitenring: de buitenring 30 zoekt zijn eigen positie op de 20 binnenring 10. Voorts is het nog mogelijk om de relatieve oriëntatie van de buitenring 30 ten opzichte van het been 100 te veranderen door een tangentiale rotatie van de buitenring 30, dankzij de cirkelvorm van de binnenring 10 en de buitenring 30.
25 Door nu de drukkracht op de buitenring 30 te vergroten, drukt de buitenring 30 de binnenring 10 in de richting van de voet 101, waarbij het bovenuiteinde 111 van de kous 110 wordt meegenomen. Bij het passeren van de hiel 103 kan de wreef van de voet 101 door de toegangsopening 14 uit de binnenruimte 13 30 van de binnenring 10 steken; hetzelfde geldt met betrekking tot de buitenring 30.
Het centrale wielstelsel 80 is niet essentieel, maar biedt wel voordelen. In het bijzonder kan het centrale wielstelsel 80 op een grondvlak steunen, zonder dit grondvlak 35 te beschadigen, zodat de handgreep 50 en de ringen 10, 30 werken als een hefboom die automatisch bij het passeren van de hiel 103, zonder dat men veel kracht hoeft te zetten, de voet optilt zodat het ringstelsel onder de hiel door kan passeren zonder dat men veel moeite hoeft te doen om de voet op te 1030635 10 tillen. Bij voorkeur, en zoals weergegeven in dé figuren 1 en 2, heeft het wielstelsel 80 twee zich op axiale afstand van elkaar bevindende wielen, ter vergroting van de zijdelingse stabiliteit van de hulpinrichting 1, maar als alternatief zou 5 het wielstelsel 80 ook een enkel breed wiel of rol kunnen omvatten.
De in figuur 4 getoonde dwarsdoornede van de binnenring 10 is niet essentieel; meer in het bijzonder is de precieze 10 vorm van het binnenoppervlak 19 niet kritisch. De figuren 7A tot en met 7C tonen enkele van de mogelijke varianten voor de vorm van de dwarsdoorsnede van de binnenring 10. In de variant van figuur 7A heeft de binnenring 10 de vorm van een scheefstaande strip, zodat de doorsnede een parallellogram is, 15 waarbij een binnenoppervlak 21 eveneens schuin is gericht, parallel aan het buitenoppervlak 20. Het zal duidelijk zijn, dat de precieze oriëntatie van het binnenoppervlak 21 geen rol speelt bij de functie van het schuine buitenoppervlak 20.
In de variant van figuur 7B is het buitenoppervlak niet 20 schuin gericht, maar heeft de binnenring 10 een in hoofdzaak L-vormige dwarsdoorsnede waarbij een proximaal gedeelte van het buitenoppervlak 22a in hoofdzaak axiaal is gericht, terwijl een distaai gedeelte 23 van de binnenring 10 een grotere buitendiameter heeft, zodat het axiale oppervlak-25 gedeelte 22a via een convex gedeelte 22b overgaat in een in hoofdzaak radiaal gericht oppervlakgedeelte 22c. Ook in dit geval kan een complementair gevormd binnenoppervlak van een buitenring aangrijpen op het buitenoppervlak van de binnenring.
30 Figuur 7C toont weer een andere variant, waarbij de dwarsdoorsnede van de binnenring 10 cirkelvormig is, met uitzondering van het schuine buitenoppervlak 20. Ook hier wordt het functioneren van het schuine buitenoppervlak 20 niet beïnvloed door de cirkelvormige contour van de rest van het 35 oppervlak.
Indien de hulpinrichting 1 uitsluitend bestemd is om gebruikt te worden als kous-uittrekhulp, kan de beugel 60 worden weggelaten. De beugel 60 dient alleen om de hulpinrichting 1 ook te kunnen gebruiken als kous-aantrekhulp. In 1 0 3 0 63 5,_ 11 de uitvoeringsvorm van figuur 1 omvat de beugel 60 een half cirkelvormig beugelgedeelte 61, dat aan zijn uiteinden door middel van twee schuin gerichte staven 62 en 63 op afstand is verbonden met de buitenring 30 en in hoofdzaak evenwijdig is 5 gericht aan de buitenring 30. Een centrale, in hoofdzaak omgekeerd ü-vormige steunbeugel 64 steunt een centraal gedeelte van het half cirkelvormige beugelgedeelte 61, ter verhoging van de stevigte. In de de voorkeur genietende uitvoeringsvorm van figuur 2 omvat de beugel 60 twee aan 10 weerszijden van het wielstelsel 80 op het bovenoppervlak 31 van de buitenring 30 gemonteerde, omgekeerd U-vormige beugels 65, 66 met onderling in hoofdzaak evenwijdige benen en in hoofdzaak horizontaal gerichte bodemstukken.
Tijdens gebruik wordt een steunkous in de binnenruimte 15 van de buitenring 30 gelegd, waarbij een bovenuiteinde van die steunkous wordt omgevouwen over de bovenrand van de beugel 60, en waarbij de steunkous over de beugel 60 omlaag wordt gestroopt tot dat de hiel van de kous bovenaan zit. Hierdoor wordt die steunkous ter plaatse van de voetinstap open 20 gehouden door de beugel 60, zodat een gebruiker zijn voet in de voet van die steunkous kan steken. Door aan de handgreep 50 te trekken, levert men aan de beugel 60 de benodigde tegenkracht om de steunkous op zijn plaats té houden, tegen de drukkracht van het been in.
25
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en 30 modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.
| Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de omtreksafmeting ' van de binnenring 10 kleiner is dan 180°, of gelijk is aan ; 180°. In dat geval is het mogelijk dat twee van dergelijke s 35 "halve-maanvormige" binnenringdelen worden gebruikt tegenover elkaar om tezamen een volledig gesloten binnenring te vormen, waarbij elk van de "halve-maanvormige" binnenringdelen via een radiale beweging kan worden geplaatst en door het omslaan van 1030635 12 de bovenrand 111 van de kous 110 op zijn plaats kan worden gehouden.
Voorts ie het mogelijk, dat het buitenoppervlak van de binnenring 10 volledig axiaal is gericht, of een hoek met de 5 lichaamsas maakt die kleiner is dan de hoek die het binnen-oppervlak van de buitenring maakt met de lichaamsas. In dat geval zal het binnenoppervlak van de buitenring alleen aangrijpen op de proximale buitenrand van de binnenring. Een dergelijke uitvoeringsvorm zal wel werken, maar er zal meer 10 slijtage aan de kousen kunnen optreden.
1030635

Claims (13)

1. Kous-uittrekhulpinrichting (1), geschikt als hulpmiddel bij het uittrekken van kousen (110), in het bijzonder elastische steunkousen, welke inrichting omvat: ten minste één in hoofdzaak ringvormig binnenorgaan (10), 5 dat geschikt is om te worden aangebracht om een been (100) en de omgeslagen bovenrand (111) van een kous (110) te ontvangen, waarbij het ringvormig binnenorgaan (10) een binnenruimte (13) omgeeft; een bij het ringvormig binnenorgaan (10) passende, in 10 hoofdzaak ringvormig buitenorgaan (30), dat geschikt is om te worden aangebracht om het been (100) en om het binnenorgaan (10), zodanig dat een om het ringvormig binnenorgaan (10) omgeslagen bovenrand (111) van een kous (110) kan worden ingeklemd tussen het ringvormig binnenorgaan (10) en het 15 ringvormig buitenorgaan (30), waarbij het ringvormig buitenorgaan (30) een binnenruimte (36) omgeeft; met het kenmerk: dat het ringvormig binnenorgaan (10) niet volledig gesloten is maar zich uitstrekt over een hoek (oi) kleiner dan 20 360°, waarbij tussen uiteinden (11, 12) van het ringvormig binnenorgaan (10) een toegangsopening (14) tot de binnenruimte (13) is gedefinieerd; dat het ringvormig buitenorgaan (30) niet volledig gesloten is maar zich uitstrekt over een hoek (β) kleiner dan 25 360°, waarbij tussen uiteinden (37, 38) van het ringvormig buitenorgaan (30) een toegangsopening tot de binnenruimte (36) is gedefinieerd. j
2. Kous-uittrekhulpinrichting volgens conclusie 1, waarbij de 30 omtreksafmeting (a) van het ringvormig binnenorgaan (10) zich bevindt in het traject van ongeveer 215° tot ongeveer 290°.
3. Kous-uittrekhulpinrichting volgens conclusie 1, waarbij is voorzien in twee ringvormige binnenorganen (10), elk met een 35 omtreksafmeting (a) die in hoofdzaak gelijk is aan 180°. 1030635
4. Kous-uittrekhulpinrichting volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de omtreksafmeting (β) van het ringvormig buitenorgaan (30) groter is dan 180°, en bij voorkeur zich bevindt in het traject van ongeveer 215° tot 5 ongeveer 290°.
5. Kous-uittrekhulpinrichting volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij het ringvormig binnenorgaan (10) en het ringvormig buitenorgaan (30) zich in omtreks- 10 richting uitstrekken volgens een deel van een cirkel.
6. Kous-uittrekhulpinrichting volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij het ringvormig buitenorgaan (30) een bovenoppervlak (31) en een onderoppervlak (32) heeft; 15 waarbij de radiale binnenafmeting van het ringvormig buitenorgaan (30) nabij zijn onderoppervlak (32) groter is dan de radiale binnenafmeting van het ringvormig buitenorgaan (30) nabij zijn bovenoppervlak (31); en waarbij het ringvormig binnenorgaan (10) nabij een 20 proximaal eindvlak (15) daarvan een radiale buitenafmeting heeft die kleiner is dan de radiale binnenafmeting van het ringvormig buitenorgaan (30) nabij zijn onderoppervlak (32).
7. Kous-uittrekhulpinrichting volgens conclusie 6, waarbij 25 het ringvormig binnenorgaan (10) een radiale buitenafmeting heeft die groter is dan de radiale binnenafmeting van het ringvormig buitenorgaan (30) nabij zijn bovenoppervlak (31).
8. Kous-uittrekhulpinrichting volgens conclusie 7, waarbij 30 genoemde radiale buitenafmeting wordt bereikt bij een axiale positie die zich op afstand bevindt van het genoemde proximale eindvlak (15), en die zich bij voorkeur bevindt nabij het tegenovergelegen distale eindvlak (16) .
9. Kous-uittrekhulpinrichting volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 6-8, waarbij het ringvormig buitenorgaan (30) een op een kegeloppervlak liggend binnenoppervlak (34) heeft; waarbij het ringvormig binnenorgaan (10) een op een kegel- 1030635 oppervlak liggend buitenoppervlak (20) heeft; en waarbij genoemde kegeloppervlakken onderling in hoofdzaak gelijke tophoeken hebben.
10. Kous-uittrekhulpinrichting volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 6-9, waarbij het ringvormig buitenorgaan (30) is voorzien van ten minste één handgreep (50) die zich in hoofdzaak axiaal uitstrekt in een richting loodrecht op het bovenoppervlak (31). 10
11. Kous-uittrekhulpinrichting volgens conclusie 10, waarbij de handgreep (50) is gebogen, waarbij de concave zijde van die bocht is gelegen aan de kant van de vrije uiteinden (37, 38) van het ringvormig buitenorgaan (30).
12. Kous-uittrekhulpinrichting volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 6-11, waarbij het ringvormig buitenorgaan (30) is voorzien van ten minste één spanbeugel (60) voor het opspannen van het uiteinde (111) van een kous (110) 20 ten behoeve van het aantrekken van die kous.
13. Kous-uittrekhulpinrichting volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij het ringvormig buitenorgaan (30) bij een centrale positie ten opzichte van zijn vrije 25 uiteinden (37, 38) is voorzien van een steunwiel of steunrol (80) . 1030635
NL1030635A 2005-12-09 2005-12-09 Kous-uittrekhulp. NL1030635C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030635A NL1030635C1 (nl) 2005-12-09 2005-12-09 Kous-uittrekhulp.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030635 2005-12-09
NL1030635A NL1030635C1 (nl) 2005-12-09 2005-12-09 Kous-uittrekhulp.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1030635C1 true NL1030635C1 (nl) 2006-02-20

Family

ID=36121586

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1030635A NL1030635C1 (nl) 2005-12-09 2005-12-09 Kous-uittrekhulp.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1030635C1 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1030634C2 (nl) * 2005-12-09 2007-06-12 Steven Bernardus Ant Westerbos Kous-uittrekhulp.
WO2007085061A1 (en) * 2006-01-30 2007-08-02 Skerman Robert Graham Mitchell Applicator for compression stockings and the like
CN114847739A (zh) * 2022-06-13 2022-08-05 首都医科大学宣武医院 一种辅助穿袜装置及其使用方法

Cited By (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1030634C2 (nl) * 2005-12-09 2007-06-12 Steven Bernardus Ant Westerbos Kous-uittrekhulp.
WO2007067050A1 (en) * 2005-12-09 2007-06-14 Westerbos Steven Bernardus Ant Aid for taking off stockings
EA013766B1 (ru) * 2005-12-09 2010-06-30 Стивен Бернардус Антониус Вестербос Вспомогательное приспособление для снятия чулок
WO2007085061A1 (en) * 2006-01-30 2007-08-02 Skerman Robert Graham Mitchell Applicator for compression stockings and the like
CN114847739A (zh) * 2022-06-13 2022-08-05 首都医科大学宣武医院 一种辅助穿袜装置及其使用方法
CN114847739B (zh) * 2022-06-13 2024-06-04 首都医科大学宣武医院 一种辅助穿袜装置及其使用方法

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1016698A6 (nl) Kous-uittrekhulp.
NL1030635C1 (nl) Kous-uittrekhulp.
EP2111200B1 (en) Applicator for compression stockings and the like
JP3579429B2 (ja) 身体障害者の移動用可動式回動円形プラットホーム
FR2852519A1 (fr) Poignee de commande pour dispositifs intraluminaux
FR2527305A1 (fr) Dispositif de verrouillage liberable et ensemble telescopique
EP3120818B1 (fr) Ensemble ou kit pour un fauteuil roulant pour handicapé moteur
FR2464469A1 (fr) Dispositif de serrage, destine notamment a fixer une roue de vehicule sur le mandrin de serrage d&#39;une equilibreuse
WO2003096851A1 (fr) Appareil et dispositif pour respectivement enfiler et retirer sur un membre une orthese compressive tubulaire
HUE026308T2 (en) Applying condoms
JP3876418B2 (ja) 折りたたみステッキなどに使用するパイプの接続構造
WO2016046337A1 (fr) Dispositif d&#39;aide a l&#39;enfilage et au retrait des bas de contention
WO1999033381A1 (fr) Dispositif pour enfiler un vetement
EP0466538A1 (fr) Articulation pour orthèse des membres inférieurs verrouillable en position d&#39;extension de ces membres
FR2818883A1 (fr) Appareil pour enfiler sur un membre une orthese compressive tubulaire
NL9000361A (nl) Kous-aan/uittrekhulp.
WO1999033695A1 (en) Support means
FR3066910A1 (fr) Ensemble pour translation de roues de fauteuil roulant pour handicape moteur
FR2476553A1 (fr) Dispositif pour demonter un pneumatique de sa jante
FR2699492A1 (fr) Dispositif de sécurité, en cas de chute vers l&#39;avant, adaptable aux pédales automatiques de bicyclette destinées à la fixation des chaussures sur elles.
EP0686009B1 (fr) Table de travail
TWI326258B (en) Motorcycle turn handle bearing extractor
FR2755599A1 (fr) Dispositif pour enfiler un vetement sur au moins un membre inferieur d&#39;un etre humain
FR2951430A1 (fr) Cadre de bicyclette pliable
BE1011340A3 (fr) Attache pour instruments d&#39;aide a la locomotion de personnes.

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090701