NL1029825C2 - Werkwijze en inrichting voor het spannen van een folie of doek, alsmede folie of doek voorzien van een opblaasbare spankoker. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het spannen van een folie of doek, alsmede folie of doek voorzien van een opblaasbare spankoker ! - 5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het althans in één spanrichting spannen van een in een draagframe gemonteerde folie of doek. Hierbij dient de term doek ruim geïnterpreteerd te worden in die zin dat naast I geweven en eventueel van een coating voorziene weefsels ook 10 andere flexibele materialen zoals non-woven produkten en | laminaten zijn bedoeld. De uitvinding heeft meer in het | bijzonder betrekking op een werkwijze voor het spannen van een deel van een gevelbedekking die in het vakgebied wordt ! aangeduid als tweede huid fagade. De gevelbedekking bestaat 15 doorgaans uit horizontaal verlopende banen folie of doek die op enige afstand van de gevel worden opgespannen en die daarbij het zicht op de gevel geheel of gedeeltelijk ontnemen. Het kan een tijdelijke oplossing zijn, bijvoorbeeld tijdens een verbouwing, maar het kan ook een 20 blijvende oplossing zijn, bijvoorbeeld omdat de oorspronkelijke gevel niet meer past in het stadsbeeld of omdat men de gevel wil beschermen tegen weersinvloeden. Vooral als de gevelbedekking op een relatief grote afstand van de gevel wordt geplaatst, bijvoorbeeld omdat ook 25 balkons moeten worden weggewerkt of beschermd, kunnen de door de wind op de gevelbedekking uitgeoefende krachten enorm zijn. Om die reden worden de banen folie of doek doorgaans opgespannen tussen een stelsel van veren of koorden of elastieken, zodanig dat ze althans in één 30 richting kunnen opbollen en zo de optredende krachten beter kunnen opvangen en afleiden. Een probleem daarbij is dat juist deze veren of koorden of elastieken periodiek onderhoud vergen, wat gezien de plaatsing kostbaar en niet van risico ontbloot is.

35 1029825- 1.· 2

De werkwijze volgens de uitvinding komt aan dit bezwaar tegemoet en heeft als kenmerk, dat het folie of doek wordt voorzien van een spankoker die althans nagenoeg loodrecht verloopt op de spanrichting en dat na montage in het 5 draagframe de spankoker of een in de spankoker aangebrachte althans nagenoeg gasdichte binnenkoker althans deels wordt gevuld met een gas. Bij het opbollen van het folie of doek zal de spankoker worden uitgerekt en daarbij de gewenste spankracht leveren. Bij voorkeur wordt de spankoker of de 10 binnenkoker gevuld met een gas tot een druk die groter is dan een atmosferische druk, waardoor bij een juiste maatvoering het folie of doek onder invloed van de gasdruk ook in een rusttoestand strak gespannen is.

15 Een gunstige realisatie van de inventieve werkwijze heeft als kenmerk, dat de spankoker of de binnenkoker wordt gevuld met een gas tot een druk die groter is dan een atmosferische druk. Bij voorkeur wordt de spankoker of de binnenkoker gevuld met lucht, zodat voor het opblazen een 20 eenvoudige luchtpomp kan worden gebruikt.

Een gunstige realisatie heeft volgens een verder aspect van de uitvinding als kenmerk, dat de spankoker deels wordt gevuld met een vloeistof. Vooral als de spankoker aan de j 25 onderzijde van de baan folie of doek verloopt resulteert dit een extra stabiliserende werking.

De inventieve werkwijze kan vanzelfsprekend ook worden benut voor het spannen van folie of doek in andere 30 toepassingen dan de hiervoor genoemde. Ook is het mogelijk om met behulp van twee onderling loodrecht verlopende spankokers een folie of doek in twee richtingen te spannen of om bijvoorbeeld bij een trampoline, waarbij de trekkrachten axiaal verlopen, het doek te spannen met een 35 radiaal verlopende opblaasbare spankoker.

I;Q29S25- 3

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het althans in één spanrichting spannen van een in een draagframe gemonteerde folie of doek. De inrichting heeft als kenmerk, dat de inrichting een spankoker in het folie 5 of doek omvat, aangebracht in een richting althans nagenoeg loodrecht op de spanrichting, alsmede aansluitmiddelen voor aansluiting op een gasvoorziening. Om het folie of doek te spannen is in een gebruikstoestand de spankoker of een in de spankoker aangebrachte althans nagenoeg gasdichte 10 binnenkoker althans deels gevuld met een vloeistof en/of een gas. Bij voorkeur omvat de inrichting tevens een luchtpomp, voor het handhaven van een vooraf bepaalde druk in de spankoker of in de binnenkoker.

15 De uitvinding heeft tevens betrekking op een folie of doek, geschikt om te worden opgespannen. Het inventieve folie of doek heeft als kenmerk, dat het folie of doek is voorzien van een althans nagenoeg in één richting verlopende, althans nagenoeg gasdicht uitgevoerde spankoker. Bij 20 voorkeur is de spankoker voorzien van aansluitmiddelen voor aansluiting op een gasvoorziening, zodat hij na montage op druk kan worden gebracht.

In een alternatieve uitvoeringsvorm heeft het folie of doek 25 als kenmerk, dat het folie of doek is voorzien van tenminste één althans nagenoeg in één richting verlopende spankoker, dat de tenminste één spankoker is voorzien van een althans nagenoeg gasdicht uitgevoerde binnenkoker en dat de binnenkoker is voorzien van aansluitmiddelen voor 30 aansluiting op een gasvoorziening.

De uitvinding zal nu nader uiteen worden gezet aan de hand van de volgende figuren, waarbij: 35 Fig. 1 schematisch een deels bespannen gevel weergeeft; 1029825- 4

Fig. 2A een bekende, met koord opgespannen folie of doek weergeeft;

Fig. 2B een bekende, met veren opgespannen folie of doek weergeeft; 5 Fig. 2C een bekende, met rubbers opgespannen folie of doek weergeeft;

Fig. 3A een met een spankoker opgespannen folie of doek in vooraanzicht weergeeft;

Fig. 3B in dwarsdoorsnede dit folie of doek in rust 10 weergeeft;

Fig. 3C in dwarsdoorsnede dit folie of doek opbollend weergeeft;

Fig. 4A in dwarsdoorsnede een mogelijke uitvoeringsvorm van een spankoker weergeeft; 15 Fig. 4B in dwarsdoorsnede een alternatieve uitvoeringsvorm van een spankoker weergeeft;

Fig. 4C in dwarsdoorsnede een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van een spankoker weergeeft;

Fig. 5A een in twee richtingen gespannen folie of doek 20 weergeeft;

Fig. 5B een in een radiale richting gespannen folie of doek weergeeft.

Fig. 1 geeft schematisch een gevel 1 van een gebouw weer, 25 waarop bevestigingsstrips 2 zijn aangebracht, waartussen een folie of doek 3 kan worden bevestigd. Gevel 1 kan zijn voorzien van uitsteeksels, zoals balkons, waardoor folie of doek 3 betrekkelijk ver van gevel 1 bevestigd moet worden. Het gevolg is dat bij wind tussen gevel 1 en folie of doek 30 3 geen drukvereffening plaatsvindt en op doek 3 grote krachten kunnen werken. Daarom wordt folie of doek 3 volgens de stand der techniek zodanig tussen bevestigingsstrips 2 gespannen dat het kan opbollen, waardoor de optredende trekkrachten beperkt zullen blijven. Doorgaans 35 wordt een vrijwel transparant gaas gebruikt; waardoor men 1029825- 5 vanuit het gebouw vrijwel ongehinderd naar buiten kan kijken.

Fig. 2A geeft een bekende opspanmethode weer, waarbij folie 5 of doek 3 is voorzien van een aantal ogen 4 en bevestigingsstrips met een aantal haken 5, via welke een koord 6 zigzagsgewijze verloopt en zo folie of doek 3 opspant. Koord 6 zorgt hierbij voor de benodigde veerkracht. Fig. 2B geeft een alternatieve bekende 10 opspanmethode weer, waarbij folie of doek 3 is voorzien van een aantal ogen 4 en bevestigingsstrips met een aantal haken 5. Tussen ogen 4 en haken 5 zijn spiraalveren 7 aangebracht die folie of doek 3 opspannen en voor de benodigde veerkracht zorgen. Fig. 2C geeft een verdere 15 alternatieve bekende opspanmethode weer, waarbij folie of doek 3 is voorzien van een aantal ogen 4 en bevestigingsstrips met een aantal haken 5. Tussen ogen 4 en haken 5 zijn rubbers 8 aangebracht die folie of doek 3 opspannen en voor de benodigde veerkracht zorgen.

20

Fig. 3A geeft een opspanmethode volgens de uitvinding weer, Hierbij is folie of doek 3 bij voorkeur vast opgespannen tussen twee bevestigingsstrips 2a,2b en is folie of doek 3 voorzien van een spankoker 9, die tot een vooraf bepaalde 25 druk kan worden opgeblazen met behulp van een luchtpomp 10. Folie of doek 3 kan nu opbollen, waarbij opgeblazen spankoker 9 min of meer elliptisch wordt vervormd, waarbij hij een tegenkracht levert voor de optredende trekkracht.

De bevestiging van folie of doek 3 aan bevestigingsstrips 30 2a,2b kan bijvoorbeeld plaatsvinden met behulp van op bevestigingsstrips 2a,2b geschroefde klemstrips 11a,11b, maar ook met bijvoorbeeld ritssluitingen of enig ander bevestigingsmateriaal dat weinig of geen onderhoud behoeft.

1029825- 6

Fig. 3B geeft in dwarsdoorsnede dit folie of doek 3 in rust weer. Folie of doek 3 is met behulp van klemstrips 11a,11b bevestigd op bevestigingsstrips 2a,2b en spankoker 9 is in doorsnede vrijwel rond, tengevolge van de met behulp van 5 luchtpomp 10 gerealiseerde overdruk.

Fig. 3C geeft in dwarsdoorsnede dit folie of doek 3 terwijl het door de wind opbolt. De grotere lengte wordt verkregen doordat spankoker 9 zich strekt, waarbij hij tevens een 10 tegenkracht levert voor de optredende trekkracht.

Fig. 4A geeft in dwarsdoorsnede een mogelijke uitvoeringsvorm van een spankoker 9 weer, die is verkregen door een eerste stuk folie of doek 3a en een tweede stuk 15 folie of doek 3b met een eerste stiknaad of lasnaad of lijmnaad 12a en een tweede stiknaad of lasnaad of lijmnaad 12b zodanig aan elkaar te bevestigen dat een koker wordt verkregen die vervolgens wordt gevuld met een gas. Daarbij is het wel nodig dat folie of doek 3a en 3b nagenoeg 20 gasdicht zijn en dat eventuele naden worden gesealed. Bij voorkeur worden ter versterking nog hoeken 13a,13b van hetzelfde materiaal langs spankoker 9 gestikt, gelijmd of gelast.

25 Fig. 4B geeft in dwarsdoorsnede een alternatieve uitvoeringsvorm van een spankoker 9 weer, die geheel overeenkomstig met de aan de hand van Fig. 4A beschreven spankoker 9 eveneens is verkregen door een eerste stuk folie of doek 3a en een tweede stuk folie of doek 3b met 30 een eerste stiknaad of lasnaad of lijmnaad 12a en een tweede stiknaad of lasnaad of lijmnaad 12b zodanig aan elkaar te bevestigen dat een koker wordt verkregen. In de spankoker 9 wordt nu echter een binnenband 14 geschoven, bijvoorbeeld vervaardigd uit rubber of uit een van een 35 coating voorzien weefsel, die vervolgens wordt gevuld met j!029825- 7 een gas. Deze uitvoeringsvorm is vooral geschikt voor doek dat niet gasdicht is.

Fig. 4C geeft in dwarsdoorsnede een verdere alternatieve 5 uitvoeringsvorm van een spankoker 9 weer, die geheel overeenkomstig met de aan de hand van Fig. 4A beschreven spankoker 9 eveneens is verkregen door een eerste stuk folie of doek 3a en een tweede stuk folie of doek 3b met een eerste stiknaad of lasnaad of lijmnaad 12a en een 10 tweede stiknaad of lasnaad of lijmnaad 12b zodanig aan elkaar te bevestigen dat een koker wordt verkregen. Aan spankoker 9 wordt nu echter een in het vakgebied bekend koppelstuk 15 op een op zich bekende wijze bevestigd. Aan koppelstuk 15 kan vervolgens een niet-gasdicht folie of 15 doek 16 worden bevestigd.

Fig. 5A geeft een folie of doek 3 weer dat met behulp van twee spankokers 9a,9b in twee richtingen gespannen kan worden in een frame 17.

20

Fig. 5B geeft een in een radiale richting gespannen folie of doek 3 weer dat met behulp van een ringvormige spankoker 9 kan worden gespannen in een rond frame 18 en dat kan worden gebruikt als trampoline. Een belangrijk voordeel 25 naast de eenvoudige en veilige constructie is dat de spankracht eenvoudig met de luchtdruk in spankoker 9 kan worden geregeld.

1029825-

Claims (10)

1. Werkwijze voor het althans in één spanrichting spannen van een in een draagframe gemonteerde folie of 5 doek, met het kenmerk, dat het folie of doek wordt voorzien van een spankoker die althans nagenoeg loodrecht verloopt op de spanrichting en dat na montage in het draagframe de spankoker of een in de spankoker aangebrachte althans j nagenoeg gasdichte binnenkoker althans deels wordt gevuld j 10 met een gas.

1 I

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de spankoker of de binnenkoker wordt gevuld met een gas tot een druk die groter is dan een atmosferische druk. 15

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de spankoker of de binnenkoker wordt gevuld met lucht.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat de spankoker deels wordt gevuld met een vloeistof.

5. Inrichting voor het althans in één spanrichting spannen van een in een draagframe gemonteerde folie of 25 doek, met het kenmerk, dat de inrichting een spankoker in het folie of doek omvat, aangebracht in een richting althans nagenoeg loodrecht op de spanrichting, alsmede aansluitmiddelen voor aansluiting op een gasvoorziening.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de spankoker of een in de spankoker aangebrachte althans nagenoeg gasdichte binnenkoker in een gebruikstoestand althans deels is gevuld met een vloeistof en/of een gas. 10298?5-_ * · !

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de inrichting tevens een luchtpomp omvat, voor het handhaven van een vooraf bepaalde druk in de spankoker of in de binnenkoker. 5

8. Folie of doek, met het kenmerk, dat het folie of doek is voorzien van een althans nagenoeg in één richting verlopende, althans nagenoeg gasdicht uitgevoerde spankoker. 10

9. Folie of doek volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de spankoker is voorzien van aansluitmiddelen voor aansluiting op een gasvoorziening.

10. Folie of doek, met het kenmerk, dat het folie of doek is voorzien van tenminste één althans nagenoeg in één richting verlopende spankoker, dat de tenminste één spankoker is voorzien van een althans nagenoeg gasdicht uitgevoerde binnenkoker en dat de binnenkoker is voorzien 20 van aansluitmiddelen voor aansluiting op een gasvoorziening. 1029825-