NL1029756C2

NL1029756C2 - Stelorgaan voor het stellen van de hellingshoek van een ondersteuningsdeel.

Info

Publication number: NL1029756C2
Application number: NL1029756A
Authority: NL
Inventors: Bram De Vries; Leendert Gerrit De Mooy
Original assignee: Sinmed B V
Priority date: 2005-08-17
Filing date: 2005-08-17
Publication date: 2007-02-20
Also published as: WO2007021171A1

Description

i -1-

Stelorgaan voor het stellen van de hellingshoek van een ondersteuningsdeel.

j De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een | 5 stelorgaan voor het stellen van een hellingshoek tussen een verstelbaar ondersteuningsdeel en een gefixeerd ondersteuningsdeel van een patiëntondersteuningssysteem, waarbij het verstelbare ondersteuningsdeel om een as draaibaar is ten opzichte van het vaste ondersteunings-10 deel.

Een dergelijk patiëntondersteuningssysteem met een verstelbaar ondersteuningsdeel is op zich bekend en wordt ondermeer gebruikt bij bestralingstherapie. Het systeem 15 dient om een patiënt in precies de juiste positie te brengen en ook in die positie te kunnen houden, waarbij die positie ook later direkt te reproduceren moet zijn. Bij radiotherapie van borst en thorax dient het bovenlichaam veelal onder een hoek ten opzichte van de hori-20 zontaai geplaatst te worden, waartoe bij het bekende systeem een verstelbaar deel met verstelbare steunen op het onderliggende vaste deel van de ondersteuning steunt. Het vaste deel loopt daarbij over de gehele of nagenoeg gehele lengte onder het verstelbare deel door, 25 waarbij de verstelbare steunen nabij het uiteinde aangebracht zijn. Een belangrijk nadeel van een dergelijk systeem is dat zowel het vaste deel, waar het verstelbare deel op steunt, en het verstelbare deel zich in de baan van de stralingsbundel bevinden, waardoor verzwak-30 king van de stralingsbundel en bij gebruik van metalen delen ook verstrooiing in het doelgebied optreedt. Een verder nadeel is de omvang van een dergelijke constructie hetgeen een beperking betekent voor de bewegings- 1029756 -2- vrij heid van het bestralingstoestel in het doelgebied.

De uitvinding beoogt de genoemde nadelen te ondervangen en in een stelorgaan te voorzien waarmee de hellings-5 hoek van het verstelbare ondersteuningsdeel makkelijk en precies te stellen is.

Dienovereenkomstig wordt er volgens de uitvinding in voorzien dat het stelorgaan een eerste en een tweede 10 deel omvat waarbij het eerste deel van het stelorgaan vast op één van de ondersteuningsdelen is aangebracht en het tweede deel van het stelorgaan verplaatsbaar langs het andere ondersteuningsdeel is aangebracht, waarbij in eerste middelen is voorzien voor het ver-15 plaatsen van het tweede deel van het stelorgaan en in tweede middelen voor het ten opzichte van elkaar fixeren van de delen van het stelorgaan. Het eerste en tweede deel van het stelorgaan bevinden zich in de di-rekte nabijheid van de as tussen het vaste en verstel-20 bare ondersteuningsdeel zodat het vaste ondersteuningsdeel over een slechts beperkte aftand tot voorbij de genoemde as hoeft te steken. Hiermee blijft het vaste ondersteuningsdeel geheel buiten het gebied van de stralingsbundel.

25

Met een stelorgaan volgens de uitvinding is het derhalve mogelijk om te voorzien in een patiëntondersteu-ningssysteem waarbij het verstelbare ondersteuningsdeel i vrij ten opzichte van de tafel kan uitsteken en een 30 sterk verbeterde doorstraalbaarheid gerealiseerd kan worden.

i

Volgens een nadere uitwerking is er verder in voorzien I

102975R_ -3- dat het eerste vaste deel van het stelorgaan op het gefixeerde ondersteuningsdeel is aangebracht, het tweede verplaatsbare deel van het stelorgaan langs het verstelbare ondersteuningsdeel verplaatsbaar is en de eer-5 ste middelen voor het verplaatsen van het verplaatsbare deel van het stelorgaan op het verstelbare ondersteuningsdeel zijn aangebracht. De twee delen van het stelorgaan vormen tezamen een steun tussen het vaste en verstelbare ondersteuningsdeel, waarbij door verplaat-10 sing van de beide delen van het stelorgaan ten opzichte van elkaar de door het stelorgaan gevormde steun verandert en daarmee de hellingshoek tussen de ondersteu-ningsdelen.

15 De genoemde tweede middelen voor het fixeren van de delen van het stelorgaan ten opzichte van elkaar dienen om een ingestelde hellingshoek vast te kunnen houden. Volgens een nadere uitwerking is er daarbij verder in voorzien dat de tweede middelen complementaire delen 20 omvatten, respectievelijk aangebracht op of deel uitmakend van het verplaatsbare deel van het stelorgaan en het vaste deel van het stelorgaan of één van de onder-steuningsdelen. De complementaire delen zijn zodanig uitgevoerd dat het verplaatsbare deel van het stelor-25 gaan alleen op voorafbepaalde plaatsen gefixeerd kan worden.

Volgens een nadere uitwerking is er in voorzien dat in het eerste vaste deel van het stelorgaan een reeks 30 evenwijdig verlopende groeven aangebracht zijn voor het daarin tenminste ten dele kunnen opnemen van het tweede verplaatsbare deel van het stelorgaan. Door de groeven direct opeenvolgend of met tussenruimtes aan te brengen 102975 -4- kan de hellingshoek in meer of minder stappen versteld worden. In plaats van in het stelorgaan is het evengoed mogelijk om uitsparingen in het verstelbare ondersteu-ningsdeel aan te brengen, waardoor het verplaatsbare 5 deel van het stelorgaan ook ten opzichte van het vaste deel van het stelorgaan gefixeerd kan worden.

Voor het verplaatsen van het verplaatsbare deel van het stelorgaan kan voorzien worden in middelen waarmee het 10 verplaatsbare deel vanaf een zijkant van het verstelbare ondersteuningsdeel bediend kan worden of in middelen waarmee de bediening vanaf het uiteinde van het verplaatsbare ondersteuningsdeel kan plaatsvinden.

15 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm wordt voor het verplaatsen van het verplaatsbare deel van het stelorgaan voorzien in tenminste één draad die over op afstand van elkaar gelegen rollen loopt, waarbij het verplaatsbare deel van het stelorgaan tussen de rollen 20 aangebracht is en met tenminste één bevestigingspunt per draad met de betreffende draad verbonden is. Onder de aanduiding draad is zowel een draad met vrije uiteinden alsook een eindloze draad te verstaan. Een draad kan om een rol lopen of kan één of meer malen om 25 een rol heen geslagen worden. Dit kan om een enkele rol zijn maar ook om de op afstand van elkaar gelegen rollen. Een eindloze draad kan met één of meer slagen om een rol geslagen worden, echter indien voorzien wordt in een voldoende grote aangrijping van de draad op ten-30 minste één rol is dat niet nodig. Een mogelijke uitwerking is bijvoorbeeld een draad met op afstand van elkaar aangebrachte verdikkingen of uitstulpingen en een bijbehorende rol voorzien van uitsparingen voor het i 0 z y / 5ίΛ -5- daarin opnemen van de verdikkingen of uitstulpingen in de draad.

In plaats van een draad of draden kan voor de verplaat-5 sing ook gebruik gemaakt worden van een ketting of een band, echter gezien de afmetingen van dergelijke overbrengingen en de invloed daarvan op de doorstraalbaar-heid heeft dat niet de voorkeur.

10 Door er verder in te voorzien dat de rol of rollen aan één uiteinde gevormd worden door één draaibare as, met tenminste één vrij te bedienen uiteinde, kan het verplaatsbare deel makkelijk en precies over de gewenste afstand verplaatst worden en daarmee de hellingshoek 15 versteld worden. Bij voorkeur wordt de verdraaibare as aan het uiteinde van het verstelbare ondersteuningsdeel geplaatst waardoor de draad of draden in een rechte lijn verlopen en voor de verplaatsing de minste kracht nodig is. Volgens een nadere uitwerking wordt bij deze 20 uitvoeringsvorm voorzien in één draad die op één of twee bevestigingspunten met het verplaatsbare deel van het stelorgaan verbonden is en waarvan de uiteinden met de draaibare as verbonden zijn.

25 Een verder voordeel bij deze uitvoeringsvorm is dat alleen de draad of draden in het gebied van de stralings-bundel vallen. Door voor de draden bijvoorbeeld kunststof draden te nemen is de beïnvloeding van de door-straalbaarheid door de draden verwaarloosbaar.

30

Ter vereenvoudiging van de bediening van het stelorgaan kan er verder in voorzien worden dat de beweging van de draaibare as tussen twee uiterste standen stapsgewijs t ^ L U ( 0 Λ -6- j verloopt, waarbij elke stap overeenkomt met een volgende mogelijke positie van het verplaatsbare deel van het stelorgaan. Een mogelijke uitvoeringsvorm is bijvoorbeeld een kliksysteem waarbij de as met een klik in de 5 voorafbepaalde posities valt.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van het in de tekening gegeven voorbeeld, waarin: 10 fig.1 een aanzicht toont van een bekend ondersteu-ningssysteem met een steun aan het uiteinde; fig.2 een aanzicht toont van een vast ondersteunings-deel en een verstelbaar ondersteuningsdeel met een uitvoeringsvorm van het onderhavige stelor- 15 gaan; fig.3A,B,C respectievelijk een bovenaanzicht van een vast en een verstelbaar ondersteuningsdeel toont en twee doorsneden van het stelorgaan in twee verschillende standen; 20 fig.4 een ruimtelijk aanzicht toont van het verplaatsbare deel van het stelorgaan, de draaibare verstel-as en de draden waarmee het verplaatsbare deel met de draaibare as is verbonden; 25 fig.5 een meer gedetailleerd ruimtelijk aanzicht en gedeeltelijke doorsnede toont van de draaibare verstel-as en de daaraan bevestigde draad; fig.6 een aanzicht en gedeeltelijke doorsnede toont van een verstelknop op de draaibare as; 30 fig.7 een aanzicht en gedeeltelijke doorsnede toont van een blokkeerorgaan voor het vastzetten van het verstelbare ondersteuningsdeel ten opzichte van het vaste ondersteuningsdeel, en 1Ü29706 -7- fig.8 een aanzicht toont van een band tussen het verstelbare ondersteuningsdeel en het vaste ondersteun ingsdeel .

5 Het ondersteuningssysteem volgens fig.1 vormt de stand van de techniek en bestaat uit een vast horizontaal deel a, een ten opzichte daarvan verstelbaar deel b dat om een horizontale as te verstellen is en een aan het uiteinde aangebrachte steun c. Het geheel wordt op een 10 vaste tafel geplaatst of kan deel uitmaken van een vaste tafel. Het vaste deel a vormt een beperkende factor in de doorstraalbaarheid van dit bekende ondersteu-ningssysteem.

15 Het ondersteuningssysteem volgens fig.2 heeft dit nadeel niet. Het ondersteuningssysteem omvat een vast deel 1 en een ten opzichte daarvan verstelbaar deel 2, waarbij in een stelorgaan 3 is voorzien dat tussen de beide delen nabij de as 4, de as waar het verstelbare 20 deel 2 ten opzichte van het vaste deel 1 om kan draaien, is aangebracht. Het vaste deel 1 kan gevormd worden door een tafel of zoals getoond deel uitmaken van een modulair systeem dat met het uiteinde van een tafel gekoppeld kan worden. Een dergelijk modulair systeem is 25 bekend uit NL-C-1024063. Het vaste deel 1 van een dergelijk modulair systeem kan ook zodanig uitgevoerd worden dat dit op een reguliere tafel aangebracht kan worden, zodat men op eenvoudige wijze ook op een reguliere tafel over een stelorgaan 3 kan beschikken.

30

Fig.3A toont een bovenaanzicht van het vaste en verstelbare ondersteuningsdeel 1,2. Het vaste ondersteuningsdeel 1 is voorzien van lageringen 5 voor het opne- 1029756 -8- men van de as 4 van het verstelbare ondersteuningsdeel 2. Het vaste ondersteuningsdeel 1 is aan een uiteinde voorzien van koppelorganen 6 voor het koppelen van het vaste ondersteuningsdeel 1 aan het uiteinde van een 5 daartoe geëigende een tafel, die niet verder in de tekening is weergegeven. Het verstelbare ondersteuningsdeel 2 is ter hoogte van borst en thorax van een te behandelen patiënt voorzien van reeksen uitsparingen 7 die er voor zorgen dat het lichtveld zichtbaar is en 10 dat bij schuin inkomende bestraling het verstelbare ondersteuningsdeel 2 voldoende doorstraalbaar is. Verder is voorzien in een hoofdsteun 8 en montagepunten 9 voor aan te brengen armsteunen. Aan het uiteinde is voorzien in een verstelorgaan 10, met stelknoppen 11,12, welke 15 dient voor het verstellen van de hellingshoek van het verstelbare ondersteuningsdeel 2 ten opzichte van het vaste ondersteuningsdeel 1.

In fig.3B,C zijn doorsneden getoond volgens de lijn A-A 20 in fig.3A van respectievelijk de kleinst mogelijke hellingshoek van het verstelbare ondersteuningsdeel 2 en een intermediaire hellingshoek. Het stelorgaan 3 omvat een vast deel 13, dat vast aangebracht is op het vaste ondersteuningsdeel 1, en een verplaatsbaar deel 14, dat 25 verplaatsbaar is langs het verstelbare ondersteuningsdeel 2. In het vaste deel 13 zijn gleufvormige uitsparingen 15 aangebracht waar een deel van het verplaatsbare deel 14 in opgenomen kan worden. Het getoonde verplaatsbare deel 14 heeft een cilindrische vorm met een 30 cirkelvormige dwarsdoorsnede. In het verstelbare ondersteuningsdeel 2 is een uitsparing 16 aangebracht waar het vaste deel 13 van het stelorgaan voor een deel in j opgenomen kan worden. Hierdoor is een compacte bouw van ' 102975 -9- het stelorgaan mogelijk en kan deze ook dicht op de as 4 aangebracht worden, zodat een zo groot mogelijk deel van het verstelbare ondersteuningsdeel te gebruiken is voor radiotherapie. De uiteinden van het verplaatsbare 5 deel 14 steken daarbij aan weerszijden van het vaste deel 13 uit, waarbij het verstelbare ondersteuningsdeel 2 op de uiteinden van het verplaatsbare deel 14 komen te rusten. Daarbij kan de onderzijde van het verstelbare ondersteuningsdeel 2 op de bedoelde uiteinden komen 10 te rusten, echter kunnen hiertoe ook binnen de uitsparing 16 randen 17 aangebracht zijn, waardoor de draden 18 voor het verplaatsen van het verplaatsbare deel 14 zo dicht mogelijk langs de onderkant van het verstelbare deel 2 geleid kunnen worden. De draden 18 hebben aan 15 weerszijden van de uitsparing 16 respectievelijk geleidingen 19 en keerrollen 20.

In fig.4 zijn in een orthografische weergave het stelorgaan 10, draad of draden 18 en het verplaatsbare 20 deel 14 getoond. Het verplaatsbare deel 14 staat in een uiterste stand tegen de geleidingen 19 aan, hetgeen overeenkomt met de kleinst mogelijke hellingshoek. De draden 18 gaan door stellen boringen 21 in het verplaatsbare deel 14, waarbij een draad steeds in één bo-25 ring van een stel boringen 21 is vastgezet en vrij beweegbaar is door de andere boring. Het stelorgaan 10 bestaat in hoofdzaak uit een draaibare as 22 die aan de uiteinden voorzien is van stelknoppen 11,12. De draad of draden 18 zijn om de draaibare as 22 geslagen en met 30 de uiteinden daaraan vastgezet. Direct voor de draaibare as 22 is voorzien in verdere geleidingen 23.

In fig.5 is in meer detail getoond hoe een draad 18 *02975 -10- door in de verstelbare as 10 aangebrachte boringen 43 gevoerd is. De draaibare as 10 is verder voorzien van haaks op de boringen 43 staande schroefgaten 44 bedoeld voor het opnemen van vastzetschroeven 45 waarmee de 5 draad 18 in de boringen 43 vastgezet kan worden. In het gegeven voorbeeld is een enkele draad 18 gebruikt.

De enkele draad 18 wordt aangebracht door deze door de twee boringen 43 aan weerszijden van het midden van de 10 draaibare rol 10 te rijgen, vervolgens door boringen 21 van het verplaatsbare deel 14 van het stelorgaan 3 te leiden en via de keerrollen 20 terug naar het verplaatsbare deel 14 te voeren en daar in vast te zetten. Dit laatste kan gebeuren met vastzetmiddelen zoals ver-15 dere vastzetschroeven of bijvoorbeeld met een knoop.

Het stellen van het verplaatsbare deel 14 evenwijdig aan de gleufvormige uitsparingen 15 in het vaste deel 13 van het stelorgaan 3 kan geschieden door de draad 18 20 zodanig in de middelste boringen 43 te verschuiven en/of vast te zetten, dan wel in het verplaatsbare deel 14 vast te zetten dat het verplaatsbare deel 14 recht tegen de keerrollen 20 aan komt te liggen. Tenslotte worden de vrije delen van de draad 18 vanaf het ver- 25 plaatsbare deel 14 teruggevoerd naar de draaibare as 10, op spanning getrokken en daar in de buitenste boringen 43 met vastzetschroeven 45 vastgezet. De draad 18 wordt hierbij bij voorkeur met enige slagen om de draaibare as 10 geslagen om de spanning op de vastzet-30 schroeven 45 te verminderen. De vrij uitstekende uiteinden van de draad 18 worden op niet nader aangegeven wijze op de draaibare as 10 vastgezet zodat deze later weer gebruikt kunnen worden om de draad 18 weer op 102975 -11- , spanning te trekken indien dat nodig mocht zijn.

i j j Na het aanbrengen van de draad 18 worden de stelknoppen 11,12 in de juiste posities op de uiteinden van de 5 draaibare as 10 aangebracht.

Voor het verplaatsen van het verplaatsbare deel 14 dient het verstelbare ondersteuningsdeel 2 eerst handmatig omhoog gebracht te worden zodat het verplaatsbare 10 deel 14 uit het vaste deel 13 gelicht wordt en voldoende vrijheid heeft om verplaatst te kunnen worden. Na verplaatsing van het verplaatsbare deel 14 over een voorafbepaalde afstand kan het verstelbare ondersteuningsdeel 2 weer omlaag gebracht worden waarbij het 15 verplaatsbare deel 14 in de beoogde gleufvormige uitsparing in het vaste deel 13 terechtkomt en het verstelbare ondersteuningsdeel 2 onder de gewenste hel-lingshoek komt te staan.

i 20 Verder is het ook mogelijk om voor draden 18 eindloze draden te nemen die met één of meer slagen om de draaibare as worden geslagen. Bij een dergelijke uitvoering is de kans op slip aanwezig, hetgeen voorkomen kan worden door de draden met meer slagen om de as te slaan of 25 door de aangrijping van de draad op de draaibare as te verbeteren. Dit laatste kan bijvoorbeeld door te voorzien in draden met op afstand van elkaar aangebrachte verdikkingen en uitsparingen daarvoor in de draaibare as.

30

In fig.6 is een aanzicht en gedeeltelijke doorsnede van een stelknop 11 getoond. De stelknop is vast aangebracht op een uiteinde 24 van de draaibare as 22. In de 1 Ü2975R__ -12- stelknop 11 is een pen 25 aangebracht en in de behuizing 26 een sleuf 27 voor het opnemen van de pen 25, waarbij de sleuf 27 aan de uiteinden voorzien is van een stuit waarmee de draaibeweging van de stelknop 11 5 en daarmee de draaibare as 22 gestuit wordt. Verder is voorzien in een verende pen 28 waarvan het uiteinde 29 in daarvoor bestemde uitsparingen in de onderzijde 29 van de stelknop 11 klikt, waarbij elke volgende klik-stand overeenkomt met een volgende positie van het ver-10 plaatsbare deel 14 in het vaste deel 13 van het stelor-gaan.

In fig.7 is een blokkeerorgaan 31 getoond dat een houder 32 omvat met een daarin aangebrachte blokkeerpen 33 15 die bestemd is om in een pengat 34 te vallen bij het in de uiterste stand, de stand met de kleinst mogelijke hellingshoek, brengen van het verstelbare ondersteu-ningsdeel 2. In het verstelbare ondersteuningsdeel 2 is een uitsparing 35 aangebracht voor het opnemen van de 20 houder 32. Verder is voorzien in een afgeschuind vlak 36 voor het tegen een veerdruk in in de houder 32 duwen van de blokkeerpen 33. Zodra de blokkeerpen 34 voor het pengat 34 komt te liggen, schiet deze daar in. Teneinde de blokkeerpen 33 uit het pengat 34 te kunnen duwen en 25 het verstelbare ondersteuningsdeel 2 in een gewenste stand te kunnen brengen, is voorzien in een drukknop 37 met een drukstang 38 die aangebracht is in een geleiding 39 die direct aansluit op het pengat 34.

30 In fig.8 zijn in perspectivisch aanzicht het vaste ondersteuningsdeel 1 en het verstelbare ondersteuningsdeel 2 getoond en een daartussen aangebrachte flexibele band 40. De band 40 is met bevestigingsmiddelen 41,42 102975 -13- aan de respectievelijke ondersteuningsdelen 1,2 bevestigd en dient ora de maximale hellingshoek van het verstelbare ondersteuningsdeel 2 tot een voorafbepaald maximum te beperken. Deze maximale stand kan tevens 5 dienen als referentiepunt bij het handmatig omhoog brengen van het verstelbare ondersteuningsdeel 2 voor het kunnen verplaatsen van het verplaatsbare deel 14.

i | 102975

Claims

1. Stelorgaan voor het stellen van een hellingshoek tussen een verstelbaar ondersteuningsdeel en een ge- 5 fixeerd ondersteuningsdeel van een patiëntondersteu-ningssysteem, waarbij het verstelbare ondersteuningsdeel om een as draaibaar is ten opzichte van het vaste ondersteuningsdeel, met het kenmerk dat het stelorgaan een eerste en een tweede deel omvat waarbij het eerste 10 deel van het stelorgaan vast op één van de ondersteu-ningsdelen is aangebracht en het tweede deel van het stelorgaan verplaatsbaar langs het andere ondersteuningsdeel is aangebracht, waarbij in eerste middelen is voorzien voor het verplaatsen van het tweede deel van 15 het stelorgaan en in tweede middelen voor het ten opzichte van elkaar fixeren van de delen van het stelorgaan.

2. Stelorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk dat 20 het eerste vaste deel van het stelorgaan op het gefixeerde ondersteuningsdeel is aangebracht, het tweede verplaatsbare deel van het stelorgaan langs het verstelbare ondersteuningsdeel verplaatsbaar is en de eerste middelen voor het verplaatsen van het verplaatsbare 25 deel van het stelorgaan op het verstelbare ondersteuningsdeel zijn aangebracht.

3. Stelorgaan volgens conclusies 1-2, met het kenmerk dat de tweede middelen complementaire delen omvatten, 30 respectievelijk aangebracht op of deel uitmakend van het verplaatsbare deel van het stelorgaan en het vaste deel van het stelorgaan of één van de ondersteuningsde-len. 102975R_ -15-

4. Stelorgaan volgens conclusie 3, met het kenmerk dat in het eerste vaste deel van het stelorgaan een reeks evenwijdig verlopende groeven aangebracht zijn voor het daarin tenminste ten dele kunnen opnemen van het tweede 5 verplaatsbare deel van het stelorgaan.

5. Stelorgaan volgens conclusies 1-4, met het kenmerk dat in het andere ondersteuningsdeel dan het ondersteu-ningsdeel, waar het eerste vaste deel van het stelor- 10 gaan op aangebracht is, een uitsparing aangebracht is waar het vaste deel tenminste voor een deel in opgenomen kan worden.

6. Stelorgaan volgens conclusie 5, met het kenmerk dat 15 het tweede verplaatsbare deel van het stelorgaan zich aan weerszijden tot voorbij de uitsparing uitstrekt.

7. Stelorgaan volgens conclusies 1-6, met het kenmerk dat voor het verplaatsen van het verplaatsbare deel van 20 het stelorgaan voorzien is in tenminste één draad die over op afstand van elkaar gelegen rollen loopt, waarbij het verplaatsbare deel van het stelorgaan tussen de rollen aangebracht is en met tenminste één bevestigingspunt per draad met de betreffende draad verbonden 25 is.

8. Stelorgaan volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de rol of rollen aan één uiteinde gevormd worden door één draaibare as. 30

9. Stelorgaan volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de draad of draden met één of meer slagen om de verdraaibare as zijn geslagen. J °2975e -Ιδ- ΙΟ. Stelorgaan volgens conclusies 7-9, met het kenmerk dat de draad of draden eindloze draad of draden zijn.

11. Stelorgaan volgens conclusies 9-10, met het kenmerk 5 dat de verdraaibare as over voorafbepaalde stappen verstelbaar is.

12. Stelorgaan volgens conclusies 7-11, met het kenmerk dat tenminste één draad over tenminste het lengtedeel 10 dat over de draaibare as loopt voorzien is van op afstand van elkaar aangebrachte verdikkingen of uitstulpingen en dat de draaibare as voorzien is van uitsparingen voor het daarin opnemen van de verdikkingen of uitstulpingen in de draad. 15

13. Stelorgaan volgens conclusies 1-12, met het kenmerk dat in middelen is voorzien waarmee het bereik van de instelbare hellingshoek tot een voorafbepaald maximum beperkt is. 20

14. Stelorgaan volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de middelen in hoofdzaak bestaan uit een tussen het verstelbare en het gefixeerde ondersteuningsdeel aangebrachte band of ketting. 25

15. Stelorgaan volgens conclusies 1-14, met het kenmerk dat in een blokkeerorgaan voorzien is voor het in een bepaalde stand ten opzichte van elkaar blokkeren van het verstelbare en het gefixeerde ondersteuningsdeel. 30

16. Stelorgaan volgens conclusie 15, met het kenmerk dat het blokkeerorgaan in hoofdzaak bestaat uit een onder veerdruk staande blokkeerpen in het ene ondersteu- 1029756 -17- ningsdeel en een pengat in het ander ondersteuningsdeel voor het daarin opnemen van de blokkeerpen.

17. Stelorgaan volgens conclusie 16, met het kenmerk 5 dat in middelen voorzien is voor het uit het pengat drukken van de blokkeerpen. i 1029756 i