NL1029525C2 - Sleutelsysteem. - Google Patents

Description

f ί

Sleutelsysteem

De uitvinding heeft betrekking op een sleutel-systeem, voor een sleuteldepot of sleutelwisselsysteem.

Sleutelwisselsystemen worden bijvoorbeeld gebruikt bij situaties waarin er sprake is van een gezamen-5 lijke toegang (bijvoorbeeld in een hal) en daarachter aparte privéruimtes met aparte toegangsdeuren/voordeuren. Er wordt dan gebruik gemaakt van parallel opgestelde cilinders, die voor verdraaiing met elkaar verbonden zijn. Met de ene sleutel verschaft men zich toegang tot de hal, 10 steekt de sleutel in de ene cilinder en verdraait deze. De andere cilinder, waarin bijvoorbeeld de gewenste toe-gangs/voordeursleutel ingestoken is, verdraait mee, waarna men de daarin gestoken sleutel kan uithalen. Voor elke toegangs/voordeur is er zo'n stel parallelle cilinders.

15 Een dergelijk systeem vergt een complex overbren- gingssysteem tussen beide cilinders. Dat overbrengings-systeem is relatief kostbaar en kan vatbaar zijn voor storingen.

Een doel van de uitvinding is hierin verbetering 20 te brengen.

Een doel van de uitvinding is een dergelijk sleutel-systeem te verschaffen dat geschikt is voor vele toepassingen.

. Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een 1029525 2 sleutelwissel/depotsysteem met tenminste een paar sleu-tel/slotsamenstellen, waarbij de sloten cilindersloten zijn, waarbij de beide cilindersloten in lijn met elkaar geplaatst zijn in een scheidingswand van een depot, met 5 tegengesteld gekeerde sleuteltoegangsopeningen, en waarbij de binnencilinders van beide cilindersloten met elkaar verbonden zijn voor samengaande rotatie, zodanig dat slechts één van de cilindersloten zich in een sleutel- invoerstand of -uitneemstand kan bevinden, voorts voorzien 10 van middelen voor het belemmeren van toegang tot één van de beide in hun toegangsopeningen gestoken sleutels, alsmede van door de andere van de sleutels bediende middelen voor het vrijgeven van die toegang, waarbij de beide cilindersloten verplaatsbaar opgesteld zijn tussen een eerste stand 15 waarin de voornoemde toegang belemmerd is en een tweede stand waarin de voornoemde toegang vrij is.

Door de (tegengestelde) serieopstelling van de beide cilinders hoeven geen externe rotatie-overbrengende voorzieningen aanwezig te zijn voor verdraaiing van de 20 sleutel naar de uitneemstand. In gesloten toestand is slechts één van de sleutels benaderbaar en bedienbaar door een persoon. De totale constructie kan eenvoudig zijn, en compact. De bewegende delen zijn afgeschermd. Het systeem is gebruikersvriendelijk.

25 Opgemerkt wordt dat uit het Frans octrooischrift 1.062.871 op zich bekend is een dubbel cilinderslot waarvan de binnencilinders onder een hoekstand met elkaar verbonden zijn voor samengaande rotatie. Het dubbele cilinderlot is bevestigd in een persoon-toegangsdeur 30 waarmee in gebruik een persoon met een sleutel de deur kan openen, naar de andere zijde van de deur kan gaan, de deur op slot kan doen en daarmee de andere sleutel uit kan nemen voor gebruik bij een volgende toegangsdeur. De eerste toegangsdeur kan niet door een volgende persoon 35 worden bediend. Deze toepassing ligt op een geheel ander gebied dan zogenoemde sleutelwissel/depotsystemen.

Opgemerkt wordt voorts dat het Amerikaans oc- 3 trooischrift 5.372.021 een aantal opstellingen van met elkaar verdraaibaar verbonden, tegengesteld gerichte slotcilinders toont. In één uitvoering waarin tegengesteld gerichte slotcilinders verschoven ten opzichte van elkaar 5 zijn, en voorzien zijn van in elkaar grijpende tandwielen, grijpt één van die tandwielen in een opneemruimte gevormd in een schuifdeur voor vergrendeling daarvan. Door verdraaiing komt een afgeplat gedeelte van het tandwiel bij de opneemruimte, waarna de schuifdeur opengeschoven kan j 10 worden. De slotcilinders blijven hierbij relatief op hun plaats. i

In een eerste uitvoering zijn de beide cilinder-sloten opgesteld voor een verplaatsing door translatie, in het bijzonder volgens de voornoemde lijn. Door een ver-15 draaiing van de ene sleutel, in het bijzonder hoofdsleutel, kan het samenstel van beide cilinders bijvoorbeeld lineair verplaatst worden, zodat de aanvankelijk in een nis opgenomen sleutel daaruit treedt om aangrijpbaar te worden.

Eventueel kan er dan in voorzien zijn dat die sleutel pas 20 uitneembaar is na verdere verdraaiing van de hoofdsleutel.

Voor tegengaan van de translatie kan men bijvoorbeeld de voornoemde tong gebruiken.

In een andere uitvoering daarvan zijn de beide cilindersloten opgesteld voor een verplaatsing door rota-25 tie, in het bijzonder om een hartlijn dwars op de voornoemde lijn.

De scheidingswand kan zijn voorzien van een sluitbare klep die door verdraaiing van de binnencilinders in een te openen stand, voor voornoemde toegang, en een 30 sluitstand gebracht kan worden om de toegang weer te belemmeren .

In een eenvoudige uitvoering zijn beide cilindersloten van hetzelfde type.

De beide cilindersloten kunnen een profielcilin- 35 der zijn.

De beide cilindersloten kunnen een verschillend sluitprofiel bezitten. Daarbij kan de ene sleutel bijvoor- 4 beeld geschikt zijn voor meerdere sleutelsystemen, zoals een moedersleutel.

In een uitvoering zijn de cilindersloten met hun sleutelinvoerstanden onderling 180 graden verdraaid. De 5 andere sleutel kan dan worden uitgenomen na verdraaiing over 180 graden van de ene sleutel.

Het sleutelsysteem kan voorzien zijn van een met de binnencilinders beweegbare tong. Die tong kan benut worden voor een bijkomende functie, zoals bediening van een 10 slot in een kast dat de te bereiken sleutel afschermt. Dat slot kan bijvoorbeeld een klep van de kast vrijgeven.

In plaats van voomoemde tong kan de verdraaiing van de sleutels ook op andere manier worden aangewend voor ontsluiting/sluiting van een kast: zo kan de greep van een 15 van de sleutels een bedieningdsdeel voor de sluitbare klep vormen.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een stelsel met sleutelsystemen, die aan een zijde voorzien zijn van cilinders met onderling afwijkend sluit-20 profiel en toegevoegd zijn aan verschillende persoonstoe-gangsdeuren.

De deuren kunnen behoren bij verschillende woningen. Dergelijke systemen kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden in de thuiszorg, maar dan gericht op particuliere 2 5 woningen. Bij iedere woning is er dan een kastje, met daarin een wisselsysteem. De thuiszorggevende heeft één sleutel voor de hele wijk. Hij/zij steekt de sleutel in de ene cilinder, en kan dan de sleutel voor de betreffende woning uit het kastje of depot pakken en de woning binnen-30 treden. Na gedane arbeid kan deze de sleutel weer terugplaatsen, het kastje sluiten, en door verdraaiing van de sleutels die sleutel weer vastleggen en de wijksleutel uitnemen.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 35 van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voor-beelduitvoering. Getoond wordt in:

Figuur IA en 1B respectievelijk een isometrisch 5 aanzicht en een zijaanzicht op een middendoor opengesneden vóórheelduitvoering van een slotsamenstel volgens de uitvinding ;

Figuur 1C het stel binnencHinders van het slot-5 samenstel van figuren IA en 1B, in uiteen genomen toestand;

Figuur 2 het slot samenstel van figuur 1B, in een volgende gebruiksfase;

Figuur 3 een aanzicht op een gebruikstoestand van het slotsamenstel volgens de uitvinding; 10 Figuur 4 een dwarsaanzicht op het slot samenstel van figuur 3,- en

Figuur 5 een mogelijke plaatsing van een stelsel met slotsamenstellen volgens de uitvinding.

Het slotsamenstel 1 van figuur IA en 1B is ge-15 vormd als zogenaamde profielcilinder, met een behuizing 2, die buitencilinders 2a, 2b vormt, waarin roteerbare binnen-cilinders 3a, 3b aanbracht zijn. Op zich bekende wijze zijn aan beide slotzijden sluitstiften 5a, 5b aangebracht, onderverdeeld in onderstiften en bovenstiften en veerge-2 0 spannen door middel van drukveren 4a, 4b. In het massieve middengedeelte 6 is een gat 7 voor een niet weergegeven cilindervastlegbout aangebracht. Daarboven bevindt zich een doorgang 8, voor de tong 11. De tong 11 vormt één geheel met ring 9. Zoals te zien is in figuur 1C bezit de ring 9 25 een doorgang 15, die naar weerszijden eindigt in opneem-ruimtes 14a, 14b, waarin de einden 12a, 12b van de binnen- cilinders 3a, 3b nauwpassend opgenomen worden.

De binnencilinders 3a, 3b zijn aan hun toe-gangseind voorzien van sleutelopeningen 16a, 16b diametraal 30 tegengesteld. Aan de tegengestelde einden 12a, 12b zijn diametrale gleuven 13a, 13b voorzien.

De binnencilinders 3a, 3b zijn voorzien van langsgleuven 17a, 17b, die bestemd zijn voor ontvangst van de niet-geprofileerde langsrand van een sleutel 20, 30. Aan 35 de diametraal tegenovergelegen zijde zijn de binnencilinders 3a, 3b voorzien van series doorgangen 18b, voor de sluitstiften 5a, 5b.

6

Een draaivaste koppeling tussen de binnencilin-ders 3a, 3b wordt gerealiseerd door middel van een tussenplaat 10, die passend opgenomen kan worden in de gleuven 13a, 13b en 15. Verdraaiing van één van de binnencilinders 5 3a, 3b resulteert daarmee in gelijkopgaande verdraaiing van de andere binnencilinder 3b, 3a, en van de tong 11.

Het slotsamenstel 1 kan bijvoorbeeld worden opgenomen in een vaste wand 50 (figuren 3 en 4) van een depotkastje 60 (figuur 5), waarbij naast de vaste wand 50 10 een klep 51, voorzien van een greep 52 aangebracht is. De klep 51 wordt gesloten gehouden door middel van een slot 53, bijvoorbeeld met een klink of schoot. Dit slot wordt verder op niet weergegeven wijze bediend door de tong 11, die zelf wordt bediend door verdraaiing van een sleutel 20 15 gestoken in het slotsamenstel 1, vanaf de buitenzijde. Dit is weergegeven in figuur 4, welke situatie overeenkomt met die van figuren IA en 1B.

Een sleutel 31 is al dan niet onlosmaakbaar verbonden met een tegensleutel 30, die in cilinderstel 2b, 20 3b gestoken, en daar, in de toestand weergegeven in figuur 1B, niet uitneembaar is. Met de sleutel 31 kan bijvoorbeeld een dienstverlener, zoals een zorgverlenende, toegang verkrijgen tot huis 100 of huis 101 (figuur 5), tegen welke huizen met dat doel sleuteldepots 60, 61 zijn bevestigd, 25 voorzien van vaste gesloten wanden met wand 50, en klep 51.

De hulpverlener steekt aan de buitenzijde van de vaste wand 50 de door hem meegebrachte sleutel 20, die anders is dan de voordeursleutel 31, in de opening 16a (richting A, figuur 1B) , en verdraait de sleutel vervolgens 30 om zijn hartlijn in de richting B. Daar in dit voorbeeld de openingen/doorgangen 16a, 16b diametraal omgekeerd zijn, wordt sleutel 2 0 over 180 graden gedraaid. Door de draaivaste koppeling door middel van tussenplaat 10 van de beide binnencilinders 3a, 3b, zal de binnencilinder 3b meever- 35 draaien, en daarmee de sleutel 30 in een stand brengen waarin deze kan worden uitgenomen in de richting C. De sleutel 20 is dan niet uitneembaar. Met het uitnemen van de « 7 sleutel 30 komt ook de sleutel 31 beschikbaar.

Met de sleutel 31 kan de hulpverlener het voor-deurslot 70 danwel 71 bedienen om toegang te verkrijgen tot de woning 100, danwel 101. Nadat de werkzaamheden zijn 5 verricht moet de sleutel 30 worden teruggeplaatst. De klep 51 kan dan gesloten worden en de sleutel 20 worden verdraaid naar een stand waarin deze kan worden uitgenomen. De sleutel 20 kan derhalve alleen worden teruggekregen nadat de sleutel 30 is teruggeplaatst. Dit bevordert de sleutel-10 discipline van de hulpverlener.

Varianten zijn natuurlijk mogelijk. De sleutels 20 en 30 kunnen gelijk zijn. De voor de huizen 100, 101, etcetera gebruikte slotsamenstellen 1, in de vaste wanden 50 van depots 60, kunnen eventueel ook gelijk zijn, zodat 15 de hulpverlener als het ware een moedersleutel heeft. De sleutels voor feitelijke toegang tot de diverse huizen zijn echter op beveiligde manier afgeschermd, namelijk door de klep 51 en door de bevestiging in het slotsamenstel 1.

Eventueel kunnen de sleutels 30 afgestemd zijn op 20 het betreffende huisdeurslot, waarbij sleutel 31 kan vervallen.

i i i ! 1029525

Claims (14)

1. Sleutelwissel/depotsysteem met tenminste een paar sleutel/slotsamenstellen, waarbij de sloten cilinder-sloten zijn, waarbij de beide cilindersloten in lijn met elkaar geplaatst zijn in een scheidingswand, met tegen- 5 gesteld gekeerde sleuteltoegangsopeningen en waarbij de binnencilinders van beide cilindersloten met elkaar verbonden zijn voor samengaande rotatie, zodanig dat slechts één van de cilindersloten zich in een sleutelinvoerstand of -uitneemstand kan bevinden voorts voorzien van middelen 10 voor het belemmeren van toegang tot één van de beide in hun toegangsopeningen gestoken sleutels, alsmede van door de andere van de sleutels bediende middelen voor het vrijgeven van die toegang, waarbij de beide cilindersloten verplaatsbaar opgesteld zijn tussen een eerste stand waarin de 15 voornoemde toegang belemmerd is en een tweede stand waarin de voornoemde toegang vrij is.

2. Sleutelsysteem volgens conclusie 1, waarbij de beide cilindersloten opgesteld zijn voor een verplaatsing door translatie, in het bijzonder volgens de voornoemde 20 lijn.

3. Sleutelsysteem volgens conclusie 1, waarbij de beide cilindersloten opgesteld zijn voor een verplaatsing door rotatie, in het bijzonder om een hartlijn dwars op de voornoemde lijn.

4. Sleutelsysteem volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de scheidingswand is voorzien van een sluitbare klep die door verdraaiing van de binnencilinders in een te openen stand en een sluitstand gebracht kan worden.

5. Sleutelsysteem volgens een der voorgaande 30 conclusies, waarbij beide cilindersloten van hetzelfde type 1029525 zijn.

6. Sleutelsysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de beide cilindersloten een profiel-cilinder zijn.

7. Sleutelsysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de beide cilindersloten een verschillend sluitprofiel bezitten.

8. Sleutelsysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de cilindersloten met hun sleutel- 10 invoerstanden onderling 180 graden verdraaid zijn.

9. Sleutelsysteem volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van een met de binnencilinders beweegbare tong.

10. Sleutelsysteem volgens conclusies 4 en 9, 15 waarbij de tong een bedieningsdeel voor de sluitbare klep vormt.

11. Sleutelsysteem volgens conclusie 4 of een daarvan afhankelijke conclusie, waarbij de greep van een van de sleutels een bedieningdsdeel voor de sluitbare klep 2. vormt.

12. Stelsel met meerdere sleutelsystemen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de sleutelsystemen aan een zijde voorzien zijn van cilinders met onderling afwijkend sluitprofiel en toegevoegd zijn aan verschil- 25 lende persoonstoegangsdeuren.

13. Stelsel volgens conclusie 12, waarbij de deuren behoren bij verschillende woningen.

14. Sleutelsysteem voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de 30 bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1029525