NL1029313C2

NL1029313C2 - Luchtafvoerinrichting.

Info

Publication number: NL1029313C2
Application number: NL1029313A
Authority: NL
Inventors: Norbert Peter Vroege; Sander Bart Van De Ven
Original assignee: Innosource B V
Priority date: 2005-06-22
Filing date: 2005-06-22
Publication date: 2006-12-27

Description

Luchtafvoerinrichting

De uitvinding betreft een luchtafvoerinrichting voorzien van een luchtafvoerhuis met een in een eerste vlak gelegen luchttoevoeropening met een dwars op het eerste 5 vlak gelegen eerste hartlijn, een in het luchtafvoerhuis opgenomen ventilatieorgaan, en een luchtafvoeropening, alsmede met een luchttoevoerhuis dat enerzijds wordt begrensd door het eerste vlak en anderzijds door een wand die is voorzien van ten minste één luchtinlaatopening met een tweede hartlijn die hoofdzakelijk dwars ligt op de eerste hartlijn, 10 Het is bekend om ruimtes te ventileren door middel van een aan de wand of op het dak gemonteerde “afvoerbox”. Een dergelijke afvoerbox omvat een radiale ventilator, die in een slakkenhuis is geplaatst en die lucht afgeeft aan een luchtafvoerkanaal. De toevoer van lucht aan de radiale ventilator geschiedt in axiale richting vanuit een toevoerkamer, waarop verscheidene luchttoevoerleidingen zijn 15 aangesloten.

Bij de aanzuiging van lucht vanuit de luchttoevoerleidingen in de toevoerkamer treedt turbulentie op, waardoor drukverlies ontstaat, evenals een verhoogd geluidsniveau.

Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een luchtafVoerinrichting waarbij 20 turbulenties in de luchtstroom tussen de luchtinlaat en het ventilatieorgaan worden verminderd. Het is tevens een doel van de uitvinding te voorzien in een luchtafvoerinrichting waarbij het geluidsniveau tijdens bedrijf is gereduceerd. Tenslotte beoogt de uitvinding te voorzien in een luchtafvoerinrichting met een verhoogd rendement.

25 Hiertoe is de luchtafvoerinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de tweede hartlijn van de tenminste ene luchtinlaatopening op afstand is gelegen van de eerste hartlijn.

Door inlaat van de lucht in het luchttoevoerhuis te verschuiven naar een positie nabij de rand van de toevoeropening in het afVoerhuis (bijvoorbeeld de toevoeropening 30 van het slakkenhuis van een radiale ventilator) wordt in het luchttoevoerhuis een rondom de luchttoevoeropening circulerende luchtstroom verkregen. Deze draaiende luchtstroom vormt een werveling (vortex) rondom de luchttoevoeropening en verandert 1029313 ι -^- , 2 derhalve zeer geleidelijk van de radiale instroomrichting naar een axiale richting om de ventilator binnen te treden.

Door deze verschuiving van de positie van de luchtinlaatopeningen vanuit het centrum van de luchttoevoeropening kan, bij gelijkblijvend toerental een debiettoename 5 van 10 % of meer worden bereikt, in vergelijking met een luchtinlaatopening waarvan de loodlijn de loodlijn van de luchttoevoeropening snijdt. Verder is het geluidsniveau aanmerkelijk gereduceerd, bijvoorbeeld enkele procenten.

In een uitvoeringsvorm zijn ten minste twee luchtinlaatopeningen voorzien in de wand van het luchttoevoerhuis, waarbij de hartlijnen van de luchtinlaatopeningen 10 onderling onder een hoek tussen 20° en 90° zijn gelegen, bij voorkeur althans nagenoeg loodrecht zijn gelegen.

Bij voorkeur omvat het ventilatieorgaan een ventilatorelement dat in een draairichting roteerbaar is rondom een as die parallel is aan de eerste hartlijn, en waarbij de hartlijnen van de luchtinlaatopeningen zich tangentieel ten opzichte van het 15 ventilatorelement uitstrekken.

De tangentiële opstelling van verscheidene luchtinlaatopeningen ten opzichte van de radiale ventilator veroorzaakt een laminaire rondgaande luchtstroom rondom de i j toevoeropening van de ventilator. Bij voorkeur is de wand van het luchttoevoerhuis cilindrisch, zodat de in de in het luchttoevoerhuis binnentredende luchtstroom langs de 20 wand wordt geleid en in circulatie wordt gebracht alvorens in axiale richting de luchttoevoeropening van de ventilator binnen te treden.

De luchtinlaatopeningen kunnen zijn voorzien van buisvormige verbindingsorganen, voor koppeling aan een leidingstelsel, of kunnen met een dop worden afgesloten indien zij niet op een luchttoevoerleiding zijn aangesloten.

25 In een verdere uitvoeringsvorm van de luchtafvoerinrichting volgens de uitvinding is een verdere luchtinlaatopening aangebracht in een vlak van het luchttoevoerhuis dat in hoofdzaak parallel is aan het eerste vlak van de luchttoevoeropening. Hiermee kan een luchttoevoerleiding met relatief grote diameter op de afvoerbox volgens de uitvinding worden aangesloten of kan deze direct lucht uit 30 de omringende omgeving afzuigen. Bij voorkeur is een rand van de luchttoevoeropening en/of van de verdere luchtinlaatopening afgerond om een geleidelijke instroom van lucht met geringe turbulentie te bewerkstelligen.

1029313 3

Enkele uitvoeringsvormen van een luchtafvoerinrichting volgens de uitvinding zullen nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekeningen. In de tekeningen toont:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een luchtafVoerbox volgens de stand van 5 de techniek,

Fig. 2 een bovenaanzicht van de luchtavoerbox volgens fig. 1,

Fig. 3 een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een luchtafVoerbox volgens de uitvinding,

Fig. 4 een bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm volgens figuur 4, 10 Fig. 5 een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een luchtafvoerinrichting volgens de uitvinding, en

Fig. 6 en 7 weer alternatieve uitvoeringsvormen van een luchtafvoerinrichting volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een bekende luchtafvoerinrichting, ook wel genoemd “afvoerbox” 15 1, met een luchtafVoerhuis 2 en een luchttoevoerhuis 3. In het luchttoevoerhuis 3 zijn verscheidene luchtinlaatopeningen 4,5, 6, 7 aangebracht die ieder zijn verbonden met een inlaatleiding 8,9. Via een luchttoevoeropening 12 in het bodemvlak 13 van het luchttoevoerhuis 3 kan de lucht naar het luchtafVoerhuis 2 stromen. In het afvoerhuis 2 bevindt zich een radiale ventilator 14, die roteert in de richting van de pijl. Via een 20 slakkenhuisvormige uitstroommond 15, wordt lucht die axiaal de ventilator 14 binnenstroomt, in radiale richting afgegeven aan luchtafVoeropening 16 en afvoerleiding 17. In de bekende luchtafvoerinrichting 1, snijden de hartlijnen 18,19 van de inlaatopeningen 4,5 en 6,7 de hartlijn 20 van de luchttoevoeropening 12 in het bodemvlak 3.

25 De centraal rondom de toevoeropening 12 gelegen luchtinlaatopeningen 4,5,6 en 7 blijken tevens uit figuur 2.

In figuur 3 is een luchtafvoerinrichting 31 volgens de uitvinding getoond. Hierin is een cilindrisch luchttoevoerhuis 33 verbonden met een eveneens cilindrisch luchtafVoerhuis 32. Het luchttoevoerhuis 33 omvat een viertal luchtinlaatopeningen 30 34,35,36,37 en een centrale opening 52 die is gelegen in een topvlak 53 van het toevoerhuis 33. Via de luchttoevoeropening 42 in het vlak 43 stroomt de lucht in axiale richting naar de radiale ventilator 44, die roteert in de richting van de pijl. Via de 1029313 ________ 4 luchtafVoeropening 46 en afvoerleiding 47 wordt de lucht door de radiale ventilator 44 uit het luchtafvoerhuis 32 geblazen.

Zoals duidelijk blijkt uit figuur 4, zijn de hartlijnen 55,56,57 en 58 van de inlaatopeningen 34,35,36 en 37 op een afstand H gelegen van de loodlijn 60 die door 5 het centrum van de opening 42 verloopt. Bij voorbeeld bedraagt de afstand H tussen 0.1 en 10 maal de straal R van de opening 42, bij voorkeur tussen 1 en 10 maal.

In de uitvoeringsvorm die wordt getoond in figuur 5 is een afvoerbox 31 getoond met een enkele toevoerleiding 62 en een in lijn daarmee gelegen enkele afVoerleiding 47. Verder heeft de afvoerbox 31 een centrale toevoeropening 52 met een afgeronde 10 rand 63. Hierdoor wordt een laminaire luchtstroming bewerkstelligd. De luchttoevoeropening 42 die naar de radiale ventilator 44 leidt is eveneens voorzien van een afgeronde rand 64.

In de uitvoeringsvorm volgens figuur 6 zijn de luchttoevoeropening en de ventilator niet centraal in het huis 32 geplaatst, terwijl de luchttoevoerleidingen 38,39 15 nabij de hoekpunten van het huis 32 zijn gelegen. In figuur 7 is de binnenwand 67 van j parallellepipedum vormige huis 32 afgerond.

20 1029313

Claims

1. Luchtafvoerinrichting (31) voorzien van een luchtafvoerhuis (32) met een in een eerste vlak gelegen luchttoevoeropening (42) met een dwars op het eerste vlak gelegen 5 eerste hartlijn (60), een in het luchtafvoerhuis opgenomen ventilatieorgaan (44), en een luchtafVoeropening (46), alsmede met een luchttoevoerhuis (33) dat enerzijds wordt begrensd door het eerste vlak en anderzijds door een wand die is voorzien van ten minste één luchtinlaatopening (34, 35, 36, 37)met een tweede hartlijn (55, 56, 57, 58) die hoofdzakelijk dwars ligt op de eerste hartlijn (60), met het kenmerk, dat de tweede 10 hartlijn (55, 56, 57, 58) van de ten minste ene luchtinlaatopening (34, 35, 36, 37) op afstand (H) is gelegen van de eerste hartlijn (60).

2. Luchtafvoerinrichting (31) volgens conclusie 1, waarbij ten minste twee luchtinlaatopeningen zijn voorzien in de wand van het luchttoevoerhuis (33), waarbij 15 de hartlijnen (55, 56, 57, 58) van de luchtinlaatopeningen (34, 35, 36, 37) onderling onder een hoek tussen 20° en 90° verlopen.

3. Luchtafvoerinrichting (31) volgens conclusie 2, waarbij het ventilatieorgaan (42) een ventilatorelement omvat dat in een draairichting roteerbaar is rondom een as die 20 parallel is aan de eerste hartlijn (60), en waarbij de hartlijnen (55, 56, 57, 58) van de luchtinlaatopeningen (34, 35, 36, 37) zich tangentieel ten opzichte van het ventilatorelement uitstrekken.

4. Luchtafvoerinrichting (31) volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de wand van het 25 luchttoevoerhuis (33) cilindrisch is.

5. Luchtafvoerinrichting (31) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene luchtinlaatopening (34, 35, 36, 37) is voorzien van een buisvormig verbindingsorgaan (38, 39). 30

6. Luchtafvoerinrichting (31) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een verdere inlaatopening (52) is aangebracht in een vlak (53) van het luchttoevoerhuis (33) dat in hoofdzaak parallel is aan het eerste vlak (43) van de luchttoevoeropening (42). 1029313

7. Luchtafvoerinrichting (31) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een rand (63, 64) van de luchttoevoeropening (42) en/of van de verdere inlaatopening (52) is afgerond. 5

8. Luchtafvoerinrichting (31) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het ventilatieorgaan (42) een radiale ventilator omvat, waarbij het luchtafvoerhuis (32) een slakkenhuisvormig uitstroomdeel omvat.

9. Luchtafvoerinrichting (31) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het luchttoevoerhuis (33) en het luchtafvoerhuis (32) cilindrisch zijn uitgevoerd, met althans nagenoeg overeenstemmede diameters. j 1029313