NL1029160C2

NL1029160C2 - Drager voor zonnepaneel.

Info

Publication number: NL1029160C2
Application number: NL1029160A
Authority: NL
Inventors: Dirk Johannes Van Schellebeek; Johannes Henricus Va Laarhoven
Original assignee: Ubbink Econergy Solar Gmbh
Priority date: 2005-06-01
Filing date: 2005-06-01
Publication date: 2006-12-04

Description

t > · ‘

Drager voor zonnepaneel

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een drager voor ! een zonnepaneel op een plat dak, alsmede op een samenstel 5 van een zonnepaneel en een dergelijke drager. De uitvinding heeft voorts betrekking op een groep van dergelijke samenstellen, opgesteld op een plat dak.

Het is bekend om zonnepanelen, in het bijzonder PV-panelen, te plaatsen op een plat dak, zoals een dak van 10 een bedrijfsgebouw. Een voorbeeld van een drager met zonnepaneel voor een plat dak is weergegeven in de Nederlandse octrooiaanvrage 1005204. De drager wordt hierbij gevormd door een kunststof bak, die aan een eerste zijde een platte bodem bezit en een omtrekswand, die twee vrijwel 15 rechtopstaande zijwanden, een schuine hoge eindwand en een schuine lage eindwand omvat en bovenaan voorzien is van een open tweede zijde, gevormd door een omlopende flens. Deze flens vormt een schuin, onder 25 graden ten opzichte van de bodem staand steunvlak voor het paneel.

20 In het inwendige van de bak, op het bovenoppervlak van de bodem kan een ballastmateriaal worden geplaatst, alvorens het zonnepaneel wordt bevestigd. Hierdoor kan de lichte, kunststof bak met zonnepaneel ook bij maatgevende windbelastingen op zijn plaats op het dak 1029j 60" 2 ! - ' blijven.

Dergelijke samenstellen kunnen in grote series op daken van gebouwen geplaatst worden, om daarmee een aantrekkelijk vermogen op te wekken. Dergelijke series 5 kunnen echter, wegens de benodigde ballast, voor lichte industriedaken resulteren in te grote plaatselijke (punt)belastingen. Hierdoor wordt het toepassingsgebied van deze samenstellen beperkt, en daarmee de toepassing van zonne-energie.

10 Een doel van de uitvinding is hierin verbetering te brengen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

15 Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een drager voor een zonnepaneel, omvattend een houder met een eerste zijde voor ondersteuning op een plat dak en een tweede zijde voor ondersteuning van het zonnepaneel in een oriëntatie schuin op het dak, waarbij de houder een 20 opneemruimte voor ballastmateriaal bepaalt, waarbij de houder voorts voorzien is van een met de houder, bij voorkeur beweegbaar, verbonden, van de houder buitenwaarts reikend oplegvlak voor ballastmateriaal.

Op het oplegvlak, dat een aan de opneemruimte 25 toegevoegde plaats vormt voor ballastmateriaal, kan ballastmateriaal worden geplaatst, dat daardoor niet in de houder zelf hoeft te worden opgenomen. Het gewicht van het ballastmateriaal wordt hierdoor over een groter oppervlak verspreid (opneemruimte en oplegvlak), waardoor de 30 belasting per eenheid van oppervlak op het dak binnen aanvaardbare grenzen gehouden kan worden.

Indien het oplegvlak beweegbaar verbonden is met de houder kan het oplegvlak mogelijk geplaatst worden in een weinig ruimte innemende buiten-gebruiksstand, zoals 35 bijvoorbeeld op zichzelf dubbelgevouwen, of voor een deel omgeslagen in de opneemruimte.

Het oplegvlak kan vervaardigd zijn van flexibel 1029160“ f ' I l j ; 3 materiaal, waardoor genoemde verplaatsing vergemakkelijkt wordt.

Voor bevordering van de verdeling van de ballastbelasting kan het oplegvlak zich vanaf de drager 5 uitstrekken over een afstand minimaal in de orde van grootte van de afmeting van de eerste zijde in dezelfde richting, bij voorkeur over een afstand van twee of meer maal de afmeting van de eerste zijde in dezelfde richting.

In het bijzonder in het laatste geval wordt het mogelijk 10 gemaakt om een andere houder, met ballastmateriaal, op dat oplegvlak te plaatsen, waardoor die tweede houder met ballastmateriaal zowel zichzelf ballast als de eerstgenoemde houder.

De eerste zijde van de drager kan in hoofdzaak 15 rechthoekig zijn met lange zijden en korte zijden, waarbij | het oplegvlak zich buitenwaarts uitstrekt vanaf een lange zijde. Hiermee wordt een voorwaarde geschapen voor een groot oplegvlak, in het bijzonder indien het oplegvlak een breedte heeft ongeveer zo groot als de betreffende zijde 20 lang is.

: De tweede zijde kan voor de te bereiken schuine stand een lage rand en een hoge rand bezitten, waarbij het oplegvlak zich buitenwaarts van de drager uitstrekt aan de zijde van de lage rand. Het oplegvlak kan zich daarbij over 2 5 een lengte uitstrekken die groot genoeg is om over de lage rand tot in de houder omgeslagen te worden, zodat ook in die buiten-gebruik- of transporttoestand weinig ruimte toegevoegd wordt aan de houder.

In een eenvoudige uitvoering is de houder 30 bakvormig, bij voorkeur nestbaar met een andere, gelijkvormige drager. De aanwezigheid van het oplegvlak hoeft geen noemenswaardige belemmering te zijn voor het nesten.

De bak kan vervaardigd zijn van kunststof, bij 35 voorkeur polyetheen.

Het oplegvlak kan vervaardigd zijn van een bitumineus materiaal, zoals APP-, SBS-, SEBS-gemodificeerd 1029160a ^ ' 4 bitumen.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een drager voor een zonnepaneel, omvattend een bakvormige houder met een eerste bodemzijde voor 5 ondersteuning op een plat dak en een tweede open zijde voor ondersteuning van het zonnepaneel in een oriëntatie schuin op het dak, waarbij de bakvormige houder een opneemruimte voor ballastmateriaal bepaalt, waarbij de bakvormige houder aan de eerste bodemzijde voorts voorzien is van een met de 10 houder verbonden, van de houder buitenwaarts reikend oplegvlak voor ballastmateriaal.

Het oplegvlak kan gevormd zijn door een ten opzichte van de bakvormige houder relatief flexibele oplegstrook.

15 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een samenstel van een plat dak en tenminste een drager volgens de uitvinding, en een met de daarin opgenomen houder vergelijkbare houder, welke vergelijkbare houder op het oplegvlak van de drager geplaatst is, bij voorkeur 20 voorts voorzien is van ballastmateriaal.

Vanuit en verder aspect voorziet de uitvinding in een drager voor een zonnepaneel, omvattend een bakvormige j houder met een eerste bodemzijde voor ondersteuning op een j plat dak en een tweede open zijde voor ondersteuning van j 25 het zonnepaneel in een oriëntatie schuin op het dak, i waarbij de bakvormige houder een opneemruimte voor ballastmateriaal bepaalt, waarbij de bakvormige houder aan de eerste bodemzijde voorts voorzien is van een wrijvingsverhogende laag.

3 0 Hierdoor kan op eenvoudige wijze, al dan niet in combinatie met de voorgaande voorziening van oplegvlak, de drager een verhoogde wrijvingscoëfficiënt worden verschaft, waardoor de windbelasting minder snel verplaatsing van de drager teweeg kan brengen. Men kan dan eventueel met minder 35 ballastmateriaal volstaan, waardoor ook daardoor eerder lichte industriedaken voorzien kunnen worden van dragers met zonnepanelen. Eventueel kan voornoemd oplegvlak op zich 1029160- I ..- - ] i i ! 5 i | ook de gewenste wrijvingsverhoging verschaffen.

j De wrijvingsverhogende laag kan gevormd zijn door een laag veerkrachtig materiaal, zoals bijvoorbeeld rubberachtig materiaal, bijvoorbeeld EPDM.

5 De in de aanvrage beschreven en/of getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen.

10

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven 15 voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht op een opstelling van een voorbeelduitvoering van een bakvormige drager volgens de uitvinding met een daaraan bevestigd oplegvlak, geplaatst op een plat dak; 20 Figuur 2A de drager van figuur 1, waarbij het oplegvlak tot in de drager omgeslagen is;

Figuur 2B de drager van figuur 2A, met daarin genest een tweede drager, tijdens transport;

Figuur 2C de drager van figuur 1, in op het plat 25 dak geballaste toestand, voor plaatsing van een zonnepaneel;

Figuur 3A een voorbeelduitvoering van een andere drager volgens de uitvinding, met anti-slip voorziening; en

Figuur 3B de drager van figuur 3A, in op het dak 30 geplaatste toestand, met zonnepaneel.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De drager in figuur 1 is gevormd door een' bak 1 35 die als één geheel door bijvoorbeeld spuitgieten of vacuvormen vervaardigd is van een kunststof, bijvoorbeeld polyetheen. Een dergelijke bak 1 is uitvoerig beschreven in 1029 1 60-

V

6

Nederlands octrooi 1005204, de inhoud waarvan hier als inbegrepen moet worden beschouwd.

De bak 1 bezit een eerste zijde 2 en een tweede zijde 3, die respectievelijk bestemd zijn voor 5 ondersteuning op een plat dak 100 en voor ondersteuning van een niet weergegeven zonnepaneel. De eerste zijde wordt gevormd door een bodemwand 4, die gevormd is met strookvormige verhogingen 9 en strookvormige verdiepingen 10. De verdiepingen 10 reiken neerwaarts vanaf de bodemwand 10 4 om strookvormige steunvlakken te vormen. De tweede zijde 3 vormt een flens 7, die in hoofdzaak in één vlak gelegen is, dat onder een hoek a staat ten opzichte van het oppervlak van het plat dak 100. Een op de flens 7 bevestigd zonnepaneel zal dan onder de hoek oi gelegen zijn ten 15 opzichte van het plat dak 100.

De bak 1 omvat voorts een hoge achterwand 6 en een lage voorwand 5, alsmede twee zijwanden 8.

Aan de onderzijde van bodemwand 4 is een flexibele strook materiaal 20 bevestigd, over het gedeelte 20 20a daarvan. Het gedeelte 20b reikt buiten de bodemwand 4, in de richting A, vanaf de zijde van de bak waar ook de lage langswand of voorwand 5 gelegen is.

De strook 20 is voldoende buigbaar om, zoals te zien is in figuur 2A, tot in de bak omgeslagen te worden. 25 Dit is een transport stand, zodat de aanwezigheid van de strook 20 de externe afmetingen van de bak 1 niet noemenswaardig doet toenemen, en de bak l nog nestbaar blijft met andere, vergelijkbare bakken, zoals weergegeven is in figuur 2B.

3 0 De strook 2 0 kan vervaardigd zijn van bitumineus materiaal, bijvoorbeeld APP,- SBS- of SEBS-gemodificeerd bitumen, dat door verwarming van het oppervlak daarvan en eventueel ook van de betreffende gebieden van de bodemwand 4, door smelten verbonden is met de bodemwand 4. Indien 35 nodig kan men door verwarming de strook 2 0 weer verwijderen van de bak 1.

Na plaatsing op het dak 100 wordt de strook 20 in 1:029160- » » * 7 de toestand weergegeven in figuur 1 gebracht. Dan kan ballast 30 worden geplaatst in het inwendige van de bak 1, zoals weergegeven in figuur 2C, en kan ook ballastmateriaal 40 (bijvoorbeeld enkele stoeptegels) op de strook 20 5 geplaatst worden. Doordat de strook 20 en de drager 1 een i geheel met elkaar vormen kan ook de voor het op zijn plaats houden van de drager 1 benodigde ballast over beide verdeeld worden. Hierdoor wordt de belasting per oppervlak van het platte dak 100 lager, waardoor dragers als die 10 welke weergegeven zijn eerder op lichte dakconstructies geplaatst kunnen worden.

Opgemerkt wordt dat de strook 20 zich ook vanaf andere zijdes van de bak 1 kan uitstrekken, en eventueel i vanaf meerdere zijdes. Uitstrekking vanaf de lage zijde van i 15 de bak 1 heeft als voordeel dat de strook 20 ook bij een kleinere lengte dan weergegeven in de bak 1 kan worden geslagen, op een soepele wijze. Verder heeft de aanwezigheid van de strook 20 aan de lage zijde van de bak 1 het voordeel dat op de strook 20 geplaatste 20 ballastmateriaal de bak 1 ook j weerhoudt te kantelen in de richting C (figuur 1).

De oplegstrook 2 0 kan ook zonder ballast voor verhoging van de weerstand van de bak 1 tegen verplaatsing onder windinvloed zorgen, door de ten opzichte van het 25 oppervlak van de bodemwand 4 verhoogde wrijvingscoëfficiënt.

De bak 102, weergegeven in figuren 3A en 3B, is voor wat betreft vorm onderwerp van de Internationale octrooiaanvrage PCT/NL02/00087, waarvan de inhoud hier als 3 0 ingelast moet worden beschouwd. De bak 102 is ook door vormen gevormd van een kunststof materiaal, en bezit zijwanden 108, een flens 107, die de tweede zijde vormt, langswanden 105, 106 en bodemwanden 104a, 104b (die respectievelijke eerste zijden vormen en onder een 35 verschillende hoek op de tweede zijde staan) . De bak 102 kan ofwel op bodemwand 104a ofwel op bodemwand 104b geplaatst worden, afhankelijk van de gewenste hoek van 1Ό29160- 8 flens 107 en daarmee van het daarop te plaatsen zonnepaneel ten opzichte van een plat dak 100. Ook de bak 102 kan voorzien zijn van een strook zoals strook 20, die dan op de ribben 110 van de bodemwand 104a en/of 104b bevestigd kan 5 zijn, en zich dan in de richting dwars op de langswanden 105 danwel 106 uitstrekt.

In de figuren 3A, 3B is een ander aspect van deze aanvrage beschreven, en wel de aanbrenging van stroken 160 van EPDM-materiaal op de ribben 110. Hiermee wordt een 10 verhoging van de wrijvingscoëfficiënt van de bodemwand 104a en/of 104b bereikt. Als gevolg daarvan kan, in de gebruikstand weergegeven in figuur 3B, de bak/drager 102 een grotere weerstand hebben tegen verplaatsing langs het plat dak 100.

15 1029160*

Claims

1. Drager voor een zonnepaneel, omvattend een houder met een eerste zijde voor ondersteuning op een plat dak en een tweede zijde voor ondersteuning van het zonnepaneel in een oriëntatie schuin op het dak, waarbij de 5 houder een opneemruimte voor ballastmateriaal bepaalt, waarbij de houder voorts voorzien is van een met de houder, bij voorkeur beweegbaar, verbonden, van de houder buitenwaarts reikend oplegvlak voor ballastmateriaal.

2. Drager volgens conclusie 1, waarbij het 10 oplegvlak vervaardigd is van flexibel materiaal.

3. Drager volgens conclusie 1 of 2, waarbij het oplegvlak zich vanaf de drager uitstrekt over een afstand minimaal in de orde van grootte van de afmeting van de eerste zijde in dezelfde richting.

4. Drager volgens conclusie 3, waarbij het oplegvlak zich vanaf de drager uitstrekt over een afstand van twee of meer maal de afmeting van de eerste zijde in dezelfde richting.

5. Drager volgens een der voorgaande conclusies, 20 waarbij de eerste zijde van de drager in hoofdzaak rechthoekig is met lange zijden en korte zijden, waarbij het oplegvlak zich buitenwaarts uitstrekt vanaf een lange zijde.

6. Drager volgens een der voorgaande conclusies, 25 waarbij de tweede zijde voor de te bereiken schuine stand een lage rand en een hoge rand bezit, waarbij het oplegvlak zich buitenwaarts van de drager uitstrekt aan de zijde van de lage rand.

7. Drager volgens conclusie 6, waarbij het 30 oplegvlak zich over een lengte uitstrekt die groot genoeg is om over de lage rand tot in de houder omgeslagen te 1029160- ------___ '*· ’ worden.

8. Drager volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder bakvormig is.

9. Drager volgens conclusie 8, waarbij de drager 5 nestbaar is met een andere, gelijkvormige drager.

10. Drager volgens conclusie 8 of 9, waarbij de bak vervaardigd is van kunststof, bij voorkeur polyetheen.

11. Drager volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het oplegvlak vervaardigd is van een bitumineus 10 materiaal, zoals APP-, SBS-, SEBS-gemodificeerd bitumen.

12. Drager voor een zonnepaneel, omvattend een bakvormige houder met een eerste bodemzijde voor ondersteuning op een plat dak en een tweede open zijde voor ondersteuning van het zonnepaneel in een oriëntatie schuin 15 op het dak, waarbij de bakvormige houder een opneemruimte voor ballastmateriaal bepaalt, waarbij de bakvormige houder aan de eerste bodemzijde voorts voorzien is van een met de houder verbonden, van de houder buitenwaarts reikend oplegvlak voor ballastmateriaal.

13. Drager volgens conclusie 12, waarbij het oplegvlak gevormd is door een ten opzichte van de bakvormige houder relatief flexibele oplegstrook.

14. Drager voor een zonnepaneel, omvattend een bakvormige houder met een eerste bodemzijde voor 25 ondersteuning op een plat dak en een tweede open zijde voor ondersteuning van het zonnepaneel in een oriëntatie schuin op het dak, waarbij de bakvormige houder een opneemruimte voor ballastmateriaal bepaalt, waarbij de bakvormige houder aan de eerste bodemzijde voorts voorzien is van een j 30 wrijvingsverhogende laag. j

15. Drager volgens conclusie 14, waarbij de wrijvingsverhogende laag gevormd is door een laag veerkrachtig materiaal, zoals bijvoorbeeld rubberachtig materiaal, bijvoorbeeld EPDM.

16. Samenstel van een drager volgens een der voorgaande conclusies en een of meer daarop bevestigde zonnepanelen. 1)029160- «

17. Samenstel van een plat dak en tenminste een drager volgens een der conclusies 1-13 of conclusie 16, en een met de daarin opgenomen houder vergelijkbare houder, welke vergelijkbare houder op het oplegvlak van de drager 5 geplaatst is, bij voorkeur voorts voorzien is van ballastmateriaal.

18. Drager voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

19. Samenstel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 15 -o-o-o-o-o-o-o-o- s j 1029160*