NL1029118C1 - Kabelgoot en werkwijze voor het plaatsen daarvan. - Google Patents

Description

* i * NL 46617-MP/co

Kabelgoot en werkwijze voor het plaatsen daarvan

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een kabelgoot van kunststof, omvattende ten minste twee gootdelen, elk met een bodem en met twee vanaf twee tegenover elkaar gelegen eerste randen van de bodem zich naar boven toe 5 uitstrekkende wanden.

Een dergelijke kabelgoot is in de techniek bekend. Deze bekende kabelgoot is voorzien van een klapdeksel dat door middel van scharnieren is bevestigd aan één van de wanden van de gootdelen. Met een dergelijk deksel kan de 10 kabelgoot aan de bovenzijde worden afgesloten, waardoor vuil niet in de kabelgoot kan geraken.

Het is gebleken, dat deze bekende kabelgoot nadelen bezit. In de praktijk worden kabelgoten namelijk in de grond ingegraven, waarbij de bovenkant van de kabelgoot in 15 hoofdzaak gelijk ligt met het maaiveld. Daardoor lopen de scharnieren vol met zand. De draaiende functie van de scharnieren raakt verloren, waardoor het deksel moeilijk te openen is. In sommige gevallen dient het deksel zelfs te worden geforceerd wat tot een breuk kan leiden.

20 Het is nu een doel van de onderhavige uitvinding om een verbeterde kabelgoot te verschaffen.

De uitvinding heeft met name tot doel een kabelgoot te verschaffen waarbij het probleem van vastzitten van het deksel wordt verminderd of zelfs wordt voorkomen.

25 Voorts heeft de uitvinding tot doel een kabelgoot te verschaffen die eenvoudig te gebruiken is.

Ook heeft de uitvinding tot doel een kabelgoot te verschaffen die een zekere afsluiting van het deksel op het gootdeel verschaft.

30 Bij voorkeur heeft een dergelijke kabelgoot weinig onderdelen. Voorts wordt er de voorkeur aan gegeven dat de kabelgoot in hoofdzaak geen uitstekende delen heeft, die kwetsbaar zijn bij belasting. Ook heeft het de voorkeur dat een dergelijke kabelgoot makkelijk te fabriceren is.

35 Ter verkrijging van ten minste één van de hiervoor 1029j 18- .1 h 2 genoemde doelen verschaft de uitvinding een kabelgoot als in de aanhef genoemd, welke wordt gekenmerkt doordat de kabelgoot tevens een deksel omvat, waarbij het deksel twee tegenover elkaar gelegen eerste randen en twee tegenover elkaar 5 gelegen tweede randen omvat en met de twee tegenover elkaar gelegen eerste randen afsteunt op respectievelijke randen van de wanden van de gootdelen, en waarbij één van de tweede randen van het deksel een aanliggende tweede rand van een ander deksel overlapt. Doordat de kabelgoot volgens de uitvinding 10 een deksel heeft dat niet door middel van scharnieren met het gootdeel is verbonden, kan het deksel volgens de uitvinding te allen tijde eenvoudig van het gootdeel worden afgenomen.

Dit levert een aanzienlijk voordeel op ten opzichte van de kabelgoten uit de stand der techniek.

15 Er wordt met name de voorkeur aan gegeven dat het

deksel aan de eerste rand losneembaar is verbonden met de onderliggende wand waarop het deksel afsteunt. Bijvoorbeeld wordt de losneembare verbinding gekozen uit een schroef die J

door een opening in het deksel is gevoerd en in een gat in de ! i 20 wand is bevestigd. Bijvoorbeeld kan zowel de opening in het deksel als het gat in de wand zijn voorzien van schroefdraad, j maar ook is het mogelijk dat slechts het gat in de wand | schroefdraad bevat, terwijl de schroef loos door de opening ' in het deksel wordt gevoerd. De schroef kan hierbij bijvoor-25 beeld verzonken in het deksel zijn aangebracht, maar dit is niet noodzakelijk. Om de schroef te allen tijde goed toegankelijk te houden, heeft het de voorkeur dat de schroef op het deksel rust. Eventueel kan een zelftappende schroef worden gebruikt, waardoor het vooraf aanbrengen van schroefdraad 30 niet nodig is.

In plaats van een schroefverbinding kan bijvoorbeeld een zelfklemmende nagel met weerhaken worden gebruikt. Ook zou een palverbinding kunnen worden toegepast om het deksel aan het gootdeel te bevestigen. Een dergelijke verbinding 35 werkt door de pal bijvoorbeeld een kwartslag of een halve slag te verdraaien waardoor deze achter een nok haakt en zodoende de bevestiging verzorgt. Andere varianten zijn door een deskundige in de techniek eenvoudig toe te passen binnen 1029118- \ 3 ι de uitvinding.

Om een geschikte kering tegen intreding van vocht en vuil in de kabelgoot te verschaffen, heeft het de voorkeur dat de losneembare verbinding is voorzien nabij een tweede 5 rand van een deksel die ten minste gedeeltelijk over een rand i van het daarnaast liggende deksel is gepositioneerd. Wanneer de schroef of dergelijke wordt vastgedraaid, zal de overlappende rand van dat deksel het daarnaast liggende deksel tevens aandrukken. Alle opvolgende deksels kunnen op soortge-10 lijke wijze met de gootdelen zijn verbonden. Als voordeel wordt hiermee verkregen dat per deksel slechts één verbinding aan elk wanddeel voldoet om elk deksel aan de beide uiteinden tegen de wanddelen te dwingen. Bij voorkeur is elk deksel aan elk wanddeel door middel van een verbinding bevestigd.

15 Teneinde het deksel eenvoudig op het gootdeel te po sitioneren, zijn het deksel en de wanden elk van samenwerkende positioneringsmiddelen voorzien, bijvoorbeeld nokken en daarmee samenwerkende openingen. Bijvoorbeeld kan het deksel een nok bevatten en het onderliggende wanddeel een daarmee in 20 register liggende opening, of omgekeerd. Bijvoorbeeld is slechts één combinatie van positioneringsmiddelen per deksel voldoende.

De bodem van elk gootdeel omvat bijvoorbeeld eerste randen waarlangs de wanden zich naar boven toe uitstrekken en 25 tweede randen die aansluitend zijn gepositioneerd op een overeenkomstig, daarnaast gepositioneerd gootdeel. Op deze wijze kunnen de aanliggende tweede randen van twee naast elkaar gepositioneerde gootdelen van een kabelgoot elkaar ten minste overlappen. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft de 30 voorkeur. Hierbij kunnen de tweede randen van de bodems van de gootdelen een gelijksoortige vorm hebben als de deksels van de kabelgoot.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een set van een gootdeel en een deksel voor toepassing bij een kabelgoot 35 volgens de uitvinding.

Volgens een ander aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het plaatsen van een kabelgoot volgens de uitvinding, omvattende de stappen van: Ι^ίιΟ.Λ 1 1 r* \ 4 het met de tweede randen tegen elkaar positioneren van de gootdelen volgens de uitvinding, - het leggen van ten minste één kabel in de goot, en - het op de gootdelen plaatsen van een deksel vol- 5 gens de uitvinding.

De uitvinding zal hierna nader worden beschreven aan de hand van een uitvoeringsvorm die de voorkeur heeft, onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening.

De enkele figuur toont een detailaanzicht van een 10 deel van een kabelgoot volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een deel van een eerste kabelgoot 1 en een daar, zoals aangeduid met pijl A, tegenaan te plaatsen tweede kabelgoot 1'. De kabelgoot 1, 1' heeft een buitenwand 2, 2', en een binnenwand 3, 3' .

15 De kabelgoten 1, 1' worden tegen elkaar aan ge plaatst met hun wanden 4, 4'.

Op de gootdelen worden deksels 5, 5' geplaatst. In de uitvoeringsvorm zoals getoond in de figuur 1, wordt het deksel 5 op het gootdeel 1 geplaatst. Daartoe is een positio-20 neringsnok 6 behulpzaam die in een daartoe voorziene uitsparing 7 valt. Bijvoorbeeld kan het wanddeel 8 van het deksel 5 in lijn liggen met het wanddeel 4 van het gootdeel 1. Dit is echter niet noodzakelijk.

Voorts is te zien in de figuur 1 dat het deksel 5 25 binnen een opstaande rand 9 van het wanddeel 10 van het gootdeel 1 wordt gepositioneerd. Bijvoorbeeld kan de hoogte van het deksel 5 in hoofdzaak gelijk zijn aan de hoogte van de opstaande rand 9. Daardoor wordt een in hoofdzaak vlakke bovenzijde van de kabelgoot verkregen wanneer het deksel 5 op 30 het gootdeel l is gepositioneerd. i

Teneinde een goede afsluiting van het deksel op het j gootdeel te verkrijgen, heeft het de voorkeur dat de wand 11 van het deksel 5 aansluit op de wand 12 van het wanddeel 10.

Dan zal in hoofdzaak geen vuil tussen het deksel en het wand-35 deel kunnen geraken.

Het deksel 5' dat in hoofdzaak op het gootdeel 1' wordt gemonteerd, heeft een uitstekende rand 13. Deze uitste- | kende rand 13 wordt met de onderzijde 14 daarvan op de uit- f 02dij 5 \ sparing 15 van het deksel 5 gepositioneerd. De eindstandige wand van het uitsteeksel 13 wordt daarbij in hoofdzaak tegen de wand 16 van het deksel 5 gepositioneerd. Vervolgens wordt het deksel 5' bevestigd aan het wanddeel 10' van het gootdeel 5 l' door middel van een schroefverbinding of een andere verbinding, zoals hiervoor genoemd, bijvoorbeeld een zelfklemmende nagel met weerhaken of een palverbinding. Daartoe is een opening 17 in het deksel 5' voorzien, waar doorheen de schroef 18 wordt gevoerd. De schroef 18 wordt vervolgens be-10 vestigd in een, eventueel van schroefdraad voorzien, gat 19 in het wanddeel 10' van het gootdeel 1'. Vanwege het uitstekende deel 13 van het deksel 5' dat op het deksel 5 ligt, wordt ook het deksel 5 vast verbonden met het betreffende gootdeel 1.

15 Het heeft de voorkeur dat aan de beide zijden van het deksel 5' een verbinding is voorzien om het deksel 5' te bevestigen aan de beide wanddelen van het gootdeel 1'.

Ook het deksel 5 is aan het (niet in de figuur getoonde) andere uiteinde voorzien van middelen om het te be-20 vestigen aan het gootdeel 1. Op overeenkomstige wijze is het deksel 5' aan het (niet in de figuur getoonde) andere uiteinde voorzien van een overeenkomstige uitsparing 15' en een po-sitioneringsmiddel 6'.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm kan ook het bo-25 demdeel van het gootdeel 1' een uitsteeksel hebben, in hoofdzaak identiek aan het uitsteeksel 13 op het deksel 5'. Dit uitsteeksel (niet getoond) van het gootdeel 1' kan vervolgens op een overeenkomstige uitsparing in het bodemdeel van het gootdeel 1 worden geplaatst. Dan zal ook een goede afsluiting 30 van het bodemdeel van het gootdeel 1' op die van het gootdeel 1 mogelijk zijn. Bijvoorbeeld kunnen ook bij deze bodemdelen positioneringsmiddelen zijn voorzien. Eventueel is het mogelijk een afdichtingsprofiel van een veerkrachtig materiaal te voorzien.

35 Hoewel in de figuur niet getoond, is het mogelijk dat aan de wanden 4, 4' afdichtingsmiddelen zijn voorzien, bijvoorbeeld veerkrachtige profielen die voor een geschikte afdichting van de wanden 4, 4' zorgdragen. Bovendien of in 1029118- » 6 plaats daarvan kunnen de tegen elkaar aanliggende wanddelen van naast elkaar te plaatsen gootdelen en/of deksels een zwa-luwstaartverbinding hebben.

Bij voorkeur hebben alle gootdelen en deksels de-5 zelfde vorm waardoor zij onderling uitwisselbaar zijn en eventueel makkelijk kunnen worden vervangen.

In afwijking van de figuren is het mogelijk dat de deksels niet exact uitgelijnd op de gootdelen worden geplaatst. Bijvoorbeeld is het mogelijk dat de uiteinden van de 10 deksels ongeveer halverwege of op een andere van het uiteinde van de gootdelen gelegen positie worden geplaatst. Uiteraard dienen in dat geval ook de posities van de positioneringsmid-delen 6, 7 en de posities van de bevestigingsopeningen 17, 19 geschikt te worden aangepast. In elk geval heeft het de voor-15 keur dat de positie voor het bevestigen van het deksel op het gootdeel is gelegen nabij het uiteinde van het deksel dat nabij het uitsteeksel 13 ligt.

Voorts kan binnen de uitvinding bijvoorbeeld het uitsteeksel (niet getoond) op het bodemdeel een voorziening 20 bevatten om dit uitsteeksel te bevestigen aan een aanliggend bodemdeel. Dit kan bijvoorbeeld een schroefverbinding (analoog aan de schroefverbinding 17, 18, 19) zijn of een andere wijze van bevestiging. Daardoor kunnen aanliggende gootdelen op een vooraf te bepalen positie tegen elkaar worden ge-25 plaatst, waardoor een goede afsluiting kan worden gewaarborgd .

Bij voorkeur hebben de gootdelen en de deksels een rechthoekige vorm, waarbij de eerste randen langer zijn dan de tweede randen.

30 Een onderlinge vertikale positionering van twee aan liggende gootdelen kan voorts worden verzorgd door positione-ringsmiddelen in de wanden 4, 4', bijvoorbeeld in de vorm van een nok respectievelijk uitsparing in deze wanden.

De uitvinding verschaft derhalve een kabelgoot die 35 aan de gestelde doelen voldoet.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de figuur getoonde en de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, welke slechts een voorkeur weergeeft. De uitvinding wordt slechts J029118- 1029118-

Claims (9)

1. Kabelgoot van kunststof, omvattende: ten minste twee gootdelen, elk met: - een bodem, en - twee vanaf twee tegenover elkaar gelegen eerste randen 5 van de bodem zich naar boven toe uitstrekkende wanden, met het kenmerk, dat de kabelgoot tevens een deksel omvat, waarbij het deksel twee tegenover elkaar gelegen eerste randen en twee tegenover elkaar gelegen tweede randen omvat en met de twee tegenover elkaar gelegen eerste randen afsteunt 10 op respectievelijke randen van de wanden van de gootdelen, en waarbij één van de tweede randen van het deksel een aanliggende tweede rand van een ander deksel overlapt.

2. Kabelgoot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het deksel aan de eerste rand losneembaar is verbonden 15 met de onderliggende wand waarop het deksel afsteunt.

3. Kabelgoot volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de losneembare verbinding is gekozen uit een schroef die door een opening in het deksel is gevoerd en in een gat in de wand is bevestigd.

4. Kabelgoot volgens conclusie 2 of 3, met het ken merk, dat de verbinding is voorzien nabij de tweede rand van het deksel die ten minste gedeeltelijk over een rand van het daarnaast liggende deksel is gepositioneerd.

5. Kabelgoot volgens conclusie 1 tot en met 4, met 25 het kenmerk, dat het deksel en de wanden elk van samenwerkende positioneringsmiddelen zijn voorzien, bijvoorbeeld nokken en daarmee samenwerkende openingen.

6. Kabelgoot volgens conclusie 1 tot en met 5, met het kenmerk, dat de bodem van het gootdeel omvat: 30. eerste randen waarlangs de wanden zich zich naar boven toe uitstrekken, en - tweede randen die aansluitend zijn gepositioneerd op een overeenkomstig daarnaast gepositioneerd gootdeel.

7. Kabelgoot volgens conclusie 6, met het kenmerk, 35 dat de aanliggende tweede randen van twee naast elkaar gepo- ft) 2 91 j 8 - « sitioneerde gootdelen elkaar ten minste overlappen.

8. Set van gootdeel en deksel voor toepassing bij een kabelgoot volgens een of meer der voorgaande conclusies.

9. Werkwijze voor het plaatsen van een kabelgoot 5 volgens één of meer der voorgaande conclusies, omvattende de stappen van: - het met de tweede randen tegen elkaar positioneren van gootdelen zoals genoemd in één of meer der conclusies 1 tot en met 7, 10. het leggen van kabels in de goot, en - het op de gootdelen plaatsen van deksels zoals genoemd in één der conclusies 1 tot en met 5. i PO? 91 1 m i