NL1029067C2 - Dieplader. - Google Patents

Description

ι

Dieplader

De uitvinding heeft betrekking op een dieplader omvattende een voorzijdige koppelingssectie, een achterzijdig geplaatst assenstelsel en een tussen de koppelingssectie en het assenstelsel verlopend diepbed.

5 Diepladers zijn bekend uit de praktijk en worden ge bruikt voor het verplaatsen van hoge lasten. Diepladers zijn daarvoor bij uitstek geschikt vanwege de omstandigheid dat de laadvloer ongeveer ter hoogte van het assenstelsel verloopt en daardoor relatief laag geplaatst is. Een nadelig effect 10 hiervan is dat de bodemvrijheid van de diepbed gering is.

In het gebruik van de bekende dieplader wordt deze door een loskoppelbare trekker voortbewogen. Koppeling van de trekker aan de dieplader geschiedt door middel van een als zodanig bekende king-pin (aanwezig op de dieplader) met een 15 schotel (aanwezig op de trekker).

Door de minimale bodemvrijheid die de bekende dieplader bezit, bestaat in tal van situaties het risico dat het diepbed vastloopt tegen de bodem. Dit risico neemt toe naarmate de dieplader langer is. In dit kader kan worden opge-20 merkt dat de bekende dieplader uitschuifbaar kan zijn, zodat deze kan worden aangepast aan de afmetingen van de te verplaatsen last. Overigens bestaat het risico dat de op de dieplader geplaatste last aan de bovenzijde vastloopt tegen een te passeren verkeersconstructie, welk risico toeneemt bij 25 toenemende lengte van de dieplader en oneffenheden in de weg.

Ook de in de praktijk voorkomende verkeerssituaties beïnvloeden de kans dat de dieplader vastloopt. Zo zijn bijvoorbeeld de heden ten dage alom toegepaste rotondes een ri-sicobron. Ook geldt dit voor spoorwegovergangen en in het al-30 gemeen oneffenheden in de weg waarover de dieplader moet worden verplaatst.

In de praktijk kan met een uitvoering van de bekende dieplader die voorzijdig een zogeheten hydraulisch scharnier-bare zwanenhals bezit het probleem deels ondervangen worden. 35 In dat geval kan het hydraulisch systeem gebruikt worden voor het vergroten van de bodemvrijheid van het diepbed aan de 1 n ? q n r 7 2 voorzijde daarvan. Ook kan men de bodemvrijheid van de diep-lader beïnvloeden door een geschikte instelling van de rij-hoogte van de trekker en het assenstelsel van de dieplader.

De maximale toename van de bodemvrijheid die met deze bekende 5 voorzieningen kan worden gerealiseerd, bedraagt aan de voorzijde van de dieplader circa 550 mm en aan de achterzijde van de dieplader circa 220 mm.

Met de uitvinding is beoogd een dieplader te verschaffen waarvan de hiervoor toegelichte vastloopproblemen 10 aan de onderzijde van de dieplader en aan de bovenzijde van de op de dieplader te plaatsen last zijn verminderd of verholpen .

De dieplader volgens de uitvinding is er daartoe door gekenmerkt dat voorzien is in een met de dieplader geïn-15 tegreerde hefarm die gekoppeld is met een heforgaan welke is ingericht voor het bij aanwezigheid van een op het diepbed geplaatste last variëren van de hoogte daarvan voor het instellen van de bodemvrijheid van het diepbed.

Een en ander laat zich geschikt zo uitvoeren dat het 20 heforgaan ten minste een hydraulische cilinder omvat welke enerzijds met de hefarm en anderzijds met het assenstelsel is gekoppeld.

Voor de praktische uitvoering van de dieplader volgens de uitvinding is het wenselijk dat een aan de hefarm be-25 vestigd drukstuk en het dieptebed door een scharnierende koppeling met elkaar gekoppeld zijn.

Het assenstelsel is voordelig zo uitgevoerd dat dit voorziet in een uitsparing voor het daarin opnemen van de hefarm.

30 Opgemerkt wordt dat uit US-A-4.372.572, US-A- 5.411.359, GB-A-1 500 502, DE-A-42 05 333 en FR-A-2.198.446 diverse constructies bekend zijn voor het veranderen van de laadvloerhoogte van een verplaatsbare inrichting. Het betreft echter in geen van deze bekende gevallen een dieplader maar 35 telkens aanhangwagens met een relatief beperkte lastcapaci-teit, terwijl bovendien de laadvloerhoogteaanpassing telkens betrekking heeft op een stilstandsituatie. De dieplader volgens de uitvinding maakt echter hoogteaanpassing ten behoeve 1029067 3 van het transport van hoge en zware lasten mogelijk.

De uitvinding zal in het navolgende verder worden toegelicht aan de hand van een niet-beperkend uitvoerings-voorbeeld en onder verwijzing naar de tekening.

5 In de tekening toont: - figuur 1 een dieplader volgens de uitvinding in een normale bedrijfsstand, en - figuur 2 de dieplader volgens figuur 1 in een bedrijfsstand waarin de bodemvrijheid is verhoogd.

10 In de figuren gebruikte gelijke verwijzingscijfers verwijzen naar dezelfde onderdelen.

In figuur 1 en 2 is een trekker 1 getoond die op bekende wijze is voorzien van een zogeheten nek 2, welke dient voor koppeling van de trekker 1 aan een voorzijdige koppe-15 lingssectie 3 van een dieplader.

De in de figuren 1 en 2 getoonde dieplader is in het algemeen met verwijzingscijfer 4 aangeduid. Deze dieplader 4 bezit naast de zojuist genoemde voorzijdige koppelingssectie 3 tevens een achterzijdig drukstuk 10 dat gekoppeld is met 20 een in het getoonde geval drieassig assenstelsel 6.

Tussen de koppelingssectie 3 en het assenstelsel 6 verloopt de laadvloer, ook wel diepbed 7 genoemd.

Overeenkomstig de uitvinding is het drukstuk 10 gekoppeld met een hefarm 5 en heforgaan 8 welke is ingericht 25 voor het variëren van de bodemvrijheid van het diepbed 7.

In figuur 1 is het heforgaan 8 niet geactiveerd en toont de dieplader 4 de gebruikelijke bodemvrijheid van bijvoorbeeld 120 mm.

In figuur 2 is het heforgaan 8 geactiveerd waardoor 30 hefarm 5 verhoogd is en het diepbed 7 van de dieplader 4 over een bodemvrijheid beschikt die over de gehele lengte van het diepbed 7 maximaal 60-65 cm kan bedragen.

Het heffen van het diepbed 7 over haar gehele lengte vindt plaats doordat naast het heforgaan 8 voor het heffen 35 van de hefarm 5 tevens gebruik gemaakt kan worden van de op zichzelf bekende hydraulische inrichting die zich in de nek 2 van de dieplader 4 bevindt.

Ten behoeve van de gelijkmatige verhoging van het 1029067 * 4 diepbed 7 en het realiseren van de gewenste bodemvrijheid tonen de figuren 1 en 2 tevens dat het aan de hefarm 5 bevestigde drukstuk 10 en het diepbed 7 onderling gekoppeld zijn met een scharnierende koppeling 9.

5 Het heforgaan 8 voor het heffen van de hefarm 5 met het daaraan bevestigde drukstuk 10 omvat ten minste een hydraulische cilinder welke enerzijds met de hefarm 5 en anderzijds met de constructie van het assenstelsel 6 is gekoppeld.

De hiervoor gegeven beschrijving van een voorkeurs-10 uitvoeringsvorm van de dieplader volgens de uitviniding dient uitdrukkelijk als niet-beperkend te worden opgevat. Het uit-voeringsvoorbeeld wordt slechts gegeven ter verheldering van eventuele onduidelijkheden in de navolgende conclusies zonder deze te beperken tot meer dan het wezen van de uitvinding zo-15 als dat in deze conclusies is belichaamd.

1029067

Claims (4)

1. Dieplader (4) omvattende een voorzijdige koppe-lingssectie (3), een achterzijdig geplaatst assenstelsel (6) en een tussen de koppelingssectie (3) en het assenstelsel (6) verlopend diepbed (7), net het kenmerk, dat voorzien is in 5 een met de dieplader geïntegreerde hefarm (5) die gekoppeld is met een heforgaan (8) welke is ingericht voor het bij aanwezigheid van een op het diepbed (7) geplaatste last variëren van de hoogte daarvan voor het instellen van de bodemvrijheid van het diepbed (7).

2. Dieplader (4) volgens conclusie 1, met het ken merk, dat het heforgaan (8) ten minste een hydraulische cilinder omvat welke enerzijds met de hefarm (5) en anderzijds met het assenstelsel (6) is gekoppeld.

3. Dieplader (4) volgens conclusies 1 of 2, met het 15 kenmerk, dat een aan de hefarm (5) bevestigd drukstuk (10) en het diepbed (7) door een scharnierende koppeling (9) met elkaar gekoppeld zijn.

4. Dieplader (4) volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het assenstelsel (6) is voorzien van een 20 uitsparing voor het daarin ontvangen van de hefarm (5). 1029067