NL1028952C2 - Beklede anti-doorligmatras. - Google Patents

Description

Beklede anti-doorligmatras

De uitvinding betreft een matras omvattende een matraslichaam uit een veerkrachtig materiaal, zoals schuimrubber, alsmede een vast op het matraslichaam aange-5 brachte bekleding, zoals een voor vocht ondoorlaatbare bekleding, welk matraslichaam tenminste twee op elkaar aansluitende matraslichaamgedeelten omvat die naar elkaar gekeerde grensvlakken bezitten, op welke grensvlakken eveneens een bekleding vast is aangebracht.

Een dergelijke matras is algemeen bekend uit de Europese octrooiaanvrage 10 1.352.597. Deze bekende matras is in de eerste plaats bedoeld voor normaal gebruik j door de afnemer, dat wil zeggen voor thuisgebruik en niet voor gebruik in een zorgom- geving. De bekleding van deze bekende matras strekt zich in één geheel uit rond om alle matraslichaamgedeelten. Het is daarom niet eenvoudig bepaalde matraslichaamgedeelten te vervangen door andere. Verder is het uit deze publicatie niet bekend om een 15 of meer matraslichaamgedeelten geheel weg te laten, zoals nodig kan zijn bij het bestrijden van een doorligproblemen. Overigens verzet de opbouw van de bekende matras zich daar ook tegen, omdat dan de bekleding niet meer past.

Daarnaast worden andere typen matrassen toegepast in de zorgsector en in de medische sector. Het matraslichaam van deze bekende matrassen bestaat gewoonlijk uit 20 een schuimmateriaal zoals een schuimrubber, terwijl de bekleding vaak uit polyuret-haan bestaat. Het schuimrubber matraslichaam biedt een comfortabele ondersteuning, terwijl de bekleding er toe dient om het binnendringen van lichaamsvloeistoffen in het schuimrubber matraslichaam tegen te gaan.

Verder zijn matrassen bekend waarbij op het matraslichaam een losse hoes is 25 aangebracht. Deze hoes bestaat gewoonlijk uit een textielmateriaal, dat is bekleed met een voor vocht ondoorlaatbare polyurethaanlaag. Nadeel van deze bekende matrassen is dat het aanbrengen van de losse hoes bewerkelijk is. Dit is des te urgenter omdat in de zorg de tijdsdruk hoog is. Bovendien kan een dergelijke losse hoes het matraslichaam niet volledig beschermen, aangezien meestal de onderzijde van het matraslichaam on-30 bedekt blijft. Het gevolg daarvan is dat het matraslichaam vuil kan worden, waardoor deze onbruikbaar wordt.

Het is verder bekend deze matrassen modulair uit te voeren. Dit betekent dat bepaalde delen van de matraslichamen verwijderd kunnen worden, hetgeen vooral van 1028952 2 belang is in verband met het tegengaan van doorliggen. Zo is het bijvoorbeeld bekend | om het matrasgedeelte aan het voeteneind losneembaar uit te voeren; het is de bedoeling dat daardoor de druk op de hielen van de betreffende persoon wordt verlicht. Nadat het betreffende matras gedeelte is verwijderd, moet de beschermende hoes weer worden 5 aangebracht. Het gevolg daarvan is echter dat zich ook over het open matrasgedeelte de , hoes uitstrekt, zodanig dat de hielen van de persoon toch weer in aanraking komen met de hoes. Zelfs de daarbij optredende geringe druk leidt weer tot doorliggen. Anderzijds kan de hoes niet worden weggelaten, omdat dan de matras vuil zou worden.

Een verder nadeel van deze bekende modulaire matrassen is, dat de verwijderde 10 delen onbeschermd zijn en dus vuil kunnen worden. Vooral vervuiling door bacteriën is zeer onwenselijk. Niettemin kan dat toch gebeuren, wanneer bijvoorbeeld het verwij- j derde deel onzorgvuldig wordt behandeld en bijvoorbeeld in een kast tijdelijk wordt j opgeborgen. Wanneer vervolgens het aldus vervuilde deel weer in de matras wordt op- | genomen, kan voor de volgende patiënten een groot risico op besmetting optreden, 15 zelfs wanneer de beschermende hoes weer is aangebracht.

Doel van de uitvinding is een matras te verschaffen die deze nadelen mist. Dat | doel wordt bereikt doordat alle matraslichaamgedeeltén geheel zijn bekleed met een ! vaste bekleding.

De matras volgens de uitvinding heeft het voordeel dat maatregelen mogelijk zijn 20 tegen doorliggen, doordat het matrasgedeelte waar het doorliggen zou kunnen optreden, kan worden weggenomen. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om het matrasgedeelte bij de hielen, maar ook is het mogelijk andere matrasgedeelten losneembaar uit te voeren.

Zo zou bijvoorbeeld ook het matrasgedeelte dat zich nabij het stuitje van de persoon bevindt, kunnen worden weggenomen indien op die plaats doorliggen zou optreden.

25 Omdat de matrasgedeelten overal zijn bekleed met de vaste bekleding, is het niet nodig een losse hoes aan te brengen, ook niet wanneer en bepaald matrasgedeelte is verwij- j derd. De bij het verwijderen van een bepaald matrasgedeelte vrijgekomen oppervlakken | zijn immers geheel bekleed. Het gevolg daarvan is dat het inwendige van het matrasgedeelte niet vuil kan worden. Het klimaat blijft geheel bacterievrij, zodat een optimale 30 bescherming van de patiënten verzekerd is.

Het lichaamsdeel dat zich bevindt ter hoogte van de vrije ruimte die is ontstaan door het wegnemen van het betreffende matrasgedeelte, is nu in geen enkel contact met de matras of een hoes. Dit is zeer comfortabel voor de patiënt, en heeft ook een gunsti- 3 ! j ge invloed op het genezen of voorkomen van doorligwonden. Er is geen enkele druk op het betreffende lichaamsdeel, afgezien van de luchtdruk. Het belang van het voorkomen van doorligwonden is nauwelijks te onderschatten. Dat blijkt onder andere uit het feit dat het genezen dan wel voorkomen daarvan tot nu toe zeer hoge kosten meebrengt, 5 welke kosten drastisch gereduceerd kunnen worden door middel van de matras volgens de uitvinding.

Bij de bekende matras werden de verschillende matrasgedeelten op hun plaats gehouden door de hoes. En dergelijke hoes ontbreekt bij een matras volgens de uitvinding, zodat bij voorkeur bevestigingsmiddelen zijn voorzien voor het aan elkaar beves-10 tigen van de matrasgedeelten. Deze bevestigingsmiddelen kunnen op allerlei verschillende manieren zijn uitgevoerd. Bij voorkeur zijn zij geïntegreerd in de verschillende matraslichaamgedeelten.

De bevestigingsmiddelen kunnen in elkaar grijpende profielvormen omvatten, zodanig dat de matrasgedeelten op eenvoudige wijze in danwel uit elkaar geschoven 15 kunnen worden. Die in elkaar grijpende profielvormen kunnen bijvoorbeeld een ondersneden holte in een der matraslichaam gedeelten omvatten, waarbij dan het andere matrasgedeelte en overeenkomstig gevormde richel bedraagt die in de ondersneden holte geschoven kan worden.

Zo kunnen de profielvormen in dwarsdoorsnede bijvoorbeeld zwaluwstaartvor-20 mig zijn. Maar ook andere profielvormen zijn mogelijk, zoals profielgedeelten die in dwarsdoorsnede bijvoorbeeld cirkelvormig zijn.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont de matras volgens de uitvinding.

25 Figuur 2 toont de matras volgens figuur 1, waarbij het hielstuk is verwijderd.

Figuur 3 toont het verwijderde hielstuk.

Figuur 4 toont een detail met de bekleding.

De in figuur 1 in zijn geheel met 1 aangeduide matras omvat het matraslichaam-gedeelte 2 (weergegeven in figuur 2) alsmede het hielstuk 3 (weergegeven in figuur 3). 30 Dit matraslichaamgedeelte 2 en hielstuk 3 passen nauwsluitend in elkaar, en bezitten horizontale naar elkaar gekeerde grensvlakken 4, 5, alsmede verticale naar elkaar gekeerde grensvlakken 6,7. In het horizontale grensvlak 4 van het matraslichaamgedeelte 4 2 is een ondersneden groef 8 aangebracht. Op het horizontale grensvlak 5 van het hielstuk 3 is een overeenkomstig gevormde richel 9 aangebracht.

Zoals weergegeven in figuur 1 kunnen deze richel 9 en groef 8 stevig met elkaar in samenwerking worden gebracht voor het fixeren van het hielstuk 3 ten opzichte van 5 het matraslichaamgedeelte 2. Evenzo bezit het verticale grensvlak 6 van het matrasli-chaamgedeelte 2 een groef 11, terwijl het verticale grensvlak 7 van het hielstuk 3 een richel 10 bezit. Ook deze richel 10 en groef 11 passen nauwsluitend in elkaar zoals weergegeven in figuur 1, waardoor een verdere stevige bevestiging tussen het matraslichaamgedeelte 2 en het hielstuk 3 is verzekerd.

10 Zowel het matraslichaamgedeelte 2 als het hielstuk 3 zijn geheel bekleed met de polyurethaanbekleding 12, zoals weergegeven in figuur 4. Deze polyurethaanbekleding 12 is vast aangebracht op het schuimmateriaal 13 van zowel het matraslichaamgedeelte 2 als van het hielstuk 3. De polyurethaanbekleding 12 geeft een goede bescherming tegen het indringen van bijvoorbeeld vocht, bloed en dergelijke in het schuim materiaal 15 13.

Hoewel in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld het matraslichaamgedeelte 2 en het hielstuk 3 aan elkaar zijn bevestigd door in elkaar grijpende profielgedeelten 4, 5 en 10, 11, zijn ook andere bevestigingsmiddelen denkbaar. Als voorbeeld worden genoemd in elkaar geklikte noppen, Velcro®strips en dergelijke.

20 Voor de bekleding 12 kan ook een ander materiaal worden gekozen. De bekle ding dient te voldoen aan de eis dat lichaamsvocht, bloed en dergelijke afgestoten worden, zodat deze niet in het schuimlichaam 13 terecht komen.

1028952

Claims (10)

1. Matras (1), omvattende een matraslichaam (2, 3) uit een veerkrachtig materiaal, zoals schuimrubber, alsmede een vast op het matraslichaam (2, 3) aangebrachte 5 bekleding (12), zoals een voor vocht ondoorlaatbare bekleding, welk matraslichaam tenminste twee op elkaar aansluitende matraslichaamgedeelten (2, 3) omvat die naar elkaar gekeerde grensvlakken (4, 5; 6, 7) bezitten, op welke grensvlakken (4, 5; 6, 7) eveneens een bekleding (12) vast is aangebracht met het kenmerk dat alle matraslichaamgedeelten (2,3) geheel zijn bekleed met een vaste bekleding (12). 10

2. Matras volgens conclusie 1, waarbij het matraslichaam (2, 3) een schuimmma- j teriaal, zoals schuimrubber, omvat.

3. Matras volgens conclusie 1 of 2, waarbij de bekleding (12) polyurethaan om- 15 vat.

4. Matras volgens een der voorgaande conclusies, waarbij bevestigingsmiddelen ! (8, 9; 10, 11) zijn voorzien voor het aan elkaar bevestigen van de matrasgedeelten (2, 3). ; 20

5. Matras volgens conclusie 4, waarbij de bevestigingsmiddelen (8, 9; 10, 11) geïntegreerd zijn in de matraslichaamgedeelten (2, 3). !

5 I Conclusies j i

6. Matras volgens conclusie 4 of 5, waarbij de bevestigingsmiddelen (8, 9; 10, ! 25 11) in elkaar grijpende profielvormen omvatten.

7. Matras volgens conclusie 6, waarbij de in elkaar grijpende profielvormen (8,9; j 10, 11) een ondersneden holte (8; 11) in een der matraslichaamgedeelten (3), en een overeenkomstig gevormde richel (9, 10) op het andere matraslichaamgedeelte (2) om- 30 vatten.

8. Matras volgens conclusie 7, waarbij de profielvormen in dwarsdoorsnede zwaluwstaartvormig zijn. 1028952

9. Matras volgens conclusie 7 of 8, waarbij de profielvormen (8, 9; 10, 11) in dwarsdoorsnede gekromd, zoals cirkelvormig zijn.

10. Matras volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een der matrasli- chaamgedeelten (3) zich bevindt aan de bovenzijde van het voeteneind (hielgedeelte). i 1028952