NL1028881C2

NL1028881C2 - Product en werkwijze voor het aanbrengen van een vloerbedekking constructie.

Info

Publication number: NL1028881C2
Application number: NL1028881A
Authority: NL
Inventors: Xander Laurenz Vos
Original assignee: Xander Laurenz Vos
Priority date: 2005-04-27
Filing date: 2005-04-27
Publication date: 2006-10-30

Description

-1 -

Korte aanduiding: Product en werkwijze voor het aanbrengen van een vloerbedekking constructie

De uitvinding heeft betrekking op een, op droge wijze aangebrachte zwevende 5 vloerbedekkingconstructie, in hoofdzaak bestaande uit afzonderlijke elementen met een stenen of steenachtige afwerking waaraan een koppelelement is bevestigd. De afzonderlijke elementen worden loodrecht op het drageroppervlak in elkaar geklikt en rusten op een dragervloer. Tussen de dragervloer en de elementen ligt een verende tussenlaag, welke los gelegd kan worden of reeds is bevestigd aan het koppelelement.

10

In de huidige situatie worden stenen of steenachtige vloerbedekkingen, zoals keramische tegelvloeren, natuursteen tegelvloeren, sierbetonnen afwerkvloeren en dergelijke door middel van lijmen of hydraulische bindmiddelen op een al dan niet zwevend drageroppervlak aangebracht. Hierdoor zijn tegelvloeren moeilijk te verwijderen en is het leggen van tegelvloeren 15 een specialistisch en tijdrovend werk.

Een bijkomend nadeel bij de huidige tegelvloeren zijn de akoestische eigenschappen, met name voor wat betreft contactgeluid, die bij de huidige manier van aanbrengen kritisch zijn. Hierdoor is bij gestapelde woningbouw, zoals appartementen, het vaak niet wenselijk of zelfs 20 verboden om een stenen of steenachtige vloerbedekkingconstructies aan te brengen. Vaak dient een huurwoning in haar oorspronkelijke staat te worden opgeleverd indien de huurovereenkomst wordt beëindigd. Een tegelvloer die niet wordt overgenomen door de nieuwe huurder, zal door de huidige huurder verwijderd moeten worden. Bij een gelijmde tegelvloer is dit een kostbare aangelegenheid die bij de omliggende buren nog al wat overlast veroorzaakt omdat de vloer 25 moet worden uitgebroken en afgevoerd. Veroorzaakte beschadigingen aan de dragervloer dien te worden gerepareerd.

Doel van de uitvinding is een vloerbedekkingconstructie, welke op een eenvoudig en droge manier door een doe-het-zelver of vakman kan worden aangebracht, een akoestische 30 ontkoppeling heeft met de dragervloer en eenvoudig kan worden verwijderd. Na verwijdering kan de vloerbedekkingconstructie op een andere locatie weer worden opgebouwd. Dit maakt het mogelijk dat ook relatief kostbare natuurstenen vloeren, die in principe een lange levensduur hebben, verhuisbaar zijn.

1028881 -2-

Het is in de praktijk bekend dat er vloerbedekkingconstructies zijn die zwevend op een drageroppervlak rusten en voorzien zijn van een droge verbindingsmethode. Bijvoorbeeld de huidige klik laminaatsystemen. Deze laminaat vloeren zijn houtachtig en worden door middel van een gefreesd profiel aan elkaar verbonden. Om de verbinding tot stand te brengen dienen de 5 elementen in horizontale richting of onder een gering hoek ten opzichte van het horizontaal vlak in elkaar geschoven te worden. De enigszins elastische werking van het houtachtig product zorgt voor een goede verbinding. Om die reden is deze verbindingstechniek voor steenachtige vloeren niet toepasbaar. Voorbelden van een dergelijke vloerbedekkingconstructie zijn onder andere terug te vinden in de octrooien W02005010296 en US2005050827.

10

Tevens zijn er veel voorbeelden waarbij de afzonderlijke vloerpanelen van een vloerbedekkingconstructie door middel van losse verbindingselementen al dan niet zichtbaar aan elkaar worden gekoppeld. Deze verbindingen zorgen er voor dat de afzonderlijke panelen naar elkaar toe worden getrokken. Het wisselen van de afzonderlijke panelen wordt niet door het 15 verbindingssysteem tegen gegaan. Een bijkomend probleem bij deze systemen is, dat kleine passtroken niet meer te verbinden zijn. Een voorbeeld van een dergelijk systeem wordt weergegeven in octrooi DE202004011124U

Ook is het bekend dat er vloerbedekkingconstructies zijn, waarbij de afzonderlijke 20 elementen wel verticaal worden aangebracht, maar waarbij er geen onderlinge verbinding tot stand komt tussen de afzonderlijke elementen. Een voorbeeld hiervan wordt weergegeven in octrooi DE6935585U. Dergelijke elementen dienen onderling bevestigd te worden door een mechanisch verbinding of dienen verlijmd te worden.

25 In octrooi DE10314066 is een natuursteen tegel uitgevoerd met een versterking van vezels aan de onderzijde. De afzonderlijke elementen rusten op een klein aantal voetjes. Een groot verschil met de uitvinding is dat de elementen niet onderling gekoppeld worden en wisselwerking tussen de afzonderlijke elementen niet wordt voorkomen.

30 De huidige uitvinding beoogt een technische oplossing om voor een stenen of steenachtige vloerafwerking tot een zwevende vloerbedekkingconstructie te komen van het type dat bestaat uit fabrieksmatig geproduceerde tegels welke aan twee zijden zijn voorzien van een verend profiel en aan de andere twee zijden van een verend contraprofiel. Deze hebben een dusdanige vorm dat bij het inbrengen, beide of één van beide profielen, op het moment dat het | 35 element nog niet geheel is neergelaten, door een lichte horizontale druk zodanig zijdelings 1 1 028881 -3- vervormt dat het loodrecht op het drageroppervlak inbrengen van genoemde elementen net mogelijk wordt. Na het passeren van het moment, waarbij het profiel horizontaal is vervormd, wort het element nog verder verticaal neergelaten, waarbij het enigszins zijdelings vervormde profiel door de elastische eigenschappen weer terugveert en daarbij in de contravorm een 5 aanslagvlak vindt. Hierdoor wordt een mogelijke opwaartse verplaatsing, ten opzichte van het aanliggende element, zonder het uitoefenen van een aanzienlijke kracht, verhindert. Tevens beoogt de uitvinding een oplossing die geschikt is om te worden toegepast in een massaproductie.

10 Een voorbeeld van een dergelijke vloerbedekkingconstructie is weergegeven in figuur 1.

In figuur 1 is een voorbeeld te zien van de vierkante of langwerpige fabrieksmatig geproduceerde tegels (1). Tussen de dragervloer (5) en de tegels(l), wordt een verende laag aangebracht van bijvoorbeeld rubber of kurk (4).

In figuur 2 is de opbouw van een dergelijke vloerbedekkingconstructie weergegeven. De 15 tegel (1) heeft bij voorkeur een afwerking van een steen of steenachtig materiaal (2). Aan deze afwerking wordt een koppelelement (3) bevestigd, bij voorkeur verlijmd. De verende laag (4) kan los gelegd worden of fabrieksmatig zijn aangebracht aan het koppelelement (3). De volledige vloerbedekkingconstructie rust op een dragervloer (5). De dragervloer kan bijvoorbeeld een houten, of een betonnen vloer zijn al dan niet voorzien van een harde 20 vloerafwerking.

In figuur 3 is een voorbeeld weer gegeven van dergelijk koppelelement (3). Het koppelelement heeft bij een vierkante of rechthoekige vorm twee profielvormen van het type (a) en twee contra profielvormen van het type (b) en is vervaardigd van een veerkrachtig materiaal, De profielvormen (a) en (b) kunnen ook als afzonderlijke profielen aan de afwerking (2) worden 25 bevestigd.

Afwijkend van andere stenen of steenachtige vloerbedekkingconstructies worden bij deze uitvinding de afzonderlijke elementen lood recht op het drageroppervlak aan elkaar verbonden. In figuur 4 is aangegeven hoe de positie van de te leggen tegel is voordat deze loodrecht op het 30 drageroppervlak neerwaarts wordt gedrukt, waarbij profielvorm (a) over profielvorm (b) heen schuift.

1028881

Claims

1. Inrichting en werkwijze om een vloerbedekkingconstructie aan te brengen, van het type dat bestaat uit afzonderlijke elementen (1), met als kenmerk dat deze aan twee zijden zijn 5 voorzien van een verend profiel (a) en langs de andere twee zijden van een verend contraprofiel (b) met een dusdanige vorm dat door het rechtstandig inbrengen beide of één van beide profielen op het moment dat het element nog niet geheel is neergelaten, door een lichte horizontale druk zodanig vervormt, dat het verticaal inbrengen van genoemde elementen net mogelijk wordt en waarbij na het passeren van het moment, waarbij het profiel 10 horizontaal is vervormd, het element nog verder verticaal kan worden neergelaten, waarbij het enigszins zijdelings vervormde profiel door de elastische eigenschappen weer terugveert en daarbij in de contravorm een aanslagvlak vindt die een mogelijke opwaartse verplaatsing, ten opzichte van het aanliggende element, zonder het uitoefenen van een aanzienlijke kracht, verhindert.

2. Inrichting en werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de afzonderlijke elementen zijn opgebouwd uit een bij voorkeur steenachtige of stenen afwerking (2), waaraan een koppelelement (3) bij voorkeur is verlijmd of mechanisch is bevestigd.

3. Inrichting en werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de in conclusie 3 omschreven profielvormen (a) en (b) van het koppelelement (3) afzonderlijke profielen 20 vormen welke aan de afwerking (2) worden bevestigd.

4. Inrichting en werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de afmetingen en de vorm van de in conclusie 1 genoemde elementen (1) niet relevant is, maar er een voorkeur uit gaat naar een modulair opgebouwd tegelpatroon.

5. Inrichting en werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de afwerking van de naad 25 tussen de afzonderlijke elementen (1) een voeg heeft, welke door middel van een elastisch dichtmiddel worden afgewerkt.

6. Inrichting en werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk het in conclusie 2 omschreven koppelelement (3) is vervaardigd uit een veerkrachtig en corrosiebestendig materiaal.

7. Inrichting en werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat er een verend materiaal 30 (4) tussen het drageröppervlak (5) en de in conclusie 2 omschreven elementen ligt.

8. Inrichting en werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het verend materiaal (4) reeds bevestigd is aan de afzonderlijke elementen (1).

9. Inrichting en werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat ook paselementen volgens hetzelfde principe toegepast kunnen worden. i 1 028881_ j -5- !

10. Inrichting en werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de elementen vrijdragend zijn en alleen worden ondersteund ter plaatse van twee tegenover elkaar liggende aansluitvlakken van de afzonderlijke elementen.

11. Inrichting en werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat een afzonderlijk element 5 volledig is uitgevoerd met profieltype (a) en waarbij de aansluitende elementen volledig zijn uitgevoerd met profieltype (b). ! i ! ! i 1 028881