NL1028582C2 - Legnest voor pluimvee, en werkwijze voor het houden van pluimvee middels een dergelijk legnest. - Google Patents
Legnest voor pluimvee, en werkwijze voor het houden van pluimvee middels een dergelijk legnest. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1028582C2 NL1028582C2 NL1028582A NL1028582A NL1028582C2 NL 1028582 C2 NL1028582 C2 NL 1028582C2 NL 1028582 A NL1028582 A NL 1028582A NL 1028582 A NL1028582 A NL 1028582A NL 1028582 C2 NL1028582 C2 NL 1028582C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- laying nest
- poultry
- bottom element
- access
- laying
- Prior art date
Links
- 244000144977 poultry Species 0.000 title claims abstract description 72
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims abstract description 12
- 235000013601 eggs Nutrition 0.000 claims description 34
- 238000012216 screening Methods 0.000 claims description 31
- 230000004888 barrier function Effects 0.000 claims description 7
- 238000004804 winding Methods 0.000 claims description 3
- 244000025254 Cannabis sativa Species 0.000 description 3
- 230000008901 benefit Effects 0.000 description 3
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 description 3
- 238000005096 rolling process Methods 0.000 description 3
- 208000027418 Wounds and injury Diseases 0.000 description 2
- 238000011109 contamination Methods 0.000 description 2
- 239000000428 dust Substances 0.000 description 2
- 210000003746 feather Anatomy 0.000 description 2
- 210000003608 fece Anatomy 0.000 description 2
- 230000005484 gravity Effects 0.000 description 2
- 239000004033 plastic Substances 0.000 description 2
- 230000035939 shock Effects 0.000 description 2
- 206010033799 Paralysis Diseases 0.000 description 1
- 239000004743 Polypropylene Substances 0.000 description 1
- 238000009825 accumulation Methods 0.000 description 1
- 230000001174 ascending effect Effects 0.000 description 1
- 230000000903 blocking effect Effects 0.000 description 1
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
- 230000006378 damage Effects 0.000 description 1
- 238000007599 discharging Methods 0.000 description 1
- 208000014674 injury Diseases 0.000 description 1
- -1 polypropylene Polymers 0.000 description 1
- 229920001155 polypropylene Polymers 0.000 description 1
- 230000008569 process Effects 0.000 description 1
- 230000009467 reduction Effects 0.000 description 1
- 239000004576 sand Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01K—ANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
- A01K31/00—Housing birds
- A01K31/14—Nest-boxes, e.g. for singing birds or the like
- A01K31/16—Laying nests for poultry; Egg collecting
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01K—ANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
- A01K31/00—Housing birds
- A01K31/14—Nest-boxes, e.g. for singing birds or the like
- A01K31/16—Laying nests for poultry; Egg collecting
- A01K31/165—Egg collecting or counting
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Birds (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Zoology (AREA)
- Animal Husbandry (AREA)
- Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
- Housing For Livestock And Birds (AREA)
- Fodder In General (AREA)
- Feed For Specific Animals (AREA)
Description
*. 11
Legnest voor pluimvee, en werkwijze voor het houden van pluimvee middels een dergelijk legnest
De uitvinding heeft betrekking op een legnest voor pluimvee. De uitvinding heeft tevens 5 betrekking op een inrichting voor het houden van pluimvee, welke inrichting is voorzien van ten minste een legnest overeenkomstig de uitvinding. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het houden van pluimvee door gebruikmaking van een legnest overeenkomstig de uitvinding.
10 In de pluimvee-industrie worden sedert lange tijd legnesten toegepast voor het verschaffen van een ruimte waarin leghennen zich kunnen terugtrekken voor het leggen van eieren. Dergelijke legnesten zijn doorgaans aangebracht in pluimveestallen, waarin het pluimvee zich veelal vrijelijk kan bewegen. Doorgaans worden in een pluimveestal meerdere legnesten toegepast, die veelal in rijen achter elkaar zijn gepositioneerd, 15 waarbij langs een (achter)zijde van de legnesten een transportbaan voor eieren is gesitueerd voor afvoer van door de leghennen in de legnesten geproduceerde eieren. Doorgaans loopt een bodemelement van elk legnest daarbij enigszins af in de richting van de transportbaan, waardoor in het legnest gelegde eieren zich doorgaans als gevolg van de zwaartekracht naar de transportbaan zullen rollen. Het wordt doorgaans van 20 groot belang geacht dat zich in de legnesten bevindend pluimvee, in het bijzonder het pluimvee dat reeds een ei heeft gelegd, periodiek uit de legnesten wordt verwijderd, om de legnesten vrij te maken voor volgend gebruik. Derhalve worden veelal verplaatsbare uitdrijfkleppen toegepast voor het uit het legnest drijven van het pluimvee. Het bekende legnest heeft meerdere nadelen. Een belangrijk nadeel van het bekende legnest is dat 25 tijdens gebruik van het legnest door het pluimvee doorgaans aanzienlijk ophoping van vuilresten, zoals fecaliën en veren, zal plaatsvinden, welke vuilresten doorgaans lastig en moeizaam verwijderbaar zijn.
De uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een verbeterd legnest dat relatief 30 eenvoudig en efficiënt kan worden gereinigd.
De uitvinding verschaft daartoe een legnest van het in aanhef genoemde type, omvattende: een behuizing voor het pluimvee, welke behuizing omvat een toegang voor het pluimvee, ten minste één afschermelement ingericht voor het ten minste gedeeltelijk 1028582
1- J
2 kunnen afschermen van de toegang, en ten minste één zwenkbaar bodemelement; en met de behuizing gekoppelde collectieve aandrijfmiddelen voor verplaatsing van het afschermelement en voor zwenking van het bodemelement tussen een toegankelijke toestand, waarin het afschermelement de toegang ten minste gedeeltelijk afschermt en 5 het bodemelement is ingericht voor het dragen van zich in het legnest bevindend pluimvee, en een ontoegankelijke toestand, waarin het afschermelement de toegang in hoofdzaak vrijlaat en het bodemelement de toegang in hoofdzaak afsluit. Door het (vervuilde) bodemelement in de ontoegankelijke toestand van het legnest in opwaartse richting te zwenken, waardoor de toegang tot de behuizing in hoofdzaak wordt 10 geblokkeerd, zullen losliggende vuilresten zich als gevolg van de zwaartekracht verwijderen van het bodemelement. Aan het bodemelement gehechte vuilresten zullen daarbij doorgaans althans voor een substantieel deel worden verwijderd door het laten bepikken van het bodemelement door het pluimvee. Op deze wijze kan het bodemelement aldus op relatief natuurlijke en effectieve wijze relatief efficiënt worden 15 gereinigd. Teneinde het effectief door het pluimvee te bepikken oppervlak van het bodemelement te maximaliseren, zal het afschermelement door de aandrijfmiddelen worden verplaatst. Het afschermelement zal in de toegankelijke toestand de toegang van de behuizing van het legnest deels afschermen, teneinde het zich in het legnest bevindend pluimvee een zeker gevoel van geborgenheid te verschaffen, hetgeen 20 enerzijds het dierenwelzijn ten goede komt, doch hetgeen anderzijds het collectief leggen van eieren in de legnesten relatief aantrekkelijk maakt. De aandrijfmiddelen kunnen manueel worden aangedreven, doch zullen doorgaans zijn gekoppeld aan een motor, in het bijzonder een elektromotor. Middels de collectieve aandrijfmiddelen kunnen zowel het afschermelement alsook het bodemelement, al dan niet gelijktijdig, 25 worden verplaatst. Naast het op natuurlijke en effectieve wijze efficiënt laten reinigen van het legnest, in het bijzonder het bodemelement van het legnest, door het pluimvee zelfheeft de verplaatsbaarheid van het bodemelement tevens een ander belangrijk voordeel. Door het in opwaartse richting zwenken van het bodemelement fungeert het bodemelement tevens als uitdrijfklep voor het periodiek uit de legnesten verwijderen 30 van het pluimvee, waardoor een separate uitdrijfvoorziening niet langer benodigd is.
In een voorkeursuitvoering omvatten de aandrijfmiddelen ten minste één axiaal roteerbare as voor opwinding van met het bodemelement verbonden hijsmiddelen. Op deze wijze kan het bodemelement relatief eenvoudig worden gezwenkt in opwaartse en 1028582 V t 3 neerwaartse richting. De axiaal roteerbare as kan daarbij tevens zijn ingericht voor opwinding van het, veelal flexibel uitgevoerde, afschermelement. In een bijzonder voorkeursuitvoering is de axiaal roteerbare as in, of althans nabij, een door de toegang opgespannen vlak is gepositioneerd. Bij nadere voorkeur is de roteerbare as daarbij in 5 hoofdzaak boven de toegang gepositioneerd, teneinde het bodemelement relatief snel en eenvoudig in een opwaartse richting te kunnen zwenken. Het moge duidelijk zijn dat tal van andere constructies mogelijk zijn om het bodemelement te verplaatsen tussen de toegankelijke toestand van het legnest en de ontoegankelijke toestand van het légnest. De hijsmiddelen kunnen zeer divers van aard zijn. Bij voorkeur omvatten de 10 hijsmiddelen een flexibele achterwand van de behuizing. Axiale rotatie van de as resulteert daarbij in het oprollen van de achterwand rondom de as, en daarmee het ophijsen van het bodemelement, teneinde het bodemelement te kunnen laten bepikken door buiten het legnest scharrelend pluimvee. De flexibele achterwand is daarbij bij voorkeur uit kunststof vervaardigd. In een alternatieve voorkeursuitvoering omvatten de 15 hijsmiddelen ten minste één koord omvatten dat kan worden opgerold rondom de as.
Het gelijktijdig ophijsen van de achterwand en het bodemelement heeft als voordeel dat de omvang van een tussen de achterwand en het bodemelement gevormde doorvoer voor eieren gehandhaafd blijft, waardoor pluimvee niet bekneld kan raken in deze doorvoer. Het bekneld raken van het pluimvee in een - tijdens ophijsen van het 20 bodemelement kleiner wordende doorvoer - doorvoer voor eieren zal namelijk doorgaans leiden tot (ernstige) verwonding, verlamming en zelfs doding van het pluimvee.
Zoals uit het voorgaande blijkt is het afschermelement ingericht voor het verschaffen 25 van een gevoel van geborgenheid en veiligheid voor zich in het legnest bevindend pluimvee. Echter, het moge duidelijk zijn dat het afschermelement bij voorkeur geen belemmering opwerpt voor het pluimvee om de legnesten binnen te gaan. Daartoe zal het afschermelement de toegang van de behuizing in de toegankelijke toestand van het legnest bij voorkeur slechts gedeeltelijk afschermen. Bij voorkeur is het 30 afschermelement het afschermelement ten minste gedeeltelijk flexibel uitgevoerd, waardoor het pluimvee zich niet zal verwonden aan het afschermelement. Bovendien kan een flexibel afschermelement relatief eenvoudig worden opgerold rondom een axiaal roteerbare as waaraan het afschermelement kan zijn bevestigd.
1028582
I V
4
Het afschermelement is bij voorkeur ingericht voor het aantrekken van pluimvee. Op deze wijze kan het pluimvee richting de legnesten worden gelokt om aldaar één of meerdere eieren te leggen, waardoor het aantal (decentraal gepositioneerde) buitennesteieren tot een minimum kan worden beperkt. Teneinde het afschermelement 5 een voor het pluimvee attractief karakter te verschaffen, wordt er gekozen voor een voor het pluimvee attractieve kleur (in de praktijk veelal rood en geel).
Teneinde het bodemelement te kunnen zwenken is het bodemelement bij voorkeur voorzien van een zwenkas. De zwenkas is daarbij verbonden met een naar de toegang 10 toegekeerd deel van het bodemelement, teneinde een bovenzijde of contactzijde van het bodemelement in opwaartse oriëntatie toegankelijk te maken voor het pluimvee. In een bijzondere voorkeursuitvoering is de positie van de zwenkas wijzigbaar, in het bijzonder in verticale richting. Door de positie van de zwenkas te wijzigen kan het bodemelement als geheel worden verplaatst, hetgeen het uit het legnest stuwen van 15 eventueel achtergebleven eieren enigszins kan forceren. Bij voorkeur wordt de zwenkas vooreerst opgetild, teneinde in het legnest achtergebleven eieren uit het legnest te stuwen, waarna het bodemelement in opwaartse richting kan worden gezwenkt om het bodemelement door bepikking te laten reinigen door het pluimvee. Doorgaans zal de zwenkas in de praktijk worden opgetild, waarna deze wordt losgelaten, teneinde een 20 zeker schokken van het bodemelement te kunnen realiseren, waardoor althans zich in het legnest bevindende eieren uit het legnest kunnen worden gestuwd. Een dergelijke verticale verplaatsing van de zwenkas van het bodemelement kan zich meermalen voordoen, waarna de zwenkas doorgaans zal worden gebracht in de gebruikelijke (onderste) toestand om het bodemelement vervolgens te laten kunnen zwenken.
25 Teneinde de zwenkas te kunnen verplaatsen, is de zwenkas bij voorkeur gekoppeld met één of meerdere meeneemorganen ingericht voor samenwerking met de aandrijfmiddelen, teneinde de beoogde verplaatsing, in het bijzonder in hoofdzaak verticale verplaatsing, van de zwenkas te kunnen realiseren.
30 Teneinde in het legnest gelegde eieren via bijvoorbeeld een transportbaan te kunnen laten afvoeren, sluit het bodemelement in de toegankelijke toestand van het legnest bij voorkeur een hoek in met de horizontaal, waarbij een van de toegang afgekeerd deel van het bodemelement lager is gelegen dan een naar de toegang toegekeerd deel. De hellingshoek van het bodemelement ten opzichte van een horizontaal vlak zal daarbij 1028582
5 I
i r doorgaans enkele graden bedragen. Eventueel in het legnest nochtans achterblijvende eieren kunnen middels het optillen van de zwenkas alsnog worden verwijderd uit het legnest, zoals in het voorgaande is beschreven. Het bodemelement is daarbij bij voorkeur voorzien van een laterale begrenzing die zodanig gevormd is dat eieren zich 5 niet tegen een zijwand van het legnest zullen positioneren, als gevolg waarvan het bemoeilijkt verwijderen van de eieren uit het legnest als gevolg van een verhoogde wrijving kan worden voorkomen. Een dergelijke begrenzing kan daarbij bijvoorbeeld afgeschuind zijn uitgevoerd. Dóch bij voorkeur zullen (beide) lateraal gepositioneerde langsranden van het bodemelement oplopend zijn uitgevoerd, teneinde het terugdringen 10 van de eieren richting een centraal deel van het legnest te kunnen realiseren.
Het bodemelement kan zeer divers van aard zijn, doch dient bij voorkeur een voor het pluimvee comfortabele toplaag te omvatten. De toplaag kan daarbij bijvoorbeeld worden gevormd door kunstgras, bij voorkeur groen kunstgras. De groene kleur van de 15 toplaag veraangenaamt doorgaans het verblijf van het pluimvee in het legnest. Bij voorkeur omvat het bodemelement een draagstructuur voor het pluimvee, en een in de toegankelijke toestand van het legnest onder de draagstructuur gepositioneerde verzamelhouder voor vuilresten en dergelijke omvat. De draagstructuur, waarvan de toplaag deel uitmaakt, is daarbij veelal permeabel voor vuilresten, zoals fecaliën, zand, 20 stof, en veren en dergelijke, hetgeen door de verzamelhouder kan worden opgevangen.
De verzamelhouder wordt daarbij doorgaans tevens aangeduid als stoflade. Op deze wijze kunnen relatief kleine vuilresten reeds in het legnest worden verwijderd van de draagstructuur, hetgeen vervuiling van het legnest tegengaat. De verzamelhouder kan periodiek worden geledigd. Daartoe is de verzamelhouder bij voorkeur voorzien van 25 een voor het pluimvee ontoegankelijke afVoer. Doorgaans zal de verzamelhouder in hoofdzaak star zijn gekoppeld met de draagstructuur, waardoor tijdens zwenking van de draagstructuur de verzamelhouder eveneens zal zwenken. Door het bodemelement op deze wijze in opwaartse richting te zwenken kan het door de verzamelhouder opgevangen vuil uit de verzamelhouder worden geschoven. Het uit de verzamelhouder 30 verwijderd vuil wordt bij voorkeur separaat opgevangen en afgevoerd, teneinde vervuiling van een scharrelruimte voor het legnest te kunnen tegengaan.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het houden van pluimvee, omvattende ten minste één legnest overeenkomstig de uitvinding, en een aan een van de 1028582 r 6 toegang van het legnest afgekeerde zijde van het legnest gepositioneerde transportbaan j voor van het pluimvee afkomstige eieren. Toepassing van de transportbaan kan daarbij optioneel zijn. Een dergelijke inrichting kan tevens worden aangeduid als een pluim veestal.
5
In een voorkeursvariant sluit het legnest op de transportbaan aan onder tussenkomst van een op de transportbaan aansluitende verplaatsbare barrière, welke in een toestand dat het bodemelement aansluit op de transportbaan zodanig is geplaatst dat deze de eieren vrij laat passeren en in een toestand waarin het bodemelement aansluit op de 10 transportbaan de eieren op de transportbaan belemmerd zich te verplaatsen naar een legnest. Met een dergelijke barrière wordt voorkomen dat er eieren van de transportbaan terugrollen naar een legnest terwijl het bodemelement is weg gezwenkt. Zo wordt voorkomen dat er eieren tussen de transportbaan en het bodemdeel naar beneden vallen.
De barrière kan eenvoudig worden bediend met het bodemelement en een voorspanning 15 die de barrière naar boven dringt. Bij het wegklappen van het bodemdeel naar de ontoegankelijke stand dwingt de voorspanning de barrière in de blokkeerpositie en bij het weer in toegankelijke stand komen van het bodemdeel drukt het bodemdeel de barrière in de vrijlaat stand.
20 De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het houden van pluimvee in een legnest overeenkomstig de uitvinding, omvattende de stappen: A) het toegankelijk maken van het legnest door het bodemelement in een neerwaartse positie te positioneren en het afschermelement de toegang van het legnest ten minste gedeeltelijk te laten afschermen, B) het na een tijdsduur opvolgend op stap A) in opwaartse richting . 25 zwenken van een van de toegang afgekeerd deel van het bodemelement, waardoor de i toegang tot het legnest wordt geblokkeerd, en C) het na een tijdsduur opvolgend op stap A) verplaatsen van het afschermelement naar een positie in hoofdzaak op afstand van de toegang, waardoor de toegang in hoofdzaak wordt vrijgelaten door het afschermelement. Stappen B) en C) kunnen daarbij gelijktijdig worden uitgevoerd. Bij 30 voorkeur omvat de werkwijze tevens stap D) omvattende het na een tijdsduur opvolgend op stap A) optillen van een zwenkas van het bodemelement en het voorts loslaten van de zwenkas. Een dergelijke handeling overeenkomstig stap D) kan eventueel meerdere malen worden herhaald, en is in het bijzonder ingericht voor het geforceerd uit het legnest stuwen van eventueel achtergebleven eieren. In een 1 028582 « r 7 voorkeursuitvoering wordt stap D) uitgevoerd voordat stap B) en stap C) worden uitgevoerd, teneinde de eieropbrengst te kunnen maximaliseren. Stappen A) tot en met C) worden bij voorkeur herhaald uitgevoerd een tijdsduur na voltooiing van stap B) en stap C). Op deze wijze ontstaat een zichzelf repeterend proces van het door het 5 pluimvee laten leggen van eieren in de legnesten, en het door het pluimvee door bepikking laten reinigen van het bodemelement van elk legnest.
De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: 10 figuur 1 een perspectivisch vooraanzicht op een legnest overeenkomstig de uitvinding in een voor pluimvee toegankelijke toestand, figuur 2 een perspectivisch detailaanzicht op het legnest volgens figuur 1, figuur 3 een perspectivisch achteraanzicht op het legnest volgens figuren 1 en 2, figuur 4a een perspectivisch achteraanzicht op het legnest volgens figuren 1-3 in een 15 intermediaire toestand, en figuur 4b een perspectivisch vooraanzicht op het legnest volgens figuren 1-3 in een voor pluimvee ontoegankelijke toestand.
Figuur 1 toont een perspectivisch vooraanzicht op een legnest 1 overeenkomstig de 20 uitvinding in een voor pluimvee toegankelijke toestand. Het legnest 1 omvat een behuizing 2, welke behuizing een bodemelement 3, twee in hoofdzaak evenwijdig georiënteerde zijwanden 4, en een met het bodemelement 3 verbonden flexibele achterwand 5 omvat. Het bodemelement 3, de zijwanden 4, en de achterwand 5 omsluiten daarbij een toegang 6 voor het pluimvee. De flexibele achterwand 5 is bij 25 voorkeur uit kunststof, in het bijzonder polypropyleen, vervaardigd, doch dient voldoende stijfheid te bezitten om inzakken van de achterwand 5 te kunnen voorkomen. De toegang 6 wordt gedeeltelijk afgeschermd door een tweetal flexibele afschermflappen 7. Zowel de achterwand 5 alsook de afschermflappen 7 zijn daarbij opgehangen aan een axiaal roteerbare as 8. Het bodemelement 3 loopt af in een van de 30 toegang 6 afgekeerde richting, teneinde in het legnest gelegde eieren richting een achter het legnest 1 gepositioneerde transportbaan 9 te kunnen stuwen. De transportbaan 9 is beter weergegeven in figuur 3. Het bodemelement 3 is zwenkbaar om een fysieke zwenkas 10 die nabij een door de toegang 6 opgespannen vlak is gelegen. De zwenkas 10 is daarbij tweezijdig opgenomen in in de zijwanden 4 aangebrachte slobgaten 11. De 1028582
I F
8 zwenkas 10 is gekoppeld aan twee meeneemorganen 12, welke meeneemorganen 12 zijn ingericht voor samenwerking met de roteerbare as 8, teneinde de zwenkas 10 te kunnen verplaatsen binnen een door de slobgaten 11 opgelegde begrenzing. Het bodemelement 3 is opgebouwd uit een draagstructuur 13 voor pluimvee, en een 5 onderliggende voor het pluimvee ontoegankelijke opvangbak 14 voor vuilresten. De draagstructuur 13 wordt daarbij gevormd door een door kunstgras gevormde geperforeerde mat. Tijdens gebruik van het legnest 1 zal het pluimvee zich door de afschermflappen 7 aangetrokken voelen tot het legnest 1, en daardoor plaatsnemen in het legnest 1. De afschermflappen 7 verschaffen daarbij tevens een zekere geborgenheid 10 voor zich in het legnest 1 bevindend pluimvee. In het legnest 1 kan het pluimvee eieren leggen die na het leggen doorgaans richting de transportbaan 9 zullen rollen. Na een bepaalde tijdsduur zal de as 8 in een zodanig richting gaan roteren dat de meeneemorganen 12, en daarmee de zwenkas 10, worden opgetild door de as 8, waarna de meeneemorganen 12 worden ontkoppeld van de as 8, hetgeen een verlaging van de 15 zwenkas 10 tot gevolg heeft. Voomoemde handeling kan meerdere malen worden herhaald, teneinde middels schokken eventueel achtergebleven eieren uit het legnest 1 te kunnen verwijderen. Na een, veelal vooraf gedefinieerde, tijdsduur zal de as 8 in tegenovergestelde richting worden geroteerd, waardoor zowel de afschermflappen 7 alsook de flexibele achterwand 5 worden opgerold rondom de as 8, hetgeen resulteert in 20 opwaartse zwenking van het bodemelement 3, zoals getoond in figuren 2 en 3. Het bodemelement 3 wordt daarbij gezwenkt van een in hoofdzaak horizontale, althans liggende positie, naar een in hoofdzaak verticale, althans staande positie. In de staande positie van het bodemelement 3 sluit het bodemelement 3 de toegang 6 van het legnest 1 af, waarbij het pluimvee het (vervuilde) bodemelement 3 op effectieve wijze relatief 25 schoon kunnen pikken.
Figuur 2 toont een perspectivisch detailaanzicht op het legnest 1 volgens figuur 1. In deze figuur is in het bijzonder getoond dat het aan het bodemelement 3 gekoppelde meeneemorgaan 12 een haakachtig uiteinde bezit 15, welk haakachtig uiteinde 15 is 30 ingericht voor samenwerking met een op de roteerbare as 8 bevestigde nok 16. Ingeval de as 8 wordt geroteerd in één richting zal het meeneemorgaan 12 door de nok 16 worden meegenomen, hetgeen resulteert in het optillen van de zwenkas 10 van het bodemelement 3.
1028582
t I
9
Figuur 3 toont een perspectivisch achteraanzicht op het legnest 1 volgens figuren 1 en 2. Zoals thans getoond is de flexibele achterwand 5 nabij de transportbaan 9 onderbroken, teneinde uitvoer van eieren uit het legnest 1 onbelemmerd te kunnen laten plaatsvinden. De transportbaan 9 wordt thans gevormd döor een eindloze transporteur, waarbij de 5 transporteur geperforeerd is uitgevoerd, teneinde eventuele vuilresten te kunnen doorlaten. Middels een tweetal strips 17 is de flexibele achterwand 5 aan het bodemelement 3 bevestigd.
Figuur 4a toont een perspectivisch achteraanzicht op het legnest 1 volgens figuren 1-3 10 in een intermediaire toestand. In de getoonde intermediaire toestand is een deel van de flexibele achterwand 5 opgerold rondom de axiaal roteerbare as 8, waardoor het bodemelement 3 in opwaartse richting is gezwenkt. Eventueel zich nog in het legnest 1 bevindend pluimvee zal op deze wijze uit het legnest 1 worden gedrongen.
15 Figuur 4b toont een perspectivisch vooraanzicht op het legnest 1 volgens figuren 1-3 in een voor pluimvee ontoegankelijke toestand. In de getoonde toestand is de flexibele achterwand 5 in hoofdzaak volledig opgerold rondom de axiaal roteerbare as 8. De afschermflappen 7 zijn eveneens opgewikkeld rondom de axiaal roteerbare as 8 en derhalve niet langer zichtbaar, teneinde het pluimvee maximale toegang te kunnen 20 verschaffen tot het zich in staande positie bevindende bodemelement 3. Gebleken is dat het pluimvee het bodemelement 3 in de getoonde toestand zullen bepikken, waardoor het bodemelement op natuurlijke en relatief efficiënte wijze kan worden gereinigd. Na een bepaalde tijdsduur kan het bodemelement 3 wederom worden verplaatst naar de in figuur 1 getoonde toestand, waardoor het legnest 1 wederom toegankelijk wordt 25 gemaakt voor het pluimvee. In figuur 4b is tevens met de as verbonden elektromotor 18 getoond voor het doen roteren van de as 8. In de getoonde toestand kan tevens de opvangbak 14 van het bodemelement 3 worden geledigd, waarbij de uit het bodemelement 3 afkomstige vuilresten bij voorkeur separaat worden opgevangen en worden afgevoerd. Ingeval meerder legnesten 1 als samenstel langs elkaar zijn 30 gepositioneerd kan voor het samenstel gebruik worden gemaakt van een enkele roteerbare as 8 die wordt aangedreven door een enkele elektromotor 18. De elektromotor 18 is elektrisch gekoppeld met meerdere schakelaars 19, teneinde de elektromotor 18 tijdig te kunnen uitschakelen. Als alternatief voor de schakelaars is het ook mogelijk een elektronische besturing, bijvoorbeeld voorzien van tachometers en/of 1028582 k t 10 encoders, te integreren met de elektromotor 18. Doorgaans zal de elektromotor 18 worden aangestuurd door een (niet-weergegeven) besturingseenheid. De besturingseenheid zal daarbij doorgaans zijn voorzien van een tijdschakelaar voor het periodiek kunnen laten verplaatsen van het bodemelement 3.
5
Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen.
10 1028582
Claims (20)
1. Legnest voor pluimvee, omvattende: - een behuizing voor het pluimvee, welke behuizing omvat: 5. een toegang voor het pluimvee, o ten minste één afschermelement ingericht voor het ten minste gedeeltelijk kunnen afschermen van de toegang, en o ten minste één zwenkbaar bodemelement; en - met de behuizing gekoppelde collectieve aandrijfmiddelen voor verplaatsing van 10 het afschermelement en voor zwenking van het bodemelement tussen een toegankelijke toestand, waarin het afschermelement de toegang ten minste gedeeltelijk afschermt en het bodemelement is ingericht voor het dragen van zich in het legnest bevindend pluimvee, en een ontoegankelijke toestand, waarin het afschermelement de toegang in hoofdzaak vrijlaat en het bodemelement de 15 toegang in hoofdzaak afsluit.
2. Legnest volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de aandrijfmiddelen ten minste één axiaal roteerbare as omvatten voor opwinding van met het bodemelement verbonden hijsmiddelen. 20
3. Legnest volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de axiaal roteerbare as in, of althans nabij, een door de toegang opgespannen vlak is gepositioneerd.
4. Legnest volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat de hijsmiddelen ten 25 minste één koord omvatten.
5. Legnest volgens een der conclusies conclusie 2-4, met het kenmerk dat de hijsmiddelen een flexibele achterwand van de behuizing omvatten.
6. Legnest volgens conclusie 5, met het kenmerk dat een tussen het bodemelement en de achterwand gevormde doorvoer voor eieren in elke toestand van het legnest een in hoofdzaak constante omvang heeft. 1028582 » I
7. Legnest volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het afschermelement ten minste gedeeltelijk flexibel is uitgevoerd.
8. Legnest volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het 5 afschermelement is ingericht voor het aantrekken van pluimvee, !
9. Legnest volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bodemelement is voorzien van een zwenkas, welke zwenkas is verbonden met een naar de toegang toegekeerd deel van het bodemelement. 10
10 A) het toegankelijk maken van het legnest door het bodemelement in een neerwaartse positie te positioneren en het afschermelement de toegang van het legnest ten minste gedeeltelijk te laten afschermen, B) het na een tijdsduur opvolgend op stap A) in opwaartse richting zwenken van een van de toegang afgekeerd deel van het bodemelement, waardoor de toegang 15 tot het legnest wordt geblokkeerd, en C) het na een tijdsduur opvolgend op stap A) verplaatsen van het afschermelement naar een positie in hoofdzaak op afstand van de toegang, waardoor de toegang in hoofdzaak wordt vrijgelaten door het afschermelement.
10. Legnest volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de positie van de zwenkas wijzigbaar is.
11. Legnest volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de zwenkas is gekoppeld 15 met een meeneemorgaan ingericht voor samenwerking met de aandrijfmiddelen.
12. Legnest volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bodemelement in de toegankelijke toestand van het legnest een hoek insluit met de horizontaal, waarbij een van de toegang afgekeerd deel van het bodemelement lager is 20 gelegen dan een naar de toegang toegekeerd deel. j
13. Legnest volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bodemelement een draagstructuur voor het pluimvee, en een in de toegankelijke toestand van het legnest onder de draagstructuur gepositioneerde verzamelhouder voor 25 vuilresten en dergelijke omvat.
14. Legnest volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de verzamelhouder is voorzien van een voor het pluimvee ontoegankelijke afvoer.
15. Inrichting voor het houden van pluimvee, omvattende ten minste één legnest volgens een der conclusies 1-14, en een aan een van de toegang van het legnest afgekeerde zijde van het legnest gepositioneerde transportbaan voor van het pluimvee afkomstige eieren. 1028582 • (
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk dat het legnest op de transportbaan aansluit onder tussenkomst van een op de transportbaan aansluitende verplaatsbare barrière, welke in een toestand dat het bodemelement aansluit op de transportbaan zodanig is geplaatst dat deze de eieren vrij laat passeren en in een 5 toestand waarin het bodemelement aansluit op de transportbaan de eieren op de transportbaan belemmerd zich te verplaatsen naar een legnest.
17. Werkwijze voor het houden van pluimvee in een legnest volgens een der conclusies 1-14, omvattende de stappen:
18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk dat de werkwijze tevens omvat stap D) omvattende het na een tijdsduur opvolgend op stap A) optillen van een zwenkas van het bodemelement en het voorts loslaten van de zwenkas.
19. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk dat stap D) wordt 25 uitgevoerd voordat stap B) en stap C) worden uitgevoerd.
20. Werkwijze volgens een der conclusies 17-19, met het kenmerk dat stappen A)-C) herhaald worden uitgevoerd een tijdsduur na voltooiing van stap B) en stap C). i 1028582
Priority Applications (7)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1028582A NL1028582C2 (nl) | 2005-03-21 | 2005-03-21 | Legnest voor pluimvee, en werkwijze voor het houden van pluimvee middels een dergelijk legnest. |
PCT/NL2006/050056 WO2006118453A1 (en) | 2005-03-21 | 2006-03-16 | Laying nest for poulty |
PL06716689T PL1865766T3 (pl) | 2005-03-21 | 2006-03-16 | Gniazda dla niosek |
EP06716689A EP1865766B1 (en) | 2005-03-21 | 2006-03-16 | Laying nest for poultry |
DE602006002031T DE602006002031D1 (de) | 2005-03-21 | 2006-03-16 | Legenest für geflügel |
ES06716689T ES2312121T3 (es) | 2005-03-21 | 2006-03-16 | Nidal para aves de corral. |
AT06716689T ATE402610T1 (de) | 2005-03-21 | 2006-03-16 | Legenest für geflügel |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1028582 | 2005-03-21 | ||
NL1028582A NL1028582C2 (nl) | 2005-03-21 | 2005-03-21 | Legnest voor pluimvee, en werkwijze voor het houden van pluimvee middels een dergelijk legnest. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1028582C2 true NL1028582C2 (nl) | 2006-09-25 |
Family
ID=35700785
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1028582A NL1028582C2 (nl) | 2005-03-21 | 2005-03-21 | Legnest voor pluimvee, en werkwijze voor het houden van pluimvee middels een dergelijk legnest. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP1865766B1 (nl) |
AT (1) | ATE402610T1 (nl) |
DE (1) | DE602006002031D1 (nl) |
ES (1) | ES2312121T3 (nl) |
NL (1) | NL1028582C2 (nl) |
PL (1) | PL1865766T3 (nl) |
WO (1) | WO2006118453A1 (nl) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2959391B1 (fr) * | 2010-05-03 | 2012-05-11 | Agogene | Installation de ponte pour volailles, en particulier pour canes pondeuses |
DE202012004330U1 (de) * | 2012-05-03 | 2012-05-18 | Big Dutchman International Gmbh | Eierband |
PT3573452T (pt) * | 2017-01-27 | 2021-10-06 | Ctb Inc | Ninho de postura com sistema de expulsão de piso de acionamento de cremalheira |
CN107347733A (zh) * | 2017-09-07 | 2017-11-17 | 日照方圆笼具有限公司 | 一种禽类养殖自动集蛋设备、系统及其使用方法 |
GB201809999D0 (en) | 2018-06-19 | 2018-08-01 | Gsi Brasil Ind E Comercio De Equipamentos Agropecuarios Ltda | Nest floor |
CA3149241C (en) | 2021-02-19 | 2024-05-28 | Kaiser Ag Solutions Ltd. | Nest box system with movable nest floor |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1394485A (en) * | 1919-12-18 | 1921-10-18 | Albert O Forster | Trap-nest |
US1396407A (en) * | 1921-03-22 | 1921-11-08 | David E Cowgill | Trap-nest |
US3234909A (en) * | 1964-01-06 | 1966-02-15 | Big Dutchman Inc | Hen excluding ejection type poultry nest |
FR2365951A1 (fr) * | 1976-10-04 | 1978-04-28 | Calvar Andre | Cage pour l'elevage de poules de reproduction naturelle |
US5222459A (en) * | 1992-05-21 | 1993-06-29 | Shenandoah Manufacturing Company, Inc. | Automatic turkey nesting apparatus |
US6394031B1 (en) * | 1999-09-23 | 2002-05-28 | Big Ditchman International Gmbh | Nest arrangement for poultry |
-
2005
- 2005-03-21 NL NL1028582A patent/NL1028582C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2006
- 2006-03-16 DE DE602006002031T patent/DE602006002031D1/de active Active
- 2006-03-16 EP EP06716689A patent/EP1865766B1/en active Active
- 2006-03-16 ES ES06716689T patent/ES2312121T3/es active Active
- 2006-03-16 WO PCT/NL2006/050056 patent/WO2006118453A1/en active Application Filing
- 2006-03-16 PL PL06716689T patent/PL1865766T3/pl unknown
- 2006-03-16 AT AT06716689T patent/ATE402610T1/de not_active IP Right Cessation
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1394485A (en) * | 1919-12-18 | 1921-10-18 | Albert O Forster | Trap-nest |
US1396407A (en) * | 1921-03-22 | 1921-11-08 | David E Cowgill | Trap-nest |
US3234909A (en) * | 1964-01-06 | 1966-02-15 | Big Dutchman Inc | Hen excluding ejection type poultry nest |
FR2365951A1 (fr) * | 1976-10-04 | 1978-04-28 | Calvar Andre | Cage pour l'elevage de poules de reproduction naturelle |
US5222459A (en) * | 1992-05-21 | 1993-06-29 | Shenandoah Manufacturing Company, Inc. | Automatic turkey nesting apparatus |
US6394031B1 (en) * | 1999-09-23 | 2002-05-28 | Big Ditchman International Gmbh | Nest arrangement for poultry |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2006118453A1 (en) | 2006-11-09 |
PL1865766T3 (pl) | 2009-01-30 |
EP1865766B1 (en) | 2008-07-30 |
DE602006002031D1 (de) | 2008-09-11 |
ATE402610T1 (de) | 2008-08-15 |
EP1865766A1 (en) | 2007-12-19 |
ES2312121T3 (es) | 2009-02-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1028582C2 (nl) | Legnest voor pluimvee, en werkwijze voor het houden van pluimvee middels een dergelijk legnest. | |
US5507252A (en) | Waste separating cat litter box | |
CA2554449C (en) | Self-cleaning pet litter box assembly | |
US5983832A (en) | Cat litter box with bag system | |
EP3570665A2 (en) | Automatic handling and sorting of insects for growth and release | |
US6568348B1 (en) | Self-cleaning circular litter device | |
US5267530A (en) | Self cleaning cat litter box | |
US5551375A (en) | Pet waste box | |
US6925961B2 (en) | Pet litter apparatus | |
CA2695591A1 (en) | Cat litter box with 3-fold rotational symmetrical cleaning mechanism | |
CN109258488B (zh) | 一种可快速清洁的猫砂盆 | |
US5673648A (en) | Animal litter box and storage device | |
US3109413A (en) | Longitudinally traversing egg-collecting mechanism for laying cages | |
NL8602503A (nl) | Inrichting voor het automatisch reinigen en afgeven van golfballen. | |
US20090288610A1 (en) | Litter box interface junction cover | |
US4310119A (en) | Honey extractor | |
FR2820280A1 (fr) | Installation pour le gavage d'oies ou de canards | |
US20080149036A1 (en) | Self-cleaning pet litter box | |
US11224199B2 (en) | Hygienic filter and disposal device | |
KR101611551B1 (ko) | 배추 시레기 선별장치 | |
KR102378686B1 (ko) | 굼벵이를 포함하는 소동물 사육 장치 | |
EP2329709B1 (en) | Self scooping cat litter box | |
FR2566621A1 (fr) | Caisse d'aisances pour animaux domestiques | |
KR100612929B1 (ko) | 고양이 포획기 | |
US20110139081A1 (en) | Cat litter cleaner |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20101001 |