NL1028322C1 - Oormerkelement en werkwijzen voor de vervaardiging van een oormerkelement. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Oormerkelement en werkwijzen voor de vervaardiging van een oormerkelement

De uitvinding heeft betrekking op een oormerkelement voor het 5 merken van dieren, welk oormerkelement een lichaam omvat en een transponder die in dat lichaam is ingebed, waarbij de transponder een chip en een antenne heeft die met elkaar verbonden zijn.

Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op werkwijzen voor het 10 vervaardigen van een oormerkelement, welk oormerkelement een lichaam omvat en een transponder die in dat lichaam is ingebed, waarbij de transponder een chip en een antenne heeft die met elkaar verbonden zijn.

15 EP 0 639 942 beschrijft een oormerkelement met een transponder zoals toegepast bij een oormerk voor het merken van dieren. Bij dit bekende oormerkelement zijn de antenne en de chip van de transponder aangebracht in een starre transponderbehuizing, bijvoorbeeld van polycarbonaat, welke behuizing de chip en de an-20 tenne beschermt. De transponder is door spuitgieten ingebed in het lichaam van het oormerkelement, dat van een flexibel materiaal, zoals polyurethaan, is. De behuizing voorkomt onder andere dat de antenne en chip van de transponder beschadigen.

25 Het bekende oormerkelement is ongewenst duur.

Een doel van de uitvinding is een oormerkelement te verschaffen dat op een doelmatige, met name economisch voordelige wijze vervaardigd kan worden.

30

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van doelmatige, met name economisch voordelige werkwijzen voor he.t vervaardigen van oormerkelementen.

35 1028322^ 2

Bij het oormerkelement volgens een eerste aspect van de uitvinding, zoals beschreven in conclusie 1, ligt de antenne van de transponder, en eventueel ook de chip, op het grensvlak van het starre en het flexibele deel van het oormerkelement.

5

Bij de vervaardiging van het bekende oormerk is het aanbrengen van de starre behuizing om de antenne en chip van de transponder een complexe stap. Bij het oormerkelement volgens het eerste aspect van de uitvinding is geen starre behuizing om de antenne en 10 de chip van de transponder aanwezig. Hierdoor wordt een lastige stap uit het productieproces geëlimineerd, zodat de vervaardiging van oormerkelementen volgens het eerste aspect van de uitvinding doelmatiger en economisch voordeliger is dan de vervaardiging het bekende oormerkelement.

15

Bij het oormerkelement volgens het eerste aspect van de uitvinding vangt het starre deel mechanische belastingen op zonder veel te vervormen, en doordat de transponder met ten minste zijn antenne tegen het starre deel aanligt, zijn ook de vervormingen 20 die aan de antenne worden opgelegd gering. Hierdoor heeft het starre deel in combinatie met de plaats van de antenne dezelfde werking als de starre transponderbehuizing van het bekende oormerkelement .

25 Bij voorkeur heeft het starre deel een vrij oppervlak, dat deel uitmaakt van het buitenoppervlak van het oormerkelement. Bij voorkeur is dit starre deel bij gebruik van het oor van het dier afgewend, waardoor het oormerkelement minder kwetsbaar is.

30 Het eerste aspect van de uitvinding kan voordelig worden toegepast een in vrouwelijk oormerkelement, dat een opnameopening omvat voor het opnemen van een mannelijk oormerkelement. In deze uitvoeringsvorm ligt het flexibele deel van het lichaam om de opnameopening heen, zodat de flexibiliteit van het flexibele 35 deel de opnameopening in staat stelt te vervormen tijdens het aanbrengen van het mannelijk oormerkelement.

1028322- 3

Deze uitvoeringsvorm is met name voordelig bij toepassing in oormerkelementen met een kleine diameter, zoals bijvoorbeeld worden toegepast bij schapen. Bij oormerkelementen met een relatief grote diameter kan de transponder vaak ver genoeg van de 5 opnameopening worden geplaatst, zodat de vervormingen die optreden bij de opnameopening bij het aanbrengen van het mannelijke element de antenne van de transponder niet beschadigen.

Bij oormerkelementen met een kleinere diameter moet de transpon-10 der dichter bij de opnameopening liggen, dus is het gebied waar relatief grote vervormingen optreden bij het aanbrengen van het mannelijke element. Het starre deel van het lichaam kan echter weerstand bieden aan de krachten die optreden bij het aanbrengen van het mannelijk element, waardoor de vervormingen in de di-15 recte omgeving van het starre deel worden onderdrukt. Omdat de antenne van de transponder in het oormerkelement volgens het eerste aspect van de uitvinding tegen het starre deel aanligt, krijgt de antenne geen grote vervorming opgelegd die de antenne zouden kunnen beschadigen.

20

Bij een vrouwelijk oormerkelement van het bekende type is het niet mogelijk om.de ringvormige transponder dicht om de opnameopening voor de pen van het mannelijke element te plaatsen, omdat bij het aanbrengen van het mannelijke oormerkelement de op-25 nameopening moet kunnen uitveren. Dit is met name een probleem bij oormerken waarvoor een kleine buitendiameter vereist is, zoals bij oormerken voor schapen.

Vaak wordt er bij vrouwelijke oormerkelementen een kraag in de 30 vorm van een harde ring om de opnameopening aangebracht. Indien dit bij een vrouwelijk oormerkelement volgens de uitvinding het geval is, sluit het flexibele deel van het lichaam van het oormerkelement aan op de harde ring.

35 Het is voorzien dat de transponder aan de zijde van het starre deel van het grensvlak ligt. Het is echter ook mogelijk dat de transponder aan de zijde van het flexibele deel van het grens- 1028322- 4 vlak ligt, of gedeeltelijk aan de zijde van het starre en gedeeltelijk aan de zijde van het flexibele deel.

In een alternatieve uitvoeringsvorm ligt de antenne van de 5 transponder aan tegen een buitenoppervlak van het starre deel. Het samenstel van star deel en transponder wordt zo ingebed in het flexibele deel. Deze uitvoeringsvorm heeft een verhoogde weerstand tegen krachten die optreden in het vlak van het oor-merkelement. Daarnaast is deze uitvoeringsvorm gemakkelijk te 10 vervaardigen, bijvoorbeeld met de werkwijze volgens conclusie 13.

Het is in het algemeen voordelig als het vlak van een oormerke-lement dat bij gebruik naar het oor van het te merken dier is 15 toegekeerd, een bolle vorm heeft. Het krommingsmiddelpunt van de bolle vorm ligt daarbij dus aan da kant van de van het oor afgewende zijde van het oormerkelement. Op deze manier ontstaat er ruimte tussen het oormerkelement en het oor van het te merken dier. Zo wordt voorkomen dat het oormerk gaat knellen als het 20 oor dikker wordt, bijvoorbeeld doordat het dier groeit.

Een tweede aspect van de uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van oormerkelementen die een lichaam omvatten en een transponder die in dat lichaam is ingebed, 25 waarbij de transponder een chip en een antenne heeft die met elkaar verbonden zijn. Deze werkwijze wordt beschreven in conclusie 9.

Bij de vervaardiging van het bekende oormerk is het aanbrengen 30 van de starre behuizing om de antenne en chip van de transponder een complexe stap. Bij de vervaardiging van het oormerkelement met de werkwijze volgens het tweede aspect van de uitvinding wordt geen starre behuizing om de antenne en de chip van de transponder aangebracht. Hierdoor wordt een lastige stap uit het 35 bekende productieproces geëlimineerd, zodat de werkwijze voor de vervaardiging van oormerkelementen volgens het tweede aspect van 1028322- 5 de uitvinding doelmatiger en economisch voordeliger is dan de bekende werkwijze voor het vervaardigen van oormerkelementen.

Bij de werkwijze volgens het tweede aspect van de uitvinding 5 worden de chip en de antenne van de transponder direct in ofwel het starre ofwel het flexibele deel van het lichaam van het oor-merkelement gegoten. De chip en de antenne van de transponder worden hiertoe tegen de wand van de matrijs gelegd, waardoor de krachten tijdens het gieten worden opgevangen.

10

Vervolgens wordt tegen die zijde van het deel dat als eerste gegoten werd waaraan de transponder zich bevindt, het andere deel (dus respectievelijk het flexibele of het starre deel) gegoten. Bij deze tweede gieting wordt de transponder wordt dus ingebed 15 in het lichaam van het oormerkelement, en komt de antenne van de transponder op het grensvlak tussen het starre en het flexibele deel te liggen.

De materialen van het starre deel en het flexibele deel zijn zo 20 gekozen dat tijdens de tweede gieting hechting optreedt tussen het starre en het flexibele deel van het lichaam van het oormerkelement .

Het gieten van de beide delen van het lichaam van het oormerk-25 element kan in twee verschillende matrijzen plaatsvinden, of in een enkele matrijs, die dan bijvoorbeeld voorzien is van een verschuifbare wand.

Een derde aspect van de uitvinding heeft betrekking op de werk-30 wijze van conclusie 13.

Bij de vervaardiging van het bekende oormerk is het aanbrengen van de starre behuizing om de antenne en chip van de transponder een complexe stap. Bij de vervaardiging van het oormerkelement 35 met de werkwijze volgens het derde aspect van de uitvinding wordt geen starre behuizing om de antenne en de chip van de transponder aangebracht. Hierdoor wordt een lastige stap uit het 102832-?* 6 bekende productieproces geëlimineerd, zodat de werkwijze voor de vervaardiging van oormerkelementen volgens het derde aspect van de uitvinding doelmatiger en economisch voordeliger is dan de bekende werkwijze voor het vervaardigen van oormerkelementeh.

5

Bij de werkwijze volgens het derde aspect van de uitvinding wordt een antennedraad op een buitenoppervlak van een draagele-ment aangebracht. Deze antennedraad zal gaan fungeren als antenne van de transponder. De antennedraad wordt verbonden met 10 een chip, zodat de antennedraad en de chip samen als transponder gaan werken. De chip kan voor of na het aanbrengen van de antennedraad op het draagelement verbonden worden met de antennedraad .

15 Het samenstel van transponder (die de chip en de antenne omvat) en het draagelement wordt daarna in een matrijs geplaatst, waarna ten minste een deel van het lichaam het oormerkelement om het samenstel van transponder en cilinder gegoten wordt, zodanig dat het samenstel van de transponder en het draagelement wordt 20 ingebed in het lichaam van het oormerkelement, en de antenne van de transponder op het grensvlak tussen het draagelement en het in de matrijs gegoten deel komt te liggen.

Bij voorkeur wordt de antennedraad om het draagelement gewik-25 keld. Dit is voordelig omdat de antennedraad dan strak om het draagelement komt te liggen en de antennedraad op zich of de transponder niet als los onderdeel gehanteerd hoeft te worden tijdens het productieproces. Dit verkleint de kans op beschadiging van de transponder, en in het bijzonder van de antenne, 30 aanzienlijk.

Het is voordelig als het draagelement star is. Op deze manier wordt de kwetsbaarheid van de antenne verminderd. Het is dan ook voorzien dat het draagelement het starre deel van het lichaam in 35 de zin het eerste aspect van de uitvinding vormt.

1028322- 7

De werkwijze volgens het derde aspect van de uitvinding kan worden toegepast voor de vervaardiging van oormerkelementen volgens het eerste aspect van de uitvinding, dus oormerken waarvan het lichaam een star deel en een flexibel deel heeft. In dat geval 5 vormt de drager het starre deel en het deel van het lichaam van het oormerkelement dat in de matrijs wordt gegoten, het flexibele deel.

Oormerkelementen en werkwijzen volgens de uitvinding zullen 10 hierna nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening, waarin op niet beperkende wijze uitvoeringsvoorbeelden zijn getoond.

In de tekening toont: 15 fig. 1 - een eerste uitvoeringsvorm van oormerkelement volgens het eerste aspect de uitvinding, in dwarsdoorsnede, fig. 2 - een werkwijze voor het vervaardigen van het oormerk element van fig. 1, volgens het tweede aspect van de uitvinding, fig. 3 - een tweede uitvoeringsvorm van oormerkelement volgens 20 het eerste aspect de uitvinding, in dwarsdoorsnede, fig. 4 - een werkwijze voor het vervaardigen van het oormerk element van fig. .3, volgens het derde aspect van de uitvinding, fig. 5 - een voorbeeld van een oormerk met een oormerkelement volgens de uitvinding.

25

Fig. 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van een oormerkelement volgens de uitvinding. In de uitvoeringsvorm van fig. 1 is een transponder 4, die bestaat uit een antenne en een chip, ondergebracht in een star kunststof deel 2 van het lichaam 1 van het 30 oormerkelement. Een flexibel kunststof deel 3 is zodanig aangebracht dat de transponder 4 ingebed is in het lichaam 1 van het oormerkelement. Zoals fig. 1 duidelijk toont, ligt de transponder 4 op het grensvlak 6 van het starre deel 2 en het flexibele deel 3.

35

In het voorbeeld van fig. 1 is de uitvinding toegepast in een vrouwelijk oormerkelement. Het flexibele deel 3 strekt zich t028322- 8 hierbij uit rondom de opnameopening 5, waar bij het aanbrengen van het oormerk in een oor van een dier het mannelijke element door wordt gestoken. Doordat het flexibele deel 3 rondom de opnameopening 5 ligt, kan de opnameopening 5 opgerekt worden bij 5 het aanbrengen van het mannelijke oormerkelement.

De vervorming die dit aanbrengen met zich meebrengt in het flexibele deel 3 zal de antenne en de chip van de transponder, die zonder enige vorm van behuizing rechtstreeks in het lichaam 10 van het oormerkelement 1 zijn ingebed, niet beschadigen. Het starre deel 2 heeft een zodanige stijfheid dat het niet of vrijwel niet vervormt onder invloed van de krachten die optreden bij het aanbrengen van het mannelijke element, en onderdrukt daardoor tevens de vervormingen in het stuk van het flexibele deel 3 15 dat zich in de directe nabijheid van het starre deel 2 bevindt. Hierdoor blijft de aan de antenne en de chip van de transponder 4 opgelegde vervorming beperkt, zodat geen beschadiging zal optreden.

20 In het voorbeeld van fig. 1 is een kraag in de vorm van een harde ring 7 aangebracht rondom de opnameopening 5. Deze ring 7 voorkomt dat het vrouwelijke oormerkdeel beschadigt tijdens het aanbrengen van het mannelijke oormerkelement. Met enige aanpassingen, die bekend zijn uit de stand van de techniek, kan een 25 dergelijke ring ook bijvoorbeeld als tamper-evident ring gebruikt worden.

In het voorbeeld van fig. 1 ligt de transponder 4 aan de zijde van het starre deel 2 van het grensvlak 6. Omdat het starre deel 30 2 ook de vervorming in het stuk van het flexibele deel 3 dat dicht bij het starre deel 2 ligt onderdrukt, is het ook mogelijk dat als alternatief de transponder 4 aan de zijde van het flexibele deel 3 van het grensvlak 6 ligt. Tussenvormen waarbij de transponder 4 deels aan de zijde van het starre deel 2 en deels 35 aan de zijde van het flexibele deel 3 ligt zijn uiteraard ook mogelijk.

1028322*5 9

In het voorbeeld van fig. 1 zijn de buitendiameter van het starre en het flexibel deel ten minste ter plaatse van het grensvlak 6 gelijk. Hierdoor ontstaat een regelmatig buitenoppervlak, dat ongevoelig is voor vervuiling.

5

Fig. 1 toont verder dat het oormerkelement een bolle kant 50 heeft. Deze bolle kant bevindt zich bij voorkeur aan de zijde van het oormerkelement dat bij gebruik naar het oor van het te merken dier is toegekeerd. In het voorbeeld van fig. 1 is het 10 oormerkelement rond.

Fig. 2 toont verschillende stappen in een voorbeeld van de werkwijze voor de vervaardiging van een oormerkelement volgens het tweede aspect van de uitvinding. In dit voorbeeld wordt de werk-15 wijze volgens het tweede aspect van de uitvinding toegepast om een oormerkelement volgens fig. 1 te vervaardigen.

Bij de werkwijze van fig. 2 worden eerst de antenne en de daarmee verbonden chip van de transponder 4 in een spuitgietmatrijs 20 20 aangebracht, bij voorkeur tegen de wand 21 van de gietholte 22 waarin het starre deel 2 van het lichaam 1 van het oormerkelement gevormd zal worden (zie fig. 2a). Het kunststof materiaal zal bij het spuitgieten van het starre deel om de antenne en de chip vloeien, zodat de chip en de antenne van de transponder 25 4 worden ingebed in het starre deel 2.

Door het plaatsen van de chip en de antenne tegen de wand 21 van de gietholte 22 wordt voorkomen dat de krachten die tijdens het spuitgieten ontstaan de transponder 4 beschadigen. De antenne 30 end de chip van de transponder kunnen op verschillende manieren ten opzichte van de wand 21 gefixeerd worden. Het is bijvoor- · beeld mogelijk de wand van een doorn te voorzien waar de antenne omheen gelegd wordt, of van een uitsparing waar dë transponder in gelegd wordt. Als alternatief kan de transponder bijvoorbeeld 35 op zijn plaats worden gehouden met behulp van magnetisme.

1028322- 10

Deze stap leidt tot het halffabrikaat dat getoond is in fig. 2b. Hierbij liggen de chip en de antenne van de transponder aan het vrije oppervlak van het starre deel 2. Dit is echter geen probleem, omdat vervolgens het flexibele deel 3 van het lichaam 1 5 van het oormerkelement aan het starre deel 2 gespoten wordt, waarbij de transponder 4 wordt ingebed in het lichaam 1 van het oormerkelement.

Dit is getoond in fig. 2c. In dit voorbeeld wordt het halffabri-10 kaat van fig. 2b uit de spuitgietmatrijs 20 gehaald en in een flexibele spuitgietmatrijs 25 geplaatst voor het spuitgieten van het flexibele deel 3. Voor het spuitgieten van het flexibele deel 3 is holte 23 voorzien in matrijs 25.

15 In plaats van het spuitgieten van het flexibele deel in een tweede matrijs 25, is het is ook mogelijk dat er in spuitgietma-trijs 20 schuivende elementen aanwezig zijn waardoor het flexibele deel 3 in dezelfde matrijs 320 kan worden aangespoten.

20 Fig. 3 toont een tweede uitvoeringsvorm van een oormerkelement volgens het eerste aspect van de uitvinding.

In het oormerkelement van fig. 3 ligt de antenne 104a van de transponder aan tegen de buitenzijde van het starre deel 102, en 25 is het samenstel van star deel en transponder 104 ingebed is in het flexibele deel 103.

In dit voorbeeld is de uitvinding belichaamd in een vrouwelijk oormerkelement, maar het is evengoed mogelijk een mannelijk oor-30 merkelement op deze wijze uit te voeren. Daarnaast is het mogelijk de transponder aan te brengen in een plaatvormig deel van het oormerkelement. Dit geldt tevens voor de uitvoeringsvorm van fig. 1.

35 Fig. 4 toont stappen van een werkwijze voor het vervaardigen van het oormerkelement van fig. 3, volgens het derde aspect van de uitvinding.

1028322M

11

Bij de werkwijze van fig. 4 wordt een antennedraad 104a op een buitenoppervlak 108 van een draagelement 112 aangebracht. In het voorbeeld van het oormerkelement van fig. 3 is het starre deel 5 102 het draagelement 112. Bij voorkeur wordt de antennedraad 104a om het buitenoppervlak gewikkeld, omdat de antennedraad 104a dan strak tegen het draagelement 112 aan komt te liggen.

Voorafgaand aan het aanbrengen van de antennedraad 104a op het 10 draagelement 112 of daarna wordt een chip 104b met de antennedraad 104a verbonden. De antennedraad 104a en de chip 104b fungeren samen als transponder 104.

Aldus is een samenstel van transponder 104 (bestaande uit anten-15 nedraad 104a en de daarmee verbonden chip 104b) en draagelement 112 gemaakt. Dit samenstel is getoond in fig. 4a.

Vervolgens wordt het samenstel van transponder 104 en draagelement 112 in een matrijs 125 geplaatst (zie fig. 4b). Matrijs 125 20 heeft een holte 123 waarin het deel 113 van het lichaam 101 van het oormerkelement gevormd kan worden.

Vervolgens wordt in matrijs 125 het deel 113 van het lichaam 101 van het oormerkelement gegoten. Het samenstel van de transponder 25 104 en het draagelement 112 wordt ingebed in het lichaam van het oormerkelement en de antenne 104a van de transponder 104 komt op het grensvlak tussen het draagelement 112 en het in de matrijs gegoten deel 103 te liggen.

30 Voor de uitvindingsgedachte van het derde aspect van de uitvinding is het niet noodzakelijk dat het draagelement 112 star is, of het deel 113 flexibel.

Fig. 4c toont het gerede product dat met de werkwijze van fig. 4 35 vervaardigd is.

1028322- 12

Fig. 5 toont een voorbeeld van een oormerk, dat een oormerkele-ment 1 volgens de uitvinding omvat. Het oormerk is aan een oor 70 van een te merken dier aangebracht. In dit voorbeeld zijn zowel het vrouwelijke oormerkelement 1 als het mannelijke oormerk-5 element 60 voorzien van een bol vlak 50, 61 aan de zijde van het respectievelijke oormerkelement 1, 60 dat naar het oor 70 van het dier is toegewend. Het vrouwelijke oormerkelement 1 heeft in dit voorbeeld een in hoofdzaak cirkelvormige buitencontour 9. In een variant heeft ook het mannelijke oormerkelement een in 10 hoofdzaak cirkelvormige buitencontour.

Fig. 5 toont duidelijk dat er tussen de bolle vlakken 50, 61 ruimte is die toestaat dat het oor 70 in dikte toeneemt. Dit maakt het oormerk comfortabeler om te dragen voor het dier. Deze 15 ruimte heeft een kleinste maat nabij de pen 62 van het mannelijke oormerkelement en wordt radiaal naar buiten toe groter.

In het voorbeeld van fig. 5 strekt de bolling zich over de gehele zijde van het oormerkelement 1 uit. Het is echter ook moge-20 lijk dat de bolling zich beperkt tot een deel van de zijde van het oormerkelement 60 die bij gebruik naar het oor van het dier is toegewend.

Het is niet noodzakelijk dat het bolle vlak een zuivere geome-25 trische bolvorm heeft. Ook met andere krommingen, zoals bijvoorbeeld een eivorm, een afgeknotte kegel of een parabolische vorm, wordt het gewenste effect bereikt.

1028322-

Claims (21)

1. Oormerkelement voor het merken van dieren, welk oormerkelement een lichaam omvat en een transponder die in 5 dat lichaam is ingebed, waarbij de transponder een chip en een antenne heeft.die met elkaar verbonden zijn, en waarbij het lichaam van het oormerkelement een star deel, een flexibel deel en een grensvlak daartussen omvat, met het kenmerk, 10 dat ten minste de antenne van de transponder in het grensvlak ligt, zodanig dat de antenne aan ten minste een zijde aanligt tegen het starre deel en aan ten minste een andere zijde tegen het flexibele deel van het lichaam.

2. Oormerkelement volgens conclusie 1, waarbij het starre deel een vrij oppervlak heeft, dat ten minste een deel van het buitenoppervlak van het oormerkelement vormt.

3. Oormerkelement volgens een van de voorgaande conclusies, 20 waarbij het oormerkelement een vrouwelijk oormerkelement is dat een opnameopening omvat voor het opnemen van een mannelijk oormerkelement, en waarbij het flexibele deel van het lichaam om de opnameopening heen ligt, zodat de flexibiliteit van het flexibele deel de 25 opnameopening in staat stelt te vervormen tijdens het daarin aanbrengen van het mannelijk oormerkelement.

4. Oormerkelement volgens conclusie 3, waarbij het oormerkelement tevens een harde ring omvat die zich 30 om de opnameopening uitstrekt, en waarbij het flexibele deel aansluit op de harde ring.

5. Oormerkelement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de antenne van de transponder aanligt tegen de buiten-35 zijde van het starre deel, het samenstel van star deel en transponder ingebed is in het flexibele deel. 1028322-

6. Oormerkelement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de transponder aan de zijde van het starre deel van het grensvlak ligt.

7. Oormerkelement volgens een van de conclusies 1-5, waarbij de transponder aan de zijde van het flexibele deel van het grensvlak ligt.

8. Oormerkelement volgens een van de voorgaande conclusies, 10 waarbij de buitendiameter van het starre en het flexibele deel van het lichaam in hoofdzaak gelijk zijn.

9. Werkwijze voor het vervaardigen van een oormerkelement, welk oormerkelement een lichaam omvat en een transponder die in 15 dat lichaam is ingebed, waarbij de transponder een chip en een antenne heeft die met elkaar verbonden zijn, welke werkwijze de volgende stappen omvat: het tegen een wand van een holte in een matrijs aanbrengen van de antenne en de chip van de transponder voor het vormen 20 van een eerste deel van een lichaam van het oormerkelement, het gieten van het eerste deel van het lichaam het oormerkelement, zodanig dat het eerste deel de transponder opneemt, het gieten van een tweede deel van het lichaam van het oormerkelement, welk tweede deel tijdens het gieten verbonden 25 wordt met het eerste deel van het lichaam van het oormerkele ment, zodanig dat de transponder wordt ingebed in het lichaam van het oormerkelement en de antenne van de transponder op het grensvlak tussen het eerste en het tweede deel komt te liggen. 30

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarin het eerste deel het starre deel van het lichaam is en het tweede deel het flexibele deel van het lichaam.

11. Werkwijze volgens conclusie 9, waarin het eerste deel het flexibele deel van het lichaam is en het tweede deel het starre deel van het lichaam. 1028322-

12. Werkwijze volgens een van de conclusie 8-10, waarbij het gieten van het tweede deel van het lichaam van het oormerkelement plaatsvindt in een tweede gietmatrijs. 5

13. Werkwijze voor het vervaardigen van een oormerkelement, welk oormerkelement een lichaam omvat en een transponder die in dat lichaam is ingebed, waarbij de transponder een chip en een antenne heeft die met elkaar verbonden zijn, 10 welke werkwijze de volgende stappen omvat: het aanbrengen van een antennedraad op een buitenoppervlak van een draagelement, het verbinden van een chip met de antennedraad, zodanig dat de chip en de antennedraad samen de transponder vormen, 15. het plaatsen van het samenstel van transponder en draagele ment in een matrijs, het gieten van ten minste een deel van het lichaam van het oormerkelement in de matrijs, zodanig dat het samenstel van de transponder en het draagelement wordt ingebed in het li-20 chaam van het oormerkelement en de antennedraad van de trans ponder op het grensvlak tussen het draagelement en het in de matrijs gegoten deel komt te liggen.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, 2. waarbij de antennedraad om het draagelement gewikkeld wordt. I

15.Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, waarbij het draagelement het starre deel van het lichaam van een oormerkelement volgens een van de conclusies 1-8 is. 30

16.Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het deel van het lichaam van het oormerkelement dat in de matrijs wordt gegoten, het flexibele deel van het lichaam van een oormerkelement volgens een van de conclusies 1-8 is. 35

17.Oormerk voor hét merken van dieren, 1028322*- welk oormerk een mannelijk oormerkelement en een vrouwelijk oor-merkelement omvat, waarbij ten minste het vrouwelijk oormerkelement een oormerkelement volgens een van de conclusies 1-8 of 19, 20 omvat. 5

18.Oormerk voor het merken van dieren, welk oormerk een mannelijk oormerkelement en een vrouwelijk óor-merkelement omvat, waarbij ten minste het mannelijk oormerkelement een oormerkele-10 ment volgens een van de conclusies 1,2 5-8 of 19, 20 omvat.

19.Oormerkelement voor het merken van dieren, welk oormerkelement een lichaam omvat en een transponder die in dat lichaam is ingebed, 15 met het kenmerk, dat het vlak van het oormerkelement dat bij gebruik naar het oor van het te merken dier is toegekeerd, een in hoofdzaak bolle vorm heeft.

20 20.Oormerkelement volgens een van de conclusies 1-8, waarbij het vlak van het oormerkelement dat bij gebruik naar het oor van het te merken dier is toegekeerd, een in hoofdzaak bolle vorm heeft.

21. Oormerk voor het merken van dieren, welk oormerk een mannelijk oormerkelement en een vrouwelijk oormerkelement omvat, waarbij het mannelijke oormerkelement een pen Omvat en het vrouwelijke oormerkelement een gat omvat dat bestemd is om samen te werken met de pen van het mannelijke oor-3 0 merkelement, waarbij zowel het mannelijke als het vrouwelijke oormerkelement een oormerkelement volgens conclusie 19 of 20 omvat, en waarbij de afstand tussen de naar elkaar toegekeerde vlakken van de beide oormerkelementen groter wordt bij een grotere radi-35 ale afstand van de pen respectievelijk van het gat. 102832^-