NL1028260C2 - Inrichting en koffiebonenreservoir voor het bereiden van koffie. - Google Patents

Description

Inrichting en kofïïebonenreservoir voor het bereiden van koffie.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bereiden van , koffie, in het bijzonder espresso, omvattende een koffiemolen voor afgifte van gemalen 5 koffie aan een zetkamer, welke zetkamer is voorzien van een inlaat voor toevoer van water van verhoogde temperatuur en druk en van een uitlaat voor afgifte van koffie, j waarbij de koffiemolen is voorzien van een koffiebonenreservoir, omvattende een | houder om daarin een voorraad koffiebonen te ontvangen, welke houder een uitstroomopening omvat welke althans tijdens bedrijf in open communicatie verkeert j 10 met een inlaat van de koffiemolen, waarbij de uitstroomopening is voorzien van afsluitmiddelen om de uitstroomopening handmatig althans ten dele af te sluiten. De uitvinding heeft tevens betrekking op een koffiebonenreservoir, omvattende een houder om daarin een voorraad koffiebonen te ontvangen, welke houder een uitstroomopening omvat welke althans tijdens bedrijf in open communicatie verkeert met een inlaat van 15 een koffiemolen, waarbij de uitstroomopening is voorzien van afsluitmiddelen om de uitstroomopening handmatig althans ten dele af te sluiten.

Inrichtingen voor het bereiden van koffie bestaan er in vele soorten en maten, variërend van volledig handmatige systemen, waarbij zowel koffie als heet water met de hand 20 worden toegevoerd, tot volledig automatische systemen, waarbij de inrichting het gehele zetproces van begin tot eind volledig automatisch uitvoert. Dit laatste type vindt met name toepassing voor het bereiden van zogenaamde espresso-koffie, waarbij heet water onder hoge druk per kopje door een afgestemde dosis gemalen koffie wordt geleid.

Steeds is een belangrijke factor voor de kwaliteit van het eindproduct dat dit zo vers 25 mogelijk is gezet. Niet alleen betekent dit dat de koffie wordt bereid juist voor consumptie daarvan, ook van belang is dat wordt uitgegaan van koffie die werd verkregen uit koffiebonen die juist voor het zetprocëdé werden gemalen. Onder meer met het oog daarop omvat de in de aanhef beschreven inrichting een koffiemolen met een koffiebonenreservoir. Vanuit het bonenreservoir kan steeds per gezet kopje koffie 30 een gewenste hoeveelheid bonnen worden betrokken om te worden gemalen en tot gereed product verwerkt.

1028260

LA 04.1275NL.I

-2-

Een dergelijk bonenreservoir is beschreven in Europese octrooiaanvrage EP 1.440.643. Dit bekende bonenreservoir omvat een houder waarin een compartiment is opgenomen om daarin een voorraad koffiebonen te ontvangen. Daarnaast omvat het reservoir een afzonderlijke invoerbuis voor gemalen koffie. Het compartiment mondt aan een 5 onderzijde uit in een uitstroomopening die, in gebruik, over een inlaat van een koffiemolen is geplaatst en daarmee in open communicatie verkeert. Al naar gelang de totale looptijd van de molen zal een zekere hoeveelheid koffiebonen vanuit het reservoir worden verwerkt en worden gebruikt voor het daarop volgende zetproces. Door de looptijd te variëren kan aldus, eventueel in samenhang met een afstelling van de fijnheid 10 van de maling, de sterkte van het eindproduct worden ingesteld. Het bekende bonenreservoir is bovendien voorzien van afsluitmiddelen in de vorm van twee om een hartlijn van de uitstroomopening draaibare schijven die in een gesloten toestand de uitstroomopening blokkeren en in een open toestand de uitstroomopening volledig vrijgeven. Aldus kan het bonenreservoir van de inrichting worden afgenomen zonder 15 eerst het reservoir te behoeven te legen, wat bijzonder praktisch is.

Hoewel een dergelijke inrichting voorzien van een koffiemolen met koffiebonenreservoir bijzonder veel gebruiksgemak biedt, kleven daaraan ook bezwaren. Met name wordt als tekortkoming ervaren dat de gebruiker voor de 20 verbruiksduur van de voorraad koffie in het reservoir, slechts die koffie kan drinken en niet vrij is om te variëren. Weliswaar voorziet de afzonderlijke invoerbuis voor gemalen koffie in een variatiemogelijkheid, doch deze is beperkt tot vooraf gemalen koffie en biedt dus niet dezelfde versheid van het product als de koffiebonen uit het reservoir. Een variatie naar koffiebonen vereist in de praktijk dan ook gewoonlijk dat het 25 bonenreservoir eerst volledig wordt geleegd en vervolgens wordt gevuld met een andere koffiebonensoort of melange. Het moge duidelijk zijn dat dit in belangrijke mate afbreuk doet aan het met de inrichting nagestreefde gebruiksgemak.

De onderhavige uitvinding heeft dan ook onder meer tot doel te voorzien in een 30 inrichting van de in de aanhef genoemde soort en een koffiebonenreservoir die gebruiker 1028260 -3- met behoud van gebruiksgemak een grotere vrijheid bieden voor wat betreft zijn koffiekeuze.

Om het beoogde doel te bereiken hebben een inrichting van de in de aanhef genoemde 5 soort en een koffiebonen reservoir volgens de uitvinding als kenmerk dat de houder is voorzien van een scheidingswand die de uitstroomopening althans in projectie doorsnijdt en de houder in ten minste een eerste compartiment aan een eerste zijde daarvan en een tweede compartiment aan een tweede zijde daarvan verdeelt, en dat de scheidingswand ter plaatse van de opening afsluitmiddelen omvat die in een eerste stand 10 een eerste koffiebonenpad vanuit het eerste compartiment aan de eerste zijde van de scheidingswand naar de uitstroomopening althans in hoofdzaak afsluiten en in een tweede stand een tweede koffiebonenpad vanuit het tweede compartiment aan de tweede zijde van de scheidingswand naar de uitstroomopening. Doordat de houder hierbij is opgedeeld in ten minste twee compartimenten kan in ieder compartiment desgewenst 15 een verschillende soort koffie worden ondergebracht. De afsluitmiddelen bieden vervolgens een selectiemechanisme waarmee de gebruiker zijn keuze kan maken voor ofwel de ene soort koffiebonen, ofwel de ander, of zelfs beide. Doordat de hoeveelheid koffiebonen per soort bovendien navenant kleiner is, zal ook de doorlooptijd van de betreffende voorraad kleiner zijn zodat ook in dat opzicht vaker en sneller kan worden 20 gewisseld van koffiesoort. Gebruikers die hechten aan één soort koffie behouden daarentegen de mogelijkheid beide compartimenten met dezelfde bonen te vullen en benutten daarmee de volledige vulcapaciteit van het reservoir.

In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk 25 dat de afsluitmiddelen in een derde stand ieder kofïïebonenpad naar de uitstroomopening van het reservoir althans in hoofdzaak afsluiten. In dit geval voorziet de derde stand van de afsluitmiddelen in een volledige afsluiting van de uitstroomopening, opdat het gehele bonenreservoir desgewenst van de inrichting kan worden afgenomen zonder het eerst te behoeven legen. De afsluiting van de 30 uitstroomopening vermijdt dat daarbij bonen worden gemorst.

1028260 .-4-

Een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting heeft volgens de uitvinding als kenmerk dat de afsluitmiddelen een afsluitorgaan omvatten dat ter hoogte van de uitsiroomopening in de scheidingswand is aangebracht, dat althans een deel van het afsluitorgaan dwars op een hartlijn van de uitsiroomopening gerichte rotatieas draaibaar 5 is vanuit het ene compartiment naar het andere compartiment om in het andere compartiment althans een deel van een wand te vormen die een koffiebonenpad vanuit dat compartiment althans in hoofdzaak afsluit. In dit geval zijn de afsluitmiddelen in de vorm van een afsluitorgaan in de scheidingswand geïntegreerd. Het afsluitorgaan omvat daarbij althans een deel dat vanuit het ene compartiment naar het andere zwenkbaar is, 10 om het laatste af te sluiten en het eerste eventueel Vrij te geven.

Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft volgens de uitvinding als kenmerk dat het afsluitorgaan aan weerszijden van het althans deel Van de wand in hoofdzaak dwars daarop verdere wanddelen omvat, welke verdere 15 wanddelen in een derde stand van het afsluitorgaan de uitstroomopening althans in hoofdzaak overspannen. De verdere wanddelen overspannen de uitstroomopening en zijn zodanig gepositioneerd dat daardoor de uitstroomopening in de derde stand volledig is afgesloten voor koffiebonen. In deze stand kan het bonenreservoir zonder bezwaar in gevulde toestand van de inrichting worden afgenomen, bij voorbeeld om te worden 20 verwisseld of om onderhoud aan de inrichting toe te staan. Meer in het bijzonder is de inrichting volgens de uitvinding daarbij gekenmerkt doordat beide verdere wanddelen zich symmetrisch ten opzichte van het althans deel van de wand volgens een omtreksrichting om de rotatieas uitstrekken. De verdere wanddelen volgen aldus èen kromming van een cirkelboog rondom de rotatieas om aldus voldoende nauw aan te 25 sluiten op de uitstroomopening zonder de zwenking van het afsluitorgaan de belemmeren.

Om een zijdelingse instroom van koffiebonen naar de uitstroomopening tegen te gaan heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding als kenmerk dat het 30 althans het deel van het afsluitorgaan is geflankeerd door een stel wangen die zich in hoofdzaak uitstrekken over een cirkelsegment van een denkbeeldige cirkel rondom de 1 028260 -5- rotatieas. De wangen sluiten aldus de uitstroomopening zijdelings af voor koffiebonen waarvoor aldus slechts een van beide door het afsluitorgaan gecontroleerde paden resteren.

5 De rotatie van het afsluitorgaan in een gevuld reservoir ondervindt onvermijdelijk een zekere weerstand van de koffiebonen in het reservoir. Deze weerstand vertaald zich naar een belasting op het afsluitorgaan en een bedieriingskracht die daarop moet worden uitgeoefend. Om die belasting en kracht te beperken heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het 10 afsluitorgaan een binnendeel omvat dat ten opzichte van de rotatieas is gefixeerd en een buitendeel om de rotatieas zwenkbaar is om één of beide koffiebonenpaden althans in hoofdzaak af te sluiten. Slechts het buitendeel van het afsluitorgaan zwenkt in dit geval vanuit het ene naar het andere compartiment, terwijl een deel van het afsluitorgaan is gefixeerd. Door het relatief beperkte oppervlak van het buitenste deel in vergelijking 15 met het totaal van het afsluitorgaan, ondervindt dit deel navenant minder weerstand. Bovendien blijkt de stroom van koffiebonen via de aldus beperkte doorstroomopening meer laminair te verlopen, wat een stokken van de doorvoer van koffiebonen blijkt tegen te gaan.

20 In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm is de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het afsluitorgaan in een verlengde van de rotatieas bedienbaar is door een buiten de houder aangebracht bedienorgaan. Aldus kan het afsluitorgaan geheel van buiten de houder worden bediend, wat vanuit hygiënisch oogpunt een voordeel biedt ten opzichte van bijvoorbeeld een bediening in het inwendige van het reservoir, naast 25 een groter bedieningsgemak.

Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat de houder een afgescheiden invoerkanaal voor gemalen koffie omvat waarvan een uiteinde, althans in een bedrijfsstand, iri open communicatie verkeert met 30 een inlaat van de zetkamer. Een dergelijke afzonderlijke invoermogelijkheid voor gemalen koffie biedt een extra variatiemogelijkheid voor wat betreft de koffiekeuze, die 1028260 -6- in de praktijk veelvuldig wenselijk blijkt voor het zetten van met name cafeïne-vrije koffie uit voorgemalen koffie. Het invoerkanaal voor gemalen koffie leidt rechtstreeks naar de inlaat van de zetkamer, zodat de koffiemolen wordt gepasseerd.

5 Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat het koffiebonenreservoir om de hartlijn van de uitstroomopening vanuit een eerste stand over een beperkte hoek draaibaar is naar een tweede stand, waarbij het invoerkanaal voor gemalen koffie in de tweede stand in open communicatie verkeert met de inlaat van de zetkamer en een invoeropening voor gemalen koffie in de eerste 10 stand althans in hoofdzaak is afgesloten. Aldus kan de inrichting handmatig op betrekkelijk eenvoudige wijze van een eerste bedrijfstoestand, waarbij wordt uitgegaan van koffiebonen, in een tweede bedrijfstoestand worden gebracht waarbij koffie uit vooraf gemalen koffie wordt gezet. Aan de draaiing van het reservoir kan een inschakelen respectievelijk uitschakelen van de koffiemolen worden gekoppeld.

15

De uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een tekening. In de tekening toont: figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding; 20 figuur 2 een explosietekening van het koffiebonenreservoir zoals toegepast in de inrichting van figuur 1; en figuur 3A-3C het koffiebonenreservoir van figuur 2 in afzonderlijke bedrijfstoestanden, steeds in dwarsdoorsnede en perspectivisch aanzicht.

De figuren zijn daarbij zuiver schematisch en niet steeds op schaal getekend. Met name 25 kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate óverdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn zoveel mogelijk aangeduid met eenzelfde verwijzingscijfer.

Een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding is weergegeven in 30 figuur 1. Het gaat hierbij om een volledig automatisch functionerende inrichting voor het bereiden van koffie, waarmee uitgaande van koffiebonen kopsgewijs espresso kan 1028260 -7- worden gezet. Hiertoe omvat de inrichting een solide behuizing 10 met een waterreservoir 11 dat is gekoppeld aan verwarmingsmiddelen zoals een boiler of thermoblok om water tot een gewenste temperatuur, typisch tussen 80 ‘C en 100 °C, te verhitten en onder verhoogde druk van typisch tussen 5 bar en 15 bar naar een niet nader 5 getoonde zetkamer van de inrichting te leiden.

De zetkamer omvat een inlaat om een dosis gemalen koffie te ontvangen. De gemalen koffie is hetzij afkomstig van een in de inrichting opgenomen, niet nader getoonde koffiemolen, die wordt gevoed met koffiebonen uit een op de inrichting geplaatst 10 koffiebonenreservoir 20, dan wel vooraf gemalen en als zodanig via een daarvoor bestemde afgescheiden invoerbuis 30 rechtstreeks toegevoerd. Het koffiebonenreservoir 20 omvat in dit voorbeeld een houder 21 met een totale inhoud voor circa 250 gram koffiebonen, dóch kan naar wens groter of kleiner worden uitgevoerd. Een uitstroomopening 25 van het koffiereservoir is op een inlaat 16, zie figuur 2, van de 15 koffiemolen geplaatst en verkeert aldus daarmee in open communicatie, terwijl de invoerbuis 3(Xvia een separate invoeropening 17 als het ware een bypass vormt die om de koffiemolen heen rechtstreeks in open communicatie met de inlaat van de zetkamer verkeert. Op dè houder 21 ligt een deksel 22 om het bonenreservoir aroma-dicht af te sluiten. Een separaat deksel 23 sluit de invoerbuis 30 af. Het gehele reservoir is vrijwel 20 volledig uit translucent, in het bijzonder transparant, kunststof uitgevoerd zodat steeds een beeld aanwezig is van de actuele koffievoorraad in de houder 21.

Door middel van een bedieningspaneel 12 en een selectieknop 13 wordt een prögrammakeuze ingegeven en de inrichting in bedrijf gesteld. Bij normaal bedrijf zal 25 de koffiemolen gedurende een bepaalde tijd inschakelen en een overeenkomstige hoeveelheid koffiebonen verwerken. De hieruit gemalen dosis koffie vindt via de inlaat vari de zetkamer zijn weg naar de zetkamer. Ten behoeve van bedrijf met voorafgemalen koffie wordt het bonenreservoir 20 eeri beperkte slag om een verticale hartlijn 19 van de uitstroomopening 21 gedraaid om het reservoir vanuit de getoonde 30 stand te brengen in een stand waarbij de invoerbuis 30 in een verlengde ligt van een overeenkomstig kanaal in de behuizing dat rechtstreeks opent naar de inlaat van de 1028260 -8- zetkamer. In de getoonde stand is dit kanaal aan een bovenzijde van de inrichting afgesloten.

Na inname van de vereiste dosis gemalen koffie, schakelt de koffiemolen uit en sluit de 5 zetkamer zich. Vervolgens wordt een gewenste hoeveelheid heet water gegenereerd, onder druk gebracht en via een daarvoor bestemde inlaat door de koffie in de zetkamer geleid. Hierbij vindt een specifieke extractie van de gemalen koffie plaats, waarbij smaak-, kleur-, en geurstoffen uit de koffie worden gespoeld en door het hete water worden meegevoerd. Het resulterende extract verlaat via een uitlaat de zetkamer en kan 10 via een daartoe voorziene uitloop 14 aan een buitenzijde van de inrichting worden opgevangen. Na dit zetprocédé opent de zetkamer zich, wordt de verbruikte koffie daaruit geforceerd om in een opvangbak 15 te worden opgevangen en is de inrichting . vervolgens gereed voor een volgende cyclus.

15 Overigens zij opgemerkt dat de hier getoonde inrichting slechts een voorbeeld is van een inrichting waarin de uitvinding toepasbaar is, doch dat ook andere vormen van al of niet vergelijkbare inrichting voor het bereiden van koffie, in het bijzondere espresso zich vóór toepassing van de uitvinding lenen. Zo kan in plaats van een waterreservoir een vaste wateraansluiting worden toegepast en kan de verbruikte koffie in plaats van naar 20 een opvangbak binnen de inrichting ook direct extern worden afgevoerd. Ook is het bijvoorbeeld mogelijk de uitvinding toe te passen op of bij een externe koffiemolen en kan het bonenreservoir inwendig in de inrichting worden opgenomen. Daarnaast kan de inrichting worden uitgebreid of beperkt qua functionaliteit door bijvoorbeeld een separate uitloop voor heet water en/of hete melk toe te passen ter bereiding van 25 cappuccino, thee of andere warme drank.

Conform de uitvinding omvat het koffiebonenreservoir 20 een scheidingswand 200, zie figuur 2, die de houder 21 in een eerste compartiment 201 aan een eerste zijde en een tweede compartiment 202 aan een tweede zijde daarvan verdeelt. De scheidingswand 30 200 is in dit geval recht boven de uitvoeropening 25 geplaatst en doorsnijdt die opening 25, althans in projectie, aldus middendoor. De scheidingswand 200 is voorzien van 1028260 -9- afsluitmiddelen in de vorm van een van buitenaf bedienbaar afsluitorgaan 203..212 om de opening 25 desgewenst althans ten dele af te sluiten. Het afsluitorgaan omvat in dit voorbeeld een vast deel 203,204 dat ten opzichte van een rotatieas 208 is gefixeerd en een beweegbaar deel 210-212 dat om de rotatieas 208 zwenkbaar is. Het beweegbare 5 deel 210-212 van het afsluitorgaan wordt in een verlengde van de rotatieas bediend door een aan een buitenzijde van het reservoir geplaatst bedieningsorgaan 207 in de vorm van een hendel met bedieningsas 206 die door een daartoe in een buitenmantel van de houder 21 voorziene opening 209 loopt.

10 Het zwenkende deel 210-212 van het afsluitorgaan omvat een wanddeel 210 dat tezamen met een wanddeel 205 van het vaste deel 203,204 een wand 205,210 vormt die in de in figuur 3 A getoonde stand een eerste köffiebonenpad 51, zie figuur 3B, vanuit het eerste compartiment 201 naar de uitstroomopening 25 afsluit. Een tweede koffiebonenpad 52, vanuit het tweede compartiment 202 naar de uitstroomopening 15 wordt hierbij vrijgegeven zodat koffiebonen vanuit het tweede compartiment 202 vrijelijk hun weg kunnen vinden naar de koffiemolen.

Door de bedieningshendel 207 van het reservoir in een tegengestelde stand te brengen, zie figuur 3B, zwenkt het beweegbare deel 210-212 van het afsluitorgaan van het eerste 20 compartiment 201 naar het tweede compartiment 202 om daar met een overeenkomstig deel 205' van het vaste deel 203,204 van het afsluitorgaan een vergelijkbare wand te vormen die het tweede koffiebonenpad 52 afsluit en juist het eerste 51 vrijgeeft. In deze stand kunnen bonen vanuit het eerste compartiment 201 vrijelijk naar de uitstroomopening 25 stromen. Aldus voorziet het reservoir is een selectiemechanisme 25 waarmee een keuze kan worden gemaakt voor bonen uit het ene dan wel het andere compartiment. Door in beide compartimenten verschillende soorten koffiebonen of melanges onder te brengen kan aldus een groter keuzevrijheid worden verkregen. In het geval daaraan geen behoefte bestaat, kunnen beide compartimenten met eenzelfde koffiessoort wórden gevuld om zo een nagenoeg onverminderde capaciteit te benutten.

30 1028260 -10-

De bedieningshendel 207 kan tevens in een, in figuur 3C getoonde, derde stand worden gebracht waarbij het wanddeei 210 vrijwel recht boven de uitstroomopening 25 staat. In deze stand overspannen twee verdere wanddelen 211 van het bewegende deel 210-212 van het afsluitorgaan, die zich aan weerszijden van het eerste wanddeei 210 uitstrekken, 5 de uitstroomopening 25 volledig zodat de uitstroomopening zowel vanuit het eerste als het tweede compartiment is afgesloten. Het reservoir kan in deze stand zonder bezwaar van de inrichting worden genomen, bijvoorbeeld om te worden verwisseld of om onderhoud aan de koffiemolen of andere delen van de inrichting toe te staan. Beide verdere wanddelen 211 strekken zich symmetrisch ten opzichte van het centrale 10 wanddeei 210 uit en volgen daarbij een omtreksrichting van een denkbeeldige cirkel om dé rotatieas 208. Aldus wordt de zwenking van het afsluitorgaan niet door de aanwezigheid van beide verdere wanddelen 211 belemmerd, terwijl bovendien een voldoende dichte nadering in de uitstroomopening 25 mogelijk is om beide bonenpaden 51,52 effectief af te sluiten.

15

Om te vermijden dat in een van de afsluitende toestanden van het afsluitorgaan koffiebonen zijdelings in de uitstroomopening 25 kunnen stromen, is het bewegende deel van het afsluitorgaan aan weerszijden geflankeerd door een tweetal wangen 212 die ieder een segment van een denkbeeldige cirkelboog rondom de rotatieas 208 opspannen.

20 Door hun specifieke vorm kunnen beide wangen 212, evenals beide verdere wanddelen 211, relatief nauw sluitend ten opzichte van de uitstroomopening worden gepositioneerd, zonder de zwenking van het afsluitorgaan te hinderen, opdat een adequate afsluiting wórdt verkregen.

25 Hoewel de uitvinding aan de hand van louter een enkel uitvoeringsvoorbeeld nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.

1 0282 60

Claims (11)

1. Inrichting voor het bereiden van koffie, in het bijzonder espresso, omvattende een koffiemolen voor afgifte van gemalen koffie aan een zetkamer, welke zetkamer is 5 voorzien van een inlaat voor toevoer van water van verhoogde temperatuur en druk en van een uitlaat voor afgifte van koffie, waarbij de koffiemolen is voorzien van een koffiebonenreservoir, omvattende een houder om daarin een voorraad koffiebonen te ontvangen, welke houder een uitstroomopening omvat welke althans tijdens bedrijf in open communicatie verkeert met een inlaat van de koffiemolen, waarbij de 10 uitstroomopening is voorzien van afsluitmiddelen om de uitstroomopening handmatig althans ten dele af te sluiten met het kenmerk dat de houder is voorzien van een scheidingswand die de uitstroomopening althans in projectie doorsnijdt en de houder in ten minste een eerste compartiment aan een eerste zijde daarvan én een tweede compartiment aan een tweede zijde daarvan verdeelt, en dat de scheidingswand ter 15 plaatse van de opening afsluitmiddelen omvat die in een eerste stand een eerste koffiebonenpad vanuit het eerste compartiment aan de eerste zijde van de scheidingswand naar de uitstroomopening althans in hoofdzaak afsluiten en in een tweede stand een tweede koffiebonenpad vanuit het tweede compartiment aan de tweede zijde van de scheidingswand naar de uitstroomopening. 20

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de afsluitmiddelen in een derde stand ieder koffiebonenpad naar de uitstroomopening van het reservoir althans in hoofdzaak afsluiten.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat de afsluitmiddelen een afsluitorgaan omvatten dat ter hoogte van de uitstroomopening in de scheidingswand is aangebracht, dat althans een deel van het afsluitorgaan dwars op een hartlijn van de uitstroomopening gerichte rotatieas draaibaar is vanuit het ene compartiment naar het andere compartiment om in het andere compartiment althans een deel van een wand te 30 vormen die een koffiebonenpad vanuit dat compartiment althans in hoofdzaak afsluit. 1028260 -12-

4. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk dat het afsluitorgaan aan weerszijden van het althans deel van de wand in hoofdzaak dwars daarop verdere wanddelen omvat, welke verdere wanddelen in een derde stand van het afsluitorgaan de uitstroomopening althans in hoofdzaak overspannen. 5

5. Inrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk dat beide verdere wanddelen . zich in hoofdzaak symmetrisch ten opzichte van het althans deel van de wand in hoofdzaak volgens een ömtreksrichting om de rotatieas uitstrekken.

6. Inrichting volgens conclusie 3,4 of 5 met het kenmerk dat het althans het deel van het afsluitorgaan is geflankeerd door een stel wangen die zich in hoofdzaak uitstrekken over een cirkelsegment van een denkbeeldige cirkel rondom de rotatieas.

7. Inrichting volgens een of meer der conclusies 3 tot en met 6 met het kenmerk dat 15 hét afsluitorgaan een binnendeel omvat dat ten opzichte van de rotatieas is gefixeerd en een buitendeel om de rotatieas zwenkbaar is om één of beide koffiebonenpaden althans in hoofdzaak af te sluiten.

8. Inrichting volgens een of meer der conclusies 3 tot en met 7 met het kenmerk dat 20 het afsluitorgaan in een verlengde van de rotatieas bedienbaar is door een buiten de houder aangebracht bedienórgaan.

9. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de houder een afgescheiden invoerkanaal voor gemalen koffie omvat waarvan een 25 uiteinde, althans in een bedrijfsstand, in open communicatie verkeert met een inlaat van de zetkamer.

10. Inrichting volgens conclusie 9 met het kenmerk dat het koffiebonenreservoir om de hartlijn van de uitstroomopening vanuit een eerste stand over een beperkte hoek 30 draaibaar is naar een tweede stand, waarbij het invoerkanaal voor gemalen koffie in de 1028260 -13- tweede stand in open communicatie verkeert met de inlaat van de zetkamer en een invoeropening voor gemalen koffie in de eerste stand althans in hoofdzaak is afgesloten.

11. Koffiebonenreservoir, omvattende een houder om daarin een voorraad 5 koffiebonen te ontvangen, welke houder een uitstroomopening omvat welke althans tijdens bedrijf in open communicatie verkeert met een inlaat van een koffiemolen, waarbij de uitstroomopening is voorzien van afsluitmiddelen om de uitstroomopening handmatig althans ten dele af te sluiten voor toepassing in de inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies. 1028260