NL1027556C2 - Lolliemachine. - Google Patents

Lolliemachine. Download PDF

Info

Publication number
NL1027556C2
NL1027556C2 NL1027556A NL1027556A NL1027556C2 NL 1027556 C2 NL1027556 C2 NL 1027556C2 NL 1027556 A NL1027556 A NL 1027556A NL 1027556 A NL1027556 A NL 1027556A NL 1027556 C2 NL1027556 C2 NL 1027556C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
molds
lollipop
series
dispensing
engaging
Prior art date
Application number
NL1027556A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Hendricus Fransi Hoof
Original Assignee
C F S Weert B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by C F S Weert B V filed Critical C F S Weert B V
Priority to NL1027556A priority Critical patent/NL1027556C2/nl
Priority to BRPI0518447-9A priority patent/BRPI0518447A2/pt
Priority to EP05810827A priority patent/EP1845800A1/en
Priority to US11/719,723 priority patent/US20090130240A1/en
Priority to ARP050104880A priority patent/AR051677A1/es
Priority to PCT/NL2005/000805 priority patent/WO2006054896A1/en
Priority to MX2007006007A priority patent/MX2007006007A/es
Application granted granted Critical
Publication of NL1027556C2 publication Critical patent/NL1027556C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B30PRESSES
    • B30BPRESSES IN GENERAL
    • B30B11/00Presses specially adapted for forming shaped articles from material in particulate or plastic state, e.g. briquetting presses, tabletting presses
    • B30B11/20Roller-and-ring machines, i.e. with roller disposed within a ring and co-operating with the inner surface of the ring
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23GCOCOA; COCOA PRODUCTS, e.g. CHOCOLATE; SUBSTITUTES FOR COCOA OR COCOA PRODUCTS; CONFECTIONERY; CHEWING GUM; ICE-CREAM; PREPARATION THEREOF
    • A23G3/00Sweetmeats; Confectionery; Marzipan; Coated or filled products
    • A23G3/02Apparatus specially adapted for manufacture or treatment of sweetmeats or confectionery; Accessories therefor
    • A23G3/0236Shaping of liquid, paste, powder; Manufacture of moulded articles, e.g. modelling, moulding, calendering
    • A23G3/0252Apparatus in which the material is shaped at least partially in a mould, in the hollows of a surface, a drum, an endless band, or by a drop-by-drop casting or dispensing of the material on a surface, e.g. injection moulding, transfer moulding
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23GCOCOA; COCOA PRODUCTS, e.g. CHOCOLATE; SUBSTITUTES FOR COCOA OR COCOA PRODUCTS; CONFECTIONERY; CHEWING GUM; ICE-CREAM; PREPARATION THEREOF
    • A23G3/00Sweetmeats; Confectionery; Marzipan; Coated or filled products
    • A23G3/02Apparatus specially adapted for manufacture or treatment of sweetmeats or confectionery; Accessories therefor
    • A23G3/12Apparatus for moulding candy in the plastic state
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23GCOCOA; COCOA PRODUCTS, e.g. CHOCOLATE; SUBSTITUTES FOR COCOA OR COCOA PRODUCTS; CONFECTIONERY; CHEWING GUM; ICE-CREAM; PREPARATION THEREOF
    • A23G3/00Sweetmeats; Confectionery; Marzipan; Coated or filled products
    • A23G3/02Apparatus specially adapted for manufacture or treatment of sweetmeats or confectionery; Accessories therefor
    • A23G3/12Apparatus for moulding candy in the plastic state
    • A23G3/125Apparatus for moulding candy in the plastic state with introduction of sticks

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Confectionery (AREA)
  • Moulds For Moulding Plastics Or The Like (AREA)

Description

Lólliemachine
De uitvinding heeft betrekking op een lollie- machine.
Lolliemachines worden gebruikt voor het uit lolliemateriaal, in het bijzonder suikermateriaal, maken 5 van lollies. Het lolliemateriaal wordt al dan niet in strengvorm toegevoerd aan een reeks lollievormstellen, die bijvoorbeeld aangebracht zijn op een om een horizontale as roterende trommel.
De lollievormstellen bestaan doorgaans uit een 10 relatief stationaire ondervorm, waarin het lolliemateriaal wordt ontvangen, en een bovenvorm, die daarna op de ondervorm gesloten kan worden. In de gesloten lollievorm wordt vervolgens met een, tot het betreffende lollievormstel behorende, van een heen en weer beweegbare stempelstang 15 voorziene stempel het lolliemateriaal aangedrukt, tijdens welk proces de bovenvorm op de ondervorm gedrukt wordt gehouden. Tegelijkertijd kan een stokje worden ingevoerd.
Nadat de lolliekop gevormd is kunnen de lollie-vormen worden geopend om de lol1ie uit te nemen en over te 20 brengen naar een volgend proces, bijvoorbeeld verpakken in een folievel.
Na verloop van tijd moet een lólliemachine worden schoongemaakt. Het doorgaans suikerhoudende lolliemateriaal heeft een agressieve inwerking op de onderdelen van de 25 lólliemachine. Beweegbare verbindingen tussen onderdelen 102755e 2 kunnen daardoor stroever worden of zelfs vastlopen, waardoor de vormen niet meer goed sluiten. Op de lollievormen aangekoekt lolliemateriaal kan ook een belemmering vormen voor een volledige sluiting van de lollievormen.
5 Gewoonlijk wordt een lolliemachine na een periode van gebruik verplaatst naar een aparte, daarvoor ingerichte wasplaats om daar met water te worden schoongespoten. Daarna wordt de lolliemachine weer teruggebracht naar de productieplaats. Het schoonspuiten is een smerig karwei. De 10 lolliemachine wordt hierbij vaak niet voldoende gereinigd, met als gevolg dat er sneller een storing-veroorzakende vervuiling in de lolliemachine optreedt.
De bestaande methode kost niet alleen extra ruimte (de wasplaats) , maar vergt ook tijd door de beno-15 digde transporthandelingen en de washandelingen, alsook voor drogen.
Een doel van de uitvinding is een lolliemachine te verschaffen welke makkelijker te reinigen en/of te onderhouden is.
20 Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor het vervaardigen van lollies, omvattend een omlopend aangedreven reeks lollievormstellen, alsmede op de inrichting aangebrachte middelen voor het onder druk afgeven van een of meer stralen fluïdum aan de 25 lollievormstellen voor behandeling van althans een deel van het oppervlak daarvan.
Doordat de lolliemakende inrichting of lolliemachine zelf al voorzien is van de afgeefmiddelen voor onder druk afgeven van het fluïdum aan de lollievormstellen 30 hoeft de lolliemachine niet verplaatst te worden voor het uitvoeren van een reiniging en/of kan onderhoud makkelijker en geregelder plaatsvinden. Hierdoor wordt op tijd en ruimte bespaard. Het behandelen van de inrichting kan zo vaak als men wil worden uitgevoerd.
35 In een voorkeursuitvoering van de uitvinding volgens de uitvinding omvat het behandelde oppervlak althans een deel van het vormoppervlak van de vormen. In een 102755e 3 alternatieve of aanvullende uitvoering omvat het behandelde oppervlak althans een deel van het buitenoppervlak van de vormen.
In een verdere uitvoering omvatten de vormen 5 beweegbare vormdelen, waarbij het behandelde oppervlak delen van de beweegbare vormdelen omvat. Die bewegende delen kunnen een sluitbaar vormdeel omvatten, alsook een na het sluiten van dat vormdeel beweegbare vormstempel.
In een eerste verdere ontwikkeling van de inrich-10 ting volgens de uitvinding omvatten de afgeefmiddelen eerste sproeimiddelen voor het afgeven van vloeistof onder druk, in het bijzonder water. Met het water wordt het lolliemateriaal opgelost en kan dit met het water worden afgevoerd, bijvoorbeeld via een bij de inrichting behorende 15 of geplaatste opvangbak, die aangesloten kan zijn op een vaste afvoer.
Bij voorkeur is de inrichting voorts voorzien van middelen voor het verwarmen van het fluïdum, waardoor lolliemateriaal effectiever kan worden verwijderd.
20 In een tweede verdere ontwikkeling van de inrich ting volgens de uitvinding omvatten de afgeefmiddelen tweede sproeimiddelen voor het afgeven van gas onder druk, in het bijzonder lucht. Met de perslucht kan gruis worden weggeblazen, hetgeen een periodieke reiniging -met daarna 25 gespoten water- bevordert. Het is echter ook mogelijk tijdens voortgaand bedrijf de lollievormstellen met perslucht te bewerken, zodat op doorlopende wij ze gruis wordt verwijderd, vrijwel direct na de vorming/afzetting daarvan.
30 In een op zich veel voorkomende uitvoering, waarin de reeks lollievormstellen een reeks ondervormen en een reeks bovenvormen omvat, waarbij de ondervormen aangebracht zijn op een omlopende drager en de bovenvormen daarmee ter plaatse van scharnieren scharnierbaar zijn 35 verbonden voor een verplaatsing tussen een tegen de ondervormen aanliggende stand, waarin een betreffende lollievorm gesloten is, en een open stand, waarin de 1027536 4 lollievorm geopend is en lolliemateriaal daaraan kan worden toegevoerd, kan althans een van de afgeefmiddelen opgesteld zijn voor het af geven van een of meer stralen fluïdum, in het bijzonder perslucht, aan het scharnier. Het scharnier 5 wordt daardoor op efficiënte wijze vrij van gruis gemaakt.
In een derde verdere ontwikkeling van de inrichting volgens de uitvinding omvatten de afgeefmiddelen derde sproeimiddelen voor het afgeven van een smeermiddel. Hiermee kan er voor worden zorggedragen dat de bewegende delen 10 van de lollievormstellen soepel kunnen blijven bewegen, waardoor storingen worden 'tegengegaan. Het toedienen van smeermiddel kan eventueel zelfs tijdens het vorraproces plaatsvinden, zodat ook daarvoor de stilstandtijd minimaal kan worden gehouden.
15 In een verdere ontwikkeling van de uitvoering met eerste sproeimiddelen kan de reeks lollievormstellen een reeks ondervormen en een reeks bovenvormen omvatten, waarbij de ondervormen aangebracht zijn op een omlopende drager en de bovenvormen daarmee ter plaatse van 20 scharnieren scharnierbaar zijn verbonden voor een verplaatsing tussen een tegen de ondervormen aanliggende stand, waarin een betreffende lollievorm gesloten is, en een open stand, waarin de lollievorm geopend is en lolliemateriaal daaraan kan worden toegevoerd, waarbij 25 althans een van de eerste sproeimiddelen opgesteld is voor het afgeven van een of meer stralen fluïdum onder druk, in het bijzonder water, aan de buitenzijde van de bovenvormen. Deze buitenzijde kan daardoor op vloeiende, storingsvrije en gelijkmatige wijze worden aangegrepen door 30 aandrukmiddelen voor het dichthouden van de lollievormen.
Bij voorkeur is het betreffende afgeefmiddel opgesteld in een traject van de omloop van de lollievormstellen waar de vormen gesloten zijn.
In een verdere ontwikkeling van de uitvoering met 35 eerste sproeimiddelen kan de reeks lollievormstellen een reeks ondervormen en een reeks bovenvormen omvatten, waarbij de ondervormen aangebracht zijn op een omlopende 102755e 5 drager en de bovenvormen daarmee ter plaatse van scharnieren scharnierbaar zijn verbonden voor een verplaatsing tussen een tegen de ondervormen aanliggende stand, waarin een betreffende lollievorm gesloten is, en 5 een open stand, waarin de lollievorm geopend is en lolliemateriaal daaraan kan worden toegevoerd, waarbij althans een van de eerste sproeimiddelen opgesteld is voor het af geven van een of meer stralen fluidum onder druk, in het bijzonder water, aan de binnenzijde van de bovenvormen 10 en/of de binnenzijde van de ondervormen. Aldus wordt er voor gezorgd dat de vormoppervlakken, die contact maken met het lolliemateriaal, telkens eenzelfde gevormde ruimte aanbieden aan het lolliemateriaal, waardoor de kwaliteit en vorm van de lollies constant kan zijn en dubbele lollies 15 voorkomen worden.
De effectiviteit van deze afgeefmiddelen wordt bevorderd indien het betreffende afgeefmiddel opgesteld is in een traject van de omloop van de lollievormstellen waar de vormen geopend zijn.
2 0 In een verdere ontwikkeling van de uitvoering met tweede sproeimiddelen kan de reeks lollievormstellen een reeks ondervormen en een reeks bovenvormen omvatten, waarbij de ondervormen aangebracht zijn op een omlopende drager en de bovenvormen daarmee ter plaatse van 25 scharnieren scharnierbaar zijn verbonden voor een verplaatsing tussen een tegen de ondervormen aanliggende stand, waarin een betreffende lollievorm gesloten is, en een open stand, waarin de lollievorm geopend is en lolliemateriaal daaraan kan worden toegevoerd, waarbij 30 althans een van de tweede sproeimiddelen opgesteld is voor het afgeven van een of meer stralen gas, in het bijzonder perslucht, aan het scharnier.
De effectiviteit van deze behandeling wordt vergroot indien het tweede sproeimiddel opgesteld is in een 35 traject van de omloop van de lollievormstellen waar de vormen gesloten zijn en/of beginnen te openen.
In een verdere ontwikkeling van de uitvoering met 1027556 6 tweede sproeimiddelen kan de reeks lollievormstellen een reeks ondervormen en een reeks bovenvormen omvatten, waarbij de ondervormen aangebracht zijn op een omlopende drager en de bovenvormen daarmee ter plaatse van 5 scharnieren scharnierbaar zijn verbonden voor een verplaatsing tussen een tegen de ondervormen aanliggende stand, waarin een betreffende lollievorm gesloten is, en een open stand, waarin de lollievorm geopend is en lolliemateriaal daaraan kan worden toegevoerd, waarbij 10 althans een van de tweede sproeimiddelen opgesteld is voor het af geven van een of meer stralen gas, in het bijzonder perslucht, aan de binnenzijde van de bovenvormen en/of de binnenzijde van de ondervormen. Aldus wordt bevorderd dat de vormoppervlakken, die contact maken met het 15 lolliemateriaal, telkens eenzelfde gevormde ruimte aanbieden aan het lolliemateriaal, waardoor de kwaliteit en vorm van de lollies constant kan zijn en dubbele lollies voorkomen worden.
De effectiviteit van deze behandeling wordt 20 vergroot indien het tweede sproeimiddel opgesteld is in een traject van de omloop van de lollievormstellen waar de vormen gesloten zijn en/of beginnen te openen.
In een verdere ontwikkeling van de uitvoering met derde sproeimiddelen kan de reeks lollievormstellen een 25 reeks ondervormen en een reeks bovenvormen omvat, waarbij de ondervormen aangebracht zijn op een omlopende drager en de bovenvormen daarmee ter plaatse van scharnieren scharnierbaar zijn verbonden voor een verplaatsing tussen een tegen de ondervormen aanliggende stand, waarin een 30 betreffende lollievorm gesloten is, en een open stand, waarin de lollievorm geopend is en lolliemateriaal daaraan kan worden toegevoerd, waarbij althans een van de derde sproeimiddelen opgesteld is voor het afgeven van smeermiddel aan het scharnier, in het bijzonder in 35 nevelvorm, waardoor een betrouwbare beweging ter plaatse van het scharnier wordt bevorderd.
In een verdere ontwikkeling van de uitvoering met 1027556 7 derde sproeimiddelen kan elk lollievormstel een vormstempel omvatten, die aangebracht is op een stempelstang die verplaatsbaar is tussen een ruststand en een persstand, waarbij de stempelstang geleid is in een geleider, waarbij 5 althans een van de derde sproeimiddelen opgesteld is voor het afgeven van smeermiddel aan de stempelstang en/of de geleider daarvoor, in het bijzonder in nevelvorm, waardoor een betrouwbare beweging van de vormstempel bevorderd wordt.
10 De effectiviteit hiervan wordt vergroot indien het derde sproeimiddel opgesteld is waar de stempelstang althans nabij de ruststand gelegen is.
Op op zich bekende wijze kunnen de lollievormstellen aangebracht zijn op een omlopend 15 aangedreven trommel met een horizontale rotatie-as.
In een verdere uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding is deze voorzien van middelen voor het instellen van de actieve tijd van de af geef middelen, zodat een reinigingsprogramma afgestemd op de werkelijke 20 behoefte kan worden uitgevoerd, eventueel vooringesteld.
Voorts kan de inrichting volgens de uitvinding op voordelige wijze voorzien zijn van middelen voor het instellen van een programma voor de volgorde en duur van de activering van de afgeefmiddelen, waarmee een optimaal 25 reinigings- en onderhoudsprogramma kan worden ingesteld, eventueel afhankelijk van het betreffende lol1ie-productieproces (snelheid, vorm/grootte lollies, soort lolliemate-riaal -al dan niet met vulling, zoals gom-).
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding 3 0 in een inrichting voor het vervaardigen van snoepgoed, zoals lollies, omvattend een omlopend aangedreven reeks vormen voor de snoepjes, alsmede op de inrichting aangebrachte middelen voor het onder druk afgeven van een of meer stralen fluïdum aan de vormen voor behandeling van 35 althans een deel van het oppervlak daarvan.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor het vervaardigen van lollies, omvat-
102755R
8 tend een omlopend om een trommelhartlijn aangedreven trommel met daarop een reeks lollievormstellen, waarbij de reeks lollievormstellen een reeks ondervormen en een reeks bovenvormen omvat, waarbij de ondervormen aangebracht zijn 5 op een omlopende drager en de bovenvormen daarmee ter plaatse van scharnieren scharnierbaar zijn verbonden voor een verplaatsing tussen een tegen de ondervormen aanliggende stand, waarin een betreffende lollievorm gesloten is, en een open stand, waarin de lollievorm 10 geopend is en lolliemateriaal ter plaatse van een toevoerstation daaraan kan worden toegevoerd danwel ter plaatse van een afvoerstation daaruit kan worden afgegeven, voorts omvattend in procesrichting benedenstrooms van het afvoerstation stationair opgestelde middelen voor het 15 aangrijpen van lolliemateriaal in de ondervorm en/of de bovenvorm met een kracht die een richtingscomponent bezit welke gelegen is in een vlak dat de trommelhartli jn bevat. Hiermee wordt bereikt dat ook vaster in de vormen hechtende stukken lollie of zelfs hele lolliekoppen niet onverhoopt 20 achterblijven in de vormen, hetgeen anders in de volgende procesgang tot een dubbele lollie in de vorm zou leiden en de machine stil, gezet moet worden.
In een eenvoudige uitvoering omvatten de aan-grijpmiddelen een eerste en/of een tweede aangrijpdeel, dat 25 opgesteld is om het lolliemateriaal aan te grijpen met een kracht die een richtingscomponent bezit welke evenwijdig is met de trommelhartlijn.
In een verdere ontwikkeling hiervan strekken de ondervormen zich uit evenwijdig aan de trommelhartlijn, 30 tussen een binneneind en een buiteneind, waarbij het scharnier gelegen is aan de zijde van het binneneind, waarbij het eerste aangrijpdeel opgesteld is voor het aangrijpen van het lolliemateriaal vanaf de buitenzijde. Het eerste aangrijpdeel kan daarbij een schuin naar binnen gerichte 35 aangrijprand omvatten, die bij voorkeur in aanzicht evenwijdig aan de trommelhartlijn recht is. Het achtergebleven, vastzittende lolliemateriaal wordt dan eenvoudig, als i 1027556 9 gevolg van de rotatie van de trommel, in de vorm verplaatst en daarbij loskomen.
In een verdere ontwikkeling strekken de ondervormen zich uit evenwijdig aan de trommelhartlijn, tussen een 5 binneneind en een buiteneind, waarbij het scharnier gelegen is aan de zijde van het binneneind, waarbij aan het binneneind een stempelkop aanwezig is die heen en weer beweegbaar is in de vorm, waarbij het tweede aangrijpdeel opgesteld is voor het aangrijpen van het lolliemateriaal vanaf de bin-10 nenzijde, aan de buitenzijde van de stempelkop. Ook hierbij wordt het achtergebleven, vastzittende lolliemateriaal dan eenvoudig, als gevolg van de rotatie van de trommel, in de vorm verplaatst en daarbij loskomen. Bij voorkeur is het tweede aangrijpdeel opgesteld voor het insnijden van het 15 lolliemateriaal, op afstand van de stempelkop, waardoor geen interferentie plaatsvindt met de stempelkop en het lolliemateriaal steeds goed kan worden aangegrepen. In een voordelige uitvoering omvat het tweede aangrijpdeel een schuin naar buiten gerichte snijrand, die bij voorkeur deel 20 uitmaakt van een vrij-draaibaar gelegerde schijf.
In een nog een verdere ontwikkeling is voorzien in middelen voor het openhouden van de bovenvormen in een loodrecht op de trommelhartlijn gerichte stand, waarbij de aangrijpmiddelen een derde aangrijpdeel omvatten dat opge-25 steld is om het lolliemateriaal aan te grijpen met een kracht die een richtingscomponent bezit welke loodrecht staat op de trommelhartlijn, bij voorkeur naar het scharnier toe. Lolliemateriaal dat in de bovenvormen achterblijft kan op die manier ook betrouwbaar worden verwijderd, 3 0 gebruikmakend van de rotatie van de trommel. Het derde aangrijpdeel kan een in aanzicht evenwijdig aan de trommelhartlijn schuin naar het scharnier gerichte aangrijprand omvatten, die bij voorkeur gelegen is in een vlak loodrecht op de trommelhartlijn.
35 In een verdere ontwikkeling zijn de aangrijpmiddelen aangebracht op een houder, die beweegbaar is tussen een bedrijfsstand en een buiten-bedrijfsstand, in 1027556 10 welke laatste de aangrijpmiddelen en de houder buiten het profiel van de trommel met vormen gelegen zijn, beschouwd in een aanzicht evenwijdig aan de trommelhartlijn. Hierdoor kan de trommel ondanks aanwezigheid van de 5 aangrijpmiddelen, die in de baan van de vormen moeten reiken, toch verwijderd worden van het gestel van de inrichting, om gerepareerd of vervangen te worden.
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven 10 voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:
Figuur 1 een schematisch vooraanzicht op een machine voor vervaardiging van lollies volgens de uitvinding ;
Figuren 2A en 2B schematische weergaven van een 15 eerste station voor het bespuiten van de vormen van de lolliemachine van figuur 1;
Figuren 3, 3A en 3B schematische aanzichten op een tweede station voor het bespuiten van de vormen in de lolliemachine van figuur 1; 20 Figuren 4A en 4B een vooraanzicht en een boven aanzicht op het tweede station, zonder sproeiers;
Figuren 4C en 4D twee vooraanzichten met respectievelijk het tweede station in gebruiksstand en in buiten-gebruiksstand; en 25 Figuur 5 een gedeeltelijke langsdoorsnede door de trommel van de machine van figuur 1, waarbij aangegeven de plaats van een derde station voor afgifte van smeermiddel.
De lolliemachine 1 weergegeven in figuur 1 omvat op op zich bekende wijze een in de richting A aangedreven trommel 2, 30 op het buitenoppervlak 3 waarvan ondermeer een aantal lollievormstellen 4 aangebracht zijn. De lollievormstellen 4 worden in hoofdzaak gevormd door met de trommel 2 vaste ondervormen 5, die van elkaar gescheiden zijn door ribben 6. De lollievormstelen 4 omvatten voorts een vormstempel 44 35 met stempelas 90 en rol 91 (figuur 5). Op de trommel 2 zijn verder aangebracht bovenvormen 7, die met de trommel 2 mee omlopen maar scharnierbaar zijn in radiale vlakken, tussen 1027556 11 een open stand, waarin toegang verschaft wordt tot de ondervormen 5, en een gesloten stand, waarin het vormen van lolliemateriaal tot lolliekoppen plaatsvindt.
De bovenvormen 7 zijn hier in omtreksrichting 5 gelijkliggend met de ondervormen 5 weergegeven, maar kunnen ook een halve vormbreedte ten opzichte van de ondervormen versprongen zijn, ook op op zich bekende wijze. Weergegeven is verder een strengtoevoer 10 voor toevoer in de richting B van een streng 11 lolliemateriaal, waarbij bij het slui-10 ten van de betreffende bovenvorm op een daarbij behorende ondervorm het voorste eind van de streng telkens wordt afgesneden tot een lolliekop-portie. Dit gebeurt in traject C, waarin de bovenvormen 7 gesloten worden.
Zoals schematisch weergegeven is in figuren 2B en 15 3 zijn de bovenvormen 7 klepvormig, met een buitenoppervlak 41 en een binnenoppervlak 40, dat naar de vormholte gekeerd is. Op de trommel 2 bevinden zich, in lijn liggend met elke ondervorm 5, vormstempels 44 (figuur 3) , met een stempel-oppervlak 45. Op de klep 7 is een console 12 bevestigd, die 2 0 voorzien is van een uitsparing 13 en een scharnier 9, waarmee de klep 7 scharnierbaar bevestigd is aan de trommel 2. Aan de van de scharnieren 9 afgekeerde zijde is de klep 7 voorzien van een lip 8 die in een daarvoor bestemde opneemruimte in de trommel kan passen om de klep 7 in 25 omtreksrichting te stabiliseren. Voor het aangrijpen en vasthouden van de klep 7 is langs de omtrek van de trommel 2 een stationaire stang 14 aangebracht die ingrijpt in uitsparing 13. De stang 14 heeft een eindgedeelte 15 dat schuin naar de trommel loopt, zodat de klep 7 daarmee naar 30 de gesloten stand wordt gedwongen. Vervolgens vindt in traject D het vormpersen plaats, waarbij de bovenvormen 7 door een drukblok 60 tegen de ondervormen 5 gedrukt gehouden worden. Op op zich bekende wijze worden in het traject D de vormstempels 44 binnen in de vormholte gedrukt, om de 35 lollie te vormen.
Direct benedenstrooms van het drukblok 60 is het eerste spuitstation 20 opgesteld, nader weergegeven in 1027556 __m lil ^^ 12 figuren 2A en 2B.
Hierna worden bij voortgaande rotatie in de richting A van de trommel 2 de bovenvormen 7, nadat met een (niet weergegeven) oplooprand de lip 8 iets omhoog is 5 gedwongen om een openend moment uit te oefenen op de kleppen 7, door de ingrijping van de stang 14 in de uitsparing 13 de kleppen 7 naar de open stand gedwongen, draaiend om de scharnieren 9. De lollies worden gewoonlijk afgevoerd in de richting Q.
10 In het onderste traject van de omloop van de trommel 2, waar de kleppen geheel open staan, is het tweede spuitstation 30 opgesteld, welk station nader weergegeven is in de figuren 3 en 3A, B.
De vormen worden dan vervolgens linksom naar 15 boven gedraaid, met rotatie van de trommel 2, waarbij de open stand van de bovenvormen 7 wordt behouden door stang 14 die in de uitsparing 13 grijpt.
In het eerste spuitstation 20 is een spuitblok 27 vast bevestigd aan de wand 28 van de inrichting 1, waarbij 20 op het spuitblok 27 een luchtspuit 21 en een waterspuit 22 (vlakstraalsproeiers) aangebracht zijn. De luchtspuit 21 bezit een spuitmond 23 en de waterspuit 22 een spuitmond 24, waaruit respectievelijk in de richtingen K en L perslucht en verwarmd water worden afgegeven. Toevoer van lucht 25 respectievelijk water vindt plaats via doorgangen 25, 26, die aangesloten zijn op in figuur 1 weergegeven drukleidin-gen 101, 102. De waterleiding 101 kan hierbij op het net zijn aangesloten.
De ligging van de luchtspuitmond 23 is zodanig 30 dat deze in de richting K perslucht gericht af geeft op het gebied van het scharnier 9 van de bovenvorm 7. De water-spuitmond 24 is gericht op het bovenoppervlak 41 van de bovenvorm 7. De waterspuitmond 24 is hierbij zodanig vorm gegeven dat een platte waaier wordt afgegeven, zodat het 35 bovenoppervlak 41 van de bovenvorm 7 over vrijwel de volledige lengte wordt bestreken. Door rotatie van de bovenvormen 7 wordt ook in breedterichting volledig bestreken door 1027556 13 het verwarmde water.
Met de perslucht afgegeven door de spuitmond 23 worden gruisresten uit het scharniergebied 9 verwijderd. Het verwarmde water uit waterspuitmond 24 zorgt voor losma-5 ken en verwijderen van op de bovenvormen 7 vastgekleefd lolliemateriaal. De luchtspuitmond 23 kan indien gewenst continu worden bediend tijdens het proces van lolliemaken.
Het in de figuren 3, 3A, B weergegeven tweede spuitstation 30 omvat een vast met inrichting 1 opgesteld 10 spuitblok 50, met aansluiting 52 op een leiding voor verwarmd water, ook weer aangesloten op het net, met doorgang 51 en aftakkingen 51a, b, die leiden naar waterspuiten 31, 32. Een derde waterspuit 33 is ook aangesloten op doorgang 51.
15 Verder is in het blok een aansluiting 53 voor een persluchtleiding 54, die via aansluiting 55 aangesloten is op een in figuur 1 weergegeven persluchttoevoerleiding 104. Een luchtspuit 34 is aangesloten op de aansluiting 53 en voorzien van een spuitmond 38 die perslucht afgeeft in de 20 richting P.
De waterspuiten 31, 32 en 33 zijn respectievelijk voorzien van spuitmonden 35, 36 en 37, die respectievelijk water afgeven in de richtingen Μ, N en O. Ook in dit geval wordt water afgegeven in de vorm van platte waaiers (vlak-25 straalsproeiers), om een zo groot mogelijke effectieve lengte, gezien in de richting van de ondervorm/bovenvorm 5/7 te verkrijgen. Zoals te zien is in figuur 3A zijn de spuitmonden 35 en 36 in rotatierichting A ten opzichte van elkaar versprongen opgesteld, zodat de beide waaiers van 30 deze spuitmonden niet met elkaar interfereren.
Met de spuitmond 37 wordt het binnenoppervlak 40 van de bovenvorm 7 bestreken om aangehecht lolliemateriaal daarvan te verwijderen. Ook de luchtspuit 38 is gericht op het binnenoppervlak 40 van de bovenvorm 7. De lucht straal 35 is enigszins opwaarts gericht, waardoor ook het binnenoppervlak van de ondervorm 5 bestreken zal worden om daarvan gruis te verwijderen.
1027556 14
De waterspuitmonden 35 en 36 zijn gericht op het binnenoppervlak 42 van de ondervormen 5, en, voor wat betreft de waterspuit 36, ook op het stempel oppervlak 45 van de stempel 44.
5 Na passage van het tweede station 30 zullen de ondervormen 5 en bovenvormen 7 gereinigd zijn en zullen zij een schoon oppervlak aanbieden aan het voorlopende eind van de streng 11 lolliemateriaal, die aangevoerd wordt in de richting B.
10 De luchtspuiten kunnen na het wassen met behulp van de waterspuiten gebruikt worden voor het droogblazen van de vormen.
Schematisch in figuur 1 is weergegeven dat het eerste station 20 via waterleiding 101 en persluchtleiding 15 102 verbonden is met een verdeelstation 100. Het tweede station 30 is door middel van waterleiding 103 en persluchtleiding 104 met het verdeelstation 100 verbonden. Tot het station 100 behoren ook een drukluchtbron 105 en een verwarmingseenheid 109, respectievelijk voor de perslucht 20 en het water aangevoerd via op het net aangesloten waterleiding 106.
In het station 100 bevinden zich diverse afsluiters voor het regelen van doorgifte van perslucht en al dan niet verwarmd water naar de leidingen 101-104. Het station 25 100 wordt via een leiding 107 aangestuurd met een program meerbare besturingseenheid 108, die ingesteld kan worden met bedieningspaneel 110.
De reiniging met behulp van de voornoemde spuit-stations 20 en 30 kan plaatsvinden op vastgestelde tijden, 30 bijvoorbeeld aan het eind van een werkdag, zonder streng-aanvoer.
Eventueel kan ook gereinigd worden tijdens bedrijf, met water en/of lucht. Zo kan bijvoorbeeld 1 x per uur perslucht worden afgegeven op de scharnieren, gedurende 35 een paar omwentelingen.
In de figuren 4A en 4B is het blok 50 weergegeven in de figuren 3, 3A en 3B afgebeeld voor wat betreft onder- 1027556 15 delen waarmee lolliemateriaal dat achterblijft in de bovenvorm en/of ondervorm verwijderd kan worden. Op het blok 50 is een verhoging 50a voorzien, waarop, kijkend in de richting van rotatie van de trommel 3, aan de linkerzijde, dat 5 wil zeggen aan de zijde die het dichtst bij de voorzijde van de inrichting 1 is gelegen, voorzien is van een schraapblok 60, dat voorzien is van een gebogen vlak 61 en een bovenrand 62. De bovenrand 62 ligt horizontaal, en, zoals te zien is in figuur 4B, het vlak 61 en de bovenrand 10 62 maken een scherpe hoek met de richting A. Zoals te zien is in figuur 3 reikt de rand 62 tot bij de baan van de ribben 6 tussen de ondervormen 5, zodat lolliemateriaal dat zich aldaar in de ondervormen 5 bevindt en uitsteekt buiten de ondervormen, aangegrepen kan worden. Door de schuine 15 stand van het vlak 61 en de rand 62 wordt de lolliemassa van de voorzijde van de inrichting 1 afgedwongen, waardoor hechtende werking met het ondervormoppervlak 42 van de ondervorm 5 wordt opgeheven en het lolliemateriaal neerwaarts uit kan vallen. De concave vorm van vlak 61 bevor-20 dert het aangrijpen van de (ronde) lollierest.
Aan de andere zijde van de ondervormen 5, nabij de baan van de stempels 44, is aan dé verhoging 50a een naaf 70 waarop met behulp van onderdeel 73 een vrij draaibare, dunne schijf 71 bevestigd is. De draaihartlijn van de 25 schijf 71 is horizontaal, maar maakt een hoek met de richting A, zoals weergegeven in figuur 4B, welke hoek overeenkomt met die van rand 62, maar dan tegengesteld.
Zoals ook in figuur 3 te zien is reikt de schijf 71 met de snij rand 72 tot het niveau van de baan van de 30 ribben 6 tussen de ondervormen 5, om aldaar lolliemateriaal dat voor de stempel 44 in de ondervorm 5 is achtergebleven en daarvan neerwaarts uitsteekt, aan te grijpen en, door de schuine stand, daarop een naar de voorzijde van de inrichting 1 gerichte kracht uit te oefenen, waardoor dat lollie-35 materiaal ook zal kunnen loskomen van het vormoppervlak 42 en eventueel het oppervlak 45 van de stempel 44 en neerwaarts uit kan vallen.
1027556 16
Voor het lolliemateriaal dat aan het binnenopper-vlak 40 van de bovenvormen 7 blijft plakken is het blok 50 aan de naar de machine toegekeerde zijde voorzien van een daarop vast bevestigd schraapblok 80, dat, zoals te zien is 5 in figuur 4A, een in de richting A oplopende rand 81 heeft, die tot vlakbij de baan van de bovenvormen 7 reikt, om daarvan horizontaal uitstekend lolliemateriaal aan te grijpen en daarop een opwaartse kracht uit te oefenen, zodat dit lolliemateriaal loskomt van het binnenoppervlak 10 40 van de bovenvormen 7 en neerwaarts kan vallen.
In de figuren 4C en 4D is op schematische wijze aangegeven dat het blok 50, voorzien van de in figuren 4A en 4B weergegeven schraapmiddelen en van de in figuren 3 weergegeven sproeimiddelen, gekanteld (richting Z, zie 15 figuur 4A) kan worden van de actieve stand, waarin in horizontaal vooraanzicht het blok 50 vóór de baan van de door de stang 14 verticaal opengehouden kleppen 7 gelegen is, om as 75 over 90 graden verdraaid kan worden naar een stand waarin dat samenvallen in projectie niet meer aanwe-20 zig is. In dat geval kan de trommel 3, ook wel genoemd inzetstuk, met de daaraan bevestigde bovenvormen van de inrichting 1, verwijderd worden, nadat de stang 14 daarvoor verwijderd is. Het blok 50 kan in de actieve stand geborgd worden.
25 In figuur 5 is in een gedeeltelijke langsdoor- snede van de trommel 2 schematisch aangegeven welke onderdelen het drukstation 200 (figuur 1) voor smering kan omvatten. De weergegeven locatie 200 bevindt zich in het traject D, in het begin daarvan (figuur 1) , waar de vorm-30 stempels 44 richting voorzijde van de inrichting worden bewogen, om de vormholte gevormd tussen de ondervormen 5 en de bovenvormen 7 te verkleinen en het daarin aanwezige lolliemateriaal aan te drukken. Een voorraad smeermiddel 123, welk smeermiddel toegestaan is voor voedingsmiddelen, 35 bijvoorbeeld olie Kluber 4uhl-32N, en via leiding 124 in verbinding staat met een drukluchtbron 121. Door middel van besturingseenheid, hier 120, maar welke deel kan uitmaken ί 1027556 17 van de besturingseenheid 108 (figuur 1), wordt via lijn 122 de drukluchtbron 121 geactiveerd voor het met perslucht afgeven van druppels smeermiddel uit voorraad 123 aan, na selectie, leiding 97 en/of leiding 98, welke 5 respectievelijk voeren naar een spuitmond 92 voor afgifte van smeermiddel in de richting W aan de stempelas 90 waarop de stempelkop 44 bevestigd is en/of naar een spuitmond 93, waaruit smeermiddel wordt afgegeven in de richting V aan het scharnier 9 voor de bovenvormen 7.
10 De stempelas 90 is aan het vrije uiteinde voor zien van een vrij draaibare rol 91, die aankomt tegen een niet weergegeven vaste nokkenbaan, waardoor de stempelas 90 en daarmee de vormstempel 44 op de tekening gezien naar rechts (T) gedwongen kan worden. In de weergegeven stand 15 staat de vormstempel 44 het meest naar links. Voor het vanuit de uiterste rechtse stand terughalen (T) van de vormstempel 44 is op de stempelas 90 een meenemer 94 voorzien. De stempelas 90 reikt door een doorgang 96 in de trommel 2, en de sproeimond 72 is zodanig gericht (W) dat 20 smeermiddel afgegeven wordt ter plaatse van de opening van doorgang 96, zodat smeermiddel direct in de doorgang 96 wordt meegenomen op het buitenoppervlak van de stempelas 90 wanneer deze in de richting T naar rechts beweegt.
Door de sproeimonden 92 en 93 wordt smeermiddel / 25 luchtmengsel als een nevel afgegeven, waarbij slechts weinig smeermiddel gebruikt wordt. De afgifte van het smeermiddel door sproeimonden 92 en 93 kan zodanig aangestuurd worden dat dit in korte tijd continu plaatsvindt, totdat de gehele omtrek behandeld is. Men kan dit dan na 30 bijvoorbeeld één uur bedrijfstijd herhalen. De smering kan ook in afstemming plaatsvinden met de voomoemde besproeiingen met water en lucht, in het bijzonder na een volledige reiniging van de trommel.
1027556

Claims (36)

1. Inrichting voor het vervaardigen van lollies, omvattend een omlopend aangedreven reeks lollievormstellen, alsmede op de inrichting aangebrachte middelen voor het onder druk afgeven van een of meer stralen fluïdum aan de 5 lollievormstellen voor behandeling van althans een deel van het oppervlak daarvan.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het behandelde oppervlak althans een deel van het vormoppervlak van de vormstellen omvat.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het behandelde oppervlak althans een deel van het buitenoppervlak van de vormstellen omvat.
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de vormstellen beweegbare delen omvatten, waarbij het 15 behandelde oppervlak delen van de beweegbare delen omvat.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afgeefmiddelen eerste sproeimiddelen omvatten voor het afgeven van vloeistof onder druk, in het bijzonder water.
6. Inrichting volgens conclusie 5, voorts voor zien van middelen voor het verwarmen van de vloeistof.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afgeefmiddelen tweede sproeimiddelen omvatten voor het afgeven van gas onder druk, in het bij- 25 zonder lucht.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afgeefmiddelen derde sproeimiddelen omvatten voor het afgeven van een smeermiddel.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclu- 30 sies, wanneer afhankelijk van conclusie 5, waarbij de reeks lollievormstellen een reeks ondervormen en een reeks ,1 027556 bovenvormen omvat, waarbij de ondervormen aangebracht zijn op een omlopende drager en de bovenvormen daarmee ter plaatse van scharnieren scharnierbaar zijn verbonden voor een verplaatsing tussen een tegen de ondervormen 5 aanliggende stand, waarin een betreffende lollievorm gesloten is, en een open stand, waarin de lollievorm geopend is en lolliemateriaal daaraan kan worden toegevoerd, waarbij althans een van de eerste sproeimiddelen opgesteld is voor het afgeven van een of 1Ö meer stralen fluïdum onder druk, in het bijzonder water, aan de buitenzijde van de bovenvormen.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij het betreffende eerste sproeimiddel opgesteld is in een traject van de omloop van de lollievormstellen waar de vormen 15 gesloten zijn.
: 11. Inrichting volgens een der voorgaande conclu sies, wanneer afhankelijk van conclusie 5, waarbij de reeks lollievormstellen een reeks ondervormen en een reeks bovenvormen omvat, waarbij de ondervormen aangebracht zijn 2 0 op een omlopende drager en de bovenvormen daarmee ter plaatse van scharnieren scharnierbaar zijn verbonden voor een verplaatsing tussen een tegen de ondervormen aanliggende stand, waarin een betreffende lollievorm gesloten is, en een open stand, waarin de lollievorm 25 geopend is en lolliemateriaal daaraan kan worden toegevoerd, waarbij althans een van de eerste sproeimiddelen opgesteld is voor het afgeven van een of meer stralen fluïdum onder druk, in het bijzonder water, aan de binnenzijde van de bovenvormen en/of de binnenzijde 30 van de ondervormen.
12.Inrichting volgens conclusie 11, waarbij het eerste sproeimiddel opgesteld is in een traject van de omloop van de lollievormstellen waar de vormen geopend zijn.
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclu sies, wanneer afhankelijk van conclusie 7, waarbij de reeks lollievormstellen een reeks ondervormen en een reeks 1027556 bovenvormen omvat, waarbij de ondervormen aangebracht zijn op een omlopende drager en de bovenvormen daarmee ter plaatse van scharnieren schamierbaar zijn verbonden voor een verplaatsing tussen een tegen de ondervormen 5 aanliggende stand, waarin een betreffende lollievorm gesloten is, en een open stand, waarin de lollievorm geopend is en lolliemateriaal daaraan kan worden toegevoerd, waarbij althans een van de tweede sproeimiddelen opgesteld is voor het afgeven van een of 10 meer stralen gas, in het bijzonder perslucht, aan het scharnier.
14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij het tweede sproeimiddel opgesteld is in een traject van de omloop van de lollievormstellen waar de vormen gesloten 15 zijn en/of beginnen te openen.
15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, wanneer afhankelijk van conclusie 7, waarbij de reeks lollievormstellen een reeks ondervormen en een reeks bovenvormen omvat, waarbij de ondervormen aangebracht zijn 2. op een omlopende drager en de bovenvormen daarmee ter plaatse van scharnieren schamierbaar zijn verbonden voor een verplaatsing tussen een tegen de ondervormen aanliggende stand, waarin een betreffende lollievorm gesloten is, en een open stand, waarin de lollievorm 25 geopend is en lolliemateriaal daaraan kan worden toegevoerd, waarbij althans een van de tweede sproeimiddelen opgesteld is voor het afgeven van een of meer stralen gas, in het bijzonder perslucht, aan de binnenzijde van de bovenvormen en/of de binnenzijde van de 3. ondervormen.
16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij het tweede sproeimiddel opgesteld is in een traject van de omloop van de lollievormstellen waar de vormen geopend zijn.
17. Inrichting volgens een der voorgaande conclu sies, wanneer afhankelijk van conclusie 8, waarbij de reeks lollievormstellen een reeks ondervormen en een reeks 1027556 bovenvormen omvat, waarbij de ondervormen aangebracht zijn op een omlopende drager en de bovenvormen daarmee ter plaatse van scharnieren scharnierbaar zijn verbonden voor een verplaatsing tussen een tegen de ondervormen 5 aanliggende stand, waarin een betreffende lollievorm gesloten is, en een open stand, waarin de lollievorm geopend is en lolliemateriaal daaraan kan worden toegevoerd, waarbij althans een van de derde sproeimiddelen opgesteld is voor het af geven van smeermiddel aan het 10 scharnier, in het bijzonder in nevelvorm.
18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, wanneer afhankelijk van conclusie 8, waarbij elk lollievormstel een vormstempel omvat, die aangebracht is op een stempelstang die verplaatsbaar is tussen een ruststand 15 en een persstand, waarbij de stempelstang geleid is in een geleider, waarbij althans een van de derde sproeimiddelen opgesteld is voor het afgeven van smeermiddel aan de stempelstang en/of de geleider daarvoor, in het bijzonder in nevelvorm.
19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij het derde sproeimiddel opgesteld is waar de stempelstang althans nabij de ruststand gelegen is.
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de lollievormen aangebracht zijn op een 25 omlopend aangedreven trommel met een horizontale rotatie-as.
21. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van middelen voor het instellen van de actieve tijd van de afgeefmiddelen.
22. Inrichting volgens een der voorgaande conclu sies, voorzien van middelen voor het instellen van een programma voor de volgorde en duur van de activering van de afgeefmiddelen.
23. Inrichting voor het vervaardigen van snoep-35 goed, zoals lollies, omvattend een omlopend aangedreven reeks vormen voor de snoepjes, alsmede op de inrichting aangebrachte middelen voor het onder druk afgeven van een 1027556 of meer stralen fluïdum aan de vormen voor behandeling van althans een deel van het oppervlak daarvan.
24. Inrichting voor het vervaardigen van lollies, in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, 5 omvattend een omlopend om een trommelhartlijn aangedreven trommel met daarop een reeks lollievormen, waarbij de reeks lollievormen een reeks ondervormen en een reeks bovenvormen omvat, waarbij de ondervormen aangebracht zijn op een omlopende drager en de bovenvormen daarmee ter plaatse van 10 scharnieren scharnierbaar zijn verbonden voor een verplaatsing tussen een tegen de ondervormen aanliggende stand, waarin een betreffende lollievorm gesloten is, en een open stand, waarin de lollievorm geopend is en lolliemateriaal ter plaatse van een toevoerstation daaraan kan worden 15 toegevoerd danwel ter plaatse van een afvoerstation daaruit kan worden afgegeven, voorts omvattend in procesrichting benedenstrooms van het afvoerstation stationair opgestelde middelen voor het aangrijpen van lolliemateriaal in de ondervorm en/of de bovenvorm met een kracht die een rich-2 0 tingscomponent bezit welke gelegen is in een vlak dat de trommelhartlijn bevat.
25. Inrichting volgens conclusie 24, waarbij de aangrijpmiddelen een eerste en/of een tweede aangrijpdeel omvatten dat opgesteld is om het lolliemateriaal aan te 25 grijpen met een kracht die een richtingscomponent bezit welke evenwijdig is met de trommelhartlijn.
26. Inrichting volgens conclusie 25, waarbij de ondervormen zich uitstrekken evenwijdig aan de trommelhartlijn, tussen een binneneind en een buiteneind, waarbij het 30 scharnier gelegen is aan de zijde van het binneneind, waarbij het eerste aangrijpdeel opgesteld is voor het aangrijpen van het lolliemateriaal vanaf de buitenzijde.
27. Inrichting volgens conclusie 26, waarbij het eerste aangrijpdeel een schuin naar binnen gerichte aan- 35 grijprand omvat, die bij voorkeur in aanzicht evenwijdig aan de trommelhartlijn recht is.
28. Inrichting volgens conclusie 25, 26 of 27, 1027556 waarbij de ondervormen zich uitstrekken evenwijdig aan de trommelhartlijn, tussen een binneneind en een buiteneind, waarbij het scharnier gelegen is aan de zijde van het binneneind, waarbij aan het binneneind een stempelkop 5 aanwezig is die heen en weer beweegbaar is in de vorm, waarbij het tweede aangrijpdeel opgesteld is voor het aangrijpen van het lolliemateriaal vanaf de binnenzijde, aan de buitenzijde van de stempelkop.
29. Inrichting volgens conclusie 28, waarbij het 10 tweede aangrijpdeel opgesteld is voor het insnijden van het lolliemateriaal, op afstand van de stempelkop.
30. Inrichting volgens conclusie 29, waarbij het tweede aangrijpdeel een schuin naar buiten gerichte snij-rand omvat, die bij voorkeur deel uitmaakt van een vrij- 15 draaibaar gelegerde schijf.
31. Inrichting volgens conclusie 24, voorzien van middelen voor het openhouden van de bovenvormen in een loodrecht op de trommelhartlijn gerichte stand, waarbij de aangrijpmiddelen een derde aangrijpdeel omvatten dat opge- 2. steld is om het lolliemateriaal aan te grijpen met een kracht die een richtingscomponent bezit welke loodrecht staat op de trommelhartlijn, bij voorkeur naar het scharnier toe.
32. Inrichting volgens conclusie 31, waarbij het 25 derde aangrijpdeel een in aanzicht evenwijdig aan de trommelhartlijn schuin naar het scharnier gerichte aangrijprand omvat, die bij voorkeur gelegen is in een vlak loodrecht op de trommelhartlijn.
33; Inrichting volgens een der conclusies 24-32, 30 waarbij de aangrijpmiddelen aangebracht zijn op een houder, die beweegbaar is tussen een bedrijfsstand en een buiten-bedrijfstand, in welke laatste de aangrijpmiddelen en de houder buiten het profiel van de trommel met vormen gelegen zijn, beschouwd in een aanzicht evenwijdig aan de trommel-35 hartlijn.
34. Inrichting volgens conclusie 33, waarbij de houder voorts voorzien is van een of meer van de afgeefmid- 1027556 delen volgens een der conclusies 1-23.
35. Lolliemachine voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
36. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbehorende tekeningen getoonde kenmerkende stappen. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/MB 1027556
NL1027556A 2004-11-19 2004-11-19 Lolliemachine. NL1027556C2 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1027556A NL1027556C2 (nl) 2004-11-19 2004-11-19 Lolliemachine.
BRPI0518447-9A BRPI0518447A2 (pt) 2004-11-19 2005-11-21 dispositivo para fazer doce, particularmente pirulitos
EP05810827A EP1845800A1 (en) 2004-11-19 2005-11-21 Device for making candy, particularly lollipops
US11/719,723 US20090130240A1 (en) 2004-11-19 2005-11-21 Device for making candy, particularly lollipops
ARP050104880A AR051677A1 (es) 2004-11-19 2005-11-21 Dispositivo para fabricar caramelos, en especial chupetines
PCT/NL2005/000805 WO2006054896A1 (en) 2004-11-19 2005-11-21 Device for making candy, particularly lollipops
MX2007006007A MX2007006007A (es) 2004-11-19 2005-11-21 Dispositivo para fabricar caramelos, en particular paletas.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1027556 2004-11-19
NL1027556A NL1027556C2 (nl) 2004-11-19 2004-11-19 Lolliemachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1027556C2 true NL1027556C2 (nl) 2006-05-22

Family

ID=34974312

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1027556A NL1027556C2 (nl) 2004-11-19 2004-11-19 Lolliemachine.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US20090130240A1 (nl)
EP (1) EP1845800A1 (nl)
AR (1) AR051677A1 (nl)
BR (1) BRPI0518447A2 (nl)
MX (1) MX2007006007A (nl)
NL (1) NL1027556C2 (nl)
WO (1) WO2006054896A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES2636244T3 (es) 2013-08-06 2017-10-05 Gea Food Solutions Weert B.V. Máquina de moldeo de piruletas con un conjunto de troqueles

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL72787C (nl) *
GB751530A (en) * 1954-04-13 1956-06-27 Peter Paul Inc Improvements in or relating to machine for molding plastic articles
NL7900409A (nl) * 1979-01-18 1980-07-22 Elba Maschf B V Inrichting voor het vervaardigen van blokjes materiaal, in het bijzonder suikerklontjes.
US4413461A (en) * 1981-07-20 1983-11-08 O. G. Hoyer A/S Apparatus for shaping frozen confections
EP0622026A1 (fr) * 1993-03-27 1994-11-02 Frisco-Findus Ag Procédé et appareil de moulage de petits articles de confiserie glacée

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2688940A (en) * 1951-03-22 1954-09-14 Peter Paul Inc Machine for molding plastic articles
JPS57134325A (en) * 1981-02-10 1982-08-19 Nissan Motor Co Ltd Supporting device of fuel tank for automobile
US6472001B1 (en) * 2000-09-07 2002-10-29 Joseph M. Bunkers System for continuously forming center filled gum
NL1019408C2 (nl) * 2001-11-21 2003-05-27 Cfs Weert Bv Inrichting en werkwijze voor het maken en verpakken van lolly's.
GB2388007B (en) * 2002-05-02 2005-06-15 Apv Systems Ltd Confectionery manufacture apparatus and method

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL72787C (nl) *
GB751530A (en) * 1954-04-13 1956-06-27 Peter Paul Inc Improvements in or relating to machine for molding plastic articles
NL7900409A (nl) * 1979-01-18 1980-07-22 Elba Maschf B V Inrichting voor het vervaardigen van blokjes materiaal, in het bijzonder suikerklontjes.
US4413461A (en) * 1981-07-20 1983-11-08 O. G. Hoyer A/S Apparatus for shaping frozen confections
EP0622026A1 (fr) * 1993-03-27 1994-11-02 Frisco-Findus Ag Procédé et appareil de moulage de petits articles de confiserie glacée

Also Published As

Publication number Publication date
MX2007006007A (es) 2007-07-10
US20090130240A1 (en) 2009-05-21
AR051677A1 (es) 2007-01-31
BRPI0518447A2 (pt) 2008-11-18
WO2006054896A1 (en) 2006-05-26
EP1845800A1 (en) 2007-10-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4212609A (en) Method and apparatus for producing shaped and sized food articles
US8246428B2 (en) Device for massaging products
EP2140767B1 (en) Food product forming apparatus and process
US7029387B2 (en) Device and method for separating meat from bone parts
JPH0649021B2 (ja) ケーキに加圧した粉砕コーヒーをコーヒー機械のコーヒー出し装置から放出するための放出装置
JP3556870B2 (ja) 煙草用包装機
JP3324043B2 (ja) 流動可能な材料を区分して引き渡す装置
CN101844122A (zh) 涂胶装置和用于对包装材料幅进行涂胶的方法
AU2005230235B2 (en) Process for preparing, prior to filling, a wafer cornet, cornet thus obtained and installation for implementing the process
NL1027556C2 (nl) Lolliemachine.
JPS606621B2 (ja) 低温製品を製造・調製する装置
KR100800572B1 (ko) 조미김 가공용 조미분말의 살포장치
JP2007533507A (ja) 装置及び方法
US11969768B2 (en) Washer peeler cleaning system
KR100875241B1 (ko) 패트병용 라벨제거장치
US6196374B1 (en) Cleaning device for a curved conveyor belt
US2855891A (en) Method and means for icing food products
RU2291102C2 (ru) Устройство для розлива жидких продуктов в разливочных машинах
KR100994636B1 (ko) 농산물 세척기
NL1015974C2 (nl) Inrichting voor het bereiden van dranken.
NL7904865A (nl) Werkwijze en inrichting voor het wassen van dierlijke darmen.
GB2052350A (en) Method and apparatus for producing shaped and sized food articles
EP1649757A1 (en) Machine for decorating food products
US2253912A (en) Bottle washer
US5322570A (en) Method and apparatus for cleaning feed rolls in food-processing machinery

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090601