NL1027521C1

NL1027521C1 - Zelfsluitend klepsamenstel en systeem voor het afgeven van een substantie voorzien van een dergelijk klepsamenstel.

Info

Publication number: NL1027521C1
Application number: NL1027521A
Authority: NL
Inventors: Johannes Antonius Mari Holsink
Original assignee: Ipn Ip Bv
Priority date: 2004-11-16
Filing date: 2004-11-16
Publication date: 2006-05-17
Also published as: WO2006054889A1

Description

Korte aanduiding: Zelfsluitend klepsamenstel en systeem voor het afgeven van een substantie voorzien van een dergelijk klepsamenstel.

De uitvinding betreft een zelfsluitend klepsamenstel en een systeem voor het afgeven van een vloeibare of pasteuze substantie voorzien van een dergelijk klepsamenstel.

5 Uit de stand van de techniek zijn in allerlei uitvoeringen kleppen van het duckbill-type bekend. Hierbij heeft de duckbillklep een flexibel lichaam met lippen, die in de gesloten stand van de klep tegen elkaar liggen en in de geopende stand van de klep een mond vormen. In de praktijk is het flexibele lichaam van een elastomere 10 kunststof vervaardigd.

De bekende duckbillkleppen worden bijvoorbeeld toegepast als terugslagklep in een vloeistofkanaal. Ook worden dergelijke kleppen toegepast als afgifteorgaan, waarbij uit een reservoir een substantie 15 wordt afgegeven via de zelfsluitende klep.

De zelfsluitende werking van de bekende duckbillkleppen blijkt niet tevredenstellend, bijvoorbeeld als de klep als afgifteorgaan wordt toegepast. Bij een dergelijke toepassing kan het bijvoorbeeld 20 een eis zijn dat de klep het reservoir luchtdicht afsluit van de buitenatmosfeer. Ook zou het een eis kunnen zijn dat de klep niet mag openen onder de druk van de substantie in een oriëntatie waarbij de klep zich onder het reservoir bevindt. Deze eisen zijn met de bekende kleppen niet of moeilijk te realiseren.

25 Ook het goed gedoseerd afgegeven van substantie blijkt met de bekende duckbill-kleppen lastig te realiseren, bijvoorbeeld omdat de kleppen relatief langzaam sluiten.

In het bijzonder wanneer een duckbillklep wordt gecombineerd met een zak als reservoir waaruit de substantie wordt afgegeven, 30 blijkt de afsluitende werking van de bekende duckbillklep niet j tevredenstellend.

1 02 7521 - -2-

De uitvinding beoogt een zelfsluitend klepsamenstel te verschaffen met een verbeterde werking.

Verder beoogt de uitvinding een zelfsluitende klepsamenstel te verschaffen waarbij het openingsgedrag en sluitgedrag van de klep kan 5 worden geoptimaliseerd.

Verder beoogt de uitvinding een klepsamenstel te verschaffen dat geschikt is als afgifteorgaan voor het afgegeven van een substantie uit een reservoir.

10 Een eerste aspect van de uitvinding voorziet in een klepsamenstel volgens de aanhef van conclusie 1, die is gekenmerkt doordat dat het klepsamenstel verder een in de inwendige holte opgesteld en een sluitkracht leverend orgaan omvat, dat op het flexibele lichaam aangrijpt en een de lippen naar de gesloten stand 15 dwingende kracht levert.

Door de opstelling van het betreffende orgaan in de holte wordt bereikt dat het orgaan niet (ten minste niet gemakkelijk) gemanipuleerd of beschadigd kan worden, bijvoorbeeld door een 20 gebruiker van een systeem waarin het klepsamenstel dient als afgifteklep voor het afgeven van substantie, bijvoorbeeld uit een zak. Verder leidt de inwendige opstelling van het orgaan niet tot vervuiling, bijvoorbeeld door ophoping van afgegeven substantie aan de buitenzijde van het flexibele lichaam. Ook de reiniging van het 25 flexibele lichaam wordt hierdoor niet nadelig beïnvloed.

Door geschikte uitvoering van het een sluitkracht leverende orgaan kan het sluit- en openingsgedrag van de klep worden beïnvloed en afgestemd op de gestelde eisen.

30

In een voorkeursuitvoeringsvorm is erin voorzien dat het een sluitkracht leverend orgaan op het flexibele lichaam aangrijpt nabij de beide uiteinden van de uitlaatsleuf gelegen plaatsen, waarbij het orgaan die plaatsen van elkaar dwingt waardoor de lippen naar hun 35 gesloten stand worden gedwongen.

Deze opstelling en uitvoering van het betreffende orgaan blijkt bijzonder doelmatig, mede omdat de werking ervan direct bij de lippen is.

1 027521 - -3-

Bij voorkeur is het een sluitkracht leverend orgaan een voorspanorgaan dat de lippen onder voorspanning tegen elkaar drukt in de gesloten stand. Hierdoor wordt bereikt dat de klep gesloten blijft 5 zolang de druk van de substantie in het afgiftekanaal onvoldoende is om de voorspanning te overwinnen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het een sluitkracht leverende orgaan voorzien van een of meer verende delen, die de 10 lippen naar de gesloten stand dwingen. Door een geschikte uitvoering van de verende delen kan een veerwerking worden verschaft, die is afgestemd op het gewenste gedrag van de klep.

Bij voorkeur is het een sluitkracht leverende orgaan 15 vervaardigd van verenstaal. Verenstaal behoudt over een lange periode zijn verende werking. Verder kan met verenstaal betrekkelijk eenvoudig de gewenste veerwerking worden bereikt. Als alternatief is bijvoorbeeld een orgaan uit geschikte kunststof denkbaar, maar vooral bij een langere periode kan dan het verschijnsel van relaxatie van de 20 kunststof problematisch worden.

In een praktisch voordelige uitvoering is het een sluitkracht leverende orgaan een veerorgaan met twee benen, die respectievelijk op het flexibele lichaam aangrijpen nabij een uiteinde van de 25 uitlaatsleuf.

In een voorkeursuitvoering is het orgaan een torsieveer met een torsiedeel, dat ten minste een volledige winding omvat, en met twee benen, die aangrijpen op het flexibele lichaam.

30

Voor het op zijn plaatshouden van het een sluitkracht leverende orgaan ten opzichte van het flexibele lichaam kan erin zijn voorzien dat het flexibele lichaam inwendig nabij elk uiteinde van de uitlaatsleuf is voorzien van een op de inwendige holte aansluitende 35 kom voor de daarin opnemen van een deel van het een sluitkracht leverende orgaan.

1 027521 - -4-

Met voordeel is het een sluitkracht leverende orgaan vervaardigd van draad van verenstaal. Daarbij kan het orgaan aan de op het flexibele lichaam aangrijpende einden zijn voorzien van omgebogen, bij voorkeur een in hoofdzaak tot een cirkel rondgebogen, 5 draaddelen.

Een tweede aspect van de uitvinding voorziet in een zelfsluitend klepsamenstel volgens conclusie 10.

10 Het tweede aspect van de uitvinding voorziet in een zelfsluitend klepsamenstel omvattende een klep van het duckbill type met een door spuitgieten van elastomeer materiaal vervaardigd flexibel lichaam, welk lichaam een inwendig holte heeft, die een kanaal voor een substantie vormt, welk flexibele lichaam een conisch 15 deel heeft met taps naar elkaar toe lopende wanddelen, die bij een uitlaateinde van het kanaal een paar tegenover elkaar gelegen lippen vormen met daartussen een langwerpige uitlaatsleuf, welke lippen in gesloten stand van de klep tegen elkaar liggen.

20 Volgens het tweede aspect van de uitvinding is erin voorzien dat de lippen in een middengebied daarvan een grotere dikte hebben dan in nabij de uiteinden van de uitlaatsleuf gelegen eindgebieden van de lippen.

25 Deze maatregel is voordelig in combinatie met het eerste aspect van de uitvinding maar zou ook afzonderlijk kunnen worden toegepast.

Bij een geschikt spuitgietproces en bijbehorende afkoeling is het eventueel mogelijk te bereiken dat krimp resulterend uit afkoeling van het spuitgegoten flexibele lichaam klep leidt tot het 30 tegen elkaar gedrukt worden van de lippen.

Het klepsamenstel kan verder een dop omvatten die zich over het flexibele lichaam uitstrekt.

35 De uitvinding betreft verder een systeem voor het afgeven van een vloeibare of pasteuze substantie, omvattende een klepsamenstel volgens de uitvinding en een reservoir voor een substantie, waarbij 1 027521 - -5- het klepsamenstel is ingericht als afgifteorgaan voor het afgeven van substantie uit het reservoir.

Bij voorkeur is verder voorzien in een houder voor het opnemen van het reservoir.

5 In het bijzonder voorziet de uitvinding in een afgiftesysteem, waarbij het reservoir is uitgevoerd als collapsible reservoir, in het bijzonder een zak.

In een mogelijke toepassing voorziet de uitvinding erin dat het reservoir gevuld is met bijvoorbeeld inkt, lijm, zeep, cosmetica, een 10 voedingsmiddel, of bijvoorbeeld verf, met name autolak.

Het zelfsluitende klepsamenstel kan deel uitmaken van een pomp, bijvoorbeeld als aanzuigklep of afgifteklep. De pomp zou een variabele pompkamer kunnen hebben die is uitgevoerd als een balg met 15 een lichaam van flexibel materiaal, bijvoorbeeld zodanig dat het lichaam van de klep integraal deel is van de balg. Eventueel is de balg voorzien van twee dergelijke kleppen als aanzuigklep en afgifteklep.

20 De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. In de tekening toont:

Figs. la-d een afgiftesamenstel voorzien van een uitvoeringsvoorbeeld van het zelfsluitende klepsamenstel volgens de uitvinding alsmede een daarmee gekoppeld eerste connectorelement, respectievelijk in 25 perspectief, zijaanzicht, vooraanzicht en bovenaanzicht;

Fig. 2 het afgiftesamenstel en bijbehorend eerste connectorelement van figuur 1 in doorsnede;

Figs. 3a,b het tweede connectorelement van het afgiftesamenstel van figuren 1 en 2, respectievelijk in perspectief en doorsnede; 30 Figs. 4a-d het zelfsluitende klepsamenstel van figuren 1 en 2, respectievelijk in perspectief, bovenaanzicht, en twee zijaanzichten; Figs. 4 e -g het zelfsluitend klepsamenstel in een over de hoogte doorgesneden toestand zodat het orgaan dat een sluitkracht levert zichtbaar is, respectievelijk in perspectief, bovenaanzicht en 35 zijaanzicht;

Fig. 4h een voorbeeld van het orgaan dat een sluitkracht levert van op grotere schaal; 102752J- -6-

Fig. 5 het bevestigingsorgaan van het samenstel van figuren 1 en 2 in zijaanzicht;

Fig. 6 in perspectief een in een houder onder te brengen zak met het eerste connectorelement van figuur 1 daarin aangebracht.

5

Aan de hand van de figuren 1-6 zal nu een voorkeursuitvoeringsvorm van een systeem voor het afgeven van een 10 vloeibare of pasteuze substantie worden toegelicht, waarbij gebruik wordt gemaakt van een voorkeursuitvoering van een zelfsluitend klepsamenstel volgens de uitvinding.

De figuren la-d en 2 tonen een afgiftesamenstel 2, dat 15 koppelbaar is met een in figuur 6 getoonde zak 1 die met de af te geven substantie is gevuld. In het afgiftesamenstel 2 is een zelfsluitend klepsamenstel 34 opgenomen dat in dit voorbeeld dient als afgifteorgaan voor het afgeven van substantie uit de zak 1.

20 De zak 1 met het daarmee gekoppeld afgiftesamenstel 2 is in dit voorbeeld bestemd om te worden opgenomen in een niet getoonde houder, bijvoorbeeld een houder die in de hand kan worden genomen en ingericht om met handkracht de zak 1 leeg te knijpen.

25 Het afgiftesamenstel 2 omvat een tweede connectorelement 31, dat is bestemd om te worden gekoppeld met een eerste connectorelement 30, dat is aangebracht aan de zak 1 (zie figuur 6).

Het tweede connectorelement 31 heeft een buisvormig deel 33, 30 dat een afgiftekanaal 3 voor de af te geven substantie vormt en is bestemd om in het connectorelement 30 te worden gestoken. Het uitstroomeinde van het afgiftekanaal 3 is voorzien van het zelfsluitende klepsamenstel 34.

35 Het eerste connectorelement 30 is een vrouwelijk connectorelement voorzien van een boring 32 en het tweede connectorelement 31 is een mannelijk connectorelement waarvan het 1027521- i -7- buisvormige deel 33 past in de boring 32 van het vrouwelijke connectorelement 30.

Het klepsamenstel omvat een klep van het duckbill-type met een 5 flexibel lichaam 35 (zie figuren 4a,4b), bijvoorbeeld van rubber of een elastomere kunststof. Bij voorkeur is het flexibele lichaam door spuitgieten in een geschikte matrijs vervaardigd.

Het lichaam 35 heeft in dit voorbeeld een in hoofdzaak 10 cilindrisch deel 35a en een conisch deel 35b, waarbij het inwendige van het lichaam 35 een holte vormt. Die holte heeft een door het cilindrische deel 35a gevormde inlaatopening, die naar de zak 1 is gericht. De holte vormt een (deel van) afgiftekanaal 3 voor de uit de zak af te geven substantie. Het cilindrische deel 35a past op of in 15 een uitstekende buisdeel 42 van het tweede connectorelement 31.

Een bevestigingsorgaan 37 is aan de buitenzijde over het flexibele lichaam 35 heen geplaatst, zodat een onderste flensrand 35c van het lichaam 35 is ingeklemd tussen het bevestingsorgaan 37 en het 20 tweede connectorelement 31.

Het bevestigingsorgaan 37 heeft hier een dubbelwandige ringvormige basis 38 met een binnenste ring 38a, die buitenom het cilindrische deel 35a ligt en een buitenste ring 38b. In de buitenste 25 ring 38b zijn uitsparingen 39 aanwezig voor haakvingers 40, die aan het tweede connectorelement 31 zijn gevormd. Die haakvingers 40 steken van onderen tussen de ringen 38a, 38b en vormen een klikverbinding met de basis 38.

30 Het conische deel 35b heeft twee taps naar elkaar toe lopende wanddelen, die bij een uitlaateinde van het kanaal voor de substantie een paar tegenover elkaar gelegen lippen 36 vormen met daartussen een langwerpige, in dit voorbeeld rechtlijnige, uitlaatsleuf 36a. De lippen 36 liggen in gesloten stand van de klep 34 tegen elkaar.

Het klepsamenstel 34 omvat verder een in de inwendige holte van het flexibele lichaam 35 opgesteld en een sluitkracht leverend orgaan 1027521- 35 -8- 60, dat op het flexibele lichaam 35 aangrijpt en een de lippen 36 naar de gesloten stand dwingende kracht levert.

Zoals met name in de figuren 4a en 4c te zien is, grijpt het 5 orgaan 60 aan op het flexibele lichaam 35 op plaatsen die nabij de beide uiteinden van de uitlaatsleuf 36a liggen. Het orgaan 60 dwingt die plaatsen, als het ware de uiteinden van de uitlaatsleuf 36a, van elkaar vandaan, waardoor de lippen 36 naar hun gesloten stand worden gedwongen.

10

In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is erin voorzien dat het een sluitkracht leverend orgaan 60 een voorspanorgaan 60 is dat onder voorspanning is gemonteerd in het flexibele lichaam 35 en de lippen 36 onder voorspanning tegen elkaar drukt in de gesloten stand. 15 Hierdoor moet dan de druk van de substantie in het afgiftekanaal 3 eerst zodanig worden opgevoerd, bijvoorbeeld door een persplaat van de houder, waarin de zak is opgenomen, te bedienen, dat de voorspanning wordt overwonnen en de klep 34 opent voordat afgifte plaatsvindt. Hierdoor kan bijvoorbeeld worden bereikt dat er geen 20 substantie uitstroomt indien de klep 34 zich onder de zak 1 bevindt, bijvoorbeeld als de houder ondersteboven wordt gehouden.

Het getoonde orgaan 60 is uitgevoerd uit draad van verenstaal, in het bijzonder door buigen. De getoonde uitvoeringsvorm is een 25 torsieveer met een torsiedeel 61, dat ten minste een volledige winding omvat, en met twee benen 62, 63, die elk aangrijpen op het flexibele lichaam 35 nabij een uiteinde van de uitlaatsleuf 36a. in dit voorbeeld liggen de benen 62, 63 in hoofdzaak in het vlak van de winding van het torsiedeel 61.

30 Als niet getoond alternatief zou het orgaan 60 uit geschikt kunststofmateriaal kunnen zijn vervaardigd.

In de figuren 4a,c is te zien dat het flexibele lichaam 35 inwendig nabij elk uiteinde van de uitlaatsleuf 36a is voorzien van 35 een op de inwendige holte aansluitende kom 64 voor de daarin opnemen van een deel van het een sluitkracht leverende orgaan 60.

1 027521 - -9-

In de getoonde uitvoering is elk uiteinde van een been 62, 63 voorzien een omgebogen, bijvoorbeeld tot een (halve) cirkel rondgebogen, draadgedeelte 62a, 63a.

5 Het orgaan 60 kan eenvoudig in het flexibele lichaam 35 worden gemonteerd.

Het zal duidelijk zijn dat door de uitvoering, dimensionering en materiaalkeuze de veerwerking van het orgaan 60 kan worden 10 beïnvloed en daarmee dus ook het gedrag van het zelfsluitende klepsamenstel 34 bij het openen en sluiten.

In het bovenaanzicht van figuur 4b is te zien dat de lippen 36 in een middengebied 36b daarvan een grotere dikte hebben dan in nabij 15 de uiteinden van de uitlaatsleuf gelegen eindgebieden 36c van de lippen 36. Deze maatregel is voordelig in combinatie met de "strekking" van de lippen 36 in langsrichting van de uitlaatsleuf 36a, zoals die door het orgaan 60 wordt bewerkstelligd. De spanning in het relatief dikke middendeel van elke lip dwingt dat middendeel 20 als het ware in de richting naar de andere lip.

Ook kunnen de dikkere middendelen 36b van de lippen 36 het effect hebben dat krimp resulterend uit afkoeling van het spuitgegoten flexibele lichaam klep leidt tot het tegen elkaar 25 gedrukt worden van de lippen.

Om te waarborgen dat geen afgifte en/of lekkage kan plaatsvinden van het klepsamenstel 34, bijvoorbeeld tijdens opslag en transport van de houder, kan erin voorzien dat het klepsamenstel 30 naast de het klepsamenstel 34 borgmiddelen omvat, zodanig dat de lippen 36 in de gesloten stand worden geborgd.

In de getoonde uitvoering is voorzien in een dop 44, die zich over de klep 34 uitstrekt in de gesloten stand van de dop 44. De dop 35 44 klikt hier vast op een omtreksrand van het tweede connectorelement 31 (zie figuur 2). In een variant is de dop 44 een schroefdop, die op een schroefdraadgedeelte van het connectorelement 31 kan worden geschroefd.

1 02 752 1 - -10-

In een niet getoonde variant behoren bij de dop middelen voor het verwijderen van substantieresten van het lichaam 35 aan de zijde van de uitlaatsleuf 36a. Bijvoorbeeld is de dop voorzien van eenb 5 schraaporgaan, dat bij het opendraaien van de dop over die zijde van de uitlaatsleuf 36a schraapt en daarmee eventuele resten verwijderd.

In de figuren 1 en 2 is verder te herkennen dat het eerste connectorelement 30 een afsluitorgaan 50 heeft voor het afsluiten van j 10 het instroomeinde van het afgiftekanaal 3. Het afsluitorgaan 50 werkt zodanig samen met het tweede connectorelement 31 dat de afsluiting wordt opgeheven bij het koppelen van het eerste en het tweede connectorelement 30,31. In het bijzonder is het afsluitorgaan 50 een in een zitting passende stop, die via een of meer, bij voorkeur 15 flexibele armen 51 gekoppeld is met het lichaam van het connectorelement 30. Het buisvormige deel 33 is voorzien van een kop 52, die past in de stop 50. Opgemerkt wordt dat een dergelijke afsluiting op zich bekend is uit de stand van de techniek, zoals EP 749 358 en EP 998 644.

20

Het tweede connectorelement 31 en het eerste connectorelement 30 zijn met elkaar gekoppeld middels een klikverbinding bij 55 in figuur 2, waarbij de stop 50 dan van zijn zitting wordt gehouden. Bijvoorbeeld is die klikverbinding zo sterk dat deze door een 25 gebruiker niet kan worden losgenomen.

Het zal duidelijk zijn dat de houder allerlei uitvoering kan hebben, bijvoorbeeld een in een steun te plaatsen houder of aan een wand te monteren houder (eventueel met de afgiftemond onderaan).

30 Verder kunnen middelen zijn voorzien bij de houder om de afgifte van substantie uit het reservoir te bevorderen, bijvoorbeeld een pomp, mechanisch bediende persmiddelen die op de buitenzijde van het reservoir aangrijpen, middelen voor het opwekken van een mediumdruk op de buitenzijde van het reservoir, enzovoorts.

1 027521 -

Claims

1. Zelfsluitend klepsamenstel (34) omvattende een klep van het duckbill type met een flexibel lichaam (35) van flexibel materiaal, 5 welk lichaam een inwendig holte heeft, die een kanaal (3) voor een substantie vormt, welk flexibele lichaam (35) een conisch deel (35b) heeft met taps naar elkaar toe lopende wanddelen, die bij een uitlaateinde van het kanaal een paar tegenover elkaar gelegen lippen (36) vormen met daartussen een langwerpige uitlaatsleuf (36a), welke 10 lippen in gesloten stand van de klep tegen elkaar liggen, met het kenmerk, dat het klepsamenstel (34) verder een in de inwendige holte van het flexibele lichaam (35) opgesteld en een sluitkracht leverend orgaan (60) omvat, dat op het flexibele lichaam (35) aangrijpt en een de lippen (36) naar de.gesloten stand dwingende kracht levert. 15

2. Klepsamenstel volgens conclusie 1, waarbij het een sluitkracht leverend orgaan (60) aangrijpt op het flexibele lichaam (35) nabij de beide uiteinden van de uitlaatsleuf (36a), waarbij het orgaan (60) die uiteinden van elkaar dwingt, waardoor de lippen (36) naar hun 20 gesloten stand worden gedwongen.

3. Klepsamenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het een sluitkracht leverend orgaan (60)een voorspanorgaan is dat de lippen (36) onder voorspanning tegen elkaar drukt in de gesloten stand. 25

4. Klepsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het een sluitkracht leverende orgaan (60) is voorzien van een of meer verende delen, die de lippen (36) naar de gesloten stand dwingen. 30

5. Klepsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het een sluitkracht leverende orgaan (60) is vervaardigd van verenstaal, bijvoorbeeld van draad van verenstaal.

6. Klepsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het een sluitkracht leverende orgaan (60) een veerorgaan is met twee benen, die respectievelijk op het flexibele lichaam WM. · ’ · “ aangrijpen nabij een uiteinde van de uitlaatsleuf (36a). 1 02*7 5 2 1 - -12-

7. Klepsamenstel volgens conclusie 6, waarbij.het orgaan (60) een torsieveer is met een torsiedeel (61), dat ten minste een volledige winding omvat, en met twee benen (62,63), die aangrijpen op het 5 flexibele lichaam.

8. Klepsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het flexibele lichaam inwendig nabij elk uiteinde van de uitlaatsleuf is voorzien van een op de inwendige holte aansluitende 10 kom (64) voor de daarin opnemen van een deel van het een sluitkracht leverende orgaan (60).

9. Klepsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het orgaan (60) aan de op het flexibele lichaam aangrijpende 15 einden is voorzien van omgebogen, bij voorkeur een in hoofdzaak tot een cirkel rondgebogen, draaddelen (62c,63c).

10. Zelfsluitend klepsamenstel (34) omvattende een klep van het duckbill type met een door spuitgieten van elastomeer materiaal 20 vervaardigd flexibel lichaam (35), welk lichaam een inwendig holte heeft, die een kanaal (3) voor een substantie vormt, welk flexibele lichaam een conisch deel (35b) heeft met taps naar elkaar toe lopende wanddelen, die bij een uitlaateinde van het kanaal een paar tegenover elkaar gelegen lippen (36) vormen met daartussen een langwerpige 25 uitlaatsleuf (36c), welke lippen in gesloten stand van de klep tegen elkaar liggen, met het kenmerk, dat de lippen (36) in een middengebied (36b) daarvan een grotere dikte hebben dan in nabij de uiteinden van de uitlaatsleuf gelegen eindgebieden (36c) van de lippen. 30

11. Klepsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het klepsamenstel verder een basis (31) omvat met een buisdeel (33) waarop het flexibele lichaam is bevestigd, zodanig dat via het buisdeel en het kanaal in het flexibele lichaam een 35 substantie kan worden afgegeven via de uitlaatsleuf.

12. Klepsamenstel volgens conclusie 11, waarbij het klepsamenstel verder een dop (44) omvat, die kan worden bevestigd aan de basis en 1027521- -13- zich over het flexibele lichaam heen uitstrekt, bijvoorbeeld waarbij de basis een schroefdraadgedeelte heeft en een dop is ingericht is als een met dat schroefdraadgedeelte samenwerkende schroefdop.

13. Systeem voor het afgeven van een vloeibare of pasteuze substantie, omvattende een klepsamenstel (34) volgens een of meer van de voorgaande conclusies en een reservoir (1) voor een substantie, waarbij het klepsamenstel is ingericht als afgifteorgaan voor het afgeven van substantie uit het reservoir. 10

14. Systeem volgens conclusie 13, waarbij verder is voorzien in een houder, bijvoorbeeld een in de hand te houden houder, voor het opnemen van het reservoir (1).

15. Systeem volgens conclusie 13 of 14, waarbij het reservoir is I gevuld met een substantie gekozen uit de groep van: inkt, lijm, zeep, cosmetica, voedingsmiddelen, verf, bijvoorbeeld autolak.

16. Systeem volgens een of meer van de conclusies 13-15, waarbij 20 het reservoir is voorzien van een eerste connectorelement (31) en het klepsamenstel van een tweede connectorelement (32) voor het, eventueel losneembaar, koppelen van het reservoir en het afgiftesamenstel zodat een afgiftekanaal is verschaft.

17. Systeem volgens conclusie 16, waarbij het eerste connectorelement een afsluitorgaan (50) heeft voor het afsluiten van het afgiftekanaal, welk afsluitorgaan zodanig samenwerkt met het tweede connectorelement dat de afsluiting wordt opgeheven bij het koppelen van het eerste en het tweede connectorelement.

18. Systeem volgens een of meer van de conclusies 13-17, waarbij het reservoir een samendrukbaar reservoir, bijvoorbeeld een zak, voor het opnemen van de af te geven substantie is. 1027521-