NL1027080C2 - Zelfregelende ventilatie-inrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Zelfregelende ventilatie-inrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een zelfregelende ventilatie-inrichting volgens de aanhef van conclusie 1. Een dergelijke zelfregelende ventilatie-inrichting is bijvoorbeeld bekend uit het Nederlandse octrooischrift NL9102132.

5 Bij natuurlijke ventilatie-toevoerinrichtingen voor gebouwen, in het bijzonder woningen is het wenselijk dat boven een bepaald luchtdrukverschil tussen de buitenzijde en de binnenzijde van het gebouw het debiet van de luchtstroom door het ventilatiesysteem zoveel mogelijk constant is, onafhankelijk van de winddruk op de 10 gevel van het gebouw.

Hiertoe is in de bekende ventilatie-inrichting in het luchtdoorlaatkanaal van het huis een zelfregelend kleplichaam scharnierbaar gemonteerd. Het kleplichaam omvat een kort en een lang been, waarbij het lange been zich doorgaans in een in een gevel 15 gemonteerde ventilatie-inrichting in hoofdzaak horizontaal uitstrekt en het korte been loodrecht op het lange been staat.

Wanneer er ten gevolge van een drukverschil tussen de ingangs-zijde en de uitgangszijde van het luchtdoorlaatkanaal een bepaalde luchtstroom in het luchtdoorlaatkanaal optreedt, zal het kleplichaam 20 onder invloed van de luchtstroom gaan draaien en wel zodanig dat de vrije rand van het lange been omhoog beweegt en de vrije rand van het korte been met de luchtstroom mee beweegt, totdat een nieuwe evenwichtstoestand is ontstaan waarin de op het kleplichaam uitgeoefende krachten met elkaar in evenwicht zijn.

25 Daarbij is het in het algemeen de bedoeling dat, boven een bepaald gering drukverschil tussen de ingangszijde en de uitgangszijde van het luchtdoorlaatkanaal, de luchtstroom door het luchtdoorlaatkanaal zoveel mogelijk constant is, onafhankelijk van het optredende luchtdrukverschil tussen de ingangszijde en de uit-30 gangszijde van het luchtdoorlaatkanaal.

Het is echter ook mogelijk dat het gewenst is om een andere luchtdrukverschil-debietkarakteristiek te verschaffen aan de zelfregelende ventilatie-inrichting.

Met "zelfregelend" wordt daarbij bedoeld dat het kleplichaam 35 wordt bediend door de luchtstroom die door het luchtdoorlaatkanaal 1027080 - 2 - stroomt zonder bijkomende elektrische besturings- of actueringsmid-delen.

Het nadeel van de bekende ventilatie-inrichting is dat de mogelijkheid voor het instellen van een bepaald luchtdrukverschil-5 debietkarakteristiek voor de zelfregelende klep beperkt is, aangezien deze in hoge mate wordt bepaald door de te gebruiken vorm en uitvoering van het zelfregelende kleplichaam. Om bijvoorbeeld een constant debiet te verkrijgen over een groot luchtdrukverschilbereik is in het algemeen een relatief zwaar kleplichaam benodigd. Een 10 dergelijk zwaarder uitgevoerd kleplichaam zal echter minder geschikt zijn om snel wisselende luchtstromen in het luchtdoorlaatkanaal als gevolg van snel wisselende luchtdrukverschillen over de gevel weg te regelen.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een zelfrege-15 lende ventilatie-inrichting, welke een grotere vrijheid geeft in het kiezen van de drukverschil-debietkarakteristiek, zodat deze ventilatie-inrichting beter naar behoefte kan worden afgestemd, bijvoorbeeld op basis van de specifieke eigenschappen van de locatie waar de ventilatie-inrichting wordt toegepast of de wensen van de 20 gebruiker.

Het doel is bereikt met en ventilatie-inrichting volgens de aanhef van conclusie 1, waarbij de ventilatie-inrichting is gekenmerkt doordat de ventilatie-inrichting ten minste een tweede type beweegbaar in het luchtdoorlaatkanaal gemonteerd zelfregelend 25 kleplichaam heeft.

Met een tweede type kleplichaam wordt hierbij bedoeld dat het tweede kleplichaam niet volledig overeenkomt met het eerste type kleplichaam. Het verschil tussen de beide kleplichamen kan liggen in een andere vorm of afmeting van het dwarsdoorsnedeprofiel, het 30 materiaal waarvan het eerste en het tweede kleplichaam zijn gemaakt of in de wijze waarop het kleplichaam al dan niet scharnierend in de ventilatie-inrichting is gemonteerd. Ten aanzien van het laatstgenoemde is het mogelijk dat het scharnierpunt op een andere positie ten opzichte van het dwarsdoorsnedeprofiel van het 35 kleplichaam is geplaatst, óf dat het kleplichaam bijvoorbeeld op een andere positie in het luchtdoorlaatkanaal is geplaatst bijvoorbeeld hoger of verder stroomopwaarts of stroomafwaarts. In het algemeen zal door dit verschil de drukverschil-debietkarakteristiek van het eerste type kleplichaam anders zijn dan de drukverschil-debietkarakteristiek 40 van het tweede kleplichaam.

1027080 - 3 -

Het wordt opgemerkt dat in een bekende ventilatie-inrichting een zelfregelende kleplichaam wordt opgebouwd uit twee of meer delen met een dwarsdoorsnede die telkens dezelfde vorm en afmeting hebben. Deze delen die ook van hetzelfde materiaal zijn gemaakt, worden in 5 het luchtdoorlaatkanaal op dezelfde wijze, bijvoorbeeld scharnierend om de zelfde scharnierhartlijn, in eikaars verlengde gemonteerd om functionerend als een enkel zelfregelend kleplichaam zich uit te strekken over in hoofdzaak de gehele breedte van het luchtdoorlaatkanaal. Dergelijke delen die op zich verschillende 10 lengtes kunnen hebben, worden niet geacht van een verschillend type zoals bedoeld in deze aanvraag te zijn.

Door het verschaffen van een tweede type afzonderlijk beweegbaar in het luchtdoorlaatkanaal gemonteerd zelfregelend kleplichaam, is het mogelijk om de drukverschil-debietkarakteristiek 15 van de ventilatie-inrichting in een groter bereik naar wens in te richten.

Het is bijvoorbeeld mogelijk om een eerste lichter uitgevoerd kleplichaam toe te passen voor het opvangen van snel wijzigende luchtdrukverschillen over een klein bereik, terwijl het tweede 20 kleplichaam zwaarder is uitgevoerd zodat deze geschikt is voor langzamer optredende luchtdrukverschillen over een groter luchtdrukverschilbereik over het luchtdoorlaatkanaal. De combinatie van de beide kleplichamen geeft dus een betere drukverschil-debietkarakteristiek over een groot bereik van luchtdrukverschillen. 25 Ook is het bijvoorbeeld mogelijk om als eerste type kleplichaam een kleplichaam toe te passen dat de luchtstroom over een bepaald luchtdrukverschilbereik constant houdt, terwijl het tweede kleplichaam over dit gehele luchtdrukverschilbereik geopend blijft, terwijl het bij luchtdrukverschillen boven dit bereik (in de praktijk 30 bijvoorbeeld bij een storm) het luchtdoorlaatkanaal geheel afsluit. Het tweede kleplichaam kan bijvoorbeeld ook zijn voorzien om het luchtdoorlaatkanaal af te sluiten indien er een luchtstroom in een tegengestelde richting door het luchtdoorlaatkanaal stroomt (wanneer de luchtdruk binnen hoger is dan buiten).

35 In een uitvoeringsvorm zijn het eerste en het tweede type kleplichaam in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar en in luchtdoorstroomrichting achter elkaar in het luchtdoorlaatkanaal aangebracht. Een luchtdoorlaatkanaal van een conventionele inrichting biedt doorgaans de benodigde ruimte voor het op deze wijze plaatsen 40 van het eerste en het tweede kleplichaam. Het is daarbij mogelijk dat 1027080 - 4 - zowel het eerste als het tweede kleplichaam zich over de gehele breedte van het luchtdoorlaatkanaal uitstrekken, waarbij met de breedte van het luchtdoorlaatkanaal wordt bedoeld de afmeting in langsrichting van de rechthoekige dwarsdoorsnede loodrecht op de 5 luchtdoorstroomrichting. Ook is het mogelijk dat slechts een van beide kleplichamen zich over de breedte van het luchtdoorlaatkanaal uitstrekt, terwijl het andere kleplichaam zich slechts gedeeltelijk over deze breedte uitstrekt. Ook kunnen beide kleplichamen zich slechts over een gedeelte van de breedte van het luchtdoorlaatkanaal 10 uitstrekken.

In een andere uitvoeringsvorm zijn met voordeel het eerste en het tweede type kleplichaam in de breedterichting van het luchtdoorlaatkanaal op een lijn geplaatst. In een dergelijke opstelling stroomt de lucht door het luchtdoorlaatkanaal ofwel door 15 het gebied van het eerste kleplichaam ofwel door het gebied van het tweede kleplichaam. De luchtdrukverschil-debietregelkarakteristiek van het tweede type kleplichaam is afwijkend van de een luchtdrukverschil-debietregelkarakteristiek van het eerste type kleplichaam. Op deze wijze is er een groter instelbereik van ver-20 schillende luchtdrukverschil-debietregelkarakteristieken mogelijk.

In een uitvoeringsvorm zijn er een of meer verdere zelfregelende kleplichamen voorzien die naar behoefte kunnen worden opgesteld, bijvoorbeeld in luchtdoorstroomrichting achter elkaar of in de breedte van het luchtdoorlaatkanaal naast elkaar, of 25 combinaties daarvan om zo een optimale luchtdrukverschil-debietkarakteristiek van de zelfregelende ventilatie-inrichting te verkrijgen. De een of meer verdere kleplichamen kunnen van een ander type zijn dan het eerste en tweede type zijn. Ook is het mogelijk dat een of meer ervan van het of het eerste of het tweede type zijn. De 30 een of meer verdere kleplichamen kunnen in het algemeen de kenmerken hebben die hierin zijn beschreven met betrekking tot het eerste en het tweede type kleplichaam.

Het eerste en/of het tweede type zelfregelende kleplichaam kunnen bijvoorbeeld worden uitgevoerd zoals geopenbaard in de 35 bovengenoemde octrooiaanvraag NL 9102132, waarin een zelfregelend kleplichaam wordt geopenbaard met een L-vormige dwarsdoorsnede dat scharnierbaar is gemonteerd in het ventilatiekanaal. Ook is het mogelijk het zelfregelende kleplichaam uit te voeren als een scharnierend in het ventilatiekanaal gemonteerd kleplichaam met een 40 in hoofdzaak vlakke dwarsdoorsnede zoals bijvoorbeeld is geopenbaard 1027080 - 5 - . in de lopende Nederlandse octrooiaanvraag NL 1026034 van de aanvraagster, of deze uit te voeren als een uit verschillende materialen opgebouwd element dat door een relatief zacht kunststof gedeelte tussen twee hardere gedeelten buigzaam is, om zo te kunnen 5 reageren op de invloeden van de luchtstroom door het ventilatiekanaal. Het laatstgenoemde zelfregelende kleplichaam is bijvoorbeeld geopenbaard in het Belgische octrooischrift BE1011044. Ook elk op andere wijze uitgevoerd zelfregelend kleplichaam kan overeenkomstig de uitvinding in een ventilatie-inrichting volgens de 10 uitvinding worden toegepast.

Verdere voordelen en kenmerken van de uitvinding zullen hiernavolgend worden beschreven aan de hand van een aantal uitvoeringsvormen, waarbij wordt verwezen naar de bijgaande tekening, waarin: figuur 1 een dwarsdoorsnede van eerste uitvoeringsvorm van een 15 ventilatie-inrichting volgens de uitvinding, figuur 2 een bovenaanzicht van de ventilatie-inrichting volgens figuur 1, figuur 3 een tweede uitvoeringsvorm van een ventilatie-inrichting volgens de uitvinding, en 20 figuur 4 een bovenaanzicht van de ventilatie-inrichting volgens figuur 3 toont.

In figuur 1 is een eerste uitvoeringsvorm van een ventilatie-inrichting getoond, welke ventilatie-inrichting in het geheel is aangeduid met het verwijzingscijfer 1. De ventilatie-inrichting omvat 25 een huis 2 waardoorheen zich een luchtdoorlaatkanaal 3 uitstrekt. Het luchtdoorlaatkanaal 3 heeft een in hoofdzaak rechthoekige langwerpige dwarsdoorsnede. Een dergelijke ventilatie-inrichting 1 wordt bijvoorbeeld in een gevel van een woning aangebracht om een binnenruimte te voorzien van verse lucht die door het 30 luchtdoorlaatkanaal 3 van buiten naar binnen stroomt als gevolg van een luchtdrukverschil over de gevel. De luchtdoorstroomrichting door het luchtdoorlaatkanaal is in de figuren 1 en 2 met een dubbellijnige pijl aangegeven.

Om ook bij een klein luchtdrukverschil over de gevel een 35 voldoende toestroom van verse lucht te hebben, heeft het luchtdoorlaatkanaal een relatief grote dwarsdoorsnede. Dit heeft echter het nadeel dat bij een groter luchtdrukverschil over de gevel een aanzienlijk grote stroom verse lucht door de ventilatie-inrichting de binnenruimte binnengaat. Dit is ongewenst aangezien dit 1027080 - 6 - tot een grote afkoeling van de binnenruimte kan leiden wat verhoogde, onnodige energiekosten met zich meebrengt.

Om het door het luchtdoorlaatkanaal 3 stromende hoeveelheid lucht te regelen zijn er in het luchtdoorlaatkanaal 3 een eerste 5 zelfregelend kleplichaam 4 van een eerste type en een tweede zelfregelend kleplichaam 6 van een tweede type. Het eerste zelfregelende kleplichaam 4 strekt zich in hoofdzaak over de gehele langsdwarsdoorsnede van het luchtdoorlaatkanaal 3 uit (zie figuur 2) en is scharnierbaar gemonteerd op een scharnieras 5 die met de beide 10 uiteinden ervan is bevestigd aan de kopse zijden van het huis 2 van de ventilatie-inrichting 1. Het tweede zelfregelende kleplichaam 6 strekt zich ongeveer over tweederde van de breedte van de dwarsdoorsnede van het luchtdoorlaatkanaal 3 uit en is scharnierbaar gemonteerd op de scharnieras 7 die aan de beide uiteinden ervan is 15 gemonteerd op twee scharniersteunpunten 8 die elk in het luchtdoorlaatkanaal 3 zijn aangebracht.

Door deze opstelling van de beide kleplichamen 4, 6 wordt een gewenste luchtdrukverschil-debietkarakteristiek verkregen voor de ventilatie-inrichting. In de uitvoeringsvormen van figuur 1 en 2 is 20 daarbij gekozen voor een eerste kleplichaam 1 dat wat zwaarder is uitgevoerd en derhalve geschikt is voor het constant houden van het debiet door het luchtdoorlaatkanaal 3 over een groot bereik van luchtdrukverschillen over de gevel, terwijl het tweede kleplichaam 6 geschikt is door zijn lichtere uitvoering om snelwijzigende 25 luchtdrukverschillen op te vangen, waardoor de constantheid van het debiet door het luchtdoorlaatkanaal 3 nog verder wordt verbeterd. De resulterende luchtdrukverschil-debietkarakteristiek van de gehele ventilatie-inrichting zou niet kunnen worden verkregen met een enkel zelfregelend kleplichaam.

30 Naar behoefte kan de opstelling van het eerste kleplichaam 4 en het tweede kleplichaam 6 worden aangepast om een gewenste luchtdrukverschil-debietkarakteristiek voor de ventilatie-inrichting te verkrijgen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om het lichter uitgevoerde tweede zelfregelende kleplichaam 6 in 35 luchtdoorstroomrichting als eerste in het luchtdoorlaatkanaal 3 te plaatsen, en daarna het eerste zelfregelende kleplichaam 4 dus in omgekeerde volgorde als getoond in de figuren 1 en 2. Verder is het mogelijk om ook het tweede zelfregelende kleplichaam 6 over de gehele breedte van de dwarsdoorsnede van het luchtdoorlaatkanaal 3 te laten 40 uitstrekken en/of het eerste kleplichaam 4 te laten uitstrekken over 1027080 - 7 - slechts een gedeelte van de breedte van de ^dwarsdoorsnede van het luchtdoorlaatkanaal 3.

Om de gewenste luchtdrukverschil-debietkarakteristiek voor de ventilatie-inrichting te verkrijgen is het mogelijk om zelfregelende 5 kleplichamen van hetzelfde of verschillende types in dezelfde of verschillende grootten te gebruiken. Verschillende typen zelfregelende kleplichamen zijn algemeen bekend en zullen hier op zich niet verder worden beschreven. Een mogelijk voorbeeld van een uitvoeringsvorm waarin verschillende typen en verschillende grootten 10 van zelfregelende kleplichamen worden toegepast is getoond in de figuren 3 en 4.

In figuur 3 en 4 is een tweede uitvoeringsvorm van een ventilatie-inrichting getoond die in het geheel is aangeduid met verwijzingscijfer 10. De ventilatie-inrichting 10 omvat een huis 11 15 waarin een luchtdoorlaatkanaal 12 is aangebracht. Ook in de figuren 3 en 4 is de luchtdoorstroomrichting aangeduid met een dubbellijnige pijl.

In het luchtdoorlaatkanaal 12 dat wederom een in hoofdzaak rechthoekige en langwerpige doorsnede heeft zijn een drietal 20 zelfregelende kleplichamen van verschillende types aangebracht. Een eerste zelfregelende kleplichaam 13 van een eerste type en een tweede zelfregelend kleplichaam 15 van een tweede type zijn in de breedterichting van de dwarsdoorsnede van het luchtdoorlaatkanaal 12 naast elkaar aangebracht. Het eerste zelfregelende kleplichaam 13 is 25 scharnierbaar gemonteerd op een scharnieras 14. De scharnieras 14 is met een uiteinde gemonteerd in een kopse zijde van het huis 11 en met het andere uiteinde in een scharnieras ondersteuning 17.

Het tweede zelfregelende kleplichaam 15 is scharnierbaar gemonteerd op een scharnieras 16. Eén uiteinde van de scharnieras 16 30 wordt ondersteund door een kopse zijde van het huis 11. Het andere uiteinde van de scharnieras 16 wordt ondersteund door de scharnierasondersteuning 17. Zoals duidelijk te zien is in figuur 3 zijn de beide scharnierassen in verticale richting net verschoven ten opzichte van elkaar gemonteerd. Het is ook mogelijk de scharnierassen 35 op dezelfde hoogte te monteren, waarbij eventueel dezelfde scharnieras voor beide kleplichamen 13, 15 zou kunnen worden gebruikt. Net als in de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 is het eerste zelfregelende kleplichaam 13 zwaarder uitgevoerd dan het tweede zelfregelende kleplichaam 15, zodat elk van de beide 40 zelfregelende kleplichamen 13, 15 een bepaalde functie in de 1027080 - 8 - luchtdrukverschil-debietkarakteristiek van de ventilatie-inrichting kan uitvoeren.

In het luchtdoorlaatkanaal 12 is nog een derde zelfregelend kleplichaam 18 van een derde type aangebracht. Dit derde 5 zelfregelende kleplichaam 18 is scharnierbaar gemonteerd op een scharnierondersteuning 19 die aan de onderzijde van het luchtdoorlaatkanaal 12 op het huis 11 is gemonteerd. Het derde zelfregelende kleplichaam 18 is van een ander type dan de hiervoor beschreven kleplichamen die een in hoofdzaak L-vormige dwarsdoorsnede 10 hebben. Het derde kleplichaam 18 heeft een in hoofdzaak platte dwarsdoorsnede en is aan een langsuiteinde scharnierbaar gemonteerd aan de scharnierondersteuning 19. Deze scharnierondersteuning 19 is geplaatst aan de naar de binnenruimte toe gelegen langszijde van het derde zelfregelende kleplichaam 18. Nabij de tegenoverliggende 15 langszijde van het zelfregelende kleplichaam 18 is een ondersteuningselement 20 geplaatst dat ervoor zorgdraagt dat de naar de buitenzijde toe gekeerde langszijde van het derde zelfregelende kleplichaam 18 op enige afstand van de onderwand van het luchtdoorlaatkanaal 12 wordt gehouden, zodat als gevolg van een 20 opbouwende luchtdruk tussen het zelfregelende kleplichaam 18 en de onderwand van het doorlaatkanaal 12 het derde zelfregelende kleplichaam 18 naar boven kan scharnieren, zoals aangegeven met een streepjespi j 1, om op deze wijze het debiet van het luchtdoorlaatkanaal te beïnvloeden. Zoals duidelijk te zien is in 25 figuur 4 strekt het derde zelfregelende kleplichaam 18 zich in hoofdzaak uit over de gehele breedte van de rechthoekige doorsnede van het luchtdoorlaatkanaal 12.

Het aanbrengen van een derde zelfregelend kleplichaam geeft een extra vrijheid in het instellen/beïnvloeden van de luchtdrukverschil-30 debietkarakteristiek van de ventilatie-inrichting. In de uitvoeringsvorm van de figuren 3 en 4 is het bijvoorbeeld mogelijk dat het eerste en het tweede zelfregelende kleplichaam 13, 15 in hoofdzaak dezelfde functie uitvoeren als de in verband met de figuren 1 en 2 beschreven zelfregelende kleplichamen 4 en 6, terwijl het 35 derde kleplichaam 18 van de figuren 3 en 4 zorgt voor een volledige afsluiting van het luchtdoorlaatkanaal bij zeer grote luchtdrukverschillen over de gevel, zoals dit bijvoorbeeld is gewenst bij zware stormen, waarbij een automatische afsluiting van het luchtdoorlaatkanaal 12 gewenst is.

1027080 - 9 -

De ventilatie-inrichting 10 heeft dus een luchtdrukverschil-debietkarakteristiek die door het kiezen van de drie zelfregelende kleplichamen 13, 15 en 18 naar wens is in te stellen, waarbij een eerste zelfregelende kleplichaam 13 met name zorgdraagt voor het 5 constant houden van het debiet door het luchtdoorlaatkanaal 12 bij relatief langzaam wisselende luchtdrukverschillen over de gevel over een relatief groot bereik, terwijl het tweede kleplichaam 15 zorgt voor het wegregelen van snel wisselende luchtdrukverschillen. Daarbij dient het derde kleplichaam 18 om bij zeer grote luchtdrukverschillen 10 over de gevel het luchtdoorlaatkanaal 12 volledig af te sluiten. Het moge duidelijk zijn dat een dergelijke opbouw van de luchtdrukverschil-debietkarakteristiek van de ventilatie-inrichting 10 niet zou kunnen worden verkregen met een enkel zelfregelend kleplichaam van één van de getoonde typen of een ander bekend type.

15 De beide getoonde uitvoeringsvormen zullen duidelijk maken dat er vele verschillende mogelijke uitvoeringsvormen zijn die door de toepassing van meerdere zelfregelende kleplichamen een instelling van de luchtdrukverschil-debietkarakteristiek van een zelfregelende ventilatie-inrichting mogelijk maken. Dergelijke uitvoeringsvormen 20 worden geacht onder de beschermingsomvang van dit octrooi te vallen. Afhankelijk van de omstandigheden waar de ventilatie-inrichting wordt toegepast en de wensen van de gebruiker zal een combinatie van verschillende typen zelfregelende kleplichamen dienen te worden gekozen.

25 1027080

Claims (11)

1. Zelfregelende ventilatie-inrichting, omvattende een huis met een luchtdoorlaatkanaal met een langwerpige dwarsdoorsnede, en een beweegbaar in het luchtdoorlaatkanaal gemonteerd langwerpig zelfregelend eerste type kleplichaam voor het regelen van het debiet 5 van een tijdens bedrijf optredende luchtstroom door het luchtdoorlaatkanaal, met het kenmerk, dat de ventilatie-inrichting ten minste een tweede type beweegbaar in het luchtdoorlaatkanaal gemonteerd zelfregelend kleplichaam heeft.

2. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vorm van een dwarsdoorsnedeprofiel van het tweede type kleplichaam overeenkomt met de vorm van een dwarsdoorsnedeprofiel van het eerste type kleplichaam, waarbij de afmetingen van het dwarsdoorsnedeprofiel van het eerste en het tweede type kleplichaam verschillend zijn. 15

3. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vorm en/of afmetingen van een dwardoorsnedeprofiel van het eerste en het tweede type kleplichaam overeenkomen, waarbij een scharnierpunt van het eerste type kleplichaam op een andere positie 20 is gepositioneerd dan een scharnierpunt van het tweede type kleplichaam.

4. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vorm en/of afmetingen van een dwardoorsnedeprofiel van het eerste 25 en het tweede type kleplichaam overeenkomen, waarbij het eerste en het tweede type kleplichaam van een verschillend materiaal zijn gemaakt.

5. Ventilatie-inrichting volgens een of meer van de voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede type zelfregelende kleplichaam in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar en in luchtdoorstroomrichting achter elkaar in het luchtdoorlaatkanaal aangebracht.

6. Ventilatie-inrichting volgens een of meeer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede type zelfregelende kleplichaam in een richting loodrecht op de 1027080 - 11 - t luchtdoorstroomrichting in het luchtdoorlaatkanaal in hoofdzaak in lijn liggend zijn aangebracht.

7. Ventilatie-inrichting volgens een of meer van de voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat het eerste type zelfregelende kleplichaam een eerste luchtdrukverschil-debietregelkarakteristiek heeft, en het tweede type zelfregelende kleplichaam een tweede luchtdrukverschil-debietregelkarakteristiek heeft, waarbij de eerste luchtdrukverschil-debietregelkarakteristiek en de tweede 10 luchtdrukverschil-debietregelkarakteristiek verschillend zijn.

8 Ventilatie-inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste en/of het tweede type kleplichaam is opgebouwd uit twee of meer delen die een gelijke vorm 15 en afmeting van het dwarsdoorsnedeprofiel hebben, in oohfdzaak vervaardigd zijn uit hetzelfde materiaal, waarbij de twee of meer delen in breedterichting van het luchtdoorlaatkanaal in lijn liggend zijn geplaatst en beweegbaar zijn aangebracht om eenzelfde scharnierhartlijn. 20

9. Ventilatie-inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lengtes van het eerste type zelfregelende kleplichaam en het tweede type zelfregelende kleplichaam verschillend zijn. 25

10. Ventilatie-inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de scharnierhartli jnen van het eerste en het tweede zelfregelende kleplichaam in gemonteerde toestand van de ventilatie-inrichting in verticale richting op 30 verschillende hoogtes zijn aangebracht.

11. Ventilatie-inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ventilatie-inrichting een of meer verdere beweegbaar in het luchtdoorlaatkanaal gemonteerde 35 zelfregelende kleplichamen omvat. 1027080