NL1027051C2

NL1027051C2 - Pedal car, tricycle or bicycle has driving and driven equipment, with one or more wheels and transmissions for connecting driving and driven equipment, together with brake device for braking vehicle movement at least in forward direction

Info

Publication number: NL1027051C2
Application number: NL1027051A
Authority: NL
Inventors: Teunis Karel Van Ee
Original assignee: Teunis Karel Van Ee
Priority date: 2004-09-16
Filing date: 2004-09-16
Publication date: 2006-03-22
Also published as: BE1016767A3; DE102005044095A1

Abstract

Pedal car, tricycle or bicycle has driving and driven equipment, with one or more wheels and transmission for connecting driving and driven equipment, together with a brake device for braking the vehicle movement at least in the forward direction. The brake device in operation engages on the driving equipment or transmission. The driving equipment comprises first and second cranks (1,2) located in a hollow shaft (3) and are coupled to each other by a bolt and nut construction. At the outer end of the cranks turned away from the hollow shaft the pedals are usually fitted. A drive chain wheel (10) is rotatably positioned by a chain wheel bearing (11) on the hollow shaft. On the first side of the chain wheel a gearwheel (15) is fitted and is firmly connected with the hollow shaft.

Description

r ιr ι

Voertuig met remVehicle with brake

De uitvinding heeft betrekking op een voertuig voorzien van een rem. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een voertuig met trapaandrijving, zoals bijvoorbeeld een fiets, trapauto of skelter, voorzien van 5 een rem.The invention relates to a vehicle provided with a brake. In particular, the invention relates to a vehicle with pedal drive, such as for example a bicycle, pedal car or go-kart, provided with a brake.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een rem voor een voertuig, en in het bijzonder voor een voertuig met trapaandrijving.The invention furthermore relates to a brake for a vehicle, and in particular for a vehicle with pedal drive.

Er zijn diverse verschillende type remmen voor 10 voertuigen met trapaandrijving bekend. Zo zijn er de terugtraprem, de trommelrem, de velg of knijprem, de schijfrem, etc...Various different types of brakes for 10 pedal-driven vehicles are known. There are the coaster brake, the drum brake, the rim or pinch brake, the disc brake, etc ...

Een terugtraprem zit veelal in de achternaaf. Bij een achterwaartse bediening van de trapaandrijving wordt er 15 in de achternaaf een conische metalen ring tegen de binnenkant van de naaf gedrukt voor het afremmen van een gang van het voertuig in voorwaartse richting. Een voertuig met een terugtraprem wordt ook wel een voertuig met een remnaaf genoemd.A coaster brake is usually in the rear hub. When the pedal drive is operated rearwardly, a conical metal ring is pressed in the rear hub against the inside of the hub to brake a vehicle's progress in the forward direction. A vehicle with a coaster brake is also called a vehicle with a brake hub.

20 Een trommelrem zit veelal in de naaf van een wiel van het voertuig. In een gebruikelijke uitvoeringsvorm omvat de trommelrem twee remschoenen die aan één zijde scharnierend met elkaar bevestigd zijn, en aan de andere 1027051- 2 zijde door een sterke veer met elkaar gekoppeld zijn. Bij het activeren van de trommelrem worden de twee remschoenen naar buiten geduwd zodat ze contact maken met de binnenkomt van de naaf, de trommel. Er ontstaat wrijving en daardoor 5 een remvertraging.20 A drum brake is usually in the hub of a wheel of the vehicle. In a conventional embodiment, the drum brake comprises two brake shoes which are hinged to each other on one side and which are coupled to each other by a strong spring on the other side. When the drum brake is activated, the two brake shoes are pushed out so that they make contact with the inside of the hub, the drum. There is friction and therefore a braking delay.

Een knijp- of velgrem wordt veelal bij fietsen toegepast en omvat een tweetal cantilevers die scharnier-baar met elkaar verbonden zijn en die zich uitstrekken tot nabij een zijkant van de velg van een wiel alwaar remblok-10 jes op de cantilevers geplaatst zijn. Bij het activeren van de velgrem, scharnieren de cantilevers naar de velg toe en worden de remblokjes tegen de zijkant van de velg van het wiel gedrukt en wordt het wiel afgeremd.A pinch or rim brake is often used for bicycles and comprises two cantilevers which are hingedly connected to each other and which extend to near a side of the rim of a wheel where brake pads are placed on the cantilevers. When the rim brake is activated, the cantilevers pivot towards the rim and the brake pads are pressed against the side of the rim of the wheel and the wheel is braked.

Bij een schijfrem is een schijf rotatievast met 15 de naaf van een wiel verbonden. Bij het activeren van de schijfrem worden remschoenen tegen het vlak van de schijf gedrukt waardoor wrijving en daardoor een remvertraging optreed.With a disc brake, a disc is connected to the hub of a wheel in a rotation-proof manner. When the disc brake is activated, brake shoes are pressed against the surface of the disc, causing friction and therefore a brake delay.

Een doel van de uitvinding is om een voertuig te 20 bieden, in het bijzonder een voertuig met trapaandrijving, voorzien van een alternatieve reminrichting. Bij voorkeur een reminrichting die zowel met betrekking tot de werking als met betrekking tot het inbouwen, niet interfereert met de hierboven beschreven bekende reminrichtingen.An object of the invention is to offer a vehicle, in particular a vehicle with pedal drive, provided with an alternative braking device. Preferably a braking device that does not interfere with the known braking devices described above with regard to both operation and installation.

25 Hiertoe voorziet de uitvinding in een voertuig voorzien van aandrijfmiddelen die bij voorkeur een trapaandrijving omvatten, aan te drijven middelen verbonden met één of meer wielen en een overbrenging voor het verbinden van de aandrijfmiddelen met de aan te drijven middelen, 30 omvattende remmiddelen voor het afremmen van een beweging van het voertuig althans in voorwaartse richting, waarbij de remmiddelen, in bedrijf, aangrijpen op de aandrijfmid-delen of overbrenging.To this end, the invention provides a vehicle provided with drive means which preferably comprise a pedal drive, means to be driven connected to one or more wheels and a transmission for connecting the drive means to the means to be driven, comprising braking means for braking of a movement of the vehicle at least in the forward direction, wherein the braking means, in operation, engage on the drive means or transmission.

In tegenstelling tot de bekende remsystemen die 35 aangrijpen op de aan te drijven middelen of de hiermee verbonden één of meer wielen, is het voertuig volgens de uitvinding voorzien van remmiddelen die aangrijpen op de 3 aandrijfmiddelen of op de overbrenging, althans een deel daarvan dat ten minste bij een voorwaartse gang van het voertuig rotatievast met de aan te drijven middelen of de hiermee verbonden één of meer wielen gekoppeld is. Het 5 remsysteem grijpt aan op een ander gedeelte van de aandrijving van het voertuig dan de bekende remsystemen, en kan op eenvoudige wijze gecombineerd worden met een verder bekend remsysteem zonder dat de inbouw en/of de werking van beide remsystemen met elkaar interfereren. Dit is enerzijds 10 voordelig tijdens de productie van het voertuig, omdat het inbouwen van eén eerste remsysteem volgens de uitvinding en een tweede bekend remsysteem onafhankelijk van en/of gelijktijdig met elkaar plaats kan vinden. Anderzijds is een dergelijk voertuig met twee onafhankelijk van elkaar wer-15 kende remsystemen veiliger, omdat bij een defect aan één van de remsystemen nog een tweede remsysteem aanwezig is voor het afremmen van het voertuig.In contrast to the known braking systems which engage on the means to be driven or the one or more wheels connected thereto, the vehicle according to the invention is provided with braking means which engage on the drive means or on the transmission, at least a part thereof which at least during a forward movement of the vehicle, rotation-proof with the means to be driven or the one or more wheels connected thereto is coupled. The braking system engages with a different part of the drive of the vehicle than the known braking systems, and can be combined in a simple manner with a further known braking system without the installation and / or operation of both braking systems interfering with each other. On the one hand this is advantageous during the production of the vehicle, because the installation of a first braking system according to the invention and a second known braking system can take place independently of and / or simultaneously with each other. On the other hand, such a vehicle with two independently operating braking systems is safer, because in the event of a defect in one of the braking systems, a second braking system is present for braking the vehicle.

In een uitvoeringsvorm omvatten de aandrijfmiddelen een aandrijfwiel dat op een as geplaatst is en dat door 20 middel van de overbrenging althans bij een voorwaartse gang van het voertuig rotatievast met de aan te drijven middelen gekoppeld is, zijn de remmiddelen nabij het aandrijfwiel geplaatst en omvat het voertuig verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van de remmiddelen in de richting van het 25 aandrijfwiel voor het tegen het aandrijfwiel drukken van de remmiddelen om een draaiende beweging van het aandrijfwiel af te remmen. Bij het activeren van de verplaatsingsmiddelen worden de remmiddelen tegen het aandrijfwiel gedrukt waardoor wrijving tussen de remmiddelen en het aandrijfwiel 30 optreedt hetgeen resulteert in een remvertraging van het aandrijfwiel.In one embodiment the drive means comprise a drive wheel which is placed on a shaft and which is rotatably coupled to the means to be driven by means of the transmission at least during a forward movement of the vehicle, the braking means are placed near the drive wheel and it comprises vehicle displacement means for displacing the brake means in the direction of the drive wheel for pressing the brake means against the drive wheel to inhibit a rotational movement of the drive wheel. When the displacement means are activated, the brake means are pressed against the drive wheel, as a result of which friction occurs between the brake means and the drive wheel 30, which results in a brake delay of the drive wheel.

Bij voorkeur zijn de verplaatsingsmiddelen en de remmiddelen ingericht voor het tegen een vlak van het aandrijfwiel drukken, waarbij het vlak in hoofdzaak lood-35 recht op de as staat. Bij voorkeur zijn de remmiddelen schuifbaar langs de as geplaatst, waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het verschuiven van de remmid- 4 delen in de richting van het aandrijfwiel. In een uitvoeringsvorm vertoond dit remsysteem overeenkomst met een schijfrem met dat verschil dat bij het remsysteem volgens deze uitvoeringsvorm van de uitvinding het aandrijfwiel als 5 remschijf gebruikt wordt.The displacement means and the braking means are preferably adapted to press against a surface of the drive wheel, the surface being substantially perpendicular to the shaft. The braking means are preferably placed slidably along the shaft, the displacement means being adapted to shift the braking means in the direction of the drive wheel. In one embodiment this braking system shows similarity to a disc brake with the difference that in the braking system according to this embodiment of the invention the drive wheel is used as a brake disc.

In een uitvoeringvorm is het aandrijfwiel draaibaar om de as geplaatst en middels een eerste vrijloopkop-peling met de as koppelbaar voor het koppelen van het aandrijfwiel met de as bij een voorwaartse aandrijving van 10 het voertuig. Bij voorkeur is de as gekoppeld met de krachtbron of, in het geval van een trapaandrijving, met de trappers. De krachtbron of de trappers zijn alleen rotatie-vast met de aan te drijven middelen gekoppeld bij een voorwaartse aandrijving van het voertuig. Door de vrijloop-15 koppeling worden de krachtbron of trappers ontkoppeld met de aan te drijven middelen indien het voertuig niet actief in voorwaartse richting wordt aangedreven door respectievelijk de krachtbron of de trappers. Het voertuig is aldus voorzien van een vrijloop waarbij het voertuig doorloopt en 20 het aandrijfwiel doordraait in voorwaartse richting, als de krachtbron of trappers geen aandrijvende kracht uitoefenen op de as. Hierbij kan de as stil staan of zelfs achterwaarts aangedreven worden.In an embodiment the drive wheel is rotatably arranged about the axle and can be coupled to the axle by means of a first freewheel coupling for coupling the drive wheel to the axle in the case of a forward drive of the vehicle. The shaft is preferably coupled to the power source or, in the case of a pedal drive, to the pedals. The power source or the pedals are only rotationally fixed with the means to be driven in the case of a forward drive of the vehicle. The freewheel clutch disengages the power source or pedals with the means to be driven if the vehicle is not actively driven in the forward direction by the power source or pedals respectively. The vehicle is thus provided with a freewheel in which the vehicle continues to run and the drive wheel rotates in the forward direction, when the power source or pedals do not exert a driving force on the axle. The axle can hereby stand still or even be driven backwards.

In een uitvoeringsvorm zijn de verplaatsingsmid-25 delen ingericht voor het tegen het aandrijfwiel drukken van de remmiddelen bij een achterwaartse aandrijving van de aandrijfmiddelen. Hierdoor zijn de remmiddelen volgens deze uitvoeringsvorm van de uitvinding met trapaandrijving bekrachtigbaar door een terugtrapactie. Bij voorkeur zijn 30 de remmiddelen hierbij rotatievast aan het frame van het voertuig gekoppeld zodat de remmiddelen niet meedraaien met het aandrijfwiel.In one embodiment, the displacement means are adapted to press the brake means against the drive wheel in the case of a rearward drive of the drive means. As a result, the braking means according to this embodiment of the invention can be actuated by pedaling with a back pedal action. The braking means are herein preferably rotatably coupled to the frame of the vehicle, so that the braking means do not rotate with the driving wheel.

In een uitvoeringsvorm zijn de remmiddelen draaibaar om een as geplaatst en middels een tweede vrijloopkop-35 peling met de as koppelbaar voor het koppelen van de remmiddelen met de as bij een achterwaartse aandrijving van de aandrijfmiddelen. Hierdoor kunnen de remmiddelen ook ge- 5 bruikt worden voor een achterwaartse aandrijving van het voertuig. Dat wil zeggen, dat de remmiddelen tegen het aandrijfwiel drukken bij een achterwaartse aandrijving van de aandrijfmiddelen totdat het voertuig afgeremd is en zijn 5 voorwaartse loop gestopt is. Bij een verdere achterwaartse aandrijving van de as, worden de remmiddelen rotatievast gekoppeld met de as en wordt de achterwaartse aandrijving van de as via de remmiddelen die tegen het aandrijfwiel drukken, overgebracht op het aandrijfwiel. Hierdoor kan het 10 voertuig middels deze uitvoeringsvorm van het remsysteem volgens de uitvinding aangedreven worden voor een beweging van het voertuig in achterwaartse richting.In one embodiment the braking means are rotatably arranged about an axle and can be coupled to the axle by means of a second freewheel coupling for coupling the braking means to the axle in the case of a rearward drive of the drive means. As a result, the braking means can also be used for a rearward drive of the vehicle. That is, the braking means press against the drive wheel when the drive means is driven backwards until the vehicle is braked and its forward travel has stopped. In a further rearward drive of the axle, the braking means are rotatably coupled to the axle and the reverse drive of the axle is transferred to the drive wheel via the brake means pressing against the drive wheel. The vehicle can hereby be driven by this embodiment of the braking system according to the invention for a movement of the vehicle in the rearward direction.

Een voertuig voorzien van deze uitvoeringsvorm van aandrijfmiddelen met remsysteem volgens de uitvinding 15 kan aldus op een eenvoudige wijze zowel in voorwaartse als in achterwaartse richting aangedreven worden.A vehicle provided with this embodiment of driving means with braking system according to the invention can thus be driven in a simple manner both in the forward and in the rearward direction.

In een eenvoudige uitvoeringsvorm omvatten de verplaatsingsmiddelen een eerste drukring met een naar de remmiddelen gekeerd spiraalvormig oppervlak die om de as 20 geplaatst is en omvatten de remmiddelen een met het spiraalvormig oppervlak samenwerkend deel voor een langs de as uiteenschuiven van de eerste drukring en de remmiddelen bij een achterwaartse aandrijving van de aandrijfmiddelèn.In a simple embodiment, the displacement means comprise a first thrust ring with a spiral surface facing the braking means and which is arranged around the shaft 20 and the brake means comprise a part cooperating with the spiral surface for sliding the first thrust ring and the braking means along the axis at a rearward drive of the drive means.

In een uitvoeringsvorm omvat het met het spiraal-25 vormig oppervlak samenwerkend deel een naar de eerste drukring gekeerd spiraalvormig oppervlak, waarbij de spoed van de spiraalvormige oppervlakken van de eerste en tweede drukring in hoofdzaak gelijk zijn.In one embodiment, the part cooperating with the spiral-shaped surface comprises a spiral surface facing the first pressure ring, the pitch of the spiral surfaces of the first and second pressure rings being substantially the same.

In een uitvoeringsvorm omvatten de remmiddelen 30 een naast het aandrijfwiel geplaatste rembus en een tussen de rembus en de eerste drukring geplaatst tweede drukring die schuifbaar langs de as geplaatst zijn, waarbij de tweede drukring het naar de eerste drukring gekeerd spiraalvormig oppervlak omvat, en waarbij de rembus en de 35 tweede drukring koppelbaar zijn, althans bij een achterwaartse aandrijving van de aandrijfmiddelen.In one embodiment the braking means 30 comprise a brake bushing placed next to the drive wheel and a second pressure ring placed between the brake bushing and the first pressure ring, which slides are arranged along the axis, the second pressure ring comprising the spiral surface facing the first pressure ring, and wherein the brake bus and the second pressure ring can be coupled, at least in the case of a rearward drive of the drive means.

Bij voorkeur is de eerste drukring vast met de as 6 verbonden.The first pressure ring is preferably fixedly connected to the shaft 6.

In een uitvoeringsvorm omvatten de remmiddelen een remvoering aan een naar het aandrijfwiel gekeerde zijde.In one embodiment, the brake means comprise a brake lining on a side facing the drive wheel.

5 In een uitvoeringsvorm is de as gekoppeld met de aandrij fmiddelen en is het aandrijfwiel gekoppeld met de aan te drijven middelen. Bij voorkeur is de as rotatievast gekoppeld met de aandrijfmiddelen.In one embodiment the shaft is coupled to the driving means and the driving wheel is coupled to the means to be driven. The shaft is preferably rotationally coupled to the drive means.

In een alternatieve uitvoeringsvorm kan de as 10 gekoppeld zijn met de aan te drijven middelen en het aandri j fwiel gekoppeld zijn met de aandrijfmiddelen. Bij voorkeur is hierbij de as rotatievast gekoppeld met de aan te drijven middelen.In an alternative embodiment, the shaft 10 can be coupled to the means to be driven and the drive wheel can be coupled to the drive means. The shaft is herein preferably rotationally coupled to the means to be driven.

In een uitvoeringsvorm is het aandrij fwiel aan 15 zijn omtrek voorzien van middelen voor het koppelen van het aandrijfwiel met een drijfriem, tandriem of ketting. Bij voorkeur is het aandrij fwiel een kettingwiel en omvat de overbrenging een ketting die om het kettingwiel geslagen is.In one embodiment the drive wheel is provided at its circumference with means for coupling the drive wheel to a drive belt, toothed belt or chain. Preferably the drive wheel is a sprocket and the transmission comprises a chain that is wrapped around the sprocket.

20 In een uitvoeringsvorm vormt het voertuig een trapauto of skelter.In one embodiment, the vehicle forms a pedal car or go-kart.

De uitvinding voorziet verder in een remmecha-nisme kennelijk geschikt en bestemt voor een voertuig volgens de uitvinding. Bij voorkeur vormt het remmecha-25 nisme, en in het bijzonder het aandrijfmechanisme met remmiddelen, een pakket dat als een geheel gemonteerd kan worden in een voertuig zoals bijvoorbeeld een trapauto, driewieler of fiets.The invention further provides a braking mechanism apparently suitable and intended for a vehicle according to the invention. The braking mechanism, and in particular the drive mechanism with braking means, preferably forms a package that can be mounted as a whole in a vehicle such as for instance a pedal car, tricycle or bicycle.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 30 van de in de bijgevoegde figuren weergegeven voorbeelduit-voering. Getoond wordt in:The invention will be elucidated with reference to the exemplary embodiment shown in the accompanying figures. Shown is:

Figuur 1 een aanzicht in uiteengenomen toestand van de aandrijfmiddelen volgens een voorbeelduitvoerings-vorm van de uitvinding; 35 Figuur 2 een onderaanzicht van de aandrijfmidde len van figuur 1 is samengestelde toestand;Figure 1 shows an exploded view of the drive means according to an exemplary embodiment of the invention; Figure 2 shows a bottom view of the driving means of Figure 1 in the assembled state;

Figuur 3 een dwarsdoorsnede aanzicht van de 7 aandrijfmiddelen voor de lijn III-III in figuur 2; enFigure 3 shows a cross-sectional view of the 7 drive means for the line III-III in Figure 2; and

Figuren 4, 5A, 5B en 6 schematische aanzichten van individuele onderdelen van de aandrijfmiddelen van figuur 1.Figures 4, 5A, 5B and 6 show schematic views of individual parts of the drive means of Figure 1.

5 De hieronder beschreven voorbeelduitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding is uitgevoerd als aandrijfmiddelen met een remmiddelen voor een voertuig met trapaandrijving zoals bijvoorbeeld een fiets, een trapauto of skelter. Figuur 1 toont deze inrichting in 10 uiteengenomen toestand. De aandrijfmiddelen omvatten een eerste krank 1 en een tweede krank 2 die rotatievast geplaatst zijn in een holle as 3. De eerste en tweede krank 1, 2 zijn respectievelijk in de uiteinden van de holle as 3 geplaatst en zijn door middel van bijvoorbeeld 15 een bout en moer verbinding met elkaar gekoppeld (zie boutgat 40 en moergat 41 in figuur 3). Aan het van de holle as 3 afgekeerd uiteinde van de krank 1, 2 is gewoonlijk een trapper (niet getoond) aangebracht.The exemplary embodiment of a device according to the invention described below is embodied as driving means with a braking means for a pedal-driven vehicle such as for example a bicycle, a pedal car or go-kart. Figure 1 shows this device in an exploded state. The driving means comprise a first crank 1 and a second crank 2 which are rotatably mounted in a hollow shaft 3. The first and second crank 1, 2 are respectively placed in the ends of the hollow shaft 3 and are, for example, a bolt by means of 15 and nut connection coupled to each other (see bolt hole 40 and nut hole 41 in Figure 3). At the end of the slit 1, 2 remote from the hollow shaft 3, a stepper (not shown) is usually provided.

Om de holle as 3 zijn, nabij de uiteinden hier-20 van, een eerste aslager 4 en een tweede aslager 5 geplaatst, welke eerste en tweede aslagers 4, 5 opgenomen zijn in respectievelijk een eerste lagerhouder 6 en tweede lagerhouder 7. De lagerhouders 6, 7 zijn bevestigd aan het frame 8 van het voertuig.Placed around the hollow shaft 3, near the ends thereof, are a first shaft bearing 4 and a second shaft bearing 5, which first and second shaft bearings 4, 5 are accommodated in a first bearing holder 6 and second bearing holder 7, respectively. 7 are attached to the frame 8 of the vehicle.

25 Een aandrijf wiel in de vorm van een kettingwiel 10, is door middel van een kettingwiellager 11 draaibaar op de holle as 3 geplaatst. Het kettingwiel 10 wordt door middel van een ketting (niet getoond) die om het kettingwiel 10 geslagen is, rotatievast verbonden met de aan te 30 drijven middelen, zoals bijvoorbeeld de op een achteras geplaatste wielen via een op de achteras geplaatst verder kettingwiel (niet getoond).A drive wheel in the form of a sprocket wheel 10 is rotatably placed on the hollow shaft 3 by means of a sprocket wheel bearing 11. The chain wheel 10 is rotatably connected by means of a chain (not shown) that is wrapped around the chain wheel 10 to the means to be driven, such as for instance the wheels placed on a rear axle via a further chain wheel placed on the rear axle (not shown) ).

Aan een eerste zijde van het kettingwiel 10 is naast dit kettingwiel 10 een tandwiel 15 geplaatst. Het 35 tandwiel 15 is vast met de holle as 3 verbonden.On a first side of the sprocket 10 a sprocket 15 is placed next to this sprocket 10. The gear wheel 15 is fixedly connected to the hollow shaft 3.

Het kettingwiel 10 is aan de eerste zijde voorzien van nokken 12 die beweegbaar en bij voorkeur draai- 8 baar op de eerste zijde van het kettingwiel 10 geplaatst zijn, zodat de nokken 12 ingrijpen met de aan de omtrek van het tandwiel 15 gelegen tanden. Verder is voorzien in een veer 13 welke de beweegbare nokken 12 in de richting 5 van de tanden van het tandwiel 15 dwingt.The sprocket 10 is provided on the first side with cams 12 which are movably and preferably rotatably placed on the first side of the sprocket 10, so that the cams 12 engage with the teeth located on the circumference of the gear 15. Furthermore, a spring 13 is provided which forces the movable cams 12 in the direction 5 of the teeth of the gear wheel 15.

De nokken 12 en de tanden van het tandwiel 15 zijn gevormd zodanig dat het kettingwiel 10 rotatievast gekoppeld wordt met het tandwiel 15 en aldus met de holle as 3 bij een voorwaartse bediening van de trappers, dat 10 wil zeggen bij een bediening van de trappers in een richting voor een voorwaartse aandrijving van het voertuig. Indien de trappers niet actief in voorwaartse richting wordt aangedreven door middel van de trappers zullen de nokken 12 over de tanden van het tandwiel 15 slippen en is 15 het kettingwiel 10 niet rotatievast met de holle as 3 gekoppeld. Aldus is deze voorbeelduitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding voorzien van een eerste vrijloopkoppeling.The cams 12 and the teeth of the gear wheel 15 are formed such that the sprocket wheel 10 is rotationally coupled to the gear wheel 15 and thus to the hollow shaft 3 when the pedals are operated forwards, that is, when the pedals are operated. a direction for a forward drive of the vehicle. If the pedals are not actively driven in the forward direction by means of the pedals, the cams 12 will slip over the teeth of the gear wheel 15 and the sprocket wheel 10 is not rotatably coupled to the hollow shaft 3. This exemplary embodiment of a device according to the invention is thus provided with a first freewheel coupling.

Aan een tweede zijde van het kettingwiel 10 is 20 een reminrichting volgens de uitvinding geplaatst. Deze reminrichting omvat een oploper 20 die door middel van een oploperlager 21 draaibaar op en schuifbaar langs de holle as 3 geplaatst is. Dé oploper 20 is in de richting A heen en weer schuifbaar over de holle as 3 (zie figuur 3) . De 25 oploper 20 omvat een naar de tweede zijde van het kettingwiel 10 gekeerde zijde een remvoering 22.A braking device according to the invention is placed on a second side of the sprocket 10. This braking device comprises a ramp 20 which is rotatably mounted and slidable along the hollow shaft 3 by means of a ramp bearing 21. The ramp 20 can be slid back and forth in the direction A over the hollow shaft 3 (see figure 3). The ramp 20 comprises a side facing the second side of the sprocket 10 and a brake lining 22.

Aan dé van het kettingwiel 10 gekeerde zijde van de oploper 20 is een verplaatsingsinrichting geplaatst. Deze verplaatsingsinrichting omvat een eerste drukring 30 3 0 (zie figuur 4) die vast met de holle as 3 verbonden is en een tweede drukring 31 (zie figuren 5A en 5B) die draaibaar om en schuifbaar in de richting B langs de holle as 3 geplaatst is en die tussen de eerste drukring 30 en de oploper 20 geplaatst is. De eerste en tweede drukring 30, 35 31 zijn aan de naar elkaar toe gekeerde zijde voorzien van spiraalvormige oppervlakken 301, 311, waarbij de spoed van de spiraalvormige oppervlakken 301, 311 van de eerste 9 drukring 30 en tweede drukring 31 in hoofdzaak gelijk zijn. Het spiraalvormig oppervlak 301 van de eerste drukring 30 kan aanliggen tegen het spiraalvormig oppervlak 311 van de tweede drukring 31. Een veer die de tweede drukring 31 5 aangrijpt (niet getoond) dwingt de tweede drukring 31 in de richting van de eerste drukring 30. Indien de tweede drukring 31 vastgehouden wordt terwijl de holle as 3 in achterwaartse richting wordt aangedreven, schuiven de spiraalvormige oppervlakken 301, 311 over elkaar, waardoor de tweede 10 drukring 31 weggeduwd wordt van de eerste drukring 31. Hierdoor ontstaat een naar het kettingwiel 10 gerichte verschuiving van de tweede drukring 31 langs de holle as 3.A displacement device is placed on the side of the sprocket 20 facing away from the sprocket 10. This displacement device comprises a first pressure ring 30 (see figure 4) which is fixedly connected to the hollow shaft 3 and a second pressure ring 31 (see figures 5A and 5B) which are rotatably mounted and slidable in the direction B along the hollow shaft 3 and which is placed between the first pressure ring 30 and the ramp 20. The first and second pressure rings 30, 31 are provided on the opposite side with spiral surfaces 301, 311, the pitch of the spiral surfaces 301, 311 of the first pressure ring 30 and second pressure ring 31 being substantially the same. The spiral surface 301 of the first pressure ring 30 can abut against the spiral surface 311 of the second pressure ring 31. A spring engaging the second pressure ring 31 (not shown) forces the second pressure ring 31 in the direction of the first pressure ring 30. If the second pressure ring 31 is retained while the hollow shaft 3 is driven in the rearward direction, the spiral surfaces 301, 311 slide over each other, whereby the second pressure ring 31 is pushed away from the first pressure ring 31. This results in a shift directed towards the sprocket 10 of the second pressure ring 31 along the hollow shaft 3.

De tweede drukring 31 en de oploper 20 (zie figuur 6) zijn aan hun naar elkaar tóe gekeerde oppervlak-15 ken voorzien van tanden 312, 202 die bij een achterwaartse aandrijving in elkaar grijpen waardoor de tweede drukring 31 en de oploper 20 rotatievast met elkaar verbonden worden. Bij een voorwaartse aandrijving schuiven de tanden 312, 202 over elkaar heen zodat de tweede drukring 31 en de 20 oploper 20 niet met elkaar koppelen.The second pressure ring 31 and the ramp 20 (see Fig. 6) are provided with teeth 312, 202 on their facing surfaces 15 which engage in a rearward drive so that the second pressure ring 31 and the ramp 20 rotate with each other be connected. With a forward drive, the teeth 312, 202 slide over each other so that the second pressure ring 31 and the wiper 20 do not couple with each other.

De oploper 20 is aan zijn omtrek voorzien van tanden 201 die samenwerken met een met het frame verbonden nok 25. De nok 25 en de tanden 201 van de oploper 20 zijn zodanig gevormd dat de oploper 20 rotatievast gekoppeld 25 wordt met het frame 8 bij een voorwaartse aandrijving van het voertuig. Bij een achterwaartse aandrijving van het voertuig zal de nok 25 over de tanden 201 van de oploper 20 slippen en is de oploper 20 niet rotatievast met het frame 8 gekoppeld. Aldus is de oploper 20 van deze voorbeelduit-30 voeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding voorzien van een tweede vrijloopkoppeling.The runner 20 is provided on its circumference with teeth 201 cooperating with a cam 25 connected to the frame. The cam 25 and the teeth 201 of the runner 20 are formed such that the runner 20 is rotatably coupled to the frame 8 at a forward drive of the vehicle. With a rearward drive of the vehicle, the cam 25 will slip over the teeth 201 of the ramp 20 and the ramp 20 is not rotatably coupled to the frame 8. Thus, the ramp 20 of this exemplary embodiment of a device according to the invention is provided with a second freewheel coupling.

Bij een voorwaartse aandrijving van de trappers van het voertuig zijn de eerste drukring 30 en de tweede drukring 31 in elkaar gedraaid en wordt geen druk uitge-35 oef end van de tweede drukring 31 op de oploper 20 en dus ook geen druk van de oploper 20 met zijn remschoen 22 op het kettingwiel 10. De nokken 12 van het kettingwiel 10 10 koppelen met de tanden van het tandwiel 15, waardoor het kettingwiel 10 rotatievast verbonden wordt met de holle as 3 en aldus met de trappers. De voorwaartse aandrijving wordt aldus overgebracht via het kettingwiel 10 naar de aan 5 te drijven middelen.With a forward drive of the pedals of the vehicle, the first pressure ring 30 and the second pressure ring 31 are twisted into each other and no pressure is exerted from the second pressure ring 31 on the ramp 20 and therefore also no pressure from the ramp 20 with its brake shoe 22 on the sprocket 10. The cams 12 of the sprocket 10 couple with the teeth of the sprocket 15, so that the sprocket 10 is fixedly connected to the hollow shaft 3 and thus to the pedals. The forward drive is thus transferred via the sprocket 10 to the means to be driven.

Indien de trappers niet actief in voorwaartse aandrijving getrapt worden of zelf stil gehouden worden, slippen de nokken 12 over de tanden van het tandwiel 15. Hierdoor kan het kettingwiel 10 in voorwaartse richting 10 blijven draaien terwijl de trappers stil gehouden worden.If the pedals are not actively kicked in forward drive or are themselves kept still, the cams 12 slip over the teeth of the gear wheel 15. This allows the sprocket wheel 10 to continue to rotate in the forward direction 10 while the pedals are kept still.

Als het voertuig in voorwaartse richting beweegt en de trappers in achterwaartse richting getrapt worden zullen de eerste en tweede drukring 30, 31 uit elkaar bewegen, hierdoor duwt de tweede drukring 31 tegen de 15 oploper 20 die met zijn remvoering 22 tegen de zijkant van het kettingwiel 10 geduwd wordt. Het kettingwiel 10 zal trachten de oploper 20 mee te nemen in zijn rotatie. Dit wordt echter tegen gewerkt door de tweede vrijloopkoppeling die ervoor zorgt dat de oploper rotatievast met het frame 8 20 verbonden wordt, waardoor de rotatie van het kettingwiel 10 en daarmee de voorwaartse gang van het voertuig afgeremd wordt.If the vehicle moves in the forward direction and the pedals are kicked in the rearward direction, the first and second thrust rings 30, 31 will move apart, as a result of which the second thrust ring 31 pushes against the ramp 20 which with its brake lining 22 against the side of the sprocket 10 is being pushed. The sprocket wheel 10 will attempt to include the ramp 20 in its rotation. However, this is counteracted by the second freewheel coupling which ensures that the ramp is fixedly connected to the frame 8, whereby the rotation of the sprocket 10 and hence the forward travel of the vehicle is slowed down.

Als het voertuig stil staat en de trappers verder in achterwaartse richting getrapt worden zullen de trappers 25 de eerste drukring 30 aandrijven welke op zijn beurt deze aandrijving doorgeeft via de tweede drukring 31 aan de oploper 20. De oploper 20 kan door de tweede vrijloopkoppeling in achterwaartse aandrijfrichting roteren, waardoor de oploper 20 die stevig tegen het kettingwiel 10 aan drukt 30 deze achterwaartse aandrijving kan overbrengen op het kettingwiel 10, zodat het voertuig in achterwaartse richting aangedreven wordt.When the vehicle is stationary and the pedals are stepped further in the rearward direction, the pedals 25 will drive the first pressure ring 30, which in turn transmits this drive via the second pressure ring 31 to the ramp 20. The ramp 20 can be driven backwards by the second freewheel clutch. drive direction, whereby the ramp 20, which firmly presses against the sprocket 10, can transfer this rearward drive to the sprocket 10, so that the vehicle is driven in the rearward direction.

'1027051-"1027051-

Claims

A vehicle comprising a frame, drive means, drive means connected to one or more wheels, a transmission for connecting the drive means to the means to be driven, and brake means for braking a movement of the vehicle at least in the forward direction, wherein the braking means for braking engage the driving means or transmission, and wherein the braking means comprise a freewheel coupling which is adapted for rotationally connecting the braking means to the frame when the means to be driven are driven forwards.

2. Vehicle as claimed in claim 1, wherein the braking means for braking engage the transmission, and wherein the braking means can be coupled to the drive means for driving the vehicle in the rearward direction via the braking means placed in engagement with the transmission.

3. Vehicle as claimed in claim 1 or 2, wherein the transmission comprises a drive wheel which is rotatably coupled to the drive means at least with a forward drive of the drive means, wherein the braking means are placed near the drive wheel, and wherein the vehicle comprises displacement means for displacement of the brake means in the direction of the drive wheel for pressing the brake means against the drive wheel to inhibit a rotational movement of the drive wheel.

4. Vehicle as claimed in claim 3, wherein the displacement means are adapted to press the brake means against the drive wheel in the case of a rearward drive of the drive means.

Vehicle as claimed in claim 3 or 4, wherein the 1027051 displacement means and the brake means are adapted for | pressing against a surface of the drive wheel. I

6. Vehicle according to claim 3, 4 or 5, wherein the drive wheel is rotatably arranged about an axle and extends substantially perpendicularly to the axle, wherein the ii braking means are slidably arranged along the axle and wherein the displacement means are adapted to shift the braking means in the direction of the driving wheel.

The vehicle according to claim 6, wherein the drive wheel is rotatably placed about the axle and can be coupled to the axle by means of a further free running coupling for coupling the drive wheel to the axle in the case of a forward drive of the vehicle.

Vehicle as claimed in claim 6 or 7, wherein the brake means are rotatably arranged about the axle and can be coupled to the axle in the case of a rearward drive of the drive means.

9. Vehicle as claimed in claim 6, 7 or 8, wherein the displacing means comprise a first pressure ring with a spiral surface facing the braking means and which is placed around the axle and wherein the braking means comprise a part cooperating with the spiral surface for a longitudinal sliding the shaft of the first pressure ring and the braking means in the case of a rearward drive of the driving means.

10. Vehicle as claimed in claim 9, wherein the part cooperating with the spiral surface comprises a spiral surface facing the first pressure ring, wherein the pitch of the spiral surfaces of the cooperating part and the first pressure ring is substantially equal.

11. Vehicle as claimed in claim 10, wherein the brake means comprise a brake bus placed next to the drive wheel and a second pressure ring placed between the brake bus and the first pressure ring and slidably arranged along the axis, the second pressure ring facing it towards the first pressure ring comprises a spiral-shaped surface, and wherein the brake bushing and the second pressure ring can be coupled, at least with a rearward drive of the drive means.

The vehicle according to claim 9, 10 or 11, 5, wherein the first pressure ring is fixedly connected to the axle.

A vehicle according to any one of the preceding claims, wherein the brake means comprise a brake lining on a side facing the drive wheel.

A vehicle according to one or more of claims 6 to 13, wherein the drive wheel is rotationally connected to the means to be driven.

Vehicle as claimed in claim 14, wherein the axle is rotationally connected to the drive means.

A vehicle according to one or more of claims 6 to 13, wherein the drive wheel is rotationally connected to the drive means.

The vehicle according to claim 16, wherein the axle is rotationally connected to the means to be driven.

A vehicle according to one or more of claims 3 to 17, wherein the drive wheel is provided on its circumference with means for coupling the drive wheel to a drive belt, toothed belt or chain.

19. Vehicle as claimed in one or more of the foregoing claims, wherein the drive means comprise a pedal drive.

20. Vehicle with pedal drive, provided with a coaster brake comprising braking means for braking a movement of the vehicle at least in the forward direction and a freewheel coupling which is adapted for rotationally connecting the braking means to a frame of the vehicle with a forward course of the vehicle in which rotation-proof connection between the braking means and the frame can disconnect in the case of at least a rearward running or drive of the vehicle

A vehicle according to any one of the preceding claims, wherein the vehicle forms a pedal car or go-kart.

A brake mechanism apparently suitable and intended for a vehicle according to any one of the preceding claims.

23. Vehicle provided with one or more of the characterizing measures described in the attached description and / or shown in the attached drawings.

24. Brake mechanism provided with one or more of the characterizing measures described in the attached description and / or shown in the attached drawings. -o-o-o-o-o-o-o-10 1027051 '