NL1010484C2 - Back pedal brake for bicycle, has means for coupling and uncoupling free wheel device to drive disc, enabling bicycle to be ridden in reverse - Google Patents
Back pedal brake for bicycle, has means for coupling and uncoupling free wheel device to drive disc, enabling bicycle to be ridden in reverse Download PDFInfo
- Publication number
- NL1010484C2 NL1010484C2 NL1010484A NL1010484A NL1010484C2 NL 1010484 C2 NL1010484 C2 NL 1010484C2 NL 1010484 A NL1010484 A NL 1010484A NL 1010484 A NL1010484 A NL 1010484A NL 1010484 C2 NL1010484 C2 NL 1010484C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- freewheel
- drive disc
- bicycle
- brake according
- coaster brake
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B62—LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
- B62L—BRAKES SPECIALLY ADAPTED FOR CYCLES
- B62L5/00—Brakes, or actuating mechanisms therefor, controlled by back-pedalling
- B62L5/003—Brakes, or actuating mechanisms therefor, controlled by back-pedalling the brakes being arranged apart from the rear wheel hub
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Braking Arrangements (AREA)
Abstract
Description
Terugtraprem voor een fiets met vrijloopnaafCoaster brake for a bicycle with freewheel hub
De uitvinding heeft betrekking op een terugtraprem voor een fiets omvattende een op de trapas aangrijpende vrijloopnaaf voor de bediening van de rem met een star met de 5 trapas verbonden aandrijfschijf, een tijdens het in aandrijfrichting verdraaien van de trapas ten opzichte van de aandrijfschijf vrijlopend vrijlooporgaan dat aangrijpt op een bedieningsorgaan van de traprem, en tenminste een koppelorgaan voor het tijdens het in remrichting verdraaien van de trapas koppelen van aandrijfschijf en vrijlooporgaan. De uitvinding heeft tevens betrekking op een fiets voorzien van een dergelijke terugtraprem 10 alsook op een werkwijze voor het achteruitrijden van zo'n fiets.The invention relates to a coaster brake for a bicycle, comprising a freewheel hub engaging the crankshaft for operating the brake with a drive disc rigidly connected to the crankshaft, a freewheel mechanism which rotates freely with respect to the drive disc during the driving direction. engages an actuator of the pedal brake, and at least one coupling member for coupling the drive disc and freewheel member during the rotation of the crankshaft in the braking direction. The invention also relates to a bicycle provided with such a coaster brake 10 as well as to a method for reversing such a bicycle.
Het bedieningsorgaan van een dergelijke rem kan bijvoorbeeld een in een wielnaaf ingebouwde rem bedienen, een velgrem bedienen et cetera. De bestaande terugtrapremmen hebben als voordeel dat zij relatief bedrijfszeker en goedkoop zijn. Er 15 bestaat in de markt dan ook een duidelijke vraag naar fietsen voorzien van een door terugtrappen te bedienen rem. Een nadeel van een fiets met een door terugtrappen te bedienen rem werkend op het achterwiel en niet bediend door de ketting waarmee het achterwiel wordt aangedreven is dat bij het achteruitrijden van de fiets het vrijlooporgaan tegen de aandrijfrichting in zal worden verdraaid. Een gevolg hiervan is 20 dat de rem wordt geactiveerd. In de praktijk betekent dit dat een fiets slechts enkele tientallen centimeters achteruit gereden kan worden totdat de rem zodanig is geactiveerd dat verder achteruitrijden onmogelijk is.The operating member of such a brake can, for example, operate a brake built into a wheel hub, operate a rim brake, and so on. The existing coaster brakes have the advantage that they are relatively reliable and cheap. There is therefore a clear demand in the market for bicycles equipped with a brake that can be operated by a back pedal. A disadvantage of a bicycle with a back-operated brake acting on the rear wheel and not operated by the chain with which the rear wheel is driven is that when the bicycle is reversed, the freewheel member will be rotated against the drive direction. A consequence of this is that the brake is activated. In practice, this means that a bicycle can only be driven back a few tens of centimeters until the brake is activated in such a way that further reversing is impossible.
Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een terugtraprem met de 25 functionaliteit van de bestaande remmen waarmee een fiets over onbeperkte afstand achteruit te rijden is. Daarnaast is het een doel de terugtraprem zodanig te construeren dat deze een zeer beperkte vrije slag heeft bij het activeren van de rem en die tevens geruisloos, onderhoudsvrij en met weinig weerstand werkt.The object of the present invention is to provide a coaster brake with the functionality of the existing brakes with which a bicycle can be reversed over an unlimited distance. In addition, it is an object to construct the coaster brake in such a way that it has a very limited free stroke when the brake is activated and that it also works silently, maintenance-free and with little resistance.
30 De uitvinding verschaft daartoe een terugtraprem van het in aanhef genoemde type waarbij het koppelorgaan door borgmiddelen tijdens het in aandrijfrichting verdraaien van de trapas in een in hoofdzaak stationaire positie bevindt ten opzichte van de aandrijfschijf of het vrijlooporgaan en slepend over een glad oppervlak wordt gevoerd 1 0 1 04 8 4 rtMMOMnl -2- van de aandrijfschijf of het vrijlooporgaan ten opzichte waarvan de positie niet stationair is, en waarbij de vrijloopnaaf is voorzien van ontkoppelmiddelen voor het tijdens het in remrichting bewegen van de trapas vrij laten lopen van aandrijfschijf en vrijlooporgaan. De ontkoppelmiddelen van deze terugtraprem maken het mogelijk om 5 aandrijfschijf en vrijlooporgaan te ontkoppelen van elkaar ongeacht de draairichting van aandrijfas of aangedreven as. Aldus is het mogelijk aandrijfschijf en vrijlooporgaan te ontkoppelen wanneer een fiets achteruit wordt gereden. Wanneer de ontkoppeling in stand wordt gehouden kan de fiets over een afstand naar keuze achteruit worden gereden zonder dat de rem wordt geactiveerd. Wanneer de ontkoppelmiddelen niet zijn 10 geactiveerd maken de borgmiddelen zowel contact met de aandrijfschijf als het vrijlooporgaan. Zij zullen hierdoor bij het tegen de aandrijfinrichting verdraaien van de trapas dan ook zeer snel in werking treden. Dit betekent dat de terugtraprem overeenkomstig de uitvinding slechts een zeer beperkte vrije slag kent. Een bijkomend voordeel is dat de borgmiddelen slepend over een glad oppervlak worden gevoerd 15 waardoor de terugtraprem tijdens het fietsen een beperkte gelijkmatige weerstand ondervindt en geen ratelend geluid maakt.The invention provides for this purpose a back-pedal brake of the type mentioned in the preamble, wherein the coupling member is placed in a substantially stationary position relative to the drive disc or the freewheel member by dragging means during locking of the crankshaft in the driving direction and dragging over a smooth surface. 0 1 04 8 4 rtMMOMnl -2- of the drive disc or the freewheel member with respect to which the position is not stationary, and wherein the freewheel hub is provided with uncoupling means for freeing the drive disc and freewheeling member during the braking movement. The decoupling means of this coaster brake make it possible to decouple the drive disc and freewheel member from each other irrespective of the direction of rotation of the drive shaft or driven shaft. It is thus possible to disengage the drive disc and freewheel element when a bicycle is being driven in reverse. When the decoupling is maintained, the bicycle can be reversed for a selected distance without the brake being applied. When the uncoupling means are not activated, the locking means make contact both with the drive disc and the freewheel member. As a result, they will operate very quickly when the crankshaft is turned against the drive device. This means that the coaster brake according to the invention has only a very limited free stroke. An additional advantage is that the locking means are dragged over a smooth surface, so that the coaster brake during cycling experiences a limited uniform resistance and does not make a rattling noise.
In een voorkeursuitvoering is de aandrijfschijf verbonden met een crank en is het vrijlooporgaan bij voorkeur evenwijdig aan de aandrijfschijf geplaatst of bestaat het 20 vrijlooporgaan uit een rond de aandrijfschijf geplaatste ring. Het tenminste ene koppelorgaan is tussen aandrijfschijf en vrijlooporgaan geplaatst. Het voordeel van een vrijlooporgaan evenwijdig aan de aandrijfschijf is dat deze constructie eenvoudig is te construeren en een beperkte inbouwruimte benodigd. Het belangrijkste voordeel van een ringvormig vrijlooporgaan is dat hiermee mechanische belastingen van het 25 koppelorgaan goed kunnen worden opgevangen zonder dat het vrijlooporgaan vervormt.In a preferred embodiment the drive disc is connected to a crank and the freewheel member is preferably placed parallel to the drive disc or the freewheel member consists of a ring placed around the drive disc. The at least one coupling member is placed between drive disc and freewheel member. The advantage of a freewheel element parallel to the drive disc is that this construction is easy to construct and requires limited installation space. The most important advantage of an annular free-wheel member is that it enables it to absorb mechanical loads from the coupling member without deforming the free-wheel member.
In een voorkeursuitvoering is het tenminste koppelorgaan opgenomen in een zich vernauwende uitsparing in aandrijfschijf of vrijlooporgaan. Dit koppelorgaan wordt daarbij bij voorkeur gevormd door een hol- of kogellichaam. De vernauwende 30 uitsparing dient zo te zijn aangebracht dat de uitsparing ruimer wordt in aandrijfrichting. Bij het aandrijven van de trapas heeft het koppelorgaan de ruimte om vrij te lopen in de 1010484 -3- uitsparing terwijl bij het tegen de aandrijfrichting in verdraaien van de trapas het koppelorgaan verplaatst wordt naar een nauwer deel van de uitsparing totdat het koppelorgaan is ingeklemd tussen aandrijfschijf en vrijlooporgaan. Door inklemming van het koppelorgaan tussen aandrijfschijf en vrijlooporgaan is tevens een koppeling 5 gerealiseerd tussen deze twee elementen. Aldus zal het vrijlooporgaan eveneens tegen de aandrijfrichting in worden verdraaid. Deze verdraaiing van het vrijlooporgaan leidt ertoe dat het bedieningsorgaan van de rem wordt bediend en de fiets aldus wordt af geremd. Het voordeel van de rol- of kogellichamen is dat deze tijdens het aandrijven van de trapas weinig weerstand opleveren, dat ze makkelijk verplaatsbaar zijn in de 10 vernauwende uitsparing en bovendien relatief eenvoudig losbaar zijn vanuit een ingeklemde positie tussen aandrijfschijf en vrijlooporgaan. Het is echter ook denkbaar om het koppelorgaan anders uit te voeren bijvoorbeeld in de vorm van een wigvormige constructie.In a preferred embodiment, the at least coupling member is accommodated in a narrowing recess in the drive disc or freewheel member. This coupling member is preferably formed by a hollow or ball body. The narrowing recess should be arranged so that the recess becomes wider in the drive direction. When driving the crankshaft, the coupling member has the space to run freely in the 1010484-3 recess, while when the crankshaft is turned against the drive direction, the coupling member is moved to a narrower part of the recess until the coupling member is clamped between drive disc and freewheel. A coupling 5 is also realized between these two elements by clamping the coupling member between drive disc and freewheel member. The freewheel member will thus also be rotated against the drive direction. This rotation of the freewheeling member results in the brake operating member being actuated and the bicycle thus being braked. The advantage of the roller or ball bodies is that they provide little resistance during driving of the bottom bracket, that they are easily displaceable in the narrowing recess and, moreover, are relatively easy to release from a clamped position between drive disc and freewheel member. However, it is also conceivable to design the coupling member differently, for example in the form of a wedge-shaped construction.
15 In een andere voorkeursuitvoering wordt het tenminste ene koppelorgaan gevormd door een excentrische nok welke zwenkbaar is verbonden met de aandrijfschijf of het vrijlooporgaan. De ontkoppelmiddelen grijpen daarbij bij voorkeur aan op het tenminste ene koppelorgaan. De zwenkbare nok dient zo te zijn uitgevoerd dat deze slepend over een glad oppervlak wordt gevoerd van de aandrijfschijf of het vrijlooporgaan waarmee 20 deze niet zwenkbaar is verbonden. Wanneer de aandrijfas echter in tegengestelde richting, dat wil zeggen tegen de aandrijfrichting in, wordt verdraaid dient de excentrische nok wel aan te grijpen op het gladde oppervlak. Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door het zwaartepunt van de excentrische nok in aandrijfrichting voor het rotatiepunt te plaatsen. De vorm van de nok kan vrij worden gekozen maar in 25 de praktijk zal deze vaak een afgerond oppervlak kennen alwaar deze in contact komt met het gladde oppervlak. Voor het ontkoppelen van aandrijfschijf en vrijlooporgaan wanneer de trapas tegen de aandrijfrichting in wordt verdraaid is het noodzakelijk de nok te lossen van het gladde oppervlak. Dit kan bijvoorbeeld door een kracht op de nok uit te oefenen middels een direct op de nok aangrijpend bedieningsorgaan. Het is echter 30 ook mogelijk een of meerdere nokken te lossen door deze onder tussenkomst van bijvoorbeeld een ring waarvan de diameter wijzigbaar is te lossen.In another preferred embodiment, the at least one coupling member is formed by an eccentric cam which is pivotally connected to the drive disc or the freewheel member. The uncoupling means preferably engage on the at least one coupling member. The pivotable cam must be designed in such a way that it is dragged over a smooth surface of the drive disc or the freewheel member with which it is not pivotally connected. However, when the drive shaft is rotated in the opposite direction, i.e. against the drive direction, the eccentric cam must engage the smooth surface. This can be achieved, for example, by placing the center of gravity of the eccentric cam in the direction of rotation in front of the rotation point. The shape of the cam can be chosen freely, but in practice it will often have a rounded surface where it comes into contact with the smooth surface. It is necessary to release the cam from the smooth surface to uncouple the drive disc and freewheel element when the crankshaft is turned against the drive direction. This can be done, for example, by exerting a force on the cam by means of an operating member which acts directly on the cam. However, it is also possible to unload one or more cams by unloading them through, for example, a ring whose diameter can be changed.
1010484 -4-1010484 -4-
De ontkoppelmiddelen zijn bij voorkeur bedienbaar met een ontkoppelmiddelbedieningsorgaan dat bijvoorbeeld de vorm kan hebben van een hendel of pal maar het is ook mogelijk de ontkoppelmiddelen met behulp van bijvoorbeeld een electromotor te bedienen.The disconnecting means can preferably be operated with a disconnecting means operating member which can for instance take the form of a lever or pawl, but it is also possible to operate the disconnecting means with the aid of, for example, an electric motor.
55
In een bijzondere uitvoeringsvorm omvatten de ontkoppelmiddelen een op het tenminste koppelorgaan aangrijpen behuizing welke behuizing verplaatsbaar is door het ontkoppelmiddelbedieningsorgaan en is verbonden met de vrijloopschijf. Daarbij omgeeft de behuizing bij voorkeur het tenminste ene koppelorgaan. Het is ook mogelijk 10 dat een dergelijke behuizing aangrijpt op meerdere koppelorganen. Een dergelijke behuizing kan bijvoorbeeld worden vergeleken met een kooiconstructie welke in een kogel- of rollager wordt toegepast. De behuizing dient zodanig te zijn uitgevoerd dat het tenminste ene koppelorgaan voldoende vrij ligt om in contact te komen met aandrijfschijf en vrijlooporgaan. Zo blijft het mogelijk dat het tenminste ene 15 koppelorgaan zorg draagt voor koppeling van de aandrijfschijf en het vrijlooporgaan. Door het verplaatsen van de behuizing kan het tenminste ene koppelorgaan naar een positie worden verplaatst, en in deze positie worden gehouden, waarin de koppeling tussen aandrijfschijf en vrijlooporgaan onmogelijk is. In bijvoorbeeld de voorkeursuitvoering waarin een vernauwende uitsparing is aangebracht in de 20 aandrijfschijf of vrijlooporgaan betekent dit dat het tenminste ene koppelorgaan naar een positie wordt gebracht in de uitsparing waar deze zodanig breed is dat het koppelorgaan vrij ligt van tenminste de aandrijfschijf of het vrijlooporgaan. In deze positie kan het koppelorgaan de aandrijfschijf en het vrijlooporgaan onmogelijk koppelen ongeacht de draairichting van de trapas. Hierdoor wordt de gewenste 25 functionaliteit verkregen van ontkoppeling van de vrijloopnaaf ook wanneer de trapas tegen de aandrijfrichting in wordt bewogen.In a special embodiment, the release means comprise a housing engaging the at least coupling member, which housing is movable by the release means operating element and is connected to the freewheel disk. The housing preferably surrounds the at least one coupling member. It is also possible for such a housing to engage several coupling members. Such a housing can for instance be compared with a cage construction which is used in a ball or roller bearing. The housing must be designed in such a way that the at least one coupling member is free enough to come into contact with the drive disc and freewheel member. It is thus possible for the at least one coupling member to ensure coupling of the drive disc and the freewheel member. By moving the housing, the at least one coupling member can be moved to a position and held in this position, in which the coupling between drive disc and freewheel member is impossible. In the preferred embodiment, for example, in which a narrowing recess is provided in the drive disc or free-wheel member, this means that the at least one coupling member is brought into a position in the recess where it is such that the coupling member is free from at least the drive disc or the free-wheel member. In this position, the coupling member cannot couple the drive disc and the freewheel member regardless of the direction of rotation of the crankshaft. This provides the desired functionality of decoupling the freewheel hub also when the crankshaft is moved against the drive direction.
De uitvinding verschaft tevens een fiets voorzien van een terugtraprem zoals bovengaand beschreven, welke fiets is voorzien van een hulpmotor. Als hulpmotor kan 30 bijvoorbeeld worden gedacht aan een fiets met een verbrandingsmotor of elektrische motor. Een dergelijke fiets is relatief zwaar en kan daarom moeilijk worden opgetild. In 1010484 -5- het bijzonder is het ongewenst dat een dergelijke fiets moet worden opgetild om deze achteruit te verplaatsen omdat deze veelal wordt gebruikt door oudere of minder valide berijders. Om het toch mogelijk te maken een dergelijke fiets achteruit te rijden, bijvoorbeeld uit een parkeerpositie, zonder dat deze behoeft te worden opgetild 5 verschaft de terugtraprem overeenkomstig de uitvinding de gewenste functionaliteit van het ontkoppelen van de rem tijdens het achteruitrijden.The invention also provides a bicycle provided with a coaster brake as described above, which bicycle is provided with an auxiliary motor. As an auxiliary motor, a bicycle with an internal combustion engine or electric motor can for instance be envisaged. Such a bicycle is relatively heavy and therefore difficult to lift. In particular, it is undesirable that such a bicycle has to be lifted in order to move it backwards because it is often used by older or less able riders. In order nevertheless to make it possible to reverse such a bicycle, for instance from a parking position, without it having to be lifted up, the coaster brake according to the invention provides the desired functionality of the release of the brake during reversing.
Tenslotte verschaft de uitvinding tevens een werkwijze voor het achteruitrijden van een fiets met terugtraprem zoals bovengaand beschreven door het ontkoppelen van de 10 vrijloopnaaf alvorens de fiets wordt achteruitgereden. De voordelen hiervan zijn reeds bovengaand beschreven aan de hand van de terugtraprem en fiets.Finally, the invention also provides a method for reversing a bicycle with a coaster brake as described above by uncoupling the freewheel hub before the bicycle is reversed. The advantages of this have already been described above on the basis of the coaster brake and bicycle.
De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: 15 figuur la een dwarsdoorsnede door een deel van een vrijloopnaaf in een toestand waarin deze in aandrijfrichting wordt belast, figuur lb een dwarsdoorsnede door de vrijloopnaaf zoals getoond in figuur Ia in een toestand waarin deze tegen de aandrijfrichting in wordt belast, figuur lc een dwarsdoorsnede door een vrijloopnaaf zoals getoond in de figuren la en 20 lb in een toestand waarin deze is gedeblokkeerd, figuur 2a een zijaanzicht op een trapas met crank voorzien van een vrijloopnaaf, figuur 2b een dwarsdoorsnede door de trapas en crank getoond in figuur 2a, figuur 3a een zijaanzicht op een variant van een trapas met vrijloopnaaf, figuur 3b een dwarsdoorsnede door de trapas met vrijloopnaaf getoond in figuur 3a, 25 tevens voorzien van een crank, figuur 4a een zijaanzicht op een tweede variant van een trapas met vrijloopnaaf en crank, en figuur 4b een over 90 graden gedraaid zijaanzicht van de trapas met vrijloopnaaf en crank getoond in figuur 4a.The present invention will be further elucidated on the basis of the non-limitative exemplary embodiments shown in the following figures. Herein: figure 1a shows a cross-section through a part of a freewheel hub in a condition in which it is loaded in the driving direction, figure 1b shows a cross-section through the freewheel hub as shown in figure 1a in a condition in which it is loaded in the driving direction, figure 1c a cross section through a freewheel hub as shown in figures 1a and 20lb in a state in which it is unlocked, figure 2a a side view of a crankshaft with a freewheel hub, figure 2b a cross section through the crankshaft and crank shown in figure 2a, figure 3a shows a side view of a variant of a bottom bracket with freewheel hub, figure 3b shows a cross-section through the bottom bracket with freewheel hub, shown in figure 3a, also provided with a crank, figure 4a shows a side view of a second variant of a bottom bracket with freewheel hub and crank, and figure 4b shows a side view of the bottom bracket with freewheel hub and crank, rotated through 90 degrees, in figure 4a.
30 1010484 -6-30 1010484 -6-
Figuur la toont een koppelorgaan 1 in de vorm van een kogel welke geplaatst is tussen een deel van een aandrijfschijf 2 en een deel van een vrijlooporgaan 3. Tussen de aandrijfschijf 2 en het vrijlooporgaan 3 is een behuizingschijf 4 geplaatst welke het koppelorgaan I gedeeltelijk omgeeft. Opgemerkt wordt dat het kogelvormig 5 koppelorgaan 1 zodanig wordt vrijgelaten door de behuizingschijf 4 dat deze contact kan maken met aandrijfschijf 2 en vrijlooporgaan 3. In het vrijlooporgaan 3 is een vernauwende of versmald toelopende uitsparing 5 aangebracht waarin het koppelorgaan 1 gedeeltelijk valt. Middels een veer 6 wordt een trekkracht F1 op de behuizingschijf 4 uitgeoefend. De op de aandrijfschijf 2 uitgeoefende trapkracht is in deze figuur 10 weergegeven middels de pijl F2. De trapkracht F2 draagt er zorg voor dat het koppelorgaan 1 zich tenminste zover naar links in de vernauwende uitsparing 5 zal bewegen (dit wil zeggen naar het bredere deel van de uitsparing) dat het koppelorgaan 1 vrij over de aandrijfschijf 2 kan schuiven. In de in deze figuur weergegeven situatie waarin de trapas wordt aangedreven zijn de aandrijfschijf 2 en het vrijlooporgaan 3 15 aldus niet met elkaar gekoppeld. In figuur lb is de situatie weergegeven waarin een remkracht F3 op de aandrijfschijf 2 wordt uitgeoefend. De remkracht F3 in combinatie met de veerkracht F1 dragen er zorg voor dat het koppelorgaan 1 naar rechts in de vernauwende uitsparing 5 zal worden gevoerd totdat het koppelorgaan 1 ingeklemd zit tussen de aandrijfschijf 2 en het vrijlooporgaan 3. Aldus is er een koppeling tot stand 20 gebracht tussen aandrijfschijf 2 en vrijlooporgaan 3 en wordt het vrijlooporgaan 3 meegevoerd met een beweging in remrichting van de aandrijfschijf 2.Figure 1a shows a coupling member 1 in the form of a ball which is placed between a part of a drive disc 2 and a part of a freewheel member 3. Between the drive disk 2 and the freewheel member 3 a housing disk 4 is placed which partially surrounds the coupling member I. It is noted that the ball-shaped coupling member 1 is released by the housing disc 4 in such a way that it can make contact with drive disc 2 and free-wheel member 3. In the free-wheel member 3, a narrowing or narrowing tapering recess 5 is provided in which the coupling member 1 partly falls. A tensile force F1 is exerted on the housing disc 4 by means of a spring 6. The pedaling force exerted on the drive disc 2 is shown in this figure 10 by means of the arrow F2. The pedaling force F2 ensures that the coupling member 1 will move at least so far to the left in the narrowing recess 5 (i.e. to the wider part of the recess) that the coupling member 1 can slide freely over the drive disc 2. In the situation shown in this figure in which the crankshaft is driven, the drive disc 2 and the freewheel member 3 are thus not coupled to each other. Figure 1b shows the situation in which a braking force F3 is applied to the drive disc 2. The braking force F3 in combination with the spring force F1 ensures that the coupling member 1 will be fed to the right into the narrowing recess 5 until the coupling member 1 is clamped between the drive disc 2 and the freewheel member 3. Thus, a coupling is established. placed between drive disc 2 and freewheel member 3 and the freewheel member 3 is carried along with a movement in the braking direction of the drive disc 2.
Figuur lc toont de aandrijfschijf 1 en het vrijlooporgaan 3 in een toestand waarin een ontkoppelkracht F4 op de behuizingschijf 4 wordt uitgeoefend. Deze ontkoppelkracht 25 F4 is tegengesteld gericht aan de veerkracht F1 en is bovendien groter dan deze veerkracht F1. Door de ontkoppelkracht F4 verplaatst de behuizingschijf 4 zich zodanig naar links in deze figuur dat het koppelorgaan 1 naar een breder gedeelte van de zich vernauwende uitsparing 5 wordt verplaatst. Het koppelorgaan I is hierdoor niet ingeklemd tussen aandrijfschijf 2 en vrijlooporgaan 3 zodat deze twee vrij ten opzichte 30 van elkaar beweegbaar zijn. Zolang de ontkoppelkracht F4 wordt uitgeoefend op de behuizingschijf 4 kan aldus de aandrijfschijf 2 in een richting naar keuze worden 1 01 0484 -7- verplaatst zonder dat het koppelorgaan 1 ingeklemd kan raken tussen aandrijfschijf 2 en vrijlooporgaan 3. Aldus is een vrijloop gecreëerd van het vrijlooporgaan 3 zelfs wanneer een remkracht F3, zoals weergegeven in figuur lb, wordt uitgeoefend op de aandrijfschijf 2. Het koppelorgaan 1 kan zich immers niet verplaatsen in de uitsparing 5 5 zodat aandrijfschijf 2 en vrijlooporgaan 3 niet gekoppeld kunnen worden. Hierbij zij overigens opgemerkt dat het principe zoals weergegeven in de figuren la-lc ook mogelijk is zonder de aanwezigheid van trekkracht F1 maar deze extra kracht draagt zorg voor een snellere koppeling van aandrijfschijf 2 en vrijlooporgaan 3 wanneer de aandrijfschijf 2 in remrichting wordt bewogen zonder de aanwezigheid van een 10 koppel kracht F4.Figure 1c shows the drive disc 1 and the freewheel member 3 in a state in which a decoupling force F4 is exerted on the housing disc 4. This decoupling force F4 is opposed to the spring force F1 and is moreover greater than this spring force F1. Due to the uncoupling force F4, the housing disc 4 moves to the left in this figure such that the coupling member 1 is moved to a wider part of the narrowing recess 5. As a result, the coupling member I is not clamped between drive disc 2 and freewheel member 3, so that the two are freely movable relative to each other. As long as the decoupling force F4 is exerted on the housing disk 4, the drive disk 2 can thus be moved in a direction of choice 1 01 0484 -7- without the coupling member 1 being able to be clamped between drive disk 2 and freewheel member 3. Thus, a freewheel has been created of the freewheel member 3 even when a braking force F3, as shown in figure 1b, is exerted on the drive disc 2. After all, the coupling member 1 cannot move in the recess 5 so that drive disc 2 and freewheel member 3 cannot be coupled. It should be noted here that the principle as shown in figures 1a-1c is also possible without the presence of pulling force F1, but this extra force ensures a faster coupling of drive disc 2 and freewheel member 3 when the drive disc 2 is moved in the braking direction without the presence of a 10 torque force F4.
Figuur 2a toont een aandrijfschijf 2 welke star verbonden is met een trapas 7 en crank 8. Tevens is een ontkoppelkabel 9 weergegeven welke aangrijpt op een in dit aanzicht niet zichtbare behuizingschijf 4 en een remkabel 10 welke aangrijpt middels een nok 11 op 15 een in deze figuur eveneens niet zichtbaar vrijlooporgaan 3.Figure 2a shows a drive disc 2 which is rigidly connected to a crankshaft 7 and crank 8. Also shown is a release cable 9 which engages on a housing disc 4 not visible in this view and a brake cable 10 which engages by means of a cam 11 on 15 in this figure also not visible freewheel member 3.
In de dwarsdoorsnede getoond in figuur 2b is zichtbaar dat de aandrijfschijf 2 middels bouten 12 is verbonden met de crank 8. Het vrijlooporgaan 3 is evenwijdig aan de aandrijfschijf 2 geplaatst en tussen aandrijfschijf 2 en vrijlooporgaan 3 zijn tevens de 20 koppelorganen 1 zichtbaar. Ook de behuizingschijf 4 waarvan de werking aan de hand van figuur lc is verduidelijkt is in deze figuur weergegeven.In the cross-section shown in figure 2b, it is visible that the drive disc 2 is connected to the crank 8 by bolts 12. The freewheel member 3 is placed parallel to the drive disc 2 and the coupling members 1 are also visible between the drive disc 2 and the freewheel member 3. The housing disk 4, the operation of which is explained with reference to Figure 1c, is also shown in this figure.
Bij het in aandrijfrichting verdraaien van de aandrijfschijf 2 schuiven de koppelorganen 1 over de aandrijfschijf 2. Het vrijlooporgaan 3 wordt niet door de aandrijfschijf 2 25 meegenomen en staat stil. Bij het in remrichting verdraaien van de aandrijfschijf 2 grijpen de koppelorganen 1 aan op de aandrijfschijf 2 waardoor het vrijlooporgaan 3 in remrichting wordt verdraaid. Het in remrichting verdraaien van het vrijlooporgaan 3 betekent tevens dat de daarmee verbonden nok 11 zich verplaatst waardoor de remkabel 10 wordt bediend. Wanneer het echter niet gewenst is dat het bij het in remrichting 30 verdraaien van de trapas 7 een remkracht wordt uitgeoefend dient de ontkoppelkabel 9 bediend te worden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een fiets achteruit wordt 1 01 0484 -8- gereden ook dan zal de trapas 7 enigszins in remrichting verdraaien. Met behulp van de ontkoppelkabel 9 kan er een ontkoppelkracht F4 op de behuizingschijf 4 worden uitgeoefend. Middels een bevestiging 13 grijpt de ontkoppelkabel 9 immers aan op deze behuizingschijf 4.When the drive disc 2 is rotated in the drive direction, the coupling members 1 slide over the drive disc 2. The freewheel member 3 is not carried along by the drive disc 2 and is stationary. When the drive disc 2 is rotated in the braking direction, the coupling members 1 engage on the drive disc 2, whereby the freewheel member 3 is rotated in the braking direction. Rotating the freewheel member 3 in the braking direction also means that the associated cam 11 moves, so that the brake cable 10 is actuated. However, if it is not desired that a braking force is exerted when the crankshaft 7 is rotated in braking direction 30, the release cable 9 must be operated. This may be the case, for example, when a bicycle is being driven in reverse, also then the crankshaft 7 will rotate slightly in the braking direction. With the aid of the release cable 9, a release force F4 can be exerted on the housing disk 4. After all, the release cable 9 engages this housing disc 4 by means of a fastening 13.
55
Figuur 3a toont een deel van een vrijloopnaaf waarin een behuizingschijf 14 zichtbaar is alsook een deel van vrijlooporgaan 3. De behuizingschijf 14 heeft een van de behuizingschijf 4 welke is getoond in figuur 2b afwijkende vorm. De koppelorganen 1 zijn niet volledig omgeven door de behuizingschijf 14 maar worden slechts voor een 10 beperkt deel hierdoor omgeven. In deze figuur zijn tevens de vernauwende uitsparingen 5 zichtbaar welke zijn aangebracht in het vrijlooporgaan 3. Tevens is een opstaande omtrekrand 15 zichtbaar welke deel uitmaakt van het vrijlooporgaan 3 welke voorkomt dat de koppelorganen 1 te ver naar buiten worden gedrongen.Figure 3a shows a part of a freewheel hub in which a housing disc 14 is visible, as well as a part of freewheel member 3. The housing disc 14 has a form different from the housing disc 4 shown in Figure 2b. The coupling members 1 are not completely surrounded by the housing disc 14, but are enclosed only to a limited extent by it. Also shown in this figure are the narrowing recesses 5 which are arranged in the freewheeling member 3. An upright peripheral edge 15 which forms part of the freewheeling member 3 is also visible, which prevents the coupling members 1 from being pushed too far out.
15 De nok 11 welke aansluit op de remkabel 10 is star verbonden met de opstaande rand 15 van het vrijlooporgaan 3. Ook is zichtbaar dat de bevestiging 13 aansluit op de behuizingschijf 14. Een uitkragend element 16 is verbonden met het vrijlooporgaan 3 zodat met behulp van de ontkoppelkabel 3 de positie van de behuizingschijf 14 ten opzichte van het vrijlooporgaan 3 instelbaar is. Aldus kan middels de ontkoppelkabel 9 20 de positie van de koppelorganen 1 in de uitsparingen 5 worden gereguleerd.The cam 11 which connects to the brake cable 10 is rigidly connected to the upright edge 15 of the freewheel member 3. It is also visible that the fastening 13 connects to the housing disc 14. A protruding element 16 is connected to the freewheel member 3 so that by means of the release cable 3 is adjustable for the position of the housing disc 14 relative to the freewheeling member 3. The position of the coupling members 1 in the recesses 5 can thus be regulated by means of the uncoupling cable 9.
Figuur 3b toont de constructie getoond in figuur 3a in een toestand waarin deze is samengebouwd met een aandrijfschijf 2 en crank 8. Opgemerkt wordt hierbij dat de koppelorganen 1 ook opgesloten kunnen worden tussen twee min of meer ringvormige 25 constructies van een aandrijfschijf en vrijlooporgaan. De ten opzichte van de trapas 7 koppeling in axiale richting van aandrijfschijf 2 en vrijlooporgaan 3 zoals weergegeven in de figuren 2a-3b wordt dan vervangen door een koppeling in radiale richting. Het principe van een dergelijke koppeling komt echter volledig overeen met het principe zoals beschreven aan de hand van de weergegeven figuren.Figure 3b shows the construction shown in Figure 3a in a state in which it is assembled with a drive disc 2 and crank 8. It is noted here that the coupling members 1 can also be enclosed between two more or less annular constructions of a drive disc and freewheel member. The coupling in axial direction of drive disc 2 and freewheel member 3 as shown in Figures 2a-3b with respect to the crankshaft 7 is then replaced by a coupling in radial direction. However, the principle of such a coupling fully corresponds to the principle as described with reference to the figures shown.
30 1010484 -9-30 1010484 -9-
Figuur 4a geeft een andere variant weer van een vrijloopconstructie tussen een vrijlooporgaan 17 en een aandrijfschijf 18. De aandrijfschijf 18 is wederom star verbonden met de crank 8. Op het vrijlooporgaan 17 is zwenkbaar rond een as 19 een excentrische nok 20 aangebracht. Tijdens het in traprichting aandrijven van de 5 aandrijfschijf 18 sleept de excentrische nok 20 over het gladde zijvlak van de aandrijfschijf 18. Het vrijlooporgaan 17 wordt daarbij niet meegevoerd door de aandrijfschijf 18. Bij het in remrichting verplaatsen van de aandrijfschijf 18 grijpt de excentrische nok 20 aan op de aandrijfschijf 18 waardoor het vrijlooporgaan 17 in remrichting met de aandrijfschijf 18 wordt meegevoerd. Aldus zal middels nokken 11 10 een remkracht op remkabel 10 worden uitgeoefend.Figure 4a shows another variant of a freewheel construction between a freewheel member 17 and a drive disc 18. The drive disc 18 is again rigidly connected to the crank 8. On the freewheel member 17 an eccentric cam 20 is arranged pivotally about a shaft 19. During the driving of the drive disc 18 in the stepped direction, the eccentric cam 20 drags over the smooth side surface of the drive disc 18. The freewheeling member 17 is thereby not carried along by the drive disc 18. When the drive disc 18 is moved in the braking direction, the eccentric cam 20 engages to the drive disc 18, whereby the freewheel member 17 is carried along with the drive disc 18 in the braking direction. A braking force will thus be exerted on brake cable 10 by means of cams 11.
Wanneer een fiets achteruit gereden dient te worden zonder dat het vrijlooporgaan 17 met de aandrijfschijf 18 wordt verplaatst zodat de fiets wordt afgeremd dient de excentrische nok 20 gelicht te worden van de aandrijfschijf 18. Daartoe kan met behulp 15 van de ontkoppelkabel 9 een trekkracht op de nok 20 worden uitgeoefend.When a bicycle is to be driven in reverse without the freewheel member 17 being moved with the drive disc 18 so that the bicycle is braked, the eccentric cam 20 must be lifted from the drive disc 18. To this end, a pulling force can be applied to the bicycle using the release cable 9. cam 20 are applied.
Ter verduidelijking is in figuur 4b een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht over 90 graden verdraaid weergegeven van de constructie getoond in figuur 4a. Het moge duidelijk zijn dat in plaats van een enkele excentrische nok 20 eenzelfde constructie kan 20 worden vervaardigd met meerdere excentrische nokken 20. Voor het lichten van deze nokken is het dan gewenst deze zodanig te koppelen dat deze bedienbaar zijn met een enkele ontkoppelkabel. In plaats van een ten opzichte van de trapas 7 aangrijping in axiale richting van de nok 20 op de aandrijfschijf 18 is het natuurlijk ook mogelijk deze op de omtrek van de schijf 18 aan te laten grijpen.For clarification, Figure 4b shows a partially cutaway side view rotated through 90 degrees of the construction shown in Figure 4a. It will be clear that instead of a single eccentric cam 20, the same construction can be manufactured with a plurality of eccentric cams 20. It is then desirable to couple these cams in such a way that they can be operated with a single release cable. Instead of engaging the cam 20 axially with respect to the crankshaft 7 on the drive disc 18, it is of course also possible to have it engage the periphery of the disc 18.
2525
Hoewel de uitvinding aan de hand van slechts enkele uitvoeringsvoorbeelden is toegelicht zal het eenieder duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins tot de beschreven en getoonde uitvoeringsvoorbeelden is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor de vakman nog vele variaties mogelijk.Although the invention has been elucidated on the basis of only a few exemplary embodiments, it will be clear to everyone that the invention is in no way limited to the described and shown exemplary embodiments. On the contrary, many variations are still possible for the skilled person within the scope of the invention.
101 048 4101 048 4
Claims (14)
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1010484A NL1010484C2 (en) | 1998-11-05 | 1998-11-05 | Back pedal brake for bicycle, has means for coupling and uncoupling free wheel device to drive disc, enabling bicycle to be ridden in reverse |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1010484 | 1998-11-05 | ||
NL1010484A NL1010484C2 (en) | 1998-11-05 | 1998-11-05 | Back pedal brake for bicycle, has means for coupling and uncoupling free wheel device to drive disc, enabling bicycle to be ridden in reverse |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1010484C2 true NL1010484C2 (en) | 2000-05-09 |
Family
ID=19768090
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1010484A NL1010484C2 (en) | 1998-11-05 | 1998-11-05 | Back pedal brake for bicycle, has means for coupling and uncoupling free wheel device to drive disc, enabling bicycle to be ridden in reverse |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1010484C2 (en) |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2270139A1 (en) * | 1974-05-07 | 1975-12-05 | Sirio Sa Prod | Rear cycle brake operated by back pedalling - has adaptor around crank spindle and ratchet system pulling brake mechanism |
GB2028736A (en) * | 1978-08-28 | 1980-03-12 | Foster E | Back-pedal brade assemblies for bicycles |
WO1984001924A1 (en) * | 1982-11-15 | 1984-05-24 | Trama Ab | Brake device for a cycle |
-
1998
- 1998-11-05 NL NL1010484A patent/NL1010484C2/en not_active IP Right Cessation
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2270139A1 (en) * | 1974-05-07 | 1975-12-05 | Sirio Sa Prod | Rear cycle brake operated by back pedalling - has adaptor around crank spindle and ratchet system pulling brake mechanism |
GB2028736A (en) * | 1978-08-28 | 1980-03-12 | Foster E | Back-pedal brade assemblies for bicycles |
WO1984001924A1 (en) * | 1982-11-15 | 1984-05-24 | Trama Ab | Brake device for a cycle |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6705446B2 (en) | Automatic clutch with manual override control mechanism | |
EP3090190B1 (en) | Actuator with non-reversible screw-and-nut system, drum brake and braking device provided with same | |
US8327967B2 (en) | Driveline for off-road vehicle | |
AU628942B2 (en) | Stabiliser system for vehicles | |
US8695775B2 (en) | Centrifugal clutch and vehicle provided with the same | |
US6557671B1 (en) | Cable disc brake | |
CA2303686C (en) | Freewheel clutch | |
FR2813648A1 (en) | RATCHET FREE WHEEL DEVICE | |
US5657836A (en) | Coaster hub with brake | |
JP2008056237A (en) | Release mechanism of parking brake clutch | |
NL1010484C2 (en) | Back pedal brake for bicycle, has means for coupling and uncoupling free wheel device to drive disc, enabling bicycle to be ridden in reverse | |
US20030168293A1 (en) | Cable disc brake | |
JPH07277026A (en) | Locking device of tow driving mechanism of power vehicle | |
EP0148181B1 (en) | Brake device for a cycle | |
EP2256023A1 (en) | Bicycle neutral gear structure | |
FR2600734A1 (en) | AUTOMATIC ADJUSTMENT DEVICE FOR DISC BRAKE. | |
US5810139A (en) | Bicycle and a friction device for controlling a clamping roller coupling of a bicycle hub of a bicycle | |
BE1016767A3 (en) | VEHICLE WITH BRAKE. | |
US5713436A (en) | Solenoid operated unidirectional wheel brake | |
NL1010038C1 (en) | Actuator device for back pedal brakes for bicycle, comprises outer ring engageable with pull mechanism for acting brakes, and inner ring mounted on pedal axle | |
NL2034230B1 (en) | Clutch system for a bicycle transmission | |
SE462279B (en) | DEVICE FOR CYCLES | |
CA2519699C (en) | Pedal-vehicle clutch and drive system | |
WO2005076986A2 (en) | Coaxial helical brake and method of braking | |
WO2023099090A1 (en) | Braking system with balanced actuation |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20030601 |