NL1026835C1 - Ontwikkelingen in huishoudelektronica. - Google Patents

Description

ONTWIKKELINGEN IN HUISHOUDELEKTRONICA

De onderhavige uitvinding heeft ten eerste betrekking op thermostaat geschikt voor gebruik bij het afregelen van de temperatuur, in het bijzonder de luchttemperatuur, 5 in een ruimte, in het bijzonder een woon-, werk en/of andere leefruimte, naar een daarvoor gewenste waarde. Dergelijke thermostaten en het daarmee reguleerbare verwarmings- en/of koelingsprocessen worden veelvuldig toegepast, bijvoorbeeld in combinatie met een in die ruimte geplaatst verwarmingselement, zoals een radiator die onderdeel is van een centraal verwarmingssysteem.

10 Teneinde energie te sparen, of beter gezegd teneinde het verwarmingsproces op energie-efficiënte wijze uit te voeren, is het gebruikelijk de gewenste waarde voor de luchttemperatuur aan de omstandigheden aan te passen, oftewel te adapteren, bijvoorbeeld in afhankelijkheid van de aanwezigheid van een persoon, de 'gebruiker1, in de betreffende ruimte. Dit adapteren kan handmatig gebeuren door de gebruiker zelf, 15 welke dan bij het betreden van de ruimte de thermostaat op de door hem gewenste temperatuur instelt en bij het (langdurig) verlaten van de ruimte het verwarmingsproces in essentie deactiveert door de thermosstaat op een lage gewenste temperatuur in te stellen. Teneinde het gebruiks- c.q. bedieningsgemak van het verwarmingsproces of meer in het bijzonder de thermostaat te verhogen, zijn er tegenwoordig 20 programmeerbare thermostaten verkrijgbaar, waarin de genoemde adaptatie kan worden voorgeprogrammeerd bijvoorbeeld als dag- en/of weekprogramma bestaande uit een aantal schakelmomenten waarop tussen twee waarden voor de gewenste temperatuur wordt geschakeld. Het schakelprogramma wordt dan dagelijks of wekelijks herhaald. Vaak omvatten dergelijke programmeerbare thermostaten een mogelijkheid om 25 handmatig een gewenste waarde voor de luchttemperatuur in te stellen, waarmee de geprogrammeerde waarde ter zijde wordt geschoven, bijvoorbeeld totdat het eerstvolgende geprogrammeerde schakelmoment wordt bereikt.

Hoewel het bekende verwarmingsproces op zich naar behoren functioneren, is volgens de onderhavige uitvinding de energie-efficiënte daarvan voor verbetering 30 vatbaar. Een aan de uitvinding ten grondslagliggende constatering is, dat als gevolg van de werking en/of wijze van programmeren van de bekende thermostaat het daarmee aangestuurde verwarmingselement vaak ook geactiveerd wordt zonder dat daartoe de noodzaak bestaat, bijvoorbeeld doordat de gebruiker zich niet, althans niet voor een langere periode in de betreffende ruimte bevindt. Zeker in geval van de programmeer* 35 bare thermostaat zal de gebruiker gemakkelijk kunnen vergeten deze bij vertrek handmatig op een lagere gewenste waarde in te stellen waardoor de temperatuur- 1026835 2 regeling in de ruimte, dat wil zeggen het verwarmingselement, onveranderd actief blijft waardoor kostbare energie verloren gaat.

Teneinde het gestelde doel te realiseren stelt de onderhavige uitvinding voor om de thermostaat te voorzien van lichtgevoelige schakelmiddelen waarmee het 5 verwarmingsproces kan worden gereguleerd in afhankelijkheid van het lichtniveau in de betreffende ruimte. Immers, doorgaans zal de gebruiker niet vergeten de verlichting in de betreffende ruimte te doven wanneer hij deze voor een langere periode verlaat. Aldus kan de in de ruimte voorhanden lichtsterkte als representatief worden gezien voor de aanwezigheid van de gebruiker en dus voor de noodzaak tot verwarming daarvan. 10 Hierbij wordt nog opgemerkt, dat het verwarmingssysteem met name in winter alsmede in de maanden daarvoor en daarna wordt benut, in welke periode de nachten relatief lang zijn en vroeg invallen, zodat er tenminste in de avond geen daglicht aanwezig is en de hoeveelheid kunstlicht van de door de gebruiker al dan niet ingeschakelde verlichting door de lichtgevoelige schakelmiddelen op effectieve wijze kan worden gedetecteerd.

15 In een eerste nadere uitwerking van de uitvinding is de thermostaat zodanig ingericht dat deze het verwarmingsproces, c.q. het verwarmingselement, compleet uitschakelt indien het door de lichtgevoelige schakelmiddelen gedetecteerde lichtniveau verlaagt, bijvoorbeeld tot voorbij een bepaalde minimale grenswaarde daarvoor. In een tweede nadere uitwerking van de uitvinding is de thermostaat zodanig ingericht dat in 20 een dergelijk geval enkel de voor de luchttemperatuur gewenste waarde wordt verlaagd.

De thermostaat kan tevens zodanig worden ingericht dat, na het genoemde uitschakelen, het verwarmingsproces weer handmatig moet worden ingeschakeld, maar vanzelfsprekend is het ook mogelijk om dit inschakelen automatisch te doen plaatsvinden, bijvoorbeeld maar zeker niet noodzakelijk in afhankelijkheid van het door 25 de lichtgevoelige schakelmiddelen gedetecteerde lichtniveau, bijvoorbeeld indien de genoemde grenswaarde na te zijn onderschreden weer wordt overschreden. Echter zeker in combinatie met de genoemde programmeerbare thermostaat kan het van voordeel zijn de door de lichtgevoelige schakelmiddelen geïnitieerde aanpassing van het verwarmingsproces enkel te laten voortduren tot het eerst volgende geprogrammeerde 30 schakelmoment voor de gewenste temperatuur. Dit heeft namelijk als voordeel dat het verwarmingsproces bijvoorbeeld in de ochtend weer als normaal, dat wil zeggen zoals geprogrammeerd, wordt voortgezet.

De onderhavige uitvinding heeft ten tweede betrekking op een zend-en-35 ontvangstsysteem, omvattende een zender met een geluidsdetector, zoals een microfoon, en een ontvanger met een geluidsindicator, zoals een luidspreker of een 1026835 3 variabele lichtbron, voor het daartussen door middel van een zendsignaal overbrengen van een door de zender opgevangen geluid, c.q. geluidsniveau, dat vervolgens door de ontvanger wordt weergegeven. Meer in het bijzonder wordt een dergelijk zend-en-ontvangstsysteem aangeduid en toegepast als babyfoon, waarbij de zender in de 5 nabijheid van een kind of baby en de ontvanger in de nabijheid van een verzorger wordt geplaatst.

Een probleem van een dergelijke babyfoon is, dat de juiste werking daarvan zich niet eenvoudig laat controleren. Immers als de ontvanger geen geluid weergeeft, kan dit enerzijds betekenen dat het kind het goed maakt, dat wil zeggen niet huilt of schreeuwt 10 en bijvoorbeeld in slaap is gevallen, maar anderzijds ook dat een component van het zend-en-ontvangstsysteem niet naar behoren functioneert. Dit is des te meer een probleem, daar de beoogde werking van de babyfoon nogal eens verstoord wordt door het veelvoud aan overige elektronische apparatuur die doorgaans in de woonomgeving aanwezig is, zoals radiografische afstandbedieningen en draadloze telefoons.

15 Opgemerkt wordt, dat het in geval van onderling door middel van radiosignalen communicerende zenders en ontvangers bekend is om tenminste de ontvanger te voorzien van een diagnostische indicatie, zoals een indicatorlampje, dat aangeeft dat de elektronica van de zender en ontvanger naar behoren functioneert, dat wit zeggen dat de zender en ontvanger onderling in (radio-)verbinding staan. Dat inderdaad alle 20 componenten, te weten in het bijzonder de geluidsdetector van de zender en de geluidsindicatorvan de ontvanger, van het zend-en-ontvangstsysteem juist werken wordt daardoor echter niet aangetoond. Het is daarbij voor de consument, in het onderhavige geval de verzorger van het kind, doorgaans onbekend voor welke componenten van het zend-en-ontvangstsysteem de genoemde indicatie van toepassing is en bovendien 25 resteert altijd de twijfel of de diagnostische indicatie zelf wel juist werkt.

Nog een probleem van de bekende babyfoon is dat het vaak lastig is om de gevoeligheid daarvan af te stellen, c.q. te controleren, zonder de baby in zijn slaap te storen, dit is wederom een gevolg van het feit dat de afwezigheid van enig door de ontvanger weergegeven geluid twee totaal verschillende oorzaken kan hebben, te weten 30 enerzijds dat het kind het goed maakt, maar anderzijds ook dat de genoemde gevoeligheid te laag is afgesteld om het door de baby gemaakte geluid op te vangen, c.q. weer te geven.

De onderhavige uitvinding beoogd de voomoemde met het gebruik van het bekende zend-en-ontvangstsysteem gepaard gaande problemen althans vergaand te 35 ondervangen en meer in het bijzonder te voorzien in een babyfoon waarvan de werking vergaand aansluit op de extra zorgen die verzorgers doorgaans over het welzijn van hun 1026835 4 kind hebben.

Teneinde het gestelde doel te realiseren stelt de onderhavige uitvinding voor om de zender te voorzien van een eigen geluidsbron, die, tenminste indien het zend-en-ontvangstsysteem in werking is gesteld, een testgeluid produceert dat door de 5 geluidsdetector van de zender kan worden gedetecteerd en naar de ontvanger worden overgebracht waarvan de geluidsindicator vervolgens dat geluid weergeeft. Als geluidsbron kan bijvoorbeeld een althans gedeeltelijk mechanisch uitgevoerde klok of wekker dienst doen, waarvan de aansturing van de secondewijzer gewoonlijk een tikgeluid produceert. Er zijn echter voor de vakman een groot aantal bekende werkwijzen 10 en middelen beschikbaar om voomoemd doel te bereiken.

Indien de ontvanger het geluid van de geluidsbron weergeeft, staat de correcte werking van het zend-en-ontvangstsysteem onomstotelijk vast en hoeft bijvoorbeeld de genoemde verzorger daaraan niet te twijfelen. Tevens stelt het testgeluid de gebruiker van het zend-en-ontvangstsysteem in staat dit nauwkeurig naar wens af te stellen, 15 bijvoorbeeld door een versterking van het door de ontvanger ontvangen zendsignaal zodanig te beïnvloeden dat het testgeluid op een overeenkomstig geluidsniveau wordt weergegeven als dit door de geluidsbron wordt gegenereerd.

Overigens produceert de geluidsbron bij voorkeur op een discontinue wijze geluid, zodat tenminste gedurende de tussenliggende tijdsintervallen de optimale 20 werking van de geluidsdetector niet wordt verstoord.

De onderhavige uitvinding heeft ten derde betrekking op een "klok" voor kinderen. Het is een bekend probleem dat voordat kinderen geleerd hebben klok te kijken geen goed gevoel voor tijd en tijdsverloop te hebben. Dit leidt ertoe dat kinderen herhaaldelijk 25 vragen of het al tijd is voor een bepaalde aanstaande activiteit, c.q. een beoogd tijdstip reeds is aangebroken, bijvoorbeeld een bezoek aan de grootouders, attractiepark of dergelijke, maar bijvoorbeeld ook een dagelijkse activiteit zoals Tv-kijken of opstaan. Zeker in het laatste geval is het voor de verzorger van het kind, indien dat bijvoorbeeld om 4 uur nachts naast het bed staat en vraagt het of het al tijd is om op te staan. Als het 30 kind vervolgens weer in bed is geloodst, is de kans aanwezig dat dit proces zich al na korte tijd weer herhaalt, net zolang totdat het werkelijk tijd is om op te staan.

Er zijn reeds verschillende hulpmiddelen bekend om kinderen al voordat ze kunnen klokkijken een besef van tijd of tijdsverloop te geven. Voorbeelden van de eerste soort van hulpmiddelen zijn ondermeer bekend uit de octrooipublicaties WO-A-35 2002/052357, US-6,614,727, US-6,392,693, US-6,361,325 en US-5,283,769 en komen er in wezen op neer, dat een afbeelding wordt getoond, welke op een beoogd, vooraf 1Q-2 6 8 3 5 5 ingesteld tijdstip veranderd. De afbeelding heeft daarbij doorgaans betrekking op de te ondernemen activiteit, zoals bijvoorbeeld een cartoonfiguur welke voor het beoogde tijdstip slapend in bed en daarna wakker naast het bed wordt afgebeeld. Dergelijke afbeeldingen en bijbehorende activiteit zullen relatief gemakkelijk en dus al heel jong 5 door het kind aangeleerd kunnen worden. Een nadeel van deze eerste soort van hulpmiddelen is dat er geen, althans geen voor het kind geschikte indicatie van het tijdsverloop wordt gegeven. Voor het kind is niet duidelijk hoe lang de genoemde activiteit nog op zich laat wachten, zodat het ongeduld het doorgaans zal winnen en het hierboven besproken probleem en de nadelige gevolgen daarvan alsnog optreden.

10 Voorbeelden van de tweede soort van de genoemde hulpmiddelen zijn ondermeer bekend uit de octrooipublicaties WO-A-96/39649, GB-A-2 385 681, GB-A-2,369,200 US-5,105,397 en US-6,416,216 en komen er in wezen op neer dat de wijzerplaat van een analoge twaalf- of vierentwintiguursklok wordt voorzien van pictogrammen in plaats van of in aanvulling op de normale cijfermatige urenaanduiding. 15 Het samenvallen van de kleine of urenwijzer van de klok met een bepaald pictogram geeft dan het bereiken van een beoogd tijdstip aan. Daarnaast is de afstand tussen de kleine wijzer en het pictogram natuurlijk een maat voor hoelang een aanstaande activiteit nog op zich laat wachten. Hoewel door deze tweede soort van hulpmiddelen tenminste enige indicatie van het tijdsverloop wordt gegeven, is deze indicatie eigenlijk niet goed 20 geschikt voor kinderen en bovendien onnauwkeurig. Een belangrijk nadeel c.q. beperking van laatstgenoemde hulpmiddelen is, dat de kleine wijzer op het oog eigenlijk stil staat en dat ook indien met tussenpauzen op de klok wordt gekeken het voortbewegen van die wijzer niet goéd waarneembaar is, zeker niet voor een kind dat nog niet kan klokkijken. Daarnaast is het samenvallen van de kleine wijzer en het 25 pictogram niet nauwkeurig door het kind te bepalen, zodat een afwijking van een half uur met het beoogde tijdstip gemakkelijk kan optreden. Ook in dit geval is het dus voor het kind niet duidelijk hoe lang de genoemde activiteit nog op zich laat wachten, zodat het ongeduld het doorgaans zal winnen en het hierboven besproken probleem en de nadelige gevolgen daarvan alsnog optreden.

30 Ook de onderhavige uitvinding houdt zich met het hierboven besproken probleem bezig en stelt zich derhalve als doel daarvoor een adequate en bovenal reeds voor jonge kinderen geschikte oplossing te vinden. Teneinde het gestelde doel te realiseren stelt de onderhavige uitvinding voor het tijdsverloop naar een aanstaande activiteit inzichtelijk te maken, oftewel dat de nadering en tenslotte het bereiken van een beoogd tijdstip wordt 35 gekwantificeerd door middel van het sequentieel aan- en/of uitschakelen van een aantal, oftewel een set lampen. Het is daarbij relatief gemakkelijk en. dus reeds bij relatief jonge 1026835 6 kinderen mogelijk om deze aan te leren te wachten met een bepaalde activiteit, bijvoorbeeld met opstaan, totdat in een set lampen alle lampen gedoofd zijn of juist branden, d.w.z. licht geven. Optioneel kunnen ook nog “het aantal nachtjes slapen" voordat een bepaalde gebeurtenis plaatsvindt worden weergegeven door een 5 overeenkomstig aantal lampen in de genoemde set te laten branden.

Opgemerkt wordt dat het begrip "lamp" in het kader van de onderhavige uitvinding ruim moet worden uitgelegd. Als lamp is geschikt elke lichtbron, die naar wens kan worden in- of uitgeschakeld, zoals elke gloeilamp, neonlamp, LED (light emitting diode), etc. In het bijzonder het laatstgenoemde type lamp, dé LED, leent zich in het 10 bijzonder voor toepassing in de werkwijze en inrichting conform de uitvinding, vanwege hun relatief geringe kostprijs, energieverbruik, lichtopbrengst en opwarming bij een relatief hoge levensduur.

De uitvinding voorziet tevens in een inrichting geschikt voor het uitvoeren van de voomoemde werkwijze, welke inrichting daartoe is vooizien van een aantal lampen, een 15 elektronische regelunit voor het in- en/of uitschakelen van de afzonderlijke lampen en middelen voor stroomvoorziening zoals een netstekker of een batterijcompartiment. De elektronische regelunit omvat daarbij tenminste een timerfunctie voor het sequentieel schakelen van de lampen. Bij voorkeur is het tijdsinterval tot het schakelen van een eerste van de genoemde lampen en/of vervolgens tussen twee opeenvolgende lampen 20 variabel en handmatig instelbaar, bijvoorbeeld door middel van zogenaamde "dipschakelaars” of potmeters. In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm omvat de regelunit een programmeerbaar logisch circuit voor maximale flexibiliteit en gebruiksgemak.

De lampen vormen daarbij bij voorkeur een eenvoudige geometrische vorm, 25 zoals een cirkel, of een andere voor kinderen gemakkelijk herkenbare afbeelding. Voor het kind is dan gemakkelijk en nauwkeurig herkenbaar wanneer een beoogd tijdstip is bereikt, de genoemde cirkel bijvoorbeeld is dan volledig gesloten. Maar tevens verkrijgt het kind een goede indruk van het tijdsverloop voorafgaand aan het beoogde tijdstip, bijvoorbeeld in het geval van de genoemde cirkel wordt die indruk verkregen door het 30 cirkeldeel waarvan de lampen inmiddels zijn ingeschakeld.

Een bijkomend voordeel van een de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding is dat deze door de toepassing van lampen in het bijzonder geschikt om ook 's nachts te worden toegepast. Zo kan de set lampen bijvoorbeeld geïntegreerd worden in het bekende nachtlampje voor een kinderkamer, dat in het stopcontact wordt gestoken en 35 dat daarbij een flauw licht verspreidt.

Aan Aanvraagster is gebleken, dat het van voordeel is indien in de werkwijze en 1026835 7 inrichting volgens de uitvinding het tijdsinterval tussen het schakelen van twee opeenvolgende lampen steeds korter wordt naarmate het beoogde tijdstip wordt benaderd. Een dergelijke werkwijze en inrichting lijkt optimaal tegemoet te komen aan de tijdsbeleving van jonge kinderen.

5 Enkel ter illustratie van het bovenstaande wordt gewezen op de mogelijkheid dat in de werkwijze en/of inrichting volgens de uitvinding voor elk uur dat resteert tot aan een beoogd tijdsstip een grote lamp, de zogenaamde urenlampen, gaat branden of wordt gedoofd, en voor elk minuut een kleine, de zogenaamde minutenlampen. De minutenlampjes worden pas geschakeld na de laatste urenlamp. Daarnaast bestaat te 10 mogelijkheid een “groen licht" te laten branden als het beoogde tijdstip is bereikt, dat bovendien eerst rood kan zijn geweest zoals bij een stoplicht. Dit laatste aspect kan voordelig worden geïntegreerd met de genoemde nachtlamp voor kinderkamers, dat dan eerst een rood lichtschijnsel produceert en daarna het genoemde groene licht.

15 Binnen het aan de onderhavige uitvinding ten grondslag liggende inventieve concept is een veelheid van concrete uitwerkingen door de vakman denkbaar waarvan er hieronder een aantal worden besproken met referentie aan de figuren, waarin: figuur 1 een schematische voorstelling is van een verwarmingsproces waarin een thermostaat wordt toegepast, die conform de onderhavige uitvinding is voorzien van 20 lichtgevoelige schakelmiddelen, figuur 2 een schematische voorstelling is van de lichtgevoelige schakelmiddelen volgens de uitvinding, figuur 3 een schematische voorstelling is van een zend-en-ontvangstsysteem, waarvan de zender conform de onderhavige uitvinding is voorzien van een geluidsbron, 25 figuur 4 een eerste uitvoeringsvoorbeeld is van een inrichting, die geschikt is voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding voor het kwantificeren van het tijdsverloop naar een beoogd tijdstip, en waarin figuur 5 een tweede uitvoeringsvoorbeeld daarvan is.

30 De figuur 1 illustreert een verwarmingsproces voor het afregelen van de temperatuur, in het bijzonder de luchttemperatuur, in een ruimte 10 naar een daarvoor gewenste waarde. In het proces wordt de ruimte 10 verwarmd door middel van een daarin geplaatste (olie-)radiator 20, die via een stroomleiding 30 op het lichtnet is aangesloten en daaruit wordt gevoed. De leiding 30 wordt daarbij door middel van een 35 thermostaat 40, welke in de figuur 2 op schematische wijze meer in detail is ' weergegeven, slechts naar een verwarmingselement 21 van de radiator 20 doorge- 1026835 8 schakeld wanneer de luchttemperatuur een gewenste waarde onderschrijdt. De thermostaat 40 tenminste is daartoe tenminste voorzien van temperatuurgevoelige schakelmiddelen 41, te weten, in dit voorbeeld, een combinatie van een vermogensrelais 411, een bimetaalschakelaar 412 en een gelijkspanningsbron 413. Conform de 5 onderhavige uitvinding is de thermostaat 40 tevens vooizien van lichtgevoelige schakelmiddelen 42, zoals een combinatie van een zonnecel 421 en een zogenaamd "normally open" laagspanningsrelais 422, dat in afhankelijkheid van een door de zonnecel 421 opgewekte elektrische stroom al dan niet wordt gesloten. Voor de vakman zijn vanzelfsprekend nog veel meer soorten en uitvoeringen van de lichtgevoelige 10 schakelmiddelen beschikbaar. Aldus wordt het verwarmingsproces tevens gereguleerd in afhankelijkheid van het lichtniveau in de betreffende ruimte, hetgeen 's avonds betekent dat de verlichting 11 van de betreffende ruimte 10 dient te zijn ontstoken voor het op temperatuur brengen, c.q. houden daarvan. Hierdoor wordt het risico verminderd, dat de radiator 20 onnodig en daardoor energieverspillend ingeschakeld is.

15

De figuur 3 illustreert een zend-en-ontvangstsysteem 100 dat een zender 110 met een geluidsdetector 111, zoals een microfoon 111, en een ontvanger 120 met een geluidsindicator 121, zoals een luidspreker 121 of een variabele lichtbron, omvat. Het systeem 100 is bestemd om een door de zender 120 opgevangen geluid, c.q. 20 geluidsniveau, via een zendsignaai over te zenden naar de ontvanger 110, die het zendsignaal ontvangt en het genoemde geluid, c.q. geluidsniveau vervolgens weergeeft. Meer in het bijzonder wordt een dergeiijk zend-en-ontvangstsysteem 100 aangeduid en toegepast als babyfoon, waarbij de zender 110 in de nabijheid van een kind of baby en de ontvanger 120 in de nabijheid van een verzorger wordt geplaatst.

25 Conform de onderhavige uitvinding wordt de zender 110 van het systeem 100 voorzien van een geluidsbron 112 dat een testgeluid kan produceren, zoals een tenminste ten dele mechanisch werkend klokje 112 dat secondetikken produceert. Indien de ontvanger 120 nu dit testgeluid ook daadwerkelijk weergeeft, staat de correcte werking van het zend-en-ontvangstsysteem 100 onomstotelijk vast en hoeft de 30 genoemde verzorger daaraan niet te twijfelen. Tevens stelt het testgeluid de gebruiker van het zend-en-ontvangstsysteem 100 in staat dit nauwkeurig naar wens af te stellen, bijvoorbeeld door een versterking door de ontvanger 120 van het opgevangen door de zender 110 uitgezonden zendsignaal zodanig te beïnvloeden dat het testgeluid op een overeenkomstig geluidsniveau wordt weergegeven als dit door de geluidsbron 112 wordt 35 gegenereerd.

1026835 9

De figuur 4 illustreert de werkwijze volgens de uitvinding voor het kwantificeren van het tijdsverloop naar een aanstaande activiteit, c.q. een beoogd tijdstip, door middel van het sequentieel in- en/of uitschakelen van een aantal, oftewel een set lampen 211 aan de hand van een tweetal perspectivische aanzichten van een mogelijke inrichting 5 200 voor het uitvoeren daarvan. Deze werkwijze en inrichting 200 zijn in het bijzonder geschikt en bestemd voor relatief jonge kinderen, die nog niet kunnen klokkijken.

De getoonde inrichting 200 is uitgevoerd als een zogenaamde nachtlampje 200 dat doorgaans geschikt is om als unit direct in een stopcontact te Worden gestoken en daartoe is voorzien van een geïntegreerde stekker 201. Een dergelijk nachtlampje 200, 10 waarvan de behuizing ten behoeve van de duidelijkheid niet is weergegeven, is voorzien van een neonlampje 202 voor het verspreiden van een flauw lichtschijnsel. Volgens de uitvinding is een set lampen voorzien, dat in dit specifieke voorbeeld bestaat uit een zestiental LED's 211 die in een cirkel op een printplaat 210 zijn bevestigd en in elektrische zin, bijv. d.m.v. de leidingen 212, met een elektronische regelunit 213 zijn 15 verbonden, die de LED's 211 afzonderlijk kan aansturen, d.w.z. aan en uit kan schakelen, naarmate de tijd verstrijkt. Tot slot is de inrichting 200 vooizien van keuze- of selectiemiddelen 214 welke zijn aangesloten op de regelunit 213 en waarmee het genoemde beoogde tijdstip of tenminste een gewenst tijdsverloop tussen een in werking zetten van de genoemde en het bereiken van een beoogd tijdstip kan worden ingesteld. 20 Hoewel de regelunit 213 programmeerbaar kan worden uitgevoerd met uitgebreide selectiemiddelen 214 voor bijvoorbeeld het programmeren van een dag- of weekprogramma waarin naar believen van de gebruiker een aantal van de genoemde beoogde tijdstippen kan worden vastgelegd of mogelijk nog andere relevante functies van de inrichting 200, zoals een interval tussen het in- respectievelijk uitschakelen van 25 twee opeenvolgende LED's 211, zijn de getoonde selectiemiddelen 214 van een relatief eenvoudige opzet en omvatten een keuzeschakelaar 214 met een aantal genummerde standen, waarvan, althans in dit voorbeeld, elke stand een door de gebruiker gewenst tijdsverloop van een overeenkomstig aantal uren vastlegt tussen het inwerking zetten van de inrichting 200 en het bereiken van een beoogde tijdstip. Het genoemde inwerking 30 zetten van de inrichting 200 komt daarbij overeen met het in het stopcontact steken van het nachtlampje 200. Vanaf dat moment treedt een timerfunctie van de regelunit 213 in werking, die het gewenste, c.q. met de selectiemiddelen 214 ingestelde tijdsverloop afmeet, bijvoorbeeld door bij elke fasewisseling van de (50 Hz net-)voedingspanning een resterende tijdsduur met 1/100 van een seconde te verminderen totdat die gelijk is aan 35 nul, op welk moment het genoemde beoogde tijdstip is bereikt. Daarbij worden de LED's 211 achtereenvolgens door de regelunit 213 ingeschakeld en wel zodanig dat bij het 1026835 10 bereiken van het beoogde tijdstip alle zestien de LED's 211 branden. Bijvoorkeur wordt daarbij een eerste LED 211" pas na een aanzienlijk deel van het ingestelde tijdsverloop, d.w.z. bij een relatief kleine resterende tijdsduur, ingeschakeld, maar verloopt het sequentieel schakelen van de overige LED's 211 (steeds) sneller, d.w.z. met (steeds) 5 kortere tussenpozen daartussen.

Zoals in de figuur 5 is getoond is het tevens mogelijk de hierboven beschreven inrichting 200 te integreren met de bekende analoge klok 300 met een urenwijzer 301 en een minutenwijzer 302. Dit heeft als voordeel dat de inrichting 200 tevens een didactische functie heeft, omdat het leren klokkijken van kinderen daarmee kan worden 10 ondersteund wanneer het schakelen van de LED's 211 wordt gekoppeld aan de beweging en/of tijdsaanduiding van de minuten- en/of urenwijzer 302, 301, bijvoorbeeld door met één of meer grotere LED's 215 uren aan te duiden die nog resteren tot het laatste uur voor een beoogd tijdstip aanbreekt, oftewel de eerder genoemde urenlampen, en gedurende dat laatste uur met een aantal kleinere LED's 211 de nog resterende 15 minuten, oftewel de eerder genoemde minutenlampen.

1026835

Claims (7)

1. Thermostaat (40) voorzien van temperatuurgevoelige schakelmiddelen (41) voor het in afhankelijkheid van een gemeten temperatuur reguleren van een verwarmings- of 5 koelingsproces, met het kenmerk dat de thermostaat (40) tevens is voorzien van lichtgevoelige schakelmiddelen (42), zoals een combinatie van een zonnecel (421) en een relais (422) voor in afhankelijkheid van een gemeten lichtsterkte reguleren van het verwarmings- of koelingsproces.

2. Gebruik van de thermostaat (40) volgens de conclusie 1 in een verwarmingsproces waarin de temperatuur, in het bijzonder de luchttemperatuur, in een ruimte (10), in het bijzonder een woon-, werk en/of andere leefruimte, met behulp van een door de thermostaat (40) schakelbaar verwarmingselement (21) op een daarvoor gewenste waarde wordt afgeregeld. 15

3. Zend-en-ontvangstsysteem (100) omvattende dat een zender (110) met een geluidsdetector (111) en een ontvanger (120) met een geluidsindicator (121) voor het door de ontvanger (120) weergeven van een door de zender (110) opgevangen en via een zendsignaal naar de ontvanger (120) gezonden geluid, c.q. geluidsniveau, met het 20 kenmerk dat de zender (110) van het systeem (100) is voorzien van een geluidsbron (112) voor het produceren van een testgeluid dat door de geluidsdetector (111) kan worden opgevangen.

4. Gebruik van het zend-en-ontvangstsysteem (100) volgens de conclusie 3 als een 25 zogenaamde babyfoon, waarbij de zender (110) in de nabijheid van een kind of baby en de ontvanger (120) in de nabijheid van een verzorger van het kind wordt geplaatst.

5. Inrichting (200) voor het kwantificeren van het tijdsverloop naar een aanstaande activiteit, c.q. een beoogd tijdstip, voorzien van 30. een aantal, oftewel een set lampen (211), - een elektronische regelunit (213), die tenminste is voorzien van een timerfunctie voor het in- en/of uitschakelen van de abonderlijke lampen (211), en van - middelen voor stroomvoorziening (201) van de lampen (211) en de regelunit (213).

6. Werkwijze voor het kwantificeren van het tijdsverloop naar een aanstaande activiteit, c.q. een beoogd tijdstip, waarin de nadering van het beoogde tijdstip wordt 1026835 gekwantificeerd door middel van het sequentieel in- en/of uitschakelen van een aantal lampen (211) naarmate het beoogde tijdstip wordt benaderd en waarin tenslotte bij het bereiken van het beoogde tijdstip alle van de genoemde lampen (211) zijn in· of uitgeschakeld. 5

7. Gebruik van de inrichting (200) conform de conclusie 5 in de werkwijze conform de conclusie 6. 1026835