NL1026482C2 - Verpakking voor informatiedragers. - Google Patents

Description

Titel: Verpakking voor informatiedragers.

De uitvinding heeft betrekking op een verpakking voor ten minste één informatiedrager, in het bijzonder plaatvormige informatiedragers met een centrale opening zoals CD's of DVD's.

CD's en DVD's worden gebruikelijk in daarvoor speciaal 5 ontwikkelde dozen verpakt. Een dergelijke verpakking is bijvoorbeeld uit de praktijk bekend als Jewel case. Een dergelijke verpakking bestaat uit een tweetal scharnierend met elkaar verbonden dekseldelen, waarbij een der dekseldelen is voorzien van een inlay waarop vasthoudmiddelen zijn voorzien voor een CD of DVD. Deze vasthoudmiddelen, gebruikelijk 10 aangeduid als hub, omvatten een krans van verende vingers, welke buitenwaarts zijn voorgespannen en gezamenlijk een cirkel vormen die klemmend kan aanliggen tegen de binnenzijde van de centrale opening van een CD of DVD.

Bij deze bekende verpakking is elk segment via een verend deel 15 verbonden met een oplegvlak van de inlay, gevormd door radiale sneden in genoemd oplegvlak. Voorts omvat elk segment een opstaand wanddeel dat enerzijds is verbonden met het verende deel en anderzijds met een zich ongeveer evenwijdig aan het oplegvlak uitstrekkend drukvlak dat in de richting van het midden van genoemde krans is gericht. De opstaande 20 wanddelen vormen gezamenlijk een zich enigszins buitenwaarts verbredend cilindrisch conisch oppervlak met een doorsnede die enigszins groter is dan de doorsnede van de centrale opening van een CD of DVD. Bij het op de hub drukken van een CD of DVD worden deze wanddelen binnenwaarts gedrukt, onder elastische vervorming, waardoor een klemkracht wordt verkregen en 25 de CD of DVD wordt opgesloten. De verende elementen zijn zodanig gevormd dat door op de bovenzijde op de drukvlakken te drukken de wanddelen binnenwaarts worden gedrukt, waardoor de klemkracht wordt opgeheven en de CD of DVD van de hub kan worden genomen.

1 026482-_ _ 2

Deze verpakking heeft als nadeel dat op de CD of DVD voortdurend , een klemkracht wordt uitgeoefend en dat bij verwijderen van de CD of DVD

1 ' ; daarin spanningen worden opgewekt. Dit kan leiden tot scheurvorming in i ' ‘ · de CD of DVD en zelfs tot breuk daarvan. Bovendien kunnen de verende 5 vingers eenvoudig beschadigen en losbreken, waardoor de CD of DVD niet meer goed kan worden vastgehouden.

De uitvinding beoogt een verpakking te verschaffen voor ten minste één CD of DVD, waarbij de genoemde en andere nadelen van de bekende verpakkingen ten minste gedeeltelijk zijn vermeden.

10 De uitvinding beoogt in het bijzonder een dergelijke verpakking te verschaffen waarbij een informatiedrager zoals een CD of DVD kan worden vastgezet nagenoeg zonder uitoefening van radiale krachten op de informatiedrager.

De uitvinding beoogt voorts een verpakking te verschaffen waarbij 15 de informatiedrager slechts op een gecontroleerde en vooraf bepaalde wijze uit de verpakking kan worden genomen, waarbij nagenoeg geen spanningen in de informatiedrager worden opgewekt.

De uitvinding beoogt voorts een dergelijke verpakking te verschaffen welke bijzonder eenvoudig en voordelig te vervaardigen is.

20 Ten minste een aantal van deze en verdere doelen wordt bereikt met een verpakking volgens de uitvinding.

Bij een verpakking volgens de uitvinding wordt een informatiedrager op een vasthoudinrichting vastgehouden door twee nokken die in hoofdzaak op de bovenzijde van de informatiedrager aangrijpen, nabij 25 de langsrand van de centrale opening. Een rand van de vasthoudinrichting strekt zich langs genoemde langsrand van de centrale opening uit, waardoor verplaatsing van de informatiedrager in alle richtingen wordt verhinderd. Het verende element is daarbij bij voorkeur zodanig vormgegeven en gedimensioneerd dat het nagenoeg niet in radiale richting tegen de 1026482- 3 genoemde langsrand drukt. Daardoor worden spanningen in de ! informatiedrager op optimale wijze verhinderd.

I · | ; Voor het vrijgeven van een informatiedrager van de vasthoudinrichting wordt het verende element ingedrukt, zodanig dat dit de 5 tweede nok in de richting van de eerste nok verplaatst. Daardoor wordt de afstand tussen de vrije langsranden van de eerste en tweede nok zodanig kleiner dat de informatiedrager eenvoudig van de vasthoudinrichting kan worden genomen.

Het verdient de voorkeur dat de eerste en tweede nok ongeveer 10 tegenover elkaar liggen en zich in tegengestelde richtingen uitstrekken. Daardoor wordt op optimale wijze een verplaatsing van de eerste en tweede nok verkregen, relatief ten opzichte van elkaar.

In een bijzonder voordelig uitvoeringsvorm wordt een verpakking volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 3. 15 Bij een dergelijke uitvoeringsvorm wordt door de uitneemopening een uitneempositie vastgelegd, welke optimaal is gepositioneerd ten opzichte van de nokken, in het bijzonder de eerste nok.

In een bijzonder voordelige nadere uitvoeringsvorm is daarbij de contourrand zodanig gevormd en gedimensioneerd dat een informatiedrager 20 die op de vasthoudinrichting is vastgezet zodanig daardoor wordt omgeven dat deze slechts aangrijpbaar is in genoemde uitneemopening. Daardoor wordt nog beter zorggedragen voor het uitnemen van de informatiedrager in een optimale uitneempositie. Immers, de informatiedrager kan alsdan slechts worden aangegrepen in genoemde uitneemopening en de centrale 25 opening, nadat het verend element zodanig is vervormd dat de informatiedrager de tweede nok kan passeren. Alsdan kan deze onder de eerste nok worden weggetrokken.

Bij cirkelvormige informatiedragers met een cirkelvormige centrale opening omvatten de vasthoudmiddelen bij voorkeur een rand, welke in 30 bovenaanzicht een cirkelsegment insluit met nabij het midden daarvan de 1026482- 4 eerste nok. Het cirkelsegment sluit bij voorkeur een relatief grote hoek in, in het bijzonder een hoek van meer dan 180°, terwijl de eerste nok bij voorkeur een relatief kleine breedte heeft, zodanig dat deze bijvoorbeeld een hoek insluit die kleiner is dan 60°, bij voorkeur maximaal 45°. Als gevolg van de 5 relatief grote hoek ingesloten door genoemd cirkelsegment wordt een goede opsluiting van de informatiedrager verkregen tegen verplaatsing ongeveer evenwijdig aan het oplegvlak, terwijl de relatief kleine, door de eerste nok ingesloten hoek het uitnemen van de informatiedrager vereenvoudigt. Om dezelfde reden heeft bij voorkeur de tweede nok ook een relatief kleine 10 breedte. Het verend element is bij voorkeur met het oplegvlak verbonden in een uitsparing in de rand van de vasthoudinrichting. Hierdoor kan ook het verend element meehelpen in het tegen verplaatsing ongeveer evenwijdig aan het oplegvlak opsluiten van de informatiedrager.

Op het oplegvlak zijn bij voorkeur nabij genoemde contourrand 15 en/of nabij genoemde vasthoudinrichting één of meer verhogingen aangebracht voor het dragen van de informatiedrager of delen daarvan, waarop geen informatie is aangebracht, zodanig dat die delen van de informatiedrager, waarop wel informatie is aangebracht op afstand van het oplegvlak worden gehouden.

20 De contourrand is bij voorkeur zodanig geplaatst en gedimensioneerd dat deze zich tijdens gebruik op relatief kleine afstand van de buitencontour van de informatiedrager uitstrekt. Relatief kleine afstand dient hierbij zodanig te worden begrepen dat een vinger van een gebruiker niet tussen de informatiedrager en de contourrand kan worden gebracht 25 zonder forceren. In het bijzonder dient onder kleine afstand te worden begrepen een afstand in de orde van grootte van de dikte van de informatiedrager, bijvoorbeeld minder dan 2 mm.

In een nadere voordelige uitvoeringsvorm wordt een verpakking volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 11.

1 026482 - 5

Een dergelijke verpakking is bijzonder eenvoudig in vervaardiging en gebruik.

In het bijzonder wordt een dergelijke verpakking gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 12.

5 Doordat de eerste en tweede nok zijn gelegen op één lijn, welke zich bij voorkeur ook uitstrekt door een uitneemopening in de contourrand, welke lijn een hoek insluit met de zijden van het betreffende dekseldeel, wordt extra ruimte verkregen voor het eenvoudig uitnemen en plaatsen van een informatiedrager. De ingesloten hoek is daarbij bij voorkeur gelegen 10 tussen 30° en 60°, meer in het bijzonder ongeveer 45°, waardoor op optimale wijze gebruik wordt gemaakt van de ruimte van het betreffende dekseldeel. Het zal overigens duidelijk zijn dat de positionering steeds kan worden gekozen afhankelijk van de afmetingen van het betreffende dekseldeel.

15 Bij een verpakking volgens de uitvinding zijn bij voorkeur dekseldelen voorzien, elk met een opstaande langsrand, welke langsranden bij gesloten verpakking naast elkaar zijn gelegen. Daarbij is bij voorkeur op het oplegvlak tussen de contourrand en een dergelijke opstaande rand ten minste één verbindingswand voorzien, waarbij de opstaande langsrand van 20 het andere dekseldeel is voorzien van een uitsparing die bij gesloten verpakking valt over genoemde verbindingswand, bij voorkeur vormsluitend. Hierdoor wordt een bijzonder goede sluiting van de verpakking verkregen, waarbij verplaatsing relatief ten opzichte van elkaar van de dekseldelen door genoemde verbindingswand en uitsparing nog beter 25 wordt verhinderd.

Het oplegvlak van een verpakking volgens de uitvinding kan onderdeel vormen van een inlay die los in een verpakking kan worden gelegd of daarin kan worden vastgezet, doch het oplegvlak met vasthoudinrichting en contourrand kunnen ook onderdeel vormen van een 30 integrale verpakking, bij voorkeur eendelig gespuitgiet uit kunststof.

1026482- 6

De uitvinding heeft voorts betrekking op een verpakking volgens de ƒ uitvinding en een plaatvormige informatiedrager met centrale opening, 1 ' | zoals een CD of DVD.

| , t ,

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen 5 uitvoeringsvoorbeelden van een verpakking en samenstel volgens de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:

Figuur 1 in geopende toestand een verpakking volgens de uitvinding, in bovenaanzicht; 10 figuur 2 de verpakking volgens figuur 1, in zijaanzicht; figuur 3 een aanzicht van een verpakking volgens figuur 1 en 2, doorgesneden langs de lijn III-III in figuur 1, met daarin een informatiedrager; figuur 4 een gedeelte van de doorsnede volgens figuur 3, in een 15 vrijgavepositie; en - figuur 5 in perspectivisch aanzicht een vasthoudinrichting voor een verpakking volgens de uitvinding.

In de hiernavolgende beschrijving en de tekeningen zijn slechts uitvoeringsvoorbeelden van een verpakking volgens de uitvinding getoond. 20 De uitvinding is geenszins beperkt tot deze uitvoeringsvormen, vele variaties daarop worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen. In de getoonde uitvoeringsvoorbeelden hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In deze beschrijving dient onder termen als in hoofdzaak, 25 nagenoeg en dergelijke te worden begrepen dat geringe afwijkingen van de gegeven waarden, ten minste afwijkingen tot 10% van genoemde waarden ook hierin dienen te worden begrepen. Bovendien dienen daaronder te worden begrepen ook die waarden die functioneel tot hetzelfde effect leiden.

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van een verpakking 1 30 volgens de uitvinding getoond, in de vorm van een eendelig uit kunststof 1026482- 7 vervaardigd spuitgietproduct. Evenwel kan een dergelijke verpakking ook • , eenvoudig op andere wijze worden uitgevoerd, bijvoorbeeld als een Jewel-

I I

, case-type verpakking, waarbij het oplegvlak met de contourring en vasthoudinrichting, zoals die hierna nog nader zullen worden beschreven, 5 als inlay worden toegepast. In plaats van de voor een Jewel-case gebruikelijke inlay. Ook kunnen een contourring en vasthoudinrichting volgens de uitvinding bijvoorbeeld worden aangebracht op andersoortige verpakkingen, bijvoorbeeld op een kartonnen of kunststof drager, geschikt voor bijvoorbeeld toepassing in een ringband of andersoortige systemen.

10 In figuur 1 is een geopende verpakking 1 volgens de uitvinding getoond, in bovenaanzicht, omvattende een eerste dekseldeel 2 en een tweede dekseldeel 3 dat via een living hinge 4 met het eerste dekseldeel 2 is verbonden. De beide dekseldelen 2, 3 hebben een in hoofdzaak rechthoekige vorm, bijvoorbeeld met buitenmaten die overeenkomen met een standaard 15 DVD-doos en in gesloten toestand een dikte D van 5 mm of minder. Evenwel kan dikte D, evenals de overige buitenmaten, steeds naar wens worden gekozen, bijvoorbeeld afhankelijk van het aantal opbergposities voor informatiedragers daarbinnen, systeemmaten van opbergsystemen hiervoor en dergelijke.

20 Het eerste dekseldeel 2 omvat een oplegvlak 5 in de vorm van een bodem van het betreffende dekseldeel 2, op welk oplegvlak 5 een contourrand 6 en een vasthoudinrichting 7 zijn gevormd. In figuur 1 is de vasthoudinrichting 7 relatief groot weergegeven, ter vereenvoudiging. De contourrand en de vasthoudinrichting 7 zijn zodanig gedimensioneerd, zoals 25 nog nader zal worden beschreven, dat een standaard CD of DVD daarin past. Uiteraard kunnen de afmetingen daarvan eenvoudig worden aangepast aan informatiedragers met andere afmetingen.

De contourrand 6 is in de getoonde uitvoering een vanaf het opbergvlak 5 opstaande, in hoofdzaak cirkelvormige rand die aan de naar 30 het centrum C van de vasthoudinrichting 7 gekeerde zijde een vlakke 1026482- 8 binnenwand 8 omvat en aan de buitenzijde enigszins bol afloopt in de richting van het oplegvlak 5. Aan de onderzijde ie een holling 9 voorzien, zodat de wanddikte van de hele verpakking overal ongeveer gelijk is.

Binnen de contourrand 6 is een cirkelvormige verhoging 10 aangebracht met 5 een ten opzichte van de hoogte D bijzonder kleine hoogte, bijvoorbeeld enkele tienden van millimeters en een breedte W die ten opzichte van de middellijn van de wand 8 klein is, bijvoorbeeld ongeveer 1 mm, zodanig dat een buitenrand van een informatiedrager, zoals een CD of DVD daarop kan rusten, zoals getoond in figuur 3, met een gedeelte waarop geen optisch 10 uitleesbare informatie is aangebracht. In de contourrand 6 is een uitneemopening 11 aangebracht, door plaatselijke verlaging c.q. weglaten van de contourrand 6, welke uitneemopening 11 in de omtreksrichting gezien een breedte A heeft groot genoeg om daarin een vinger van een volwassen hand met ruimte te kunnen steken. De uitneemopening 11 is 15 zodanig aangebracht dat daarin de zijkant 12 van een informatiedrager 13 kan worden aangegrepen.

De vasthoudinrichting 7 omvat een cilindrische wand 14 die zich uitstrekt vanaf het oplegvlak 5 en concentrisch ten opzichte van de contourrand 6 is gevormd. De rand 14 sluit een cirkelsegment in met een 20 relatief grote hoek, in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld de hoek β van bijvoorbeeld ongeveer 225°. De hoek β wordt bij voorkeur relatief groot gekozen, bijvoorbeeld ten minste groter dan 60°, meer in het bijzonder meer dan 120° en bij voorkeur ten minste 180°. De buitendiameter Rb van de wand 14 komt nagenoeg overeen met de diameter van een centrale opening 25 X van een informatiedrager 13, bij voorkeur zodanig dat de informatiedrager 13 met de centrale opening X over de wand 14 kan worden geschoven zonder frictie en met bijzonder weinig radiale speling, bijvoorbeeld minder dan 1, meer in het bijzonder minder dan een 0,5 mm. Rond de wand 14 strekt zich een tweede, cirkelvormige verhoging 15 uit met 30 een hoogte boven het oplegvlak 5 gelijk aan die van de rand 10 en een I026482- 9 zodanige diameter dat de informatiedrager 13 daarop kan rusten met een ' niet van optisch uitleesbare informatie voorzien gedeelte rond de centrale 1 I , opening. Tussen de beide einden 16 van de wand 14 is een opening 17 voorzien, waarin een verend element 18 is aangebracht. Dit verend element 5 18 omvat een wanddeel 19 dat met de onderzijde via een elastisch vervormbare verbinding 20 met het oplegvlak 5 is verbonden en aan het tegenovergelegen einde is verbonden met een drukvlak 21 dat zich ongeveer evenwijdig aan het oplegvlak 5 uitstrekt, zodanig dat de bovenzijde van het drukvlak 21 ongeveer gelijk ligt met de bovenzijde van de rand 14 (figuur 3). 10 Het wanddeel 19 en het drukvlak 21 zijn onderling verbonden door verstijvingsribben 22, zodat deze beide delen in een vaste hoek ten opzichte van elkaar worden gehouden, in het bijzonder een hoek van ongeveer 90°.

De wand 14 is aan de naar de contourrand 6 gekeerde buitenzijde voorzien van een eerste nok 23, het verend element 18 nabij de overgang 15 van het wanddeel 19 en het drukvlak 21 van een tweede nok 24. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld liggen de eerste nok 23 en de tweede nok 24 diametraal tegenover elkaar en bij voorkeur op een lijn L door het middelpunt C en ongeveer door het midden van de uitneemopening 11. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld sluit de lijn L een hoek φ in met de 20 scharnierlijn 4, zodanig dat de lijn L ongeveer de diagonaal van het dekselvlak 2 volgt. Langs het dekselvlak 2 strekt zich een opstaande langswand 25 uit. Als gevolg van de hoek φ wordt relatief veel ruimte verkregen voor het in de uitneemopening 11 brengen van een vinger, binnen de rand 25.

25 De eerste nok 23 en de tweede nok 24 hebben in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld een in zijaanzicht enigszins driehoekige vorm en liggen op een hoogte D2 boven het oplegvlak 5, althans boven de verhogingen 10,15, welke afstand D2 ongeveer overeenkomt met de dikte Di van de informatiedrager 13. Zoals blijkt uit figuur 3 liggen in een 30 opsluitstand, welke een neutrale stand, de eerste nok 23 en de tweede nok 1026482- 10 24 aan tegen de bovenzijde van de rand van de centrale opening X van de informatiedrager 13, zodanig dat de informatiedrager 13 binnen de contourrand 6 wordt opgesloten en vastgehouden door de vasthoudinrichting 7, nagenoeg spanningsloos. In deze toestand kan de 5 verpakking 1 worden gesloten door het tweede dekseldeel 3 langs de schamiermiddelen 4 te verzwenken tot tegen het eerste dekseldeel 2. Het tweede dekseldeel 3 is eveneens voorzien van een opstaande langswand 26, welke enigszins naar binnen is verzet ten opzichte van de langswand 25, zodanig dat in genoemde gesloten toestand de langswand 26 van het tweede 10 dekseldeel 3 aanligt tegen de binnenzijde van de langswand 25 van het eerste dekseldeel 2. Nabij de middens van de lange zijden 27, 28 van de beide dekseldelen 2, 3 is de wand 25, respectievelijk 26 enigszins gekromd naar binnen verzet, zodat grijpvlakken 29 worden verkregen voor het eenvoudig openen van de verpakking 1. Op het eerste dekseldeel 2 is tussen 15 de contourrand 6 en het naar binnen verzette deel 30 van de wand 25 een verbindingswand 31 voorzien. Het naar binnen verzette deel 30A van de wand 26 is voorzien van een uitsparing 32 die, bij gesloten verpakking 1 passend ligt over de verbindingswand 31, terwijl het deel 30A tussen het naar binnen verzette deel 30 en de contourrand 6 wordt opgesloten.

20 Hierdoor kunnen de dekseldelen 2, 3 in de gesloten stand niet ten opzichte van elkaar bewegen. De wand 25 is bij de rand 27 aan de binnenzijde voorzien van een tweetal nokken 33 die bij gesloten verpakking kunnen aangrijpen in corresponderende uitsparingen 34 in de wand 26 van het tweede dekseldeel 3. Hierdoor wordt de verpakking in de gesloten toestand 25 vastgehouden. Verende vingers 35 kunnen zijn voorzien in het eerste dekseldeel 3 voor het op bekende wijze vasthouden van bijvoorbeeld boekjes en dergelijke. Zoals duidelijk blijkt uit figuur 3 wordt de informatiedrager 13 relatief nauwkeurig omsloten door de wand 8, zodanig dat daar geringe speling tussen is. Bijvoorbeeld minder dan 2 mm, meer in het bijzonder 30 bijvoorbeeld ongeveer 1 mm of minder. De hoogte Ds van de contourrand 6 1 026482- 11 boven het oplegvlak 5 is zodanig dat de bovenzijde van de contourrand 6 zich bij voorkeur boven de op de vasthoudmiddelen 7 vastgezette informatiedrager 13 uitstrekt. Hierdoor wordt verzekerd dat de informatiedrager 13 alleen door de uitneemopening 11 kan worden 5 aangegrepen.

De eerste nok 23 beeft, zoals blijkt uit figuur 1, in omtrekerichting van de wand 14 een lengte Li die relatief klein 1. Door de eerste nok 23 wordt een hoek <x ingesloten, vanuit het centrum C, die relatief klein ie, bijvoorbeeld kleiner dan 90°, meer in het bijzonder kleiner dan 60° en bij 10 voorkeur maximaal ongeveer 45°. De tweede nok 24 sluit een hoek γ in die ongeveer gelijk is aan de hoek a, althans dezelfde orde van grootte. De eerste nok 23 en de tweede nok 24 strekken zich zodanig ver buiten de langswand 14 uit dat de vrije randen daarvan ten minste aanliggen op de bovenzijde van de informatiedrager 13, althans in de opening X.

15 Een verpakking 1 volgens de uitvinding kan als volgt worden gebruikt. Een informatiedrager 13 kan over de vasthoudmiddelen 7 worden gedrukt, waarbij de tweede nok 24 elastische wordt weggedrukt en terugveert wanneer de informatiedrager 13 op de verhogingen 10,15 rust. Alsdan wordt de informatiedrager 13 door de nokken 23, 24 vastgehouden, 20 terwijl verschuiving wordt verhinderd door de wand 14 en/of de wand 8.

Vervolgens kan de verpakking 1 worden gesloten, zoals getoond in figuur 3, waarbij het tweede dekseldeel 3 in onderbroken lijnen is ingetekend.

Voor het uitnemen van de informatiedrager 13 wordt de verpakking 1 geopend en wordt met een vinger (bijvoorbeeld wijsvinger of 25 duim) op het drukvlak 21 van het verend element 18 gedrukt. Dit verend element 18 wordt daardoor in de opening 40 binnen de wand 14 gedrukt, zoals getoond in figuur 4. Duidelijk is dat de afstand Rk tussen de vrije langsranden van de eerste nok 23 en tweede nok 24 daardoor relatief klein is geworden, kleiner dan de diameter van de opening X van de 1026482- 12 informatiedrager. Tegelijkertijd kan in de uitneemopening 11 de langsrand van de informatiedrager 13 worden aangegrepen, bijvoorbeeld met duim of ' 1 ! wijsvinger, zodat de informatiedrager 13 kan worden opgewipt en kan i worden uitgenomen, geklemd tussen de buitencontour en een vinger in de 5 centrale opening X. Het verend element 7 veert vervolgens terug naar de uitgangspositie.

Fig. 5 toont in perspectivisch aanzicht een vasthoudinrichting 7 volgens de uitvinding, waarbij duidelijk de rand 14 met daarbinnen het verende element 18 te zien is, alsmede de nokken 23 en 24. Op het drukvlak 10 21 zijn ribbels 41 aangebracht waardoor de grip wordt verbeterd. De opening 40 biedt voldoende ruimte voor het verende element 18 om tot aan de onderzijde van het oplegvalk te bewegen, zoals getoond in fig. 4, of daar voorbij, indien gewenst.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de tekening en de 15 beschrijving getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding. Zo kan het verende element twee wanddelen 19 omvatten, aan weerszijden van de opening 40 één, zodanig dat beide nokken daarop bevestigd zijn en door doorbuiging van het drukvlak de nokken van de informatiedrager 20 worden getrokken. De lijn L kan zich in elke gewenste richting uitstrekken en er kunnen meerdere vasthoudinrichtingen en contourranden zijn voorzien, bijvoorbeeld op elk dekseldeel een. De dekseldelen kunnen op elke wijze met elkaar zijn verbonden of los op elkaar plaatsbaar zijn. Bovendien kan het bodemvlak met vasthoudinrichting en/of contourrand ook op een 25 andere ondergrond worden aangebracht, bijvoorbeeld papier of karton of op een kunststof plaat of dergelijke. Hoewel het gebruik van een contourrand de voorkeur geniet zou een vastzetinrichting volgens de uitvinding ook zonder kunnen worden toegepast, terwijl ook meerdere uitneemopeningen kunnen zijn voorzien. Gebruik van twee diametraal tegenover elkaar 30 gelegen nokken, op een lijn met een uitneemopening heeft evenwel de 1026482- 13 voorkeur. Allerlei andere sluitmechanismen kunnen worden toegepast bij ' , een verpakking volgens de uitvinding, terwijl het getoonde sluitmechanisme

' I

/ ook bij andere verpakkingen kan worden toegepast. Een verpakking volgens ! de uitvinding is bij voorkeur eendelig gespuitgiet uit kunststof zoals PE, 5 PET, PP of dergelijke, doch ook andere materialen en/of vervaardigingstechnieken kunnen daarvoor worden toegepast.

Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.

j 1 1026482-

Claims (15)

1. Verpakking voor ten minste één informatiedrager met een buitencontour en een centrale opening, zoals een CD of DVD, voorzien van een oplegvlak waarop een contourrand is voorzien en een vasthoudinrichting voor aangrijping in de centrale opening van de 5 informatiedrager, waarbij de vasthoudinrichting een rand omvat die zich tijdens gebruik langs de binnenzijde van de centrale opening van een informatiedrager uitstrekt en een eerste nok draagt die op afstand van genoemd oplegvlak ligt en ten minste gedeeltelijk kan aangrijpen op een bovenzijde van een informatiedrager, waarbij de vasthoudinrichting voorts 10 een verend element omvat dat is verbonden met het oplegvlak en/of de rand en een tweede nok draagt die op afstand van genoemd oplegvlak ligt en ten minste gedeeltelijk kan aangrijpen op een bovenzijde van een informatiedrager, een en ander zodanig dat door elastische vervorming van het verend element de tweede nok in de richting van de eerste nok kan 15 worden bewogen voor het vrijgeven van de informatiedrager.

2. Verpakking volgens conclusie 1, waarbij de eerste en tweede nok ongeveer tegenover elkaar liggen en zich in tegenovergestelde richtingen uitstrekken.

3. Verpakking volgens conclusie 1 of 2, waarbij ten minste één eerste 20 nok en één tweede nok zijn voorzien, welke diametraal tegenover elkaar zijn gelegen, waarbij genoemde contourrand zich langs de gehele omtrek van een opneempositie voor de informatiedrager uitstrekt en is voorzien van een uitneemopening gevormd door een verlaging van de contourrand en/of onderbreking van de contourrand, welke uitneemopening op één lijn ligt met 25 de eerste en tweede nok, aan de zijde van de tweede nok.

4. Verpakking volgens conclusie 3, waarbij de contourrand zodanig is gevormd en gedimensioneerd dat een informatiedrager geplaatst op de 1026482- vasthoudinrichting door de contourrand wordt ingesloten en slechts aangrijpbaar is in genoemde uitneemopening.

5. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemde rand van de vasthoudinrichting in een bovenaanzicht, ongeveer 5 haaks op genoemd oplegvlak, een cirkelsegment insluit en zich ongeveer haaks op genoemd oplegvlak uitstrekt, waarbij genoemd cirkelsegment een hoek insluit van ten minste 60 graden, in het bijzonder meer dan 120 graden, meer in het bijzonder ten minste 180 graden en bij voorkeur ten minste 225 graden, waarbij de eerste nok zich bij voorkeur nabij een midden 10 van genoemd cirkelsegment uitstrekt, waarbij de eerste nok een breedte heeft, gemeten langs genoemde rand, zodanig dat deze een hoek insluit van minder dan 90 graden, meer in het bijzonder minder dan 60 graden en bij voorkeur maximaal 45 graden.

6. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 15 genoemd verend element via een verend wanddeel is verbonden met het oplegvlak, welk verend wanddeel tegenover het oplegvlak is voorzien van een drukvlak dat zich in hoofdzaak binnen de rand uitstrekt, bij voorkeur ongeveer evenwijdig aan het oplegvlak, waarbij de tweede nok is aangebracht nabij de overgang van het verend wanddeel en het drukvlak.

7. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede nok een breedte heeft, zodanig dat deze een hoek insluit van minder dan 90 graden, meer in het bijzonder minder dan 60 graden en bij voorkeur maximaal 45 graden, gemeten vanaf een middelpunt van genoemde vasthoudinrichting.

8. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het verend element met het oplegvlak is verbonden in een uitsparing in de rand.

9. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij op het oplegvlak nabij genoemde contourrand en/of nabij genoemde vasthoudinrichting één of meer verhogingen zijn aangebracht voor het 30 dragen van een informatiedrager, zodanig dat van informatie voorziene ’026482- oppervlakken van de informatiedrager op afstand van het oplegvlak worden gehouden. ‘ r' ' 1

‘ ; 10. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 1 1 , ; contourrand zodanig is geplaatst en gedimensioneerd dat deze zich tijdens 5 gebruik op relatief kleine afstand van de buitencontour van de informatiedrager uitstrekt.

11. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het oplegvlak is voorzien als een bodemvlak van een eerste dekseldeel van een opbergdoos, welk eerste dekseldeel via schamiermiddelen is verbonden met 10 een tweede dekseldeel, zodanig dat de dekseldelen over en/of tegen elkaar sluitbaar zijn onder insluiting van een informatiedrager op de vasthoudinrichting, waarbij de verpakking bij voorkeur eendelig is vervaardigd door spuitgieten uit kunststof.

12. 'Verpakking volgens conclusie 11, waarbij het eerste dekseldeel in 15 hoofdzaak rechthoekig is en aan een eerste zijde is verbonden met de scharniermiddelen, waarbij de eerste en tweede nok zijn gelegen op een lijn welke een hoek afwijkend van 90 graden insluit met de zijden van genoemd eerste dekseldeel, bij voorkeur een hoek tussen 30 en 60 graden, meer in het bijzonder ongeveer 45 graden.

13. Verpakking volgens een der conclusies 11 of 12, waarbij elk der dekseldelen is voorzien van een opstaande langsrand, waarbij op het oplegvlak tussen de contourrand en genoemde opstaande rand ten minste één verbindingswand is voorzien, waarbij de opstaande langsrand van het tweede dekseldeel is voorzien van een uitsparing die bij gesloten verpakking 25 valt over genoemde verbindingswand, bij voorkeur onder vormpassing.

14. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemd oplegvlak onderdeel vormt van een inlay.

15. Samenstel van een verpakking volgens een der voorgaande conclusies en een plaatvormige informatiedrager zoals een CD of DVD. 30 1026482-