NL1026163C2 - Dispenser voor papier. - Google Patents

Description

Titel: Dispenser voor papier.

De uitvinding heeft betrekking op een dispenser voor papier. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een dispenser voor papier vanaf in de dispenser opgeslagen rollen papier zoals rollen toiletpapier.

Dispensers voor papier, in het bijzonder toiletpapier zijn bekend 5 omvattende een behuizing met twee tegenover elkaar gelegen geleidebanen. In de behuizing kunnen twee rollen toiletpapier boven elkaar worden opgeslagen. De rollen hebben een kartonnen cilindrische kern die aan beide tegenover elkaar einden is afgesloten door een kunststof dop. Elk dop heeft een cilindrisch uitsteeksel dat past in een geleidebaan. Daardoor kunnen de 10 rollen slechts verticaal bewegen binnen de behuizing. De onderste rol wordt in de geleidebanen vastgehouden door twee stops aan weerszijden waarmee de uitsteeksels van dé doppen worden vastgehouden. Het ondereinde van een der geleidebanen helt binnenwaarts als stop. Een verende arm drukt tegen de zijde van de onderste rol, waardoor de kern horizontaal wordt 15 gehouden. Indien de rol nagenoeg volledig is opgebruikt beweegt de verende arm over de kern, waardoor de kern kan kantelen en deze aan de onderzijde uit de behuizing valt.

Een belangrijk nadeel van deze bekende dispenser is dat daarvoor bijzondere, relatief kostbare rollen noodzakelijk zijn, voorzien van genoemde 20 doppen aan beide einden. Bovendien leidt dit tot relatief veel af val.

Bovendien dienen de kernen van de doppen gescheiden te worden voordat deze kunnen worden weggeworpen.

Een verder nadeel van deze bekende dispenser is dat naarmate de rol verder wordt afgewikkeld de verende arm de rol verder zal wegdrukken 25 naar een positie van waaruit de kern kan kantelen, waardoor afwikkelen van het papier moeilijker wordt en de kans dat de rol onbedoeld uit de behuizing wordt getrokken wordt vergroot.

102 61 63- 2

De uitvinding beoogt een dispenser te verschaften van de in de aanhef beschreven soort, waarbij ten minste een aantal van de genoemde nadelen is vermeden.

De uitvinding beoogt in het bijzonder een dergelijke dispenser te 5 verschaften die kan worden gebruikt met gebruikelijke rollen papier met een holle, cilindrische kern.

De uitvinding beoogt voorts een dergelijke dispenser te verschaften waarbij de positie van een rol waarvan papier wordt afgewikkeld tijdens gebruik ten opzichte van geleidebanen wordt gehandhaafd en waarbij stops 10 onderaan de geleidebanen achterwege kunnen blijven.

De uitvinding beoogt verder een dispenser te verschaften die universeel bruikbaar is, bij rollen papier met verschillende diameters.

Ten minste een aantal van deze en verdere doelen wordt bereikt met een dispenser volgens de uitvinding als gekenmerkt door de 15 maatregelen volgens conclusie 1.

Bij een dispenser volgens onderhavige uitvinding wordt de rol, althans de onderste rol gedragen door een draagroL De rol wordt horizontaal opgesloten door de beide geleidebanen. De of elke draagrol is zodanig opgesteld dat de rol de of elke draagrol niet kan passeren voordat 20 nagenoeg alle papier daarvan is verwijderd. Op de rol worden in hoofdzaak slechts verticale krachten uitgeoefend, in het bijzonder de zwaartekracht. Daardoor wordt de rol steeds in een gewenste positie tussen de beide geleidebanen gehouden. Bij voorkeur is bovendien een opvangbak voorzien voor de kernen en eventuele assen waarop de kernen, althans rollen binnen 25 de behuizing worden gedragen. Daardoor wordt verhinderd dat deze op de grond vallen, althans uit de behuizing en onbedoeld zoekraken of worden weggegooid. Vervuiling van de omgeving van de dispenser wordt daardoor eenvoudig verhinderd.

10261 63 - 3

Op deze wijze is een dispenser verkregen die bijzonder eenvoudig is in opzet en gebruik, waarbij bovendien verschillende formaten rollen kunnen worden toegepast.

In een voordelige nadere uitwerking wordt een dispenser volgens 5 de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 2.

Door de kernen en eventueel assen opgevangen in de opvangbak direct vrij te geven bij openen van de behuizing wordt verhinderd dat assen en/of kernen in de opvangbak achterblijven. Dit zou tot verstopping kunnen leiden. Bovendien wordt hiermee vereenvoudigd dat eventuele assen en 10 kernen van elkaar worden gescheiden.

In een nadere voordelige uitvoeringsvorm zijn losse assen voorzien waarop de rollen binnen de behuizing worden gedragen, welke assen daartoe door de kernen zijn gestoken. Bij voorkeur zodanig dat de rollen zich tijdens gebruik zetten naar de behuizing en de draagrol of dergelijk 15 opvangmechanisme. De assen bepalen hierbij de aseinden voor opname in de geleidebanen. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm is het bijzonder voordelig wanneer de opvangbak is voorzien omdat de assen dan kunnen worden opgevangen voor hergebruik, nadat de nagenoeg lege kernen daarvan zijn verwijderd.

20 In de behuizing kunnen bij voorkeur ten minste twee rollen papier boven elkaar worden opgenomen. Deze worden bij voorkeur van elkaar gescheiden door blokkeermiddelen die zich bijvoorbeeld gedeeltelijk in ten minste één van de geleidebanen uitstrekken en worden bediend door de aan-of afwezigheid van een rol in een onderste positie, zijnde de positie waarin 25 de rol vanaf de buitenzijde van de dispenser kan worden benaderd voor het afhemen van het daarop gewikkelde papier. Indien de onderste rol in voldoende mate en bij voorkeur volledig is opgebruikt, hetgeen betekent dat de kern (nagenoeg) leeg is, zal deze uit de geleidebanen vallen en worden de blokkeermiddelen vrijgegeven, zodat een bovengelegen rol naar de 30 genoemde onderste positie kan vallen. Indien daarboven nog een derde rol is 1026163- 4 voorzien zal die mee omlaag komen tot aan de blokkermiddelen, zodat deze derde rol wederom op afstand wordt gehouden van de dan onderste rol. Hierdoor wordt ongewenste wrijving tussen de rollen verhinderd.

Bij een dispenser volgens onderhavige uitvinding is de behuizing 5 bij voorkeur zodanig vormgegeven en gedimensioneerd dat binnen de behuizing ten minste twee rollen met een diameter tussen 120 en 150 mm, meer in het bijzonder ongeveer 140 mm boven elkaar passen maar ook ten minste drie rollen met een diameter tussen 90 en 120, meer in het bijzonder ongeveer 100 mm boven elkaar, waarbij de bovenste rol(len) steeds 10 vrijliggen van de onderste rol met een ten opzichte van de diameter van de rollen relatief kleine afstand, bijvoorbeeld enkele millimeters.

Bij een dispenser met opvangbak volgens de uitvinding is de op vanghak bij voorkeur kantelbaar met de behuizing verbonden, zodanig dat bij openen van de behuizing de opvangbak zodanig kantelt dat kernen 15 en/of assen direct benaderbaar zijn en bij voorkeur onder invloed van de zwaartekracht uit de opvangbak zullen vallen. Daarbij is het voordelig indien de delen van de behuizing en de opvangbak onderling verbonden blijven. De behuizing kan daartoe bijvoorbeeld een achterste deel hebben dat tegen een wand of dergelijk ophangelement of-vlak kan worden 20 bevestigd en een voorste deel dat zwenkbaar met het achterste deel is verbonden en beweegbaar is tussen een geopende stand en een gesloten stand. Daarbij kan het voorste deel met het achterste deel zijn verbonden door de opvangbak die zwenkbaar met ten minste een van deze delen en bij voorkeur beide is verbonden.

25 De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel van een dispenser voor papier, in het bijzonder als hiervoor beschreven, en een opvangbak die losneembaar met de onderzijde van de dispenser is of kan worden verbonden. Daardoor kan de opvangbak naar wens al dan niet bij de dispenser worden toegepast.

1 02 61 63-: 5

Bij voorkeur is de opvangbak uitwisselbaar met een bakdeel waarin een stapel papier kan worden gedragen, binnen de behuizing. Het bakdeel is daarbij voorzien van of vormt tijdens gebruik tezamen met de behuizing middelen voor het gedoseerd uitnemen van papier van genoemde 5 stapel. De stapel papier is bij voorkeur een op zichzelf bekende stapel enigszins Z- of V-vormig gedeeltelijk in elkaar gevouwen papier zoals in handdoeken automaten en dergelijke worden toegepast. Hierdoor kan met eenzelfde behuizing zowel een dispenser voor rollen papier als voor gevouwen papier worden verschaft, hetgeen technisch en economisch 10 voordelig is en bovendien tot een eenvormig en aangenaam uiterlijk leidt.

De uitvinding betreft voorts een bakdeel voor een dergelijke dispenser, althans serie dispensers. Met een dergelijk bakdeel kan eenvoudig een bestaande dispenser voor rollen papier worden aangepast voor het afgeven van gevouwen papier. Uiteraard kan op vergelijkbare wijze 15 een opvangbak worden voorzien voor ombouw van een gevouwen-papier dispenser naar een rollen-papier dispenser.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel volgens conclusie 11.

Een dergelijk samenstel biedt het voordeel dat met eenzelfde 20 dispenser zowel rollen van het bekende type met een tweezijdig open, holle cilindrische kern als rollen van het bekende type met twee einddoppen aan weerszijden van een cilindrische kern kunnen worden toegepast. Dit is economisch voordelig omdat daardoor minder verschillende onderdelen noodzakelijk zijn, de dispensers steeds op dezelfde wijze kunnen worden 25 gevuld, geleegd en onderhouden en bovendien een eenvormige uitstraling wordt verkregen voor verschillende dispensers. Een gebruiker kan daardoor eenvoudig per dispenser beslissen welk type rollen daarin gebruikt moet worden en kan dit zelfs in de tijd variëren of (laten) aanpassen.

Daarbij is bij voorkeur een bakdeel als eerder beschreven voorzien 30 dat aan of in een ondereinde van de dispenser kan worden aangebracht, 10261 63- 6 zodat deze in plaats van voor rollen papier geschikt is voor gevouwen velen papier. Daarmee wordt de keuzevrijheid voor de gebruiker nog verder vergroot met een minimum aan extra onderdelen voor de producent en gebruiker.

5 De uitvinding heeft voorts betrekking op een reeks dispensers, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 13.

Een dergelijke reeks omvat ten minste twee van de genoemde drie typen dispensers en bij voorkeur alle drie. Daardoor wordt een optimale vrijheid verkregen voor een gebruiker in de keuze van typen dispensers, 10 welke dispensers gezamenlijk een eenvormig beeld bieden en bovendien economisch te vervaardigen en onderhouden zijn.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: * fig. 1 schematisch in doorgesneden zijaanzicht een gesloten 15 dispenser volgens de uitvinding, met daarin een tweetal rollen papier; fig. 2 een dispenser volgens fig. 1, met daarin slechts de onderste rol en een losse kern in een opvangbak; fig. 3 een dispenser volgens fig. 1 en 2, in geopende toestand, met de opvangbak gekanteld voor het daaruit verwijderen van de kernen; 20 fig. 4 een dispenser volgens fig. 1 met daarin drie rollen papier; fig. 5 een dispenser volgens de uitvinding, vergelijkbaar met die volgens fig. 1 - 4, met weggenomen opvangbak; fig. 6 een dispenser volgens de uitvinding, vergelijkbaar met die volgens een der fig. 1-5, met daarin een bakdeel en een stapel gevouwen 25 papier; fig. 7A en B schematisch een einde van een tweetal mogelijke rollen voor toepassing bij een dispenser volgens de uitvinding; en fig. 8 in vooraanzicht schematisch een dispenser volgens de uitvinding, met opvangbak.

10261 63- · ! ' : 1 7

De in de tekening getoonde uitvoeringsvormen zijn slechts ter illustratie getoond en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd. In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In deze beschrijving zal als boven 5 worden beschouwd een tijdens gebruik boven gelegen deel van de dispenser, in fig. 1 bovenin de tekening getoond.

In hg. 1 is in doorgesneden zijaanzicht schematisch een dispenser 1 volgens de uitvinding getoond, met daarin een tweetal papier rollen 2, in het bijzonder toiletpapier. Deze rollen 2 hebben in volle toestand bijvoorbeeld 10 een diameter Dg van ongeveer 140 mm. De dispenser 1 heeft een behuizing 3 die een achterste deel 4 en een voorste deel 5 omvat. Het achterste deel 4 is in een achterwand 6 op op zichzelf bekende wijze voorzien van ophangmiddelen voor bevestiging aan een wand of dergelijke, bijvoorbeeld openingen voor haken of schroeven. Het achterste deel 4 heeft een tweetal 15 zijwanden 7 met in elk daarvan een geleidebaan 8. Elke geleidebaan 8 omvat een eerste, bovenste deel 9 dat zich ongeveer verticaal uitstrekt, althans ongeveer evenwijdig aan de achterwand 6, en een onderste deel 10 dat helt in de richting van de achterwand 6 onder een hoek a. Het ondereinde 11 van het onderste deel 10 is naar onder open. Het bovenste 20 deel 9 is aan het boveneinde 12 eveneens open. Dit boveneinde 12 kan een enigszins verwijdde mond 13 hebben (fig. 4) voor vereenvoudigde invoer en voor het opbergen van drie rollen 2 zoals nog nader zal worden besproken.

In de getoonde dispenser 1 kunnen rollen 2 worden gebruikt zoals weergegeven in fig. 7A, met een holle, cilindrische kern 14 van bijvoorbeeld 25 papier of karton, omwikkeld met papier 15, welke kern 14 aan beide einde open is. Door de kern 14 strekt zich in deze uitvoering een as 16 uit die aan weerszijden van de rol een uitstekend aseinde 17 bepaalt. De as 16 wordt bij voorkeur met weinig ruimte omgeven door de kern 14, om nog nader te beschrijven redenen. In fig. 7B is een tweede uitvoeringsvorm van een rol 2 ! 30 getoond die toepasbaar is in de getoonde dispenser 1. Dit type rol 2 wordt 102 61 63 - 8 aangeduid als "doppenrol" en omvat eveneens een kern 14 met daaromheen papier 15, waarbij de kern 14 aan weerszijden een kunststof dop 18 in de kern 14 is gestoken. Deze doppen 18 bepalen elk een asemde 17 vergelijkbaar met dat van de losse assen 16. De afstand L tussen de vrije 5 einden van de aseinden 17 is bij de beide typen rollen 2 nagenoeg gelijk gekozen.

Bij de in fig. 7A en 7B getoonde uitvoeringsvormen zijn de aseinden 17 aan weerszijden van de rol 2 verschillend in diameter. In de tekening ter rechter zijde heeft het aseinde een kleinere diameter Bi dan ter linker zijde, 10 waar de diameter R2 enigszins groter is. De geleidebanen 8 in de dispenser 1 zijn hierop aangepast, in die zin dat elke rol 2 slechte in één positie tussen de zijwanden 7 kan worden opgenomen, met de aseinden 17 in de geleidebanen 8. Een voordeel hiervan is dat de juiste afwikkelrichting van de rol is verkregen. Evenwel kan uiteraard ook voor andere oplossingen 15 worden gekozen, terwijl de aseinden 17 ook een gelijke diameter kunnen hebben.

Het achterste deel 4 ie nabij een ondereinde voorzien van een as 19 waaromheen het voorste deel 5 kan scharnieren, tussen een gesloten stand (fig. 1) en een geopende stand (fig. 3). Nabij een voor-onderzijde van het 20 voorste deel 5 is een uitsparing 20 voorzien aan weerszijden van een opening 21, waarin een opvangbak 22 met behulp van twee pennen 23 is opgehangen. De opvangbak 22 heeft een bodemvlak 24 en twee zijwanddelen 25, aan welke zijwanddelen 25 de pennen 23 zijn voorzien. In het bodemvlak 24 is een uitsparing voorzien die de opening 21 vormt voor 25 uitnemen van papier. Het laagste deel van de opvangbak 22 wordt gevormd door de gesloten bodemwand 24 en is aan de achterzijde 26 nagenoeg volledig open. In ten minste één zijwand 25 is een nok 27 voorzien die bij sluiten van de dispenser achter een pal 28, bijvoorbeeld de bij of over as 19 kan haken voor het vasthouden van de opvangbak in de in fig. 1 en 2 30 getoonde stand.

1026163- 9

Nabij het ondereinde van de dispenser is, dichtbij de ae 19 een draagrol 29 voorzien die zich tussen de beide zijwanden 7 uitstrekt en bij voorkeur vrij of enigszins geremd kan roteren om zijn lengteas (haaks op het vlak van tekening). Deze draagas 29 strekt zich ongeveer uit op eenzelfde 5 hoogte als het vrije einde 11 van het onderste deel 10 van de geleidebanen 8.

Een dispenser 1 volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld als volgt worden gebruikt. Het voorste deel 5 wordt verzwenkt rond de as 19, naar de geopende stand als getoond in fig. 3. Vervolgens kan een rol 2 op geschikte wijze met de aseinden 17 in de geleidebanen 8 worden gebracht, vanaf het 10 open bovenste einde 12. De rol zal omlaag vallen in de geleidebanen 8, tot in het onderste deel 10. Daarbij zal de buitenzijde 30 van de rol 2 aan komen te liggen tegen de draagrol 29, zoals getoond in fig. 1,2 en 4. De aseinden 17 bevinden zich daarbij nabij de overgang tussen het eerste en tweede deel 9, 10 van de geleidebaan 8, Hierdoor wordt de rol 2 in een onderste positie 15 opgesloten.

Aan ten minste één zijwand 7 is een kantelelement 31 voorzien, kantelbaar rond een kantelas 32 in een vlak ongeveer evenwijdig aan de zijwand 7. Het kantelelement 31 omvat een eerste arm 33 onder de kantelas 32 en een tweede arm 34 daarboven. De eerste kantelarm 33 kan in het 20 onderste deel 10 van de geleidebaan reiken, zoals getoond in fig. 3, terwijl de bovenste kantelarm 34 is voorzien van een uitsteeksel 35 dat in het bovenste deel 9 van de geleidebaan 8 kan reiken, zoals getoond in fig. 1. Eventueel kan de bovenste kantelarm 34 ook van meerdere dergelijke uitsteeksels 35 zijn voorzien, zoals getoond in fig. 4, voor aanpassing aan 25 verschillende diameters rollen. Zoals blijkt uit fig. 1 wordt de eerste arm 33 door het aseinde 17 van de onderste rol 2 uit het onderste deel 10 van de geleidebaan 8 gedrukt, waardoor het uitsteeksel 35 van de tweede kantelarm 34 in het bovenste deel 9 daarvan wordt gedrukt. Vervolgens kan een tweede rol 2 in de geleidebaan 8 wordt gebracht, vanaf het bovenste 1 0261 63 ° 10 open einde, welke rol op genoemd uitsteeksel 35 zal rusten. Bij voorkeur is aan weerszijden van de dispenser een dergelijk kantelelement voorzien.

Nadat beide rollen 2 (of zoals in fig. 3 een drietal rollen 2) boven elkaar in de dispenser 1 zijn gebracht, kan het voorste deel 5 naar de 5 gesloten stand worden gezwenkt, waarbij geschikte (niet getoonde) sluitmiddelen zijn voorzien voor het afsluiten van de dispenser. Zoals duidelijk blijkt uit fig. 1 en 4 is het kantelelement 31 zodanig gedimensioneerd dat de bovenste rol 2 op een kleine afstand Z wordt gehouden van de onderste rol 2, zodat wrijving wordt verhinderd.

10 Van de rol 2 in de onderste positie kan papier 15 door de uitneemopening 21 worden afgewikkeld, waardoor de diameter Dg van de rol 2 zal afhemen. Als gevolg daarvan zal, onder invloed van de zwaartekracht, het aseinde 17 in althans door het onderste deel 10 van de geleidebaan 8 bewegen in de richting van het open einde 11, terwijl het buitenoppervlak 15 30 in contact zal blijven met de draagrol 29. De afstand van de draagrol 29 tot het open einde 11 is zodanig gekozen dat wanneer (nagenoeg) alle papier 15 van de kern 14 van de onderste rol 2 is afgewikkeld de aseinden 17 zich precies in de open einden 11 van de geleidebanen 8 bevinden, waardoor dan, en alleen dan, de kern 14 de draagrol 29 kan passeren, zodat de aseinden 20 17 uit de geleidebanen 8 treden, door de open einden 11 en de kernen 14 onderin de opvangbak 22 vallen, zoals getoond in fig. 2. Tegelijkertijd zal de eerste arm 33 van het kantellichaam 31 in het onderste deel 10 van de geleidebaan 8 treden, waardoor het uitsteeksel 35 van de andere arm 34 uit het bovenste deel 9 onder de aseinden 17 wordt weggetrokken en de 25 bovenste rol 2 omlaag kan vallen tot in de fig. 2 getoonde stand, waardoor hiervan papier kan worden afgewikkeld door de opening 21. Het kantellichaam 31 kan in de in fig. 3 getoonde stand zijn voorgespannen.

Als gevolg van de passing van de kern 14 rond de as 16 zal de rol zich steeds goed binnen de dispenser tegen de draagrol 29 positioneren, 30 zodat "zwalken" over de as voorkomen wordt.

1 0261 63 - 11

In fig. 7A is de ruimte tussen de as 16 en de kern 14 overdreven groot getoond. Bij voorkeur is dit ongeveer een schuifpassing, zodat relatief weinig beweging van de kern 14 ten opzichte van de as 16 mogelijk is . Hierdoor kan nauwkeurig worden gestuurd dat de kern 14 inderdaad de 5 draagrol 29 pas dan kan passeren indien nagenoeg alle papier 15 van de rol 2, althans de kern 14 is verwijderd.

Nadat de beide rollen 2 zijn opgebruikt en derhalve beide kernen 14 in de opvangbak 22 terecht zijn gekomen, of op een geëigend moment voor controle kan de dispenser 1 worden geopend, zoals getoond in fig. 3.

10 Daarbij wordt het voorste deel 5 gekanteld rond de as 19, waarbij de nok 27 van de pal 28 wordt afgetrokken en de opvangbak 22 rond de pennen 23 zal kantelen, zodanig dat de open achterzijde 26 naar onder zal kantelen. De kernen 14 zullen daardoor omlaag uit de opvangbak 22 vallen, zoals getoond in fig. 3. Deze kernen kunnen worden opgevangen en worden weggegooid of 15 voor hergebruik geschikt worden gemaakt. Vervolgens kunnen op eerdergenoemde wijze wederom twee rollen 2 in de dispenser 1 worden aangebracht, voor hernieuwd gebruik.

In fig. 4 is getoond dat in dezelfde dispenser ook een drietal rollen 2 boven elkaar kan worden aangebracht, welke rollen bijvoorbeeld een 20 kleinere diameter Dk kunnen hebben, bijvoorbeeld ongeveer 100 mm. Rollen 2 met diameters van 100 en 140 mm zijn op zichzelf bekende, commercieel verkrijgbare rollen toiletpapier. Uiteraard kan een dispenser 1 volgens de uitvinding ook voor andere diameters rollen geschikt worden gemaakt. In fig. 4 is een kleine variatie getoond op de geleidebanen 8, waarbij het 25 bovenste einde 12 een enigszins verwijde mond 13 toont, waardoor de bovenste rol 2 dicht tegen de achterwand 6 kan worden aangelegd, zodat de dispenser volgens fig. 4 gelijke vorm en afmeting kan hebben als de dispenser volgens fig. 1. Uiteraard kan ook in de dispenser volgens fig. 1 de genoemde verwijde mond 13 worden aangebracht. De dispensers 1, volgens 30 fig. 1 en 4 zijn bij voorkeur identiek in opbouw, afmeting, materiaalgebruik 1026103- 12 en/of uiterlijke verschijningsvorm, zodat naar keuze twee rollen met een diameter van bijvoorbeeld ongeveer 140 mm of drie rollen met een diameter van ongeveer 100 mm in de dispenser 1 kunnen worden opgenomen.

In fig. 5 is dezelfde dispenser 1 volgens fig. 1 en/of 4 getoond, 5 waarbij evenwel de opvangbak 22 is weggenomen. Dit is eenvoudig mogelijk door de pinnen 23 uit de uitsparingen 20 te nemen nadat de dispenser 1 is geopend (zie fig. 3). Bij deze uitvoeringsvorm worden bij voorkeur met name doppenrollen 2 gebruikt, zoals getoond in fig. 7B, welke nadat alle papier daarvan is afgewikkeld vrij uit de dispenser 1 zullen vallen en kunnen 10 worden weggeworpen, bijvoorbeeld in een afvalbak.

Indien in een dispenser 1 volgens de uitvinding rollen 2 met een losse as 16 worden gebruikt, zoals getoond in fig. 7A, wordt bij voorkeur wel een opvangbak 22 toegepast, zodat zowel de kernen 14 als de assen 16 in de opvangbak 22 worden opgevangen. Bij openen van de dispenser 1 zullen 15 alsdan de assen 16 uit de kernen 14 worden genomen en in nieuwe rollen 2 worden gestoken, zodat de assen 16 worden hergebruikt. De kernen 14 worden bij voorkeur weggeworpen. In geval rollen 2 worden toegepast zonder kernen 14 worden uiteraard alleen de assen 16 opgevangen.

In fig. 6 is in doorgesneden zijaanzicht eenzelfde dispenser 1 20 volgens bijvoorbeeld figuur 1-5 getoond, waarbij evenwel de opvangbak 22 is vervangen door een bakdeel 40 dat in de onderzijde 41 is opgehangen in plaats van de opvangbak 22. Daartoe kan het bakdeel 40 bijvoorbeeld op de as 19 worden gehangen en met pinnen 23 (niet getoond) overeenkomstig die van de opvangbak 22 zoals getoond in fig. 3 aan het voorste deel 5 worden 25 opgehangen. Evenwel kan het bakdeel 40 uiteraard ook op andere wijze in het ondereinde 41 van de dispenser 1 worden bevestigd, bij voorkeur ten minste aan het achterste deel 4. In het bakdeel 40 is een opening 2IA voorzien, in de getoonde uitvoeringsvorm in een onderste wanddeel 42 daarvan. Evenwel zou een dergelijke opening 2IA ook ten minste 30 gedeeltelijk in de voorste wand 43 van het bakdeel 40 kunnen zijn 10261 63- 13 aangebracht. Op de onderste wand 42 van het bakdeel 40 wordt een stapel 44 papier 15A gedragen, bijvoorbeeld een stapel op zichzelf bekende, zigzag gevouwen papieren handdoeken of stroken toiletpapier. Bij de in fig. 6 getoonde, gesloten toestand kan door de opening 21A steeds een onderste vel 5 15B papier van de stapel 44 worden weggetrokken, waardoor steeds weer een nieuw vel 15B beschikbaar komt voor aangrijping.

Zoals duidelijk blijkt uit de tekeningen omvat de uitvinding een reeks dispensers 1, welke geschikt zijn of eenvoudig geschikt kunnen worden gemaakt voor rollen 2, en gevouwen stapels 44 papier. De 10 dispensers 1, ten minste het achterste deel 4 en het voorste deel 5 kunnen voor alle uitvoeringsvormen gelijk zijn, hetgeen zowel voor de producent als de gebruiker bijzonder voordelig is. Bovendien kan eenvoudig een dispenser worden aangepast van het ene type naar het andere en omgekeerd. Bij gebruik van de dispenser volgens de uitvinding kunnen zowel rollen met een 15 relatief kleine diameter Dk als een relatief grote diameter Dg worden toegepast, zowel met losse assen als met doppen, waarbij naar wens de kernen kunnen worden opgevangen in een opvangbak of direct uit de dispenser kunnen worden verwijderd.

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld heeft de behuizing een 20 relatief vlakke achterwand 6 en een gebogen voorste wand 45 van het voorste deel 5. Deze gebogen voorste wand 45 is, zoals met name uit ftg. 1 en 4 blijkt, zodanig gebogen dat zowel de grote als de kleine rollen 2 precies binnen de dispenser 1 passen. Het zal evenwel duidelijk zijn dat ook andere vormen kunnen worden gebruikt voor een dispenser 1 volgens de uitvinding. 25 De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en tekeningen getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

Zo kunnen andere blokkeermiddelen worden toe gepast voor het op afstand houden van de rollen binnen de dispenser, bijvoorbeeld manueel te 30 bedienen blokkeermiddelen. Variaties van dergelijke blokkeermiddelen zijn 1 <*261 63- 14 uit de praktijk genoegzaam bekend. De draagrol 29 zon op een andere wijze kunnen worden aangebracht, of in een andere positie, bijvoorbeeld nabij de opening 21, terwijl die bijvoorbeeld ook zou kunnen worden uitgevoerd als twee rollen nabij beide langwanden 7 of een enkele rol gedragen door de 5 achterwand 6. Vele variaties hierop zijn mogelijk en zullen voor de vakman direct duidelijk zijn. Het onderste deel 10 van de geleidebaan 8 zal zich ook verticaal of naar voren gericht kunnen uitstrekken, waarbij de draagrol 29 overeenkomstig op een andere geschikte positie zou worden aangebracht, zodanig dat de rol 2 in de onderste positie daardoor op eerder beschreven 10 wijze zou worden gedragen. Daarbij kan worden verhinderd dat de kernen 14 door de opening 21 zullen treden door de opening smaller te maken dan de lengte L tussen de vrije einden van de aseinden 17. Ook dan zullen de kernen 14 en/of assen 16 in de op vanghak 22 worden opgevangen, indien gewenst. Afhankelijk van de gekozen afmetingen van de rollen 2 en de 15 dispensers 1 kunnen uiteraard ook andere aantallen rollen hierin worden opgenomen.

Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.

20 1 0261 63 -

Claims (14)

1. Dispenser voor papier, omvattende een behuizing met twee tegenover elkaar gelegen zijwanden met elk een geleidebaan, welke geleidebanen in hoofdzaak parallel tegenover elkaar zijn opgesteld, waarbij in de dispenser ten minste één rol papier is voorzien, gewikkeld op een kern 5 met aan twee tegenover elkaar gelegen einden een aseinde dat passend ligt in één der geleidebanen, zodanig dat de rol roteerbaar is rond een zich ongeveer haaks op de geleidebanen door de aseinden uitstrekkende rotatieas, en waarbij nabij een tijdens gebruik onder gelegen deel van de geleidebanen een draagrol is voorzien voor het in verticale richting 10 tegenhouden van de genoemde ról, waarbij de draagrol zodanig is opgesteld ten opzichte van genoemde geleidebanen dat genoemde kem de draagrol slechts kan passeren indien een vooraf gekozen hoeveelheid papier van de kem is verwijderd, waarbij onder de behuizing of in een onderste deel van de behuizing een opvangbak kan worden voorzien voor het opvangen van 15 genoemde kern nadat deze de draagrol ie gepasseerd.

2. Dispenser volgens conclusie 1, waarbij genoemde opvangbak is in gericht voor het vrijgeven van daarin opgevangen kernen bij openen van de behuizing.

3. Dispenser volgens conclusie 1 of 2, waarbij ten minste één losse as 20 is voorzien binnen de kem van genoemde ten minste ene rol, welke as genoemde aseinden omvat.

4. Dispenser volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de opvangbak is ingericht voor het opvangen van de of elke as.

5. Dispenser volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 25 behuizing is in gericht voor het opnemen van ten minste twee genoemde rollen papier in de geleidebanen, in een zich tijdens gebruik ten minste gedeeltelijk boven elkaar uitstrekkende stand. 1 02 61 63 -

6. Dispenser volgens conclusie 5, waarbij ten minste één blokkermiddel is voorzien voor het op onderlinge afstand houden van genoemde ten minste twee rollen papier.

7. Dispenser volgens een der conclusies 2-6, waarbij genoemde 5 opvangbak kantelbaar is voor het uitnemen van daarin opgevangen kernen en/of assen.

8. Samenstel van een dispenser voor papier, in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies en ten minste één opvangbak, waarbij de opvangbak losneembaar met de dispenser verbonden is.

9. Samenstel volgens conclusie 8, waarbij voorts een bakelement is voorzien dat uitwisselbaar is met genoemde opvangbak, zodanig dat de dispenser met genoemd bakdeel geschikt is voor het opnemen van een stapel gevouwen papier en gedoseerde afgifte daarvan.

10. Bakdeel voor gebruik bij een samenstel volgens conclusie 9.

11. Samenstel van: een dispenser voor papier, in het bijzonder volgens een der conclusies 1-7; ten minste één eerste rol met een kern met daaromheen gewikkeld papier, waarvan de kern twee tegenover elkaar gelegen open einden heeft 20 waardoorheen een as is gestoken welke de aseinden bepaalt; en ten minste één tweede rol met een kern met daaromheen gewikkeld papier, waarvan de kern twee tegenover elkaar gelegen einden heeft waarin een dop is gestoken, welke doppen de aseinden bepalen; waarbij de eerste en tweede rollen, in het bijzonder de aseinden 25 zodanig zijn gedimensioneerd dat naar wens één of meer eerste rollen of één of meer de tweede rollen in de dispenser kunnen worden gebruikt.

12. Samenstel volgens conclusie 11, voorts omvattende een opvangbak voor opvangen van kernen en een bakdeel voor het dragen van ten minste één stapel gevouwen papier, waarbij naar wens de opvangbak of het bakdeel 1 0261 63 - kan worden geplaatst nabij een onderzijde van de dispenser en waarbij bij voorkeur de draagrol verwijderbaar is.

13. Reeks dispensers voor papier, waarbij elke dispenser een behuizing omvat die voor elke dispenser in hoofdzaak gelijk is, waarbij in de 5 dispensers aan twee tegenover elkaar gelegen wanden van de behuizing geleidebanen zijn voorzien voor het opnemen van aseinden van rollen papier opgesteld binnen de dispenser en waarbij de reeks ten minste twee van de volgende typen omvat; dispensers voorzien van een opvangbak nabij een onderzijde van de 10 behuizing, voor het opvangen van lege kernen van rollen papier uit de dispenser; dispensers waarvan de behuizing aan de onderzijde open ie voor het doorlaten van kernen van rollen uit de behuizing, zodanig dat deze kernen onder in vloed van de zwaartekracht de dispenser verlaten; en 15 - dispensers voorzien van een bakelement dat de behuizing in hoofdzaak aan de onderzijde afsluit, waarbij in of op genoemd bakdeel een stapel gevouwen vellen papier kan worden gedragen, binnen de behuizing, zodanig dat via afgiftemiddelen van de dispenser vellen papier van genoemde stapel kunnen worden afgegeven.

14. Reeks dispensers volgens conclusie 13, waarbij elk van de dispensers in de reeks is voorzien van middelen voor koppeling van de behuizing met een genoemde opvangbak of een genoemd bakelement. 1 0261 63-