NL1025850C2 - Transportinrichting. - Google Patents

Description

Titel: Transportinrichting 6 Vaartuigen met een relatief geringe waterverplaatsing zijn voor de voortstuwing vaak voorzien van buitenboordmotoren die gemakkelijk kunnen worden aan- en afgekoppeld met behulp van koppefingselementen. Na gebruik kan de gebruiker de motor dan verplaatsen naar een geschikte locatie voor opslag en/of onderhoud.

10 Het transporteren van een dergelijke buitenboordmotor geschiedt veelal deels met de hand, deels met behulp van een motorvoertuig, zoals een personenauto. De buitenboordmotor wordt dan thuis bijvoorbeeld opgeslagen in een bergruimte. Aangezien het in de praktijk vanwege de infrastructuur doorgaans moeilijk te realiseren, zo niet onmogelijk is het 15 motorvoertuig zeer dicht bij het vaartuig en/of de bergruimte te parkeren, vindt het transport van de motor vanaf het vaartuig naar het motorvoertuig en vanaf het motorvoertuig naar de bergruimte over een zekere afstand met de hand plaats. Tevens komt het voor dat buitenboordmotoren na gebruik relatief dichtbij het vaartuig worden opgeslagen, bijvoorbeeld in een 20 centraal magazijn of een opslagruimte van een watersportwinkel in de buurt van de aanlegplaats van het vaartuig. Ook hierbij moet de motor vaak met de hand worden getransporteerd.

Het handmatig transporteren van buitenboordmotoren ie echter niet zonder nadelen. Het gewicht van de motor heeft niet zelden tot gevolg 25 dat de benodigde fysieke inspanning die nodig is voor het verplaatsen van de motor hoger blijkt te zjjn dan van te voren is ingeschat, zeker als de afstand meer bedraagt dan een tiental meters. Daarbij komt dat de meeste buitenboordmotoren door hun vorm minder goed gehanteerd kunnen worden, zodat het optillen en versjouwen niet alleen de nodige fysieke 30 inspanning kost, maar ook in minder gemakkelijke houding plaatsvindt, met allerlei lichamelijke klachten als mogelijk gevolg. Ook kan bekleding en/of schoeisel ongewenst worden bevochtigd of bevuild. Voorts kan de 1025850 2 buitenboordmotor schade oplopen, met name bij aflwmlHng van kwetsbare en/of uitstekende delen, zoals de ondervin en de schroefbladen. Dit is overigens niet alleen het geval bij handmatig transport, maar ook bij het in de laadruimte van een motorvoertuig verplaatsen van de buitenboordmotor.

5 Daarnaast kan de motor vanwege eventuele scherpe uitstekende delen tijdens transport of opslag schade veroorzaken aan de directe omgeving. Daarom zijn speciale voorzieningen vereist om de buitenboordmotor zodanig op te bergen dat schade door of aan de motor wordt voorkomen.

Uit de praktijk zijn steekwagens met een laadvlak bekend voor het 10 transporteren van diverse goederen. Door op een dergelyke steekwagen een voorziening aan te brengen die kan samenwerken met de koppelings-elementen van de buitenboordmotoren zou een transportiiirichting verkregen kunnen worden waarmee buitenboordmotoren met de hand verreden zouden kunnen worden. Echter, vanwege het relatief hoge 15 aangrijpingspunt van de koppelingselementen zou het geheel topzwaar worden, hetgeen gemakkelijk tot instabiele situaties zou kunnen leiden. Voorts zou het laadvlak niet kunnen worden benut, aangezien de maatvoering van diverse buitenboordmotoren dit over het algemeen niet toe zou laten en omdat gemakkelijk schade zou kunnen ontstaan aan de 20 ondervin van de buitenboordmotor. Ook zou een dergelijke steekwagen relatief veel ruimte in beslag kunnen nemen tijdens transport in een motorvoertuig en het varen met het vaartuig, zodat een gebruiker zich voor de niet-triviale vraag gesteld zou zien waar de steekwagen ondergebracht zou moeten worden tijdens gebruik van het vaartuig.

25 De uitvinding beoogt een transportinrichtmg voor het transporteren van een buitenboordmotor, waarbij met behoud van de voordelen, genoemde nadelen worden vermeden. In het bijzonder beoogt de uitvinding een transportinrichtmg te verkrijgen waarmee een buitenboordmotor comfortabel met de hand kan worden verplaatst. Daartoe 30 omvat de transportinrichting een frame waaraan een aantal rijwielen 1025850 3 roteerbaar is aangebracht, en klemmiddelen voor het bij de cavitatieplaat van de buitenboordmotor losneembaar klemmend ten opzichte van het frame opnemen van de buitenboordmotor.

Door de buitenboordmotor bij de cavitatieplaat met behulp van de 5 klemmiddelen losneembaar klemmend op te nemen kan de buitenboordmotor stabieler worden bevestigd aan de transportinrichting dan het -geval zou zijn bij een aangepaste steekwagen, aangezien de cavitatieplaat zich dichter bij het geometrische en het massamiddelpunt van de motor bevindt dan de koppelmiddelen waarmee de buitenboordmotor aan het vaartuig wordt 10 gekoppeld. Doordat de buitenboordmotor stabieler is opgenomen ie een transportinrichting verkregen waarmee de motor meer comfortabel handmatig kan worden verplaatst. Na het opnemen van de buitenboordmotor kan de transportinrichting met behulp van de aan het frame aangebrachte roteerbare rijwielen worden verreden. Door de klemmende werking van de klemmiddelen 15 op te heffen is de buitenboordmotor weer losneembaar ten opzichte van het frame van de transportinrichting. Aangezien praktisch elke buitenboordmotor is voorzien van een cavitatieplaat is de transportinrichting nagenoeg universeel toepasbaar voor draagbare buitenboordmotoren. Voorts kan de transportinrichting compacter worden uitgevoerd dan de hierboven beschreven 20 steekwagen, aangezien het frame zich niet praktisch geheel langs de lengteas van de buitenboordmotor tot aan de koppelelementen behoeft uit te strekken.

Opgemerkt wordt dat de Amerikaanse octrooipublicaties US 4 044 978, US 5 123 803 en US 4 570 960 transportinrichtingen voor het transporteren van een buitenboordmotor beschrijven, waarbij de transportinrichtingen zijn 25 voorzien van een frame met een aantal rijwielen en van klemmiddelen voor het bij de cavitatieplaat van de buitenboordmotor losneembaar klemmend ten opzicht van het frame opnemen van de buitenboordmotor. De transportinrichtingen zoals beschreven in US '978, US '803 en US '960 1025850 3a omvatten echter geen behuizing voor het omgeven van onder de cavitatieplaat gelegen delen van de motor.

Bij voorkeur omvat het frame een ondersteuningsplaat voor het ondersteunen van de cavitatieplaat, zodat het gewicht van de 5 buitenboordmotor op goed gedefinieerde wijze in hoofdzaak via de ondersteuningsplaat kan worden afgeleid op het frame. Bij separate uitvoering van de klemmiddelen is dan een eenvoudige en goedkope implementatie mogelijk, aangezien de klemmiddelen dan niet volledig door het gewicht van de motor worden belast.

1 02 5 8 50 4

Door in de ondersteuningsplaat een zich tot een zijrand daarvan uitetrekkende sleuf aan te brengen kan het direct onder de cavitatieplaat gelegen deel van de buitenboordmotor, veelal uitgevoerd als anodeblok, tijdens het opnemen van de motor gemakkelijk in een positie worden geleid 5 waarin de klemmiddelen in werking kunnen treden.

Op elegante wijze omvatten de klemmiddelen de aan de sleuf grenzende wand van de ondersteuningsplaat, zodat het direct onder cavitatieplaat gelegen deel van de buitenboordmotor klemmend wordt omgeven door de ondersteuningsplaat. Hierdoor zijn de klemmiddelen op 10 voordelige wijze geïntegreerd met de ondersteuningsplaat. Bij voorkeur vertoont de sleuf een zich vanaf de zijrand van de ondersteuningsplaat vernauwend profiel waardoor een relatief hoge klemkracht kan worden gerealiseerd, terwijl de transportinrichting tevene inzetbaar is voor verschillende typen buitenboordmotoren. Ook is het mogelijk het profiel van 15 de sleuf aan te passen aan het profiel van een specifieke buitenboordmotor, • dat wil zeggen een zodanige vorm te geven dat de sleuf een groot oppervlak van het direct onder de cavitatieplaat gelegen deel van de motor met relatief weinig speling omgeeft, hetgeen resulteert in relatief lage klemkrachten per oppervlakte zodat de kans op schade aan de motor verder reduceert.

20 Uiteraard is het ook mogelijk dat de klemmiddelen althans voor een deel separaat zijn uitgevoerd. Bij voorkeur omvatten de klemmiddelen een snelkoppeling, zoals een snelspanner. Hierdoor kan de buitenboordmotor gemakkelijk lpsneembaar klemmend worden op genomen.

Op voordelige wijze omvat het frame een geleidingsprofiel voor het 25 geleidend omgeven van de ondervin van de buitenboordmotor. Hierdoor ie een transportinrichting verkregen die de motor nog stabieler kan opnemen. Door het relatief hoge zwaartepunt van de motor kan bij het rijden over oneffen terrein namelijk een relatief groot buigmoment optreden op de ondersteuningsplaat en/of de klemmiddelen. Dit buigmoment reduceert 30 doordat het geleidingsprofiel de ondervin van de motor geleidend omgeeft.

102586 s; 5

Het stijvere geheel verhoogt het comfort bij het handmatig transporteren van de motor.

Door het geleidingsprofiel in hoogte instelbaar te maken kan de transportinrichtmg geschikt worden gemaakt voor buitenboordmotoren met 5 verschillende maatvoeringen.

Bij voorkeur omvat de transportinrichtmg een behuizing voor het omgeven van het onder de cavitatieplaat gelegen deel van de buitenboordmotor, zoals schroefbladen en de ondervin. Hierdoor worden uitstekende delen van de motor beschermd, terwijl de kans dat deze delen 10 schade veroorzaken ook wordt gereduceerd.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven in de volgconclusies.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in de tekening is weergegeven. In de tekening 15 toont:

Fig. 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een transportinrichtmg overeenkomstig de uitvinding;

Fig. 2 een schematisch vooraanzicht van de transportinrichting van Fig. 1 waarin een buitenboordmotor is opgenomen; en 20 Fig. 3 een schematisch aanzicht van klemmiddelen van de transportinrichting van Fig. 1.

De figuren zijn slechts schematische weergaven van een voorkeursuitvoering van de uitvinding. In de figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde verwjjzingscjjfBrs aangegeven.

25 Figuur 1 toont een voorkeursuitvoering van een transportinrichtmg 1 overeenkomstig de uitvinding voor het transporteren van buitenboordmotoren. De transportinrichting 1 heeft een frame 2 waaraan twee rijwielen 3 roteerbaar zijn aangebracht. Voorts omvat het frame 2 een ondersteuningspl&at 4 met een sleuf 5 die zich uitstrekt tot een 30 zijrand 6 van de ondereteuningsplaat 4. De ondersteuningsplaat ie aan de 1025850 6 bovenzijde bij voorkeur voorzien van een bekleding die glad, sterk en zacht ie, zoals nylon, zodat de kans op beschadigingen op de huid van de buitenboordmotor 1 wordt gereduceerd terwijl de bekleding tevens voldoende slijtvast is. Het profiel van de sleuf 5 correspondeert met een 5 specifiek type buitenboordmotor, zodat de ondersteuningeplaat 4 een deel juist onder de cavitatieplaat van de buitenboordmotor kan omgeven. De aan de sleuf 5 grenzende wand 7 van de ondersteuningeplaat 4 is althans voor een deel voorzien van een bekleding met relatief zacht materiaal ten einde schade aan de buitenboordmotor tegen te gaan. Het profiel van de sleuf 5 10 loopt in een segment 8 nabij de zijrand 6 van de ondersteuningeplaat 4 enigszins taps toe, zodat de de sleuf 5 grenzende wand 7 de buitenboordmotor tijdens het opnemen in het transportmiddel 1 geleidt tot in een gewenste positie voor transport en/of opslag.

Op de ondersteuningeplaat 4 zijn aan weerszijden van de sleuf 5 15 klemelementen 9 aangebracht waarop snelspanners 10 zijn bevestigd. Tezamen met de aan de sleuf 5 grenzende rand 7 van de ondereteunings-plaat 4 vormen de klemelementen 9 en de snelspanners 10 klemmiddelen voor het losneembaar klemmend opnemen van een buitenboordmotor.

In Fig. 2 wordt de transportinrichting 1 van Fig. 1 getoond, waarbij 20 een buitenboordmotor 20 met behulp van de klemelementen 9 is opgenomen. Hierbij is de cavitatieplaat 21 van de motor 20 klemmend gefixeerd tussen de klemelementen 9 en de ondersteuningeplaat 4. De staart 25 van de motor 20, inclusief koppelingselementen 26 voor koppeling aan een vaartuig, bevindt zich dan boven de ondersteuningsplaat 4. Tijdens 25 transport van de buitenboordmotor 20 kan de gebruiker de staart 25 als handvat hanteren.

Voorts omvat de transportinrichting 1 twee zijwanden lla-b, een achterwand 12 en een onderplaat 13 die een behuizing vormen. Wanneer de buitenboordmotor 1 op de ondersteuningsplaat 4 rust, worden de onder de 30 cavitatieplaat 21 gelegen delen van de motor 20 door de behuizing omgeven, ‘f025850 7 zodat schade aan kwetsbare delen van de motor, zoals anodeblok 24, schroefbladen 22 en de ondervin 23 wordt tegengegaan. In de wanden van de behuizing kunnen desgewenst voor diverse doeleinden openingen worden aangebracht, bijvoorbeeld ten behoeve van toegankelijkheid van 5 motoronderdelen tijdens onderhoudswerkzaamheden. Voorts heeft de behuizing ten minste één open zijde voor het inbrengen van de buitenboordmotor.

Tussen de zijwanden lla-b is een in hoogte verstelbare fixatieplaat 14 aangebracht, waarop een als rail 15 uitgevoerd geleidingsprofiel is 10 bevestigd. De rail 15 heeft een gootvormig profiel waarin de ondervin 23 van de buitenboordmotor 1 zijdelings wordt gefixeerd. Hierdoor verminderen eventuele buigmomenten op de cavitatieplaat 21 en de ondersteuningsplaat 4 van de transportinrichting 1. Tijdens het inbrengen van de buitenboordmotor 20 in de sleuf 5 van de ondersteuningsplaat 4 schuift de 15 ondervin 23 geleidend in de rail 15. In de getoonde uitvoeringsvorm is de fixatieplaat 14 is in hoogte verstelbaar door een traploos verstelbare pen· sleuf verbinding met de zijwanden lla-b. Een dergelijke verbinding kan uiteraard ook anders worden uitgevoerd, bijvoorbeeld met een bout-moerconstructie door een vooraf geselecteerde opening uit een reeks boven 20 elkaar aangebrachte openingen in de zijwanden lla-b. Ook kan het geleidingsprofiel andere zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld als een sleuf in de fixatieplaat 14.

De traneportinrichtmg 1 omvat twee voeten 16,17 die aan de onderplaat 13 zijn bevestigd. Hierop kan de transportmrichtmg 1 in een 25 rust- of parkeerstand steunen. Tijdens het verrijden kantelt de gebruiker de transportmrichtmg 1 enigszins, zodat de voeten 16,17 boven de ondergrond zweven. Op voordelige wijze heeft de onderzijde van de voeten 16,17 een ruw oppervlak, ten einde het hinderlijk verrollen van de inrichting tijdens het in- en uitbrengen van de buitenboordmotor in de sleuf 5 tegen te gaan.

1025850 8

De transportinrichting 1 is in hoofdzaak samengesteld uit aluminium onderdelen, zodat een relatief lichte, corrosievaste, dus duurzame en esthetisch aantrekkelijke constructie is verkregen.

Figuur 3 toont in meer detail de losneembare klemmende 5 constructie van de transportinrichting 1. De op de ondersteuningsplaat 4 bevestigde klemelementen 9 zijn elk aan de naar de ondersteuningsplaat 4 gerichte zijde voorzien van een uitsparing 18 voor het geleidend omgeven van de cavitatieplaat 21. Hierbij is de cavitatieplaat gelegen in de uitsparing 18 tussen het klemelement 9 en de ondersteuningsplaat 4. Op 10 voordelige wijze is de onderzijde van het klemelement 9 ter plaatse van de uitsparing 18 voorzien van een bekleding ten einde een goede geleiding te bewerkstelligen bij het in> en uitschuiven van de buitenboordmotor 1.

Bij voorkeur is het klemelement 9 voorzien van een (niet getoond) veerelement voor het ten opzichte van de ondersteuningsplaat 4 vrijhouden 16 van de zijde van het klemelement 9 die is voorzien van de uitsparing 18. Hierdoor kan de cavitatieplaat 21 gemakkelijker in de sleuf 6 van de ondersteuningsplaat 4 schuiven. Voorts is elk van de klemelementen 9 verstelbaar bevestigde in een richting in hoofdzaak dwars ten opzichte van de lengteas van de sleuf 6 ten einde verschillende typen buitenboordmotoren 20 1 op te kunnen nemen.

Uiteraard kunnen meer dan twee klemelement zijn aangebracht, bijvoorbeeld vier. Ook kunnen andere typen klemelementen worden toe gepast, zoals verschuifbare of verzwenkbare klemmen.

De uitvinding is niet beperkt tot de hier beschreven 25 uitvoeringsvoorbeelden. Vele varianten zijn mogelijk.

Zo kunnen de klemelementen bijvoorbeeld onder de ondersteuningsplaat zijn aangebracht, in plaats van erop.

Ook is het mogelijk de klemelementen geheel weg te laten en het profiel van de sleuf zodanig uit te voeren dat de ondersteuningsplaat door de 1025850 9 aan de sleuf grenzende randen voldoende klemmende kracht kan uitoefenen op het onder de cavitatieplaat gelegen deel van de buitenboordmotor.

Voorts kan het aantal rijwielen en voeten variëren, bijvoorbeeld één voet en twee wielen, of meer dan twee wielen.

6 Door het frame van de traneportinrichting te voorzien van een zitplaat ie op voordelige wijze een zitmeubel gecreëerd dat relatief gemakkelijk in bet vaartuig kan worden meegenomen.

Dergelijke varianten zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen binnen bet bereik van de uitvinding, zoals verwoord in de 10 hiernavolgende conclusies.

1025850

Claims (16)

10

1. Transportinrichting voor het transporteren van een buitenboordmotor, ! omvattende een frame waaraan een aantal rijwielen roteerbaar is aangebracht, voorts omvattende klemmiddelen voor het bij de cavitatieplaat van de buitenboordmotor losneembaar klemmend ten opzichte van het frame opnemen 5 van de buitenboordmotor, waarbij de transportinrichting voorts een behuizing omvat voor het omgeven van onder de cavitatieplaat gelegen delen van de motor.

2. Transportinrichting volgens condusiel, waarbij het frame een ondersteuningsplaat omvat voor het ondersteunen van de cavitatieplaat.

3. Transportinrichting volgens conclusie 2, waarbij in de ondersteuningsplaat een zich tot een zijrand van de ondersteuningsplaat uitstrekkende sleuf is aangebracht voor het omgeven van het direct onder de cavitatieplaat gelegen deel van de buitenboordmotor.

4. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 15 klemmiddelen de aan de sleuf grenzende wand van de ondersteuningsplaat omvatten.

5. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de sleuf een zich vanaf de zijrand van de ondersteuningsplaat vernauwend profiel vertoont.

6. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de klemmiddelen een snelkoppeling omvatten.

7. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de klemmiddelen een klemelement omvatten dat nabij de sleuf op de ondersteuningsplaat is bevestigd en aan de naar de ondersteuningsplaat 25 gerichte zijde is voorzien van een uitsparing voor het geleidend omgeven van de cavitatieplaat. 1025850 11

8. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het klemelement is voorzien van een veerelement voor het ten opzichte van de ondersteuningsplaat vrijhouden van de zijde van het klemelement die is voorzien van de uitsparing.

9. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het klemelement verstelbaar aan de ondersteuningsplaat is bevestigd in een richting in hoofdzaak dwars ten opzichte van de lengteas van de sleuf.

10. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het frame een geleidingsprofiel omvat voor het geleidend omgeven van de ondervin 10 van de buitenboordmotor.

11. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het geleidingsprofiel in hoogte instelbaar is.

12. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, omvattende een voet voor het in een parkeerstand ondersteunen van de 15 transportinrichting.

13. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de voet aan de onderzijde een ruw ondervlak heeft.

14. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het frame in hoofdzaak is samengesteld uit aluminium.

15. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het frame is voorzien van een zitplaat.

16. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, omvattende een behuizing voor het omgeven van het onder de cavitatieplaat gelegen deel van de buitenboordmotor. 1025850