NL1025787C2 - Meerlaags bedekkingssysteem. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Meerlaags bedekkingssysteem.

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een meerlaags 5 bedekkingssysteem voor het bedekken van een oppervlak omvattende een laag isolatieschuim met daarboven een laag afwerkmateriaal.

Om allerlei redenen kan het gewenst zijn om een oppervlak te bedekken. Binnen het kader van de onderhavige uitvinding wordt hiertoe in eerste instantie gewezen op de huidige ontwikkeling die men ziet bij 10 flatgebouwen met galerijen, dat het oppervlak van deze galerijen waarover met loopt, verhoogd dient te worden om te blijven voldoen aan geldende regelgeving bijvoorbeeld betreffende de maximaal toelaatbare opstap tussen een galerij en een voordeur van een galerijflatwonlng. Vaak ziet men bij oudere galerijenflats dat deze opstap tussen de 10 en 15 cm is 15 gelegen hetgeen met name voor gehandicapten en bejaarden een groot probleem vormt. Derhalve geldt tegenwoordig bijvoorbeeld in Nederland dat de opstap maximaal 2 cm mag bedragen. Bij renovaties van de galerijen van oudere galerijflats ziet men om bovengenoemde reden dat de galerijvloer wordt opgehoogd door hier een meerlaags bedekkingssysteem op toe te 20 passen.

Zo is het bekend om een (betonnen) galerijvloer op te hogen door hierop eerst een isolatielaag aan te brengen van kunststof schuimmateriaal dat in plaatvorm op de galerijvloer wordt aangebracht en vervolgens op deze isolatielaag een kunststof mat aan te brengen. Een 25 dergelijk bedekkingssysteem wordt toegepast door het bedrijf Q-netics.

Een belangrijk bezwaar dat verbonden is aan een dergelijk meerlaags bedekkingssysteem is gelegen 1n het feit dat de mat aan weerslangszijden moet worden verankerd met behulp van stalen hoekstrips hetgeen in de praktijk onhandig en tijdrovend is. Daarnaast geldt dat de mat gevoelig 30 blijkt voor zonnestralen waardoor de kleur van de mat in de loop der tijd wijzigt.

1025787’ 2

Het is verder bekend om voor het ophogen van galerijvloeren gebruik te maken van metalen gaasmatten die op afstandhouders rusten die zijn aangebracht tussen de metalen gaasmatten en de betonnen galerijvloer. De hoogte van de afstandhouders in combinatie met de dikte 5 van de metalen gaasmat bepaalt de mate waarin de galerljvloer wordt verhoogd. Een dergelijk bedekkingssysteem wordt toegepast door de firma Stabag. Los van het feit dat een dergelijk bedekkingssysteem relatief duur 1s, worden de metalen gaasmatten door gebruikers veelal als minder comfortabel ervaren juist vanwege de inherente gaten die hierin zijn 10 aangebracht. Bovendien geldt dat de toepassing van de metalen gaasmatten het risico met zich meebrengt dat voorwerpen onder deze gaasmatten geraken door de gaten daarvan, zoals bijvoorbeeld een (huis)sleutel of muntstukken.

De onderhavige uitvinding beoogt nu een meerlaags 15 bedekkingssysteem te verschaffen volgens de aanhef waarbij, al dan niet in voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding, een oplossing of althans verbetering wordt geboden voor de bovengenoemde bezwaren van bedekkingssystemen volgens de stand van de techniek. Neer specifiek stelt de uitvinding zich ten doel om een relatief goedkoop, doeltreffend en 20 gemakkelijk aan te brengen bedekkingssysteem te verschaffen. Hiertoe omvat het bedekkingssysteem volgens de uitvinding een aantal tegen elkaar aan positioneerbare in hoofdzaak plaatvormige bedekkingselementen die ieder aan de onderzijde ervan zijn voorzien van een isolatieschuimlaag en aan de bovenzijde ervan van een afwerklaag die vast is verbonden met de 25 isolatieschuimlaag* De functie van de isolatieschuimlaag is primair gelegen in het verschaffen van de bedekkingselementen van een zekere hoogte zodat de bedekkingselementen dienst kunnen doen als ophoging. De afwerklaag maakt de bedekkingselementen begaanbaar maar geeft de bedekkingselementen bovendien een hoger gewicht om te voorkomen dat de 30 bedekkingselementen in toegepaste vorm verschuiven of bijvoorbeeld wegwaaien onder invloed van een zware windbelasting. De afwerklaag kan 102 578 7 ^ 3 bovendien zorgen voor een geschikte afvoer van hemelwater. Het feit dat de afwerklaag vast Is verbonden met de isolatieschuimlaag vergemakkelijkt het aanbrengen van het meerlaags bedekkingssysteem volgens de uitvinding in belangrijke mate waarbij wordt opgemerkt dat het niet nodig is om de 5 afwerklaag separaat te verankeren.

De afwerklaag is bij voorkeur vervaardigd van beton aangezien beton, in tegenstelling tot een kunststof mat of een stalen gaasmat, een comfortabele en stabiele ondergrond vormt voor degenen die zich over het bedekkingssysteem volgens de uitvinding begeven.

10 Het tóegepaste beton is bij voorkeur van het zelfverdlchtende type. Dit beton is met name geschikt vanwege zijn grote duurzaamheid en gunstige zlchteigenschappen. Daarnaast is het In beginsel mogelijk om zelfverdichtend beton in relatief dunne zelfdragende lagen toe te passen van enkele centimeters en heeft het beton een relatief laag 15 soortelijk gewicht.

Juist om te voorkomen dat een betonnen afwerklaag een te hoog gewicht heeft hetgeen nadelig 1s voor de vloerbelastlng van een galerijvloer, maar bovendien om de hanteerbaarheid van de plaatvormige bedekklngselementen zo groot mogelijk te houden geniet het de voorkeur 20 dat de dikte van de afwerklaag van beton maximaal 5 cm en bij verdere voorkeur maximaal 3,5 cm bedraagt en/of dat het beton een dichtheid heeft van maximaal 2000 kg per m2.

Bij grote voorkeur geldt voor de isolatieschuimlaag dat deze is vervaardigd van EPS materiaal. Het EPS materiaal is verkrijgbaar 25 1η kwaliteiten die voorkomen dat onder belasting door personen of zaken die op het bedekkingssysteem volgens de uitvinding rusten, de dikte van de isolatieschuimlaag afneemt en dientengevolge de afwerklaag zakt.

Ten behoeve van het nauwkeurig tegen elkaar aan kunnen positioneren van de plaatvormige bedekklngselementen geldt bij voorkeur 30 dat de bedekkingselementen ieder aan een eerste zijrand zijn voorzien van een uitsparing of een uitstekend deel voor samenwerking met 102578 7" 4 respectievelijk een uitstekend deel of een uitsparing in een naburig deel van het bedekkingssysteem.

Teneinde het aantal benodigde elementen van het bedekkingssysteem zo beperkt mogelijk te houden en bovendien slechts één 5 uitvoeringsvorm van de bedekkingselementen nodig te hebben zijn bij verdere voorkeur dat de bedekkingselementen ieder aan een tegenover de eerste zijrand gelegen tweede zijrand voorzien van een uitstekend deel of een uitsparing voor samenwerking met respectievelijk een uitsparing of een uitstekend deel van een naburig bedekkingselement ter plaatse van de 10 eerste zijrand daarvan.

Voor het tegen elkaar aan positioneren van de plaatvormige bedekkingselementen kan het zeer voordelig zijn indlen de uitsparing en het uitstekend deel verticaal zijn georiënteerd voor het door verplaatsing in een richting loodrecht op de plaatvorm van de 15 bedekkingselementen in elkaar kunnen doen laten opnemen van een uitstekend deel van een bedekkingselement in een uitsparing van een naburig bedekkingselement. Aldus kunnen de bedekkingselementen naast elkaar neer worden gelegd, met behulp van hef hulpmiddelen zoals een hljskraan(tje) waarbij het uitstekend deel tijdens het neerleggen van een 20 bedekkingselement naast een reeds eerder neergelegd bedekkingselement wordt opgenomen 1n een uitsparing.

Alternatief kan het echter ook zeer voordelig zijn Indien de uitsparing en het uitstekend deel horizontaal zijn georiënteerd voor het door verplaatsing in een richting evenwijdig aan de plaatvorm van de 25 bedekkingselementen in elkaar kunnen doen laten opnemen van een uitstekend deel van een bedekkingselement in een uitsparing van een naburig bedekkingselement. Hierbij kunnen de plaatvormige bedekkingselementen tegen elkaar aan worden geschoven waarbij de bedekkingselementen eerst in eikaars vlak worden gebracht en vervolgens naar elkaar 30 toe worden bewogen. Een dergelijke voorkeursuitvoeringsvorm biedt met name voordelen indien gebruik wordt gemaakt van leidingdelen in de 1025787 ' 5 bedekki ngselementen die met elkaar koppel baar dienen te zijn zoals navolgend nog verder zal worden uitgewerkt aan de hand van de beschrijving van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

5 Om tijdens het tegen elkaar aan positioneren van naburige bedekkingselementen een zeker zelfzoekend effect te sorteren heeft de uitsparing en/of het uitstekend deel bij voorkeur tegenover elkaar gelegen schuin naar elkaar neigende wanden.

B1j zeer grote voorkeur zijn de uitsparingen en de 10 uitstekende delen voorzien in de isolatieschuimlaag van ieder bedekkings-element aangezien juist de isolatieschuimlaag zich productietechnisch zeer goed leent om hierin een bepaalde profilering zoals de uitsparingen en de uitstekende delen aan te brengen.

Een zeer bijzondere voorkeursuitvoerlngsvorm wordt 15 verkregen indien de bedekki ngsel ementen zijn voorzien van één of een aantal leidingdelen die zich uitstrekken tenminste In hoofdzaak evenwijdig aan het vlak van de plaatvorm van de bedekki ngsel ementen en ieder aan de buitenzijde van het bijbehorende bedekkingselement twee vrije uiteinden hebben. De twee vrije uiteinden kunnen zijn 20 gepositioneerd en ingericht voor koppeling met vrije uiteinden van een leidingdeel van een naburig bedekkingselement maar kunnen alternatief ook zijn ingericht voor koppeling met een leidingdeel dat zich langs naburige bedekkingselementen uitstrekt. Via de leidingdelen is het mogelijk de bedekkingselementen te verwarmen door door de leidingdelen heen een warm 25 medium, bijvoorbeeld verwarmd water, te laten stromen. Aldus kan het bovenoppervlak van de afwerklaag sneeuw- en ijsvrij worden gehouden. Met name indien het bedekkingssysteem wordt toegepast voor het bedekken van een dakoppervlak kunnen de leidingdelen juist dienst doen als zonnenconnector waarbij een medium, zoals water, in de leidingdelen wordt 30 verwarmd, welke warmte-energie, bijvoorbeeld in het gebouw waar het desbetreffende dak deel van uitmaakt kan worden benut, bijvoorbeeld voor 1025787 --- 6 de warmwatervoorziening.

Om een maximaal effect van de leidingdelen te sorteren geniet het de voorkeur dat de leidingdelen zich binnen de dikte van de afwerklaag uitstrekken.

5 Indien de uitsparingen en de uitstekende delen verticaal zijn georiënteerd geniet het de voorkeur dat de vrije uiteinden zich aan tenminste één zijrand zich uitstrekkend hoeks, bij voorkeur haaks, op de eerste zijrand bevinden. Een dergelijk bedekkingssysteem 1s met name voordelig indien relatief grote oppervlakken zoals bijvoorbeeld een 10 dakoppervlak moet worden bedekt.

Bij horizontaal georiënteerde uitsparingen en uitstekende delen van de bedekkingselementen en in het geval slechts één rij van bedekkingselementen aangebracht hoeft te worden, zoals dat bijvoorbeeld veelal het geval zal zijn bij galerijen van galerijflats, geniet het de 15 voorkeur dat de vrije uiteinden zich aan ten minste de eerste zijrand bevindt. Aldus zullen door het naar elkaar toeschuiven van naburige bedekkingselementen ook direct vrije uiteinden van leidingdelen in de respectievelijke bedekkingselementen in eikaars onmiddellijke nabijheid kunnen worden gebracht voor koppeling.

20 B1j voorkeur zijn deze vrije uiteinden van de leidingdelen voorzien van snel koppel stukken, bijvoorbeeld van het type dat Gardena op de markt brengt voor tuinslangen en toebehoren.

Ter voorkoming dat de afwerklaag te glad 1s 1s bij voorkeur de bovenzijde van de afwerklaag voorzien van verruwingselementen.

25 Deze verruwingselementen zijn bij voorkeur Ingebed in de afwerklaag hetgeen een goede verankering van deze verruwingselementen bewerkstelligt.

Zoals binnen het kader van bovenstaande reeds toegelicht is het bedekkingssysteem volgens de onderhavige uitvinding onder andere 30 toepasbaar voor het ophogen van oppervlakken en voor het bedekken van daken. Derhalve heeft de onderhavige uitvinding ook betrekking op 1025787 ' 7 toepassing van een bedekkingssysteem zoals bovenstaand omschreven waarbij het bedekkingssysteem wordt toegepast voor het ophogen van oppervlakken» met name van vloeren van galerijen, balkons of terrassen, of waarbij het bedekkingssysteem wordt toegepast voor het bedekken van daken van 5 gebouwen.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van bedekkingselementen van een bedekkingssysteem waarbij de afwerklaag is vervaardigd van beton. De werkwijze volgens de uitvinding omvat de stappen van 10 - het storten van beton in een mal met een bodem en opstaande zijwanden; - het binnen 60 minuten na het storten van het beton aanbrengen van een isolatieschulmlaag op het beton; - het gedurende minimaal 150 minuten na het aanbrengen van de 15 isolatieschuimlaag op het beton laten uitharden van het beton gedurende welke uithardlng een verbinding ontstaat tussen de isolatieschulmlaag en het beton; - het uit de mal nemen van het op dat moment tenminste enigszins uitgeharde beton met daarmee verbonden de 20 Isolatieschulmlaag; - het buiten de mal gedurende minimaal 15 uur verder laten uitharden van het beton.

Aldus kan op bedrijfseconomisch verantwoorde wijze bedekkingselementen betrekkelijk snel worden geproduceerd zodat eveneens 25 snel op de vraag vanuit de markt kan worden voldaan.

Bij voorkeur worden, voorafgaand aan het storten van beton in de mal, eerst verruwlngselementen op de bodem van de mal aangebracht. Aldus wordt bereikt dat de verruwlngselementen, bijvoorbeeld in de vorm van kiezels of dergelijke, in de beton worden ingebed.

30 De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een aantal voorkeursuitvoeringsvormen van 10257 b 7 ' 8 meerlaags bedekkingssystemen volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende schematische figuren 1 tot en met 6.

Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een eerste uitvoeringsvorm van een bedekkingselement deel uitmakend van een 5 bedekkingssysteem volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont in zijaanzicht een tweede uitvoeringsvorm van een bedekkingselement deel uitmakend van een bedekkingssysteem volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont in zijaanzicht een derde uitvoeringsvorm van 10 een bedekkingselement deel uitmakend van een bedekkingssysteem volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont In bovenaanzicht een aantal naburige bedekkingselementen volgens figuur 3 1n toegepaste vorm.

Figuur 5 toont in bovenaanzicht een aantal naburige 15 bedekkingselementen volgens een vierde uitvoeringsvorm deel uitmakend van bedekkingssysteem volgens de uitvinding.

Figuur 6 toont in bovenaanzicht een aantal naburige bedekkingselementen volgens figuur 1 in toegepaste vorm.

Figuur 1 toont een bedekkingselement 1 volledig en een 20 naburig bedekkingselement 2 gedeeltelijk. Bedekkingselement 1 bestaat in hoofdzaak uit twee lagen, namelijk een afwerklaag 3 en een Isolatieschuimlaag 4. De afwerklaag 3 is vervaardigd van zeifverdichtend beton, terwijl de isolatieschuimlaag 4 Is vervaardigd van EPS materiaal. De betonnen afwerklaag 3 heeft een hoogte van circa 2,5 cm en een soortelijk 25 gewicht van 1800 kg per m2. De afwerklaag 3 heeft in bovenaanzicht een breedte 5 van 1,0 m en een lengte 6 van 1,5 m. De isolatieschuimlaag 4 heeft een hoogte van 7,5 cm zodat de totale hoogte van bewegingselement 1 10,0 cm bedraagt. Indien het gewenst is dat de totale hoogte van het bedekkingselement 1 afwijkt van 10,0 cm is dit het voordeligst te 30 bereiken door de hoogte van de isolatieschuimlaag 4 te variëren, bijvoorbeeld tussen waarden gelegen tussen 5,0 en 15,0 cm.

1025797 9

Door de betonnen afwerklaag 3 heen strekken zich 1n de breedterichting een viertal buizen 7 uit waarvan de functie nog nader zal worden toegelicht aan de hand van de figuren 4 tot en met 6, meer specifiek aan de hand van figuur 6.

5 Aan de voorzijde 8 van bedekkingselement 1 strekt de isolatieschuimlaag 4 zich uit buiten de omtrek van de afwerklaag 3 en is aldaar voorzien van een in hoofdzaak taps toelopend verticaal georiënteerd uitstekende rand 9. Vanwege de aanwezigheid van deze uitstekende rand 9 is aan de naar het resterend dee! van de 10 isolatieschuimlaag 4 gekeerde zijde van de uitstekende rand 9 een uitsparingsrand 10 voorzien die zich over dezelfde breedte en over dezelfde hoogte uitstrekt als de uitstekende rand 9 en bovendien een overeenkomstige, zij het. omgekeerde, vorm heeft. Aan de tegenover de voorzijde achtergelegen achterzijde van bedekkingselement 1 is de 15 isolatieschuimlaag 4 voorzien van een neerwaarts georiënteerde uitstekende rand 11 die overigens in tegenstelling tot uitstekende rand 9 wel valt binnen de omtrek van afwerklaag 3. Aan de naar het resterende deel van Isolatieschuimlaag 4 gekeerde zijde van de neerwaarts gerichte uitstekende rand 11 1s een uitsparingsrand 12 gevormd waarin een 20 uitstekende rand 9' van het naburige bedekkingselement 2 zich uitstrekt. Vanwege de overeenkomstige vormen van de uitstekende randen 9, 11 en de uitsparingsranden 10, 12 bevindt zich tussen de naburige bedekkings-elementen 1, 2 geen substantiële ruimte.

Tijdens het plaatsen van de bedekklngselementen 2, 1 op een 25 oppervlak, zoals een galerijvloer van een galerijflat wordt eerst bedekkingselement 2 geplaatst, waarna bedekkingselement 1 van bovenaf dusdanig op de juiste positie wordt gepositioneerd dat de uitstekende randen 11, 9' vallen in de uitsparingsranden 10', 12, waarbij het schuine grensvlak 13 tussen de uitstekende randen 11, 9' ervoor zorg draagt dat, 30 voor zover dit nog nodig zal zijn, het bedekkingselement 1 in horizontale richting naar het bedekkingselement 2 verplaatst voor een goede 102578 7 10 onderlinge aansluiting.

Met stippellijnen zijn watergoten 14 1n zijvlak 15 aan de bodem 16 daarvan weergegeven die optioneel kunnen zijn voorzien 1n de isolatieschuimlaag 4. Deze afvoergoten 14 kunnen rin de breedtenchting, 5 in de lengterichting of diagonaal of zelfs anderszins verlopen en zijn bedoeld om water af te kunnen voeren tussen de ondergrond waar de bedekkingselementen 1, 2 op rusten en de bedekkingselementen 1, 2 zelf. Ook op het voorvlak 17 van isolatieschuimlaag 4 is bij wijze van optioneel voorbeeld een afvoergoot 18 weergegeven.

10 Figuur 2 toont een andere uitvoeringsvorm van een bedekkingselement 21. Bedekkingselement 21 is spiegelsymmetrisch ten opzichte van spiegellijn 22. De isolatieschuimlaag 23 van bedekkingselement 21 strekt zich volledig uit binnen de omtrek van de betonnen afwerklaag 24. Aan weerszijden van de spi egel Hjn 22 is de isolatie-15 schuimlaag 23 voorzien van een taps toelopende neerwaarts gerichte uitstekende rand 25 en een aan de onderzijde open uitsparlngsrand 26 waarvan de vorm overeenkomt met uitstekende rand 25. Uitstekende rand 25 en uitspan*ngsrand 26 komen in wezen overeen met uitstekende rand 11 en uitsparlngsrand 12 van isolatieschuimlaag 4 in Figuur 1. Voor het 20 onderling correct positioneren van de bedekkingselementen 21 zijn daartussen koppel elementen 27 voorzien die net als lagen 23 van isolatieschuim zijn vervaardigd. De koppel elementen 27 zijn spiegel-symmetrisch ten opzichte van spiegel lijn 28 die samenvalt met een naad tussen twee naburige bedekkingselementen 21. De koppel elementen 27 25 omvatten ieder twee omhoog gerichte taps toelopende uitstekende randen 29 die 1n toegepaste vorm vallen binnen uitsparingsranden 26 van twee naburige bedekkingselementen 21 aan naar elkaar gerichte zijden daarvan.

Figuur 3 toont een nog andere uitvoeringsvorm van een bedekkingselement 31 met een betonnen afwerklaag 32 en daaronder een 30 isolatieschuimlaag 33. Net als bij bedekkingselement 21 zijn de hoofdafmetingen van bedekkingselement 31 hetzelfde als bij 1025787' 11 bedekkingselement 1, hetgeen overigens niet essentieel is binnen het kader van de onderhavige uitvinding. In de lengterichting strekken zich door de betonnen afwerklaag 32 een aantal achter elkaar verlopende buizen 34 uit die vergelijkbaar zijn met buizen 7 bij bedekkingselement 1» welke 5 buizen 7 zich echter in dwarsrichting uitstrekken. Aan de uiteinden is iedere buis 34 voorzien van een snel koppel stuk 35, 36. Door het tegen elkaar aanschuiven in horizontale richting van een snel koppel stuk 36 behorend bij een eerste bedekkingselement 33 tegen een snel koppel stuk 35 behorend bij een tweede bedekkingselement 33 wordt automatisch een 10 koppeling tot stand gebracht tussen de op elkaar aansluitende buizen 34 van de beide bedekkingselementen 33. Het in horizontale richting naar elkaar toeschuiven van twee bedekkingselementen 33 is mogelijk doordat in de isolatleschulmlaag 33 aan de achterzijde een horizontaal georiënteerde uitsparlngsrand 37 1s voorzien en aan de achterzijde een horizontaal 15 georiënteerde uitstekende rand 38 waarbij de uitsparlngsrand 37 en de uitstekende rand 38 eenzelfde vorm hebben en op dezelfde hoogte In de schuimlaag 33 zijn aangebracht.

In Figuur 4 is in bovenaanzicht een aantal achter elkaar gepositioneerde bedekkingselementen 31 weergegeven waarmee een vloer 41 20 van een galerij van een galerijflat is opgehoogd. Alhoewel in Figuur 4 aan weerszijden van de bedekkingselementen 31 nog is weergegeven dat een deel van het oppervlak van de vloer 41 onbedekt blijft is dit binnen het kader van de uitvinding zeker niet noodzakelijk. Net name aan de zijde 42 van de voordeuren van de flatwoningen hoeft er geen sprake te zijn van 25 een dergelijke onbedekte ruimte terwijl aan de buitenzijde 43 het noodzakelijk kan zijn om een deel van het oppervlak van de vloer 41 onbedekt te laten vanwege de aanwezigheid van een hekwerk aldaar. Middels de snelkoppelingen 35, 36 zijn de leidingdelen 34 behorende bij de verschillende bedekkingselementen 31, die in lijn met elkaar zijn 30 gepositioneerd, met elkaar gekoppeld zodat er een vloeistofdichte aansluiting is gerealiseerd tussen de op elkaar aansluitende buisdelen 1025787 12 34. Het aldus ontstane leidingwerk kan worden benut voor het doorvoeren van verwarmd water teneinde te voorkomen dat gladheid vanwege sneeuwval of ijzel ontstaat op het bovenoppervlak van de bedekkingselementen 31.

Figuur 5 toont hiertoe een alternatief systeem waarbij 5 bedekkingselementen 51 zijn voorzien van slingerende buisdelen 52 in de betonnen bovenlaag ervan die aan diagonaal tegenover elkaar gelegen zijden van de bedekkingselementen 51 vrije uiteinden 53, 54 hebben. De uiteinden 54 van ieder bedekkingselement 51 sluiten aan op een warmwater toevoer!ei ding 55 aanwezig tussen de bedekkingselementen 51 en zijde 42 10 van vloer 41, terwijl de uiteinden 53 van ieder bedekkingselement 51 aansluiten op een warmwater afvoerleiding 56 gelegen aan zijde 43 van galerij vloer 41. Verwarmd water in toevoerleiding 55 is afkomstig van een niet nader getoonde verwarmingsbron, terwijl afvoerleiding 56 het inmiddels enigszins afgekoeldë verwarmde water terugvoert naar deze 15 verwarmingsbron. Een belangrijk verschil van bedekkingselementen 51 in vergelijking met bedekkingselementen 31 is dat bedekkingselementen 51 voor het onderling correct ten opzichte van elkaar positioneren in verticale richting naast elkaar kunnen worden gepositioneerd, terwijl bedekkingselementen 31 in verband met de noodzakelijke aansluiting tussen 20 de buisdelen 34 in horizontale richting tegen elkaar aan moeten worden geschoven. In die zin is het bijvoorbeeld denkbaar dat de bedekkingselementen 51 in hoofdzaak zijn uitgevoerd voor wat betreft het schuimlaagdeel ervan als bedekkingselementen 1 en 21 volgens de Figuren 1 en 2.

25 Figuur 6 tenslotte toont een verdere toepassings mogelijkheid van een bedekkingssysteem volgens de uitvinding waarvan bedekkingselementen 1 volgens Figuur 1 deel uitmaken. Bedekkingselementen 1 zijn toegepast om een dakoppervlak 61 uitgevoerd als asfaltdak te bedekken waartoe de bedekkingselementen 1 in twee richtingen tegen elkaar 30 aan zijn geschoven. Overigens is het uiteraard ook mogelijk om op een dak bedekkingselementen zoals bedekkingselementen 1 slechts 1n één dimensie 1025787 ' 13 (zoals bij de Figuren 4 en 5) tegen elkaar aan te schuiven teneinde bijvoorbeeld looppaden op het dak 61 te creëren. Buis del en 7 van bedekklngselementen 1 behorende tot dezelfde rij 62 van bedekkings-elementen 1 sluiten op elkaar aan middels niet nader getoonde 5 snelkoppelingen» die vergelijkbaar zijn met snelkoppelingen 35, 36 In Figuur 3. Aan de buitenzijde van een rij 62 zijn U-vormige buisdelen 63 voorzien (slechts weergegeven voor de linker rij 62 in Figuur 6) waardoor de buisdelen 7 tezamen één lang slingerend patroon volgen over het dakoppervlak 61. Aldus wordt een zonnecollector gecreëerd over vrijwel 10 het gehele oppervlak van dak 61 waarmee het mogelijk 1s om water of een ander medium in buisdelen 7 op te warmen met behulp van de zonnestraling en de aldus gewonnen energie aan te wenden voor bijvoorbeeld de warmwatervoorziening in het gebouw waar dak 61 deel van uitmaakt.

Het vervaardigen van een bedekkingselement volgens de 15 uitvinding, zoals bedekkingselementen 1, 21, 31 en 51 kan relatief snel plaatsvinden door in een mal met opstaande zijwanden beton, bij voorkeur van het zelf verdichtende type, te storten in deze mal en kort daarna (tenminste binnen 60 min na het storten van het beton) een isolatie-schuimlaag op het beton te leggen waarna tijdens uitharding van het beton 20 een verbinding ontstaat tussen de 1solat1eschu1m1aag en het beton doordat het beton door capillaire werking enigszins absorbeert 1n de Isolatle-schuimlaag. Een dergelijke hechting is 2½ uur na het aanbrengen van de isolatieschulmlaag op het beton dusdanig sterk dat het op dat moment enigszins uitgeharde beton met daarmee verbonden de isolatieschulmlaag 25 uit de mal kan worden genomen waartoe op dat moment het beton ook in voldoende mate is uitgehard. Teneinde het beton voldoende sterkte en stevigheid te verschaffen is het noodzakelijk het uitharden van het beton nog minimaal 15 uur verder te laten plaatsvinden waarna het beton met daarmee verbonden de isolatieschulmlaag een bedekkingselement vormen die 30 kan worden toegepast zoals bovenstaand omschreven. Indien het gewenst Is om de bedekklngselementen uit te voeren met buisdelen 1n de betonlaag, is 1025787 14 het noodzakelijk om voorafgaand aan het storten van beton in de mal» de buisde!en op de gewenste positie in de mal te positioneren zodat deze worden ingestort in het beton. Teneinde te voorkomen dat de bedekkings-elementen een te glad bovenoppervlak verkrijgen kan het tevens voordelig 5 zijn voorafgaand aan het storten van het beton in de mal verruwings-elementen zoals bijvoorbeeld grind op de bodem van de mal aan te brengen zodat het grind wordt ingebed in het beton en zorg draagt voor een verruwing van het bovenoppervlak van het uiteindelijke bedekkingselement.

10 1025787

Claims (24)

1. Meerlaags bedekklngssysteem voor het bedekken van een oppervlak omvattende een laag isolatieschuim met daarboven een laag 5 afwerkmateriaal, met het kenmerk, dat het bedekkingssysteem een aantal tegen elkaar aan positioneerbare in hoofdzaak plaatvormige bedekkings-elementen omvat die ieder aan de onderzijde ervan zijn voorzien van een isolatieschuimlaag en aan de bovenzijde ervan van een afwerklaag die vast is verbonden met de isolatieschuimlaag.

2. Bedekkingssysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afwerklaag is vervaardigd van beton.

3. Bedekkingssysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het beton van het zelfverdichtende type is.

4. Bedekkingssysteem volgens conclusie 2 of 3, met het 15 kenmerk, dat de dikte van de afwerklaag van beton maximaal 5 cm en bij verdere voorkeur maximaal 3,5 cm bedraagt.

5. Bedekkingssysteem volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat het beton een soortelijk gewicht heeft van maximaal 2000 kg per m3.

6. Bedekkingssysteem volgens éën van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de isolatieschuimlaag 1s vervaardigd van EPS materiaal.

7. Bedekkingssysteem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dikte van de isolatieschuimlaag is gelegen tussen 25. en 15 cm.

8. Bedekkingssysteem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bedekkingselementen ieder aan een eerste zijrand zijn voorzien van een uitsparing of een uitstekend deel voor samenwerking met respectievelijk een uitstekend deel of een uitsparing in een naburig 30 deel van het bedekkingssysteem.

9. Bedekkingssysteem volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 1025787 de bedekkingselementen ieder aan een tegenover de eerste zijrand gelegen tweede zijrand zijn voorzien van een uitstekend deel of een uitsparing voor samenwerking met respectievelijk een uitsparing of een uitstekend deel van een naburig bedekkingselement ter plaatse van de eerste zijrand 5 daarvan.

10. Bedekkingssysteem volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de uitsparing en het uitstekend deel verticaal zijn georiënteerd voor het door verplaatsing in een richting loodrecht op de plaatvorm van de bedekkingselementen in elkaar kunnen doen laten opnemen 10 van een uitstekend deel van een bedekkingselement in een uitsparing van een naburig bedekkingselement.

11. Bedekkingssysteem volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de uitsparing en het uitstekend deel horizontaal zijn georiënteerd voor het door verplaatsing in een richting evenwijdig aan de 15 plaatvorm van de bedekkingselementen in elkaar kunnen doen laten opnemen van een uitstekend deel van een bedekkingselement in een uitsparing van een naburig bedekkingselement.

12. Bedekkingssysteem volgens conclusie 8, 9, 10 of 11, met het kenmerk, dat de uitsparing en/of het uitstekend deel tegen over elkaar 20 gelegen schuin naar elkaar neigende wanden heeft.

13. Bedekkingssysteem volgens één van de conclusies 8 tot en met 12, met het kenmerk, dat de uitsparingen en de uitstekende delen zijn voorzien 1n de 1solat1eschu1m1aag van ieder bedekkingselement.

14. Bedekkingssysteem volgens conclusie één van de voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat de bedekkingselementen zijn voorzien van één of een aantal leidingdelen die zich uitstrekken tenminste in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak van de plaatvorm van de bedekkingselementen en ieder aan de buitenzijde van het bijbehorende bedekkingselement twee vrije uiteinden hebben.

15. Bedekkingssysteem volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de leidingdelen zich binnen de dikte van de afwerklaag uitstrekken. 1025787

16. Bedekkingssysteera volgens conclusie 14 of 15 en volgens conclusié 10, met het kenmerk, dat de vrije uiteinden zich aan tenminste één zijrand zich uitstrekkend hoeks op de eerste zijrand.

17. Bedekkingssysteem volgens conclusie 14 of 15 en volgens 5 conclusie 11, met het kenmerk, dat de vrije uiteinden zich aan tenminste de eerste zijrand bevinden.

18. Bedekkingssysteem volgens één van de conclusies 14 tot en met 17, met het kenmerk, dat de vrije uiteinden van de leidingdelen zijn voorzien van snel koppelstukken.

19. Bedekkingssysteem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bovenzijde van de afwerklaag is voorzien van verruwlngselementen.

20. Bedekkingssysteem volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de verruwingselementen ingebed zijn in de afwerklaag.

21. Toepassing van een bedekkingssysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het bedekkingssysteem wordt toegepast voor het ophogen van oppervlakken, met name van vloeren van galerijen, balkons of terrassen.

22. Toepassing van een bedekkingssysteem volgens één van de 20 conclusies 1 tot en met 20, waarbij het bedekkingssysteem wordt toegepast voor het bedekken van daken van gebouwen.

23. Werkwijze voor het vervaardigen van bedekklngselementen van een bedekkingssysteem volgèns conclusie 2 of een daarvan afhankelijke conclusie, omvattende de stappen van 25. het storten van beton in een mal met een bodem en opstaande zijwanden - het binnen 60 minuten na het storten van het beton aanbrengen van een isolatleschuimlaag op het beton - hét gedurende minimaal 150 minuten na het aanbrengen van de 30 isolatieschuimlaag op het beton laten uitharden van het beton gedurende welke uithardlng een verbinding ontstaat 1025787 tussen de isolatieschuimlaag en het beton — het uit de mal nemen van het op dat moment tenminste enigszins uitgeharde beton met daarmee verbonden de isolatieschuimlaag 5. het buiten de mal gedurende minimaal 15 uur verder laten uitharden van het beton.

24. Werkwijze volgens conclusie 23, waarbij voorafgaand aan het storten van beton in de mal, eerst verruwingselementen op de bodem van de mal worden aangebracht. 10 · 1025787