NL1025320C2 - Beschermingsinrichting voor een elektrische connector. - Google Patents

Description

ft

Beschermingsinrichting voor een elektrische connector

De uitvinding heeft betrekking op een beschermingsinrichting voor een elektrische connector. Als voorbeeld van een dergelijke elektrische connector kan een kroonsteen worden genoemd, waarmee twee elektrische kabels 5 met elkaar kunnen worden verbonden. Bij normaal gebruik van een dergelijke kroonsteen wordt deze op onbeschermde wijze toegepast, dat wil zeggen dat de kroonsteen vrij toegankelijk is. Enerzijds levert dit veiligheidsrisico's op, terwijl anderzijds een aldus gevormde elektrische verbinding er 10 slordig en lelijk uitziet.

Met het oog op het voorgaande is het een doelstelling van de onderhavige uitvinding om een beschermingsinrichting voor een elektrische connector te verschaffen.

Overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt een be-15 schermingsinrichting voor een elektrische connector gekenmerkt door een uit twee samenvoegbare huisdelen bestaand, in hoofdzaak alzijdig gesloten huis dat is voorzien van positi-oneringsmiddelen voor de elektrische connector en van door-voermiddelen voor het in respectievelijk uit het huis leiden 20 van op de elektrische connector aan te sluiten elektrische kabels.

De tot een in hoofdzaak alzijdig gesloten huis samengevoegde huisdelen omsluiten een elektrische connector volledig en onttrekken deze aan het gezicht. Niet alleen 25 wordt hierdoor een esthetisch uiterlijk verschaft, doch tevens wordt het risico dat gevaarlijke situaties ontstaan, aanzienlijk verminderd.

In een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm zijn de huisdelen scharnierend met elkaar verbonden. Op deze wij-30 ze wordt de kans op het zoekraken van één der huisdelen wanneer deze uit elkaar zijn genomen voor het aanbrengen respectievelijk verwijderen van een elektrische connector, geëlimineerd. Tevens wordt door een dergelijke scharnierende 1025320 I verbinding het samenvoegen van de huisdelen vereenvoudigd, I aangezien het scharnier als het ware een montagehulp vormt.

I Het voorgaande sluit echter niet een uitvoerings- I vorm uit, waarbij de beide huisdelen volledig losneembaar I 5 zijn van elkaar.

I Indien de huisdelen inderdaad scharnierend met el- I kaar zijn verbonden, omvat een gunstige variant hiervan de I toepassing van een filmscharnier. Door een dergelijke film- scharnier kunnen beide huisdelen en het scharnier uit één en 10 hetzelfde materiaal worden vervaardigd, hetgeen het produc- I tieproces voor de beschermingsinrichting volgens de uitvin- ding vereenvoudigt en derhalve de kosten verlaagt.

Ter bevordering van de veiligheid die door de be- schermingsinrichting in de samengevoegde stand wordt ver- I 15 schaft, geniet het tevens de voorkeur dat grendelmiddelen I zijn toegepast om de huisdelen in hun samengevoegde stand te I houden. Dergelijke grendelmiddelen kunnen velerlei vormen I bezitten, en in het bijzonder de voorkeur genieten snaporga- I nen. Ook dergelijke snaporganen kunnen eendelig met de huis- I 20 delen uit hetzelfde materiaal worden vervaardigd.

I Bij voorkeur bestaan de doorvoermiddelen uit twee I ter plaatse van tegenover elkaar gelegen uiteinden van het huis gevormde doorvoeropeningen. Elk van deze doorvoerope- ningen is bedoeld voor één der elektrische kabels die met de 25 elektrische connector op elkaar worden aangesloten.

I Opgemerkt dient te worden dat het echter ook denk- I baar is, dat er slechts één doorvoeropening aanwezig is, door welke beide kabels zich uitstrekken. Aangezien echter in het algemeen twee op elkaar aan te sluiten elektrische 30 kabels zich in eikaars verlengde uitstrekken, is deze uit- voeringsvorm in de meeste gevallen minder geschikt.

I Voor het vereenvoudigen van het aanbrengen van de I elektrische connector met daarop aangesloten elektrische ka- I beis in de beschermingsinrichting, geniet het verder de I 35 voorkeur, dat elke doorvoeropening gedeeltelijk in het ene, I 1025320 3 en gedeeltelijk in het andere huisdeel is gevormd. Wanneer de beide huisdelen van elkaar zijn verwijderd, wordt op deze wijze automatisch elke doorvoeropening geopend, zodat een elektrische kabel eenvoudig hierin kan worden aangebracht, I 5 ook wanneer de elektrische kabels reeds door de elektrische I connector op elkaar zijn aangesloten. Wanneer een doorvoer- I opening zich geheel in één en hetzelfde huisdeel zou bevin- I den, zou de elektrische kabel met ten minste één uiteinde I vrijgemaakt moeten worden teneinde door de doorvoeropening I 10 te worden gevoerd.

I Wanneer, overeenkomstig een andere uitvoerings- I vorm,de doorvoeropeningen als kegelvormige kanalen zijn uitgevoerd, kan de werkzame openingsdiameter van de door- I voeropeningen worden afgestemd op de diameter van de betref- I 15 fende elektrische kabel door op een geschikte plaats een ge- deelte van het betreffende kegelvormige kanaal af te snij- den.

Een dergelijk afsnijden van een kegelvormig kanaal kan hierbij worden vereenvoudigd, wanneer de kegelvormige I 20 doorvoeropeningen op hun buitenomtrek zijn voorzien van I rondlopende materiaalverzwakkingen. Over de lengte- I uitstrekking van een kegelvormig kanaal kan bijvoorbeeld een I aantal aangrenzende rondlopende materiaalverzwakkingen wor- I den aangebracht, zodat, afhankelijk van de diameter van de I 25 betreffende elektrische kabel, ter plaatse van één van deze I materiaalverzwakkingen het kegelvormige kanaal kan worden I doorgesneden.

I Wanneer, overeenkomstig het voorgaande, de door- I voermiddelen bestaan uit de genoemde doorvoeropeningen, is I 30 het tevens handig dat de doorvoeropeningen worden voorzien I van daarin of daarop geplaatste flexibele hulzen. Deze I flexibele hulzen, die bijvoorbeeld kunnen bestaan uit rub- I ber, kunnen zorgen voor een betere afdichting ter plaatse I van de doorvoeropeningen, waarbij een optimale aanpassing 35 plaatsvindt aan de buitenomtrek van de elektrische kabels.

I 1025320 H In een alternatieve variant van de beschermingsin- richting volgens de uitvinding is ten minste één der huisde- len voorzien van een wandverzwakking voor het door de be- treffende wand voeren van een bevestigingsorgaan, zoals een 5 schroef, spijker of dergelijke, ter bevestiging van de be- schermingsinrichting aan een extern voorwerp. Op deze wijze kan de beschermingsinrichting bijvoorbeeld op een onder- grond, muur of dergelijke worden bevestigd. Wanneer slechts één der huisdelen een dergelijke wandverzwakking bezit, zal 10 het bevestigen in het algemeen plaatsvinden alvorens de twee huisdelen worden samengevoegd. Wanneer daarentegen ook het tegenover gelegen huisdeel op een corresponderende locatie een dergelijke wandverzwakking bezit, zal het met behulp van een dergelijk bevestigingsorgaan bevestigen van de bescher- 15 mingsinrichting in het algemeen plaatsvinden nadat de beide huisdelen zijn samengevoegd en het huis is gesloten.

Een alternatieve manier om de beschermingsinrich- ting volgens de uitvinding op een ondergrond of een extern voorwerp vast te maken, omvat de toepassing van een bevesti- 20 gingsoog op ten minste één der huisdelen voor de doorvoer I van een langwerpig bevestigingsorgaan, zoals een snelsluiter of dergelijke. Uiteraard is ook een combinatie van de ge- noemde maatregelen mogelijk.

De veiligheid van de beschermingsinrichting vol- I 25 gens de uitvinding kan verder worden verhoogd, wanneer deze I is voorzien van trekontlastingsmiddelen voor de aan te slui- ten elektrische kabels. Op deze wijze wordt het onbedoeld I lostrekken van een elektrische kabel uit de elektrische con- I nector op betrouwbare wijze vermeden. Dit kan van groot 30 voordeel zijn, omdat bij toepassing van een beschermingsin- richting volgens de uitvinding de aansluiting van de elek- trische kabels op de elektrische connector niet zichtbaar is en derhalve geen visuele controle mogelijk is of deze aan- I sluiting nog intact is.

I 1025320

5 I

Wanneer de beschermingsinrichting volgens de uit- I

vinding, zoals in het voorgaande reeds werd aangeduid, be- I

doeld is voor het opnemen van een kroonsteen, bestaan de po- I

sitioneringsmiddelen uit op de binnenzijde van te minste één I

5 der huisdelen gevormde uitsteeksels die complementair zijn I

aan de vorm van een daarmee samenwerkend gedeelte van de I

kroonsteen. In dit kader wordt opgemerkt, dat de kroonsteen I

uitgevoerd kan zijn voor het met elkaar verbinden van kabels I

met elk gewenst aantal aders, bij voorkeur twee of drie I

10 aders. I

Tevens is het dan mogelijk dat de uitsteeksels I

I scheidingswanden tussen aangrenzende aan te sluiten kabela- I

I ders vormen. Dit bevordert de elektrische veiligheid van de I

I inrichting. I

I 15 De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de I

I hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van de be- I

I schermingsinrichting volgens de uitvinding is weergegeven. I

I Figuur 1 toont in bovenaanzicht een uitvoerings- I

I vorm van de beschermingsinrichting volgens de uitvinding in I

20 een opengevouwen stand; I

I figuur 2 toont een zijaanzicht van de in figuur 1 I

I getoonde beschermingsinrichting, en I

I figuur 3 toont een frontaal aanzicht van de in I

I fig. 1 weergegeven beschermingsinrichting in de samengevou- I

I 25 wen, gesloten stand.

I De in fig. 1 weergegeven beschermingsinrichting I bestaat uit twee samenvoegbare huisdelen 1 en 2. De beide I huisdelen 1, 2 zijn, in de getoonde uitvoeringsvorm, schar- I nierend met elkaar verbonden door twee f ilmschamieren 3 . De I 30 beide huisdelen 1, 2 vormen als het ware twee halve schalen I die in een samengevoegde stand, zoals weergegeven in fig. 3, I een in hoofdzaak alzijdig gesloten huis vormen dat aan zijn I beide kopse uiteinden telkens is voorzien van een doorvoer- I opening 4 voor een elektrische kabel 5. In fig. 3 is één van I 35 deze doorvoeropeningen 4 zichtbaar.

I 1025320 H De beide huisdelen 1, 2 bezitten elk aan hun te- genover elkaar gelegen uiteinden halve doorvoeropeningen 4' die, na het overeenkomstige fig. 3 samenvoegen van de huis- delen 1, 2, telkens twee aan twee een complete doorvoerope- 5 ning 4 vormen.

In de getoonde uitvoeringsvorm van de bescher- mingsinrichting zijn de beide huisdelen 1, 2 aan hun tegen- over elkaar gelegen uiteinden zodanig uitgevoerd dat in de samengevoegde stand aan de beide uiteinden van de bescher- 10 mingsinrichting een afgeknot kegelvormige configuratie wordt verkregen, waarvan het smalste uiteinde wordt gevormd door de respectievelijke doorvoeropening 4. De huisdelen 1, 2 zijn dienovereenkomstig telkens uitgevoerd met de helft van een dergelijke afgeknotte kegelvorm.

15 Op de buitenomtrek van de afgeknotte kegelvormige uiteinden zijn rondlopende materiaalverzwakkingen 6 gevormd.

Door ter plaatse van deze materiaalverzwakkingen 6 de uit- einden van de huisdelen 1, 2 af te snijden kan de grootte van de doorvoeropening 4 worden aangepast aan een op te ne- I 20 men elektrische kabel 5 met grotere diameter.

Op de bodem van de huisdelen 1, 2 zijn positio- neermiddelen 7 gevormd die behulpzaam zijn bij het positio- I neren van een, slechts gestippeld weergegeven, elektrische connector 8. Tevens zijn middelen 9 weergegeven die kunnen 25 fungeren als trekontlastingsmiddelen voor de aan te sluiten elektrische kabels 5. Dergelijke trekontlastingmiddelen 9 zijn op zichzelf bekend en behoeven geen gedetailleerde toe- lichting.

De positioneermiddelen 7 kunnen ook een grotere 30 hoogte bezitten en als scheidingswanden tussen twee aangren- zende kabeladres fungeren, ter verhoging van de elektrische I veiligheid.

De beide huisdelen l, 2 zijn verder voorzien van I samenwerkende snapmiddelen 10 en 11. In het bijzonder is in I 35 de getoonde uitvoeringsvorm het huisdeel 1 voorzien van twee I 102532Π

I 7 I

I verdiepingen 10 met centraal uitsteeksel, terwijl het andere I

I huisdeel 2 is voorzien van twee verende lippen 11 met een- I

I trale opening. Tijdens het samenvoegen van de beide huisde- I

I len 1, 2 worden de verende lippen 11 in de uitsparingen 10 I

I 5 geplaatst, waarbij de uitsteeksels van de uitsparingen 10 I

I worden opgenomen in de openingen van de verende lippen 11. I

I Uiteraard zijn ook andere snapvoorzieningen denkbaar. I

I Aan één zijde van het huisdeel 2 is een uitsteken- I

I de lip 12 met opening 13 aangebracht. Deze lip 12 kan worden I

I 10 gebruikt om de beschermingsinrichting aan een ondergrond 15 I

I te bevestigen, bijvoorbeeld door middel van een snelsluiter I

I 14 die door de opening 13 in de lip 12 wordt gevoerd en rond I

I de ondergrond 15 wordt vastgetrokken (zie figuur 3). Deze I

I lip 12 kan ook een functie vervullen als aangrijpingslocatie I

I 15 voor een vinger van een gebruiker voor het eenvoudig openen I

I of sluiten van de inrichting. I

In de bodem van de huisdelen 1, 2 kunnen centraal I

I tevens voorzieningen zijn getroffen (bijvoorbeeld materiaal- I

I verzwakkingen) die bedoeld zijn om een locatie te verstrek- I

I 20 ken alwaar met behulp van een bevestigingsorgaan, bijvoor- I

I beeld een schroef, de wand van het betreffende huisdeel kan I

I worden doorboord teneinde de beschermingsinrichting aan een I

I ondergrond te bevestigen. In fig. 1 is een dergelijke voor- I

I ziening met 16 aangeduid in het midden van het huisdeel 2. I

I 25 In fig. 1 is aan één zijde van het huisdeel 1 te- I

I vens schematisch een flexibele huls 17, bijvoorbeeld ver- vaardigd uit rubber, getoond die zich tussen de elektrische I kabel 5 en de wand van het betreffende huisdeel uitstrekt.

Een dergelijke flexibele huls 17 kan zorgen voor een goede I 30 afdichting. De huls kan ook aan de buitenzijde van het huis- deel aangebracht zijn.

De in fig. 1 schematisch weergegeven elektrische connector 8 is bedoeld om twee-aderige kabels met elkaar te verbinden. Uiteraard kan de beschermingsinrichting ook zoda- 35 nig zijn uitgevoerd, dat een elektrische connector voor ka- I 1025320 H beis met een ander aantal aders (of slechts één ader) kan worden opgenomen.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voor- gaande beschreven uitvoeringsvormen, die binnen het door de 5 conclusies bepaalde kader van de uitvinding op velerlei wij- ze kunnen worden gevarieerd.

1025320

Claims (15)

1. Beschermingsinrichting voor een elektrische connector, gekenmerkt door een uit twee samenvoegbare huis-delen bestaand, in hoofdzaak alzijdig gesloten huis dat is voorzien van positioneringsmiddelen voor de elektrische con- 5 nector en van doorvoermiddelen voor het in respektievelijk uit het huis leiden van op de elektrische connector aan te sluiten elektrische kabels.

2. Beschermingsinrichting volgens conclusie 1, waarbij de huisdelen scharnierend met elkaar zijn verbonden.

3. Beschermingsinrichting volgens conclusie 2, waarbij de huisdelen door een filmscharnier met elkaar zijn verbonden.

4. Beschermingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij grendelmiddelen zijn toegepast om 15 de huisdelen in hun samengevoegde stand te houden.

5. Beschermingsinrichting volgens conclusie 4, waarbij de grendelmiddelen bestaan uit snaporganen.

6. Beschermingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de doorvoermiddelen bestaan uit 20 twee ter plaatse van tegenover elkaar gelegen uiteinden van het huis gevormde doorvoeropeningen.

7. Beschermingsinrichting volgens conclusie 6, waarbij elke doorvoeropening gedeeltelijk in het ene, en gedeeltelijk in het andere huisdeel is gevormd.

8. Beschermingsinrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij de doorvoeropeningen als kegelvormige kanalen zijn uitgevoerd.

9. Beschermingsinrichting volgens conclusie 8, waarbij de kegelvormige doorvoeropeningen op hun buitenom- 30 trek zijn voorzien van rondlopende materiaal verzwakkingen. 1025320 Η

10. Beschermingsinrichting volgens een der conclu- sies 6-9, waarbij de doorvoeropeningen zijn voorzien van daarin of daarop geplaatste flexibele hulzen.

11. Beschermingsinrichting volgens een der voor- 5 gaande conclusies, waarbij ten minste een der huisdelen is voorzien van een wandverzwakking voor het door de betreffen- de wand voeren van een bevestigingsorgaan, zoals een schroef, spijker of dergelijke, ter bevestiging van de be- schermingsinrichting aan een extern voorwerp.

12. Beschermingsinrichting volgens een der voor- gaande conclusies, waarbij ten minste een der huisdelen is voorzien van een bevestigingsoog voor de doorvoer van een langwerpig bevestigingsorgaan, zoals een snelsluiter of der- gelijke.

13. Beschermingsinrichting volgens een der voor- gaande conclusies, voorzien van trekontlastingsmiddelen voor de aan te sluiten elektrische kabels.

14. Beschermingsinrichting volgens een der voor- gaande conclusies, bedoeld voor het opnemen van een kroon- 20 steen, waarbij de positioneringsmiddelen bestaan uit op de binnenzijde van ten minste een der huisdelen gevormde uit- I steeksels die complementair zijn aan de vorm van een daarmee samenwerkend gedeelte van de kroonsteen.

15. Beschermingsinrichting volgens conclusie 14, 25 waarbij de uitsteeksels scheidingswanden tussen aangrenzende I aan te sluiten kabeladres vormen. I 1025320