NL1025207C2 - Transportinrichting. - Google Patents

Description

Transportinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een transport-5 inrichting omvattende een transportband met een transport-oppervlak voor het in een transportrichting transporteren langs een transporttraject.

In de praktijk zijn zeer vele transportsystemen en transportbanden bekend voor het transporteren van voor-10 werpen langs bijvoorbeeld bewerkingsstations.

Zo zijn er getande transportbanden bekend waarmee de verplaatsing van voorwerpen in de transportrichting nauwkeurig bepaald kan worden. Ook zijn transportinrichtingen bekend met schakelbanden voor het transporteren van 15 bijvoorbeeld voedingswaren.

Uit EP-A1-239.660 is een transportband, een zogenaamde "conveyor belt", bekend, voorzien van een band opgebouwd uit een dragerlaag van een trekvast textiel en een daarop gelijmde flexibele bekledingslaag voorzien van 20 daarin opgenomen slijtvaste elementen die zich over het oppervlak van de transportband uitstrekken om daar een slijtvast laag op te leveren. Deze transportband wordt trekkend aangedreven. Een probleem met deze transportband is dat hiermee niet tot nauwelijks een bocht te maken is, 25 in het bijzonder een bocht in het horizontale vlak.

Uit Amerikaans octrooi 4.040.302 is een ketting-transportband bekend waarop pallets in een transportrichting langs een transporttraject vervoerd kunnen worden.

1025207_

I 2 I

I Aparte pallets worden daarbij op twee aangedreven trans- I

I portkettingen gelegd en getransporteerd. Hierbij wordt geen I

I transportoppervlak geboden voor het transporteren langs een I

I transporttraj eet. I

I 5 Amerikaanse octrooiaanvrage US-A1-2002/0148708 I

I betreft een transportinrichting van stroken die onderling I

I scharnierbaar aan elkaar bevestigd zijn. Ook hierbij is I

I niet tot nauwelijks een bocht in het horizontale vlak te I

I realiseren. I

I 10 Een probleem van bekende transportinrichtingen is I

I dat het realiseren van richtingsveranderingen van de trans- I

I portrichting, en in het bijzonder bochten in het horizonta- I

I le vlak een probleem zijn. I

I Een doel van de onderhavige uitvinding is een I

I 15 alternatieve transportinrichting te bieden. I

I Daarnaast heeft de uitvinding tot doel een trans- I

portinrichting te bieden die tenminste een deel van de I

I problemen van bestaande transportinrichtingen opheft. I

I De uitvinding voorziet daartoe in een transport- I

I 20 inrichting omvattende een transportband met een transport- I

I oppervlak voor het in een transportrichting transporteren I

I langs een transporttraject, waarbij de transportband elas-: I

I tisch samendrukbare elementen omvat. I

I De uitvinding biedt een alternatieve transport- I

I 25 inrichting. I

I Door de transportinrichting volgens de uitvinding I

I uit te rusten met een transportband voorzien van elastisch I

samendrukbare elementen, ontstaat een transportinrichting I

I met nieuwe gebruiksmogelijkheden, in het bijzonder een I

I 30 transportinrichting waarmee het mogelijk is op eenvoudige I

I wijze richtingsveranderingen van de transportrichting te I

I realiseren, in het bijzonder bochten, en meer in het bij- I

I zonder bochten in het horizontale vlak. I

I Ook hoogteveranderingen, eventueel gecombineerd I

I 35 met de richtingsveranderingen in het horizontale vlak, zijn I

I op eenvoudige wijze te realiseren de transportinrichting I

volgens de uitvinding. I

I I

3

Daarnaast biedt de transportinrichting volgens de uitvinding de mogelijkheid om een transportoppervlak op de transportband te realiseren waarbij de positie van voorwerpen op de transportband tijdens het transporteren niet tot 5 nauwelijks verandert.

In het bijzonder bij bochten en hoogte-veranderingen wordt het mogelijk een transportinrichting te bieden waarbij de positie van voorwerpen op een transportband niet tot nauwelijks verandert, in het bijzonder de 10 positie van voorwerpen ten opzichte van elkaar op de transportband. Hierdoor zijn grote produktietechnische voordelen te behalen.

Daarnaast zijn bij een dergelijke transportinrichting volgens de uitvinding zeer vele aandrijfmogelijk-15 heden toepasbaar door de eenvoudige constructie.

In een uitvoeringsvorm van de transportinrichting volgens de uitvinding zijn de elastisch samendrukbare elementen in de transportrichting elastisch samendrukbaar.

In een uitvoeringsvorm vormt de transportband een 20 omlopende, gesloten band, met bij voorkeur een nagenoeg gesloten transportoppervlak.

In een uitvoeringsvorm van de transportinrichting in werking, zijn de samendrukbare elementen in de transportrichting ten minste ten dele samengedrukt.

25 In een uitvoeringsvorm zijn de samendrukbare elementen elastisch samendrukbare kranst stof elementen. In een uitvoeringsvorm daarvan zijn de samendrukbare elementen van een elastische, geschuimde kunststof. In het bijzonder zijn de samendrukbare elementen in hoofdzaak blokvormig met 30 een breedte nagenoeg gelijk aan de breedte van de transportband.

In een uitvoeringsvorm van de transportinrichting volgens de uitvinding is deze verder voorzien van een geleider voor het langs het transporttraject geleiden van 35 de transportband.

In een uitvoeringsvorm van de transportinrichting volgens de uitvinding is de transportband verder voorzien 1025207

ι 4 I

I van in het transportvlak buigstijve elementen. In een I

I uitvoeringsvorm daarvan omvatten deze elementen plaatdelen, I

I met hun oppervlak in de transport richting. De plaatdelen I

I zijn tussen de samendrukbare delen aangebracht. In een I

I 5 verdere uitvoering zijn de plaatdelen voorzien van een I

I voortzetting om een aangrijping te bieden voor een aandrij- I

I ving. In een andere uitvoering hebben de plaatdelen voor- I

I zieningen om samen te werken met de geleiding. In een I

I voorkeursuitvoering hebben de stijve elementen zowel voor- I

I 10 zieningen om een aangrijping te bieden voor een aandrijving I

I als voorzieningen om samen te werken met de geleiding om de I

I transportband langs het transporttraject te geleiden. I

In een uitvoeringsvorm van de transportinrichting I

I volgens de uitvinding zijn de lengteassen van de stijve I

I 15 elementen langs de breedte van de transportband gelegen, en I

I in de transportrichting onderling verplaatsbaar. I

I In een uitvoeringsvorm van de transportinrichting I

I volgens de uitvinding wisselen stijve elementen en samen- I

I drukbare elementen elkaar af. I

I 2 0 In een uitvoeringsvorm van de transportinrichting I

I heeft deze afwisselend stijve elementen en samendrukbare I

I elementen. I

I In een uitvoeringsvorm van de transportinrichting I

I volgens de uitvinding vormen de samendrukbare elementen I

I 25 samendrukbare segmenten in de transportband. I

I In een uitvoeringsvorm van de transportinrichting I

I volgens de uitvinding heeft de transportband een transport- I

I bandbreedte, waarover de samendrukbare kunststof element I

I zich in hoofdzaak uitstrekken. I

I 30 In een uitvoeringsvorm van de transportinrichting I

I volgens de uitvinding hebben de samendrukbare kunststof I

I elementen een elementbreedte en een elementlengte in het I

I transportoppervlak, waarbij de samendrukbare kunststof I

I elementen in het transportoppervlak nagenoeg aansluiten I

I 35 voor het vormen van een nagenoeg continu, doorlopend trans- I

I portoppervlak. I

I In een uitvoeringsvorm van de transportinrichting I

I 102520? I

5 volgens de uitvinding strekken zich in de transportband-breedte tussen de samendrukbare kunststof elementen stijve elementen uit die stijf zijn in de transportrichting. In een uitvoeringsvorm daarvan hebben de stijve elementen een 5 aanligvlak tussen de samendrukbare kunststofelementen dat zich over nagenoeg de transportbandbreedte uitstrekt.

In een uitvoeringsvorm van de transportinrichting volgens de uitvinding is de transportinrichting verder voorzien van een aandrijving voor het aandrijven van de 10 transportband, en de stijve elementen elk ten minste één aangrijpdeel omvatten waarop de aandrijving kan aangrijpen voor aandrijven van de transportband.

In een uitvoeringsvorm van de transportinrichting volgens de uitvinding is daarbij de aandrijving van de 15 transportband ingericht om de transportband duwend aan te drijven.

De uitvinding betreft verder een transportinrichting voorzien van een transportvlak voor het daarop langs een transporttraject transporteren, omvattende: 20 - een ondersteuningsframe; - een omlopende transportband met een transportoppervlak als transportvlak, en - een aandrijving voor het duwend aandrijven van de transportband , 25 waarbij - het ondersteuningsframe voorzien is van een geleiding voor het langs het transporttraject geleiden van de transportband; - de transportband in de transportrichting afwisselend in 30 de transportrichting samendrukbare elementen met ten minste één aanslag dwars op de transportrichting, met oppervlakken die in samenwerking in hoofdzaak het transportoppervlak vormen, en voor ten minste 10% in de transportrichting samengedrukt, en stijve elementen voorzien van een aan-35 grijpdeel voor daarop laten doen aangrijpen van de aandrijving om daarop in werking een aandrijfkracht in de transportrichting uit te oefenen om de transportband in werking 1025207 '_

I I

I voort te bewegen, van een geleidingsdeel om in samenwerking I

I met de geleiding de transportband langs een transporttra- I

I ject te geleiden, en met een lengteas dwars op de trans- I

I portrichting en ten opzichte van elkaar verplaatsbaar, I

5 omvat. I

I In een uitvoeringsvorm daarvan is daarbij de hoek I

I tussen de lengteassen van de stijve elementen parallel aan I

I het transportvlak veranderbaar wanneer de transportinrich- I

ting in werking is, tijdens het transporteren, voor het I

I 10 maken van een bocht. I

I De uitvinding betreft verder een transportinrich- I

I ting omvattende een transportband met een transportopper- I

I vlak voor het in een transportrichting transporteren langs I

I een transporttraject, waarbij de transportband samendrukba- I

I 15 re segmenten omvat. I

I In een uitvoeringsvorm van een dergelijke trans- I

I portinrichting omvat de transportband verder stijve elemen- I

I ten tussen de samendrukbare segmenten, voorzien van aan- I

I grijpdelen voor het bieden van een aangrijping voor een I

I 20 aandrijving van de transportband, geleidingsdelen voor het I

I bieden van een aangrijping voor een geleiding om de trans- I

I portband langs het transporttraject te leiden, en aanslag- I

I delen voor het doorgeven van een aandrij fkracht van de I

I aandrijving op de samendrukbare segmenten. I

I 25 In een uitvoeringsvorm van een dergelijke trans- I

I portinrichting zijn daarbij de samendrukbare segmenten in I

I de transportband in de transportrichting samengedrukt. I

I De uitvinding betreft verder een kunststofdeel, I

I kennelijk geschikt en bestemd voor gebruik als samendruk- I

I 30 baar kunststof element in een transportband in een trans- I

I portinrichting zoals boven of in de figuren beschreven, met I

I een nagenoeg gesloten transportvlak dat zich uitstrekt over I

I de lengte en de breedte en met twee aanslagvlakken uit het I

I transportvlak, waarbij het transportvlak van het kunststof I

I 35 deel, wanneer samengedrukt langs de lengte voor maximaal I

I 50%, minder dan 10% van de hoogte van het kunststofdeel I

I vervormt. I

I 1025207 I

7

In een uitvoeringsvorm is het kunststof deel in hoofdzaak van een kunststof schuim met in hoofdzaak gesloten cellen.

De uitvinding betreft verder een verbindingsdeel, 5 kennelijk geschikt en bestemd voor gebruik als stijf element in een transportband in een transportinrichting zoals boven of in de figuren beschreven, omvattende een stijf plaatdeel met aan weerszijden aanslagvlakken, aan beide uiteinden voorzien van aangrijpdelen waarop een kracht 10 loodrecht op de aanslagvlakken kan aangrijpen, geleidings-delen waarop een kracht in het vlak van het plaatdeel kan aangrijpen, en af standhouders die zich uit het vlak van het plaatdeel uitstrekken.

In een uitvoeringsvorm van het verbindingsdeel is 15 deze in hoofdzaak van metaal, bij voorkeur gekozen uit de groep van aluminium, ij zer en al dan niet roestvast staal.

In een verder uitvoeringsvorm van het verbindingsdeel is deze in hoofdzaak van een stijve kunststof, bij voorkeur gekozen uit de groep van PVC, polycarbonaat, 20 nylon, al dan niet versterkt met vezels, zoals hout, kool-stofvezel, glasvezel, aramide, of een combinatie daarvan. Zeker in combinatie met de kunststofdelen zoals boven beschreven kan de transportband zeer licht uitgevoerd worden en eenvoudig in massa geproduceerd worden.

25 De uitvinding betreft verder een transportband met een transportbandlengte en -breedte, omvattende afwisselend segmenten die samendrukbaar zijn in de transportbandlengte waardoor de transportband van lengte te veranderen is met daartussen stijve elementen, buigstijf in het 30 transportvlak, waarbij de transportband een in hoofdzaak dicht transportoppervlak heeft.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden van transportinrichtingen volgens de uitvinding. Hierin wordt getoond in: 35 Figuur 1 een uitvoeringsvorm van een transport inrichting volgens de uitvinding schuin van boven gezien; figuur 2 een bovenaanzicht van een transportin- 1025207

I 8 I

I richting met tandheugelaandrijving; I

I figuur 3 een dwarsdoorsnede van de transportin- I

I richting volgens figuur 1 loodrecht op de transportrich- I

I ting; I

I 5 figuur 4 samenvoeging van een samendrukbaar I

I element en een stijf element; I

figuren 5A-5C een samenstel van de samendrukbare I

I elementen en de stijve elementen met de samendrukbare I

I elementen vrij (5A) , samengedrukt (5B) , en in een bocht I

I 10 (5C); I

I figuren 6-10, diverse uitvoeringsvormen van het I

I samendrukbare element; I

I figuren 11-27, diverse uitvoeringsvormen van de I

I stijve elementen; I

I 15 figuur 28 transportinrichting volgens de uitvin- I

I ding met tandheugelaandrijving; I

I figuur 29 transportinrichting volgens de uitvin- I

I ding met alternatieve tandheugelaandrijving; I

I figuur 30 transportinrichting volgens de uitvin- I

I 20 ding voorzien van aandrijving gebaseerd op wrijving; I

I figuur 31 transportinrichting volgens de uitvin- I

I ding voorzien van aandrijving middels een tandriem; I

I figuur 32 transportinrichting volgens de uitvin- I

I ding voorzien van magneetaandrijving; I

I 25 figuur 33 transportinrichting volgens de uitvin- I

ding voorzien van sprocket aandrijving; I

figuur 34A-C respectievelijk schuin bovenaan- I

I zicht, loodrecht aanzicht en dwarsdoorsnede door een onder- I

I steuning en geleiding voor een transportinrichting volgens I

I 30 de uitvinding; I

I figuur 35A-C respectievelijk bovenaanzicht van I

I een transportinrichting volgens de uitvinding en dwars- I

I doorsneden door AA en BB door een omlopend deel van de I

I transportinrichting volgens de uitvinding; I

I 35 figuur 36A-E detailaanzicht van een uitvoerings- I

vorm van een stijf element volgens de uitvinding; I

figuur 37 diverse modulaire gedeelten van de I

I 1025207 I

9 geleiding van de transportinrichting volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een transportinrichting 1 volgens de uitvinding schuin van boven gezien. De transportinrichting 1 is voorzien van een transportvlak voor het in trans-5 portrichting A transporteren van voorwerpen die daarop gelegen zijn. De transportband 2 definieert daarbij een nagenoeg gesloten transportvlak. De transportband 2 wordt -althans gedeeltelijk- gevormd door samendrukbare elementen 3 en stijve elementen 5 of liggers. De transportinrichting 10 1 is voorts aan weerszijden voorzien van dwarsgeleidingen 4 en 4', hier dwarsliggers 4 en 4', voor het langs een transporttraject geleiden van de transportband 2 van de transportinrichting 1. In deze weergave is een deel van de zachte en harde elementen weggelaten voor het geven van een 15 duidelijk overzicht. In bedrijf vormen de zachte en harde elementen een gesloten omlopende baan of transportband, zodanig dat de s amendrukbare elementen in de transport-richting A voorgespannen zijn door een samendrukkracht F welke evenwijdig loopt aan de transport richting A doch 20 tegengesteld daaraan. Het transporttraject is dusdanig gevuld met de samendrukbare en stijve elementen dat de samendrukbare elementen ten minste ten dele samengedrukt zijn.

Figuur 2 toont een transportinrichting 1 volgens 25 de uitvinding van figuur 1 in bovenaanzicht. De transportinrichting 1 is hierbij voorzien van een tandheugelaandrij-ving middels tandwielen 8 en 9. Voor de stabiliteit van de aandrijving zijn deze tandwielen 8 en 9 aan weerszijde van de transportband aangebracht. In de geschetste uitvoe-30 ringsvorm is de transportband 2 voorzien van afwisselend samendrukbare elementen 3 en tenminste in de transport richting stijve elementen 5. Bij voorkeur zijn de stijve elementen 5 ook stijf in richtingen uit het transportvlak. Hierdoor bieden de stijve elementen stijfheid en draag-35 kracht aan de transportband. Daarnaast zijn de stijve elementen bij voorkeur ook torsiestijf langs de lengteas van het element, dat wil zeggen de richting loodrecht op de 1025207

I 10 I

I transportrichting en in het transportvlak. I

Om de transportband 2 te kunnen aandrijven zijn I

I de stijve elementen 5 voorzien van aangrijpdelen 11 die I

I kunnen samenwerken met de aandrijfmiddelen, in het bijzon- I

I 5 der de tandwielen 8 en 9, om de transportband te verplaat- I

I sen in transportrichting A. De aangrijpdelen 11 hebben I

daartoe een aangrijpvlak waarop de tanden van de tandwielen I

I 8 en 9 kunnen aangrijpen en een kracht kunnen uitoefenen I

I wanneer ze roteren in de richting van de aangegeven pijl. I

10 De stijve elementen 5 vervullen hier meerdere formaties. I

Ten eerste leveren ze aangrijpdelen voor de aandrijving. I

I Verder leveren ze aangrijpvlakken voor geleiding. Daarnaast I

I leveren ze een samendrukkracht op de samendrukbare elemen- I

I ten. I

15 Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede door de trans- I

I portinrichting 1 loodrecht op de transportrichting A van de I

I transportinrichting 1 van figuren 1 en 2. I

In deze figuur is duidelijk te zien hoe de stijve I

I elementen 5 voorzien zijn van een geleidingsgroef 10 paral- I

I 20 lel aan het transportvlak 2 met transportbandbreedte B, I

I waarin de dwarsliggers 4 en 4' lopen voor het uitoefenen I

I van een kracht loodrecht op het transportvlak voor het I

I langs het transporttraject geleiden van de transportband I

I met de samendrukbare elementen 3 en de stijve elementen 5. I

I 25 Het is natuurlijk ook denkbaar om de functionaliteit om te I

I keren, dat wil zeggen de stijve elementen 5 te voorzien van I

I parallel aan het transportvlak uitstekende delen en de I

I geleiding 4, 4' te voorzien van een geleidingsgroef. In de I

I figuur is de lengteas of hartlijn 1 van de stijve elementen I

I 30 aangegeven. I

I Figuur 4 toont een samenstelling van een stijf I

I element of ligger 5 en een samendrukbaar element 3. Het I

stijve element 5 is, zoals reeds eerder vermeld, bij voor- I

I keur zowel stijf in de transportrichting A als loodrecht I

I 35 daarop en bovendien torsiestijf. Het element heeft een I

I plaatdeel 13 en voortzettingen aan weerszijden buiten de I

I rand van de transportband voor het bieden van een aangrij- I

I 1025207 " I

11 ping voor aandrijving en voor geleiding. In deze uitvoeringsvorm is het stijve element 5 voorzien van een gelei-dingsgroef 10 en is voorzien van een aangrijpdeel 11 waarop aangrijpmiddelen een kracht in de transportrichting A 5 kunnen uitoefenen voor het voortbewegen van de transportbaan van samendrukbare en stijve elementen. De stijve elementen 5 zijn verder voorzien van een aanslag voor het uitoefenen van een samendruk- dan wel voortbewegingskracht op de samendrukbare elementen. In deze uitvoeringsvorm zijn 10 de stijve elementen 5 daartoe voorzien van een aanligvlak 13. De samendrukbare elementen 3 zijn dan voorzien van een met het aanligvlak 13 samenwerkend vlak, zodat een op de stijve elementen, in het bijzonder op de aangrijpdelen 11 uitgeoefende, aandrijfkracht in de transportrichting A 15 doorgegeven wordt. In veel gevallen zal zullen de samendrukbare elementen dusdanig ver samengedrukt zijn in de transportrichting dat de afstandhouders van opvolgende stijve elementen elkaar raken. In dat geval wordt de aandrijf kracht doorgegeven of uitgeoefend middels deze aansla-20 gen 12 die ook als afstandhouders dienen. In dat geval hebben ze dus een dubbele functie. De samendrukbare elementen hebben een breedte b, een hoogte h en lengte 1, en een hartlijn t. Het getoonde samendrukbare element 3 is in hoofdzaak blokvormig.

25 Verder zijn de stijve elementen voorzien van een aanslag 12, bij voorkeur aan weerszijden, welke in transportrichting A dan wel tegengesteld daaraan uitsteken. Doel van die aanslag 12 is om eventueel in samenwerking met aanslagen 12 van volgende stijve elementen de mate van 30 samendrukking van de samendrukbare elementen te beperken.

Uit deze figuur en voorgaande figuren is duidelijk te zien hoe de stijve delen of stijve elementen 5 gezamenlijk de samendrukbare elementen 3 bijeenhouden. In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de samendrukbare elemen-35 ten 3 op de stijve elementen 5 gelijmd, eventueel alleen langs de bovenrand bij het transportoppervlak 2. Hierdoor ontstaat een nagenoeg gesloten transportoppervlak 2.

1025207

I 12 I

I De samenstelling van de stijve elementen 5 en de I

samendrukbare elementen 3 zijn zodanig gevormd dat ze I

I gezamenlijk een vlak, doorlopend en nagenoeg gesloten I

I transportband met een gesloten transportvlak 2 opleveren. I

I 5 In deze uitvoering zijn, zoals te zien is in figuur 2, de I

I samendrukbare elementen 3 dusdanig ver samengedrukt middels I

de stijve elementen 5 dat de zijdelen of aanslagen 12 van I

de stijve elementen 5 elkaar nagenoeg raken. Hierdoor I

I vormen de zijdelen aanslagen of afstandhouders 12 waardoor I

I 10 de samendrukbare elementen 5 niet verder dan gewenst samen- I

I gedrukt worden. Er is hier duidelijk te zien dat de afstand I

I van de lengteassen 1 van de samendrukbare elementen ten I

I opzichte van elkaar kunnen veranderen. In het bijzonder kan I

I de hoek van deze lengteas veranderen, waardoor een bocht te I

I 15 realiseren is. I

I Figuren 5A-5C tonen een transportband voor een I

transportinrichting volgens de uitvinding, waarbij 5A de I

situatie toont van de transportband 2 in ontspannen toe- I

I stand, dat wil zeggen niet opgesloten in de transport- I

I 20 inrichting 1, waarbij de samendrukbare elementen 3 zich in I

I niet samengedrukte toestand bevinden. Hierbij zijn wederom I

I afwisselend samendrukbare elementen 3 en stijve elementen 5 I

opgenomen in de transportband 2. De lengteassen 1 hebben I

I hier een onderlinge afstand S en zijn in hoofdzaak paral- I

I 25 lel. I

I Figuur 5B toont de transportband 2 van figuur 5A I

I in voorgespannen toestand, waarbij de samendrukbare ele- I

I menten 3 dusdanig ver zijn samengedrukt dat de afstandhou- I

I ders 12 van de stijve elementen elkaar raken. In de ont- I

I 30 spannen toestand van figuur 5A is in deze situatie de steek I

I S, dat wil zeggen de afstand S tussen de hartlijnen of I

I lengteassen 1 van de stijve elementen 5 bijvoorbeeld onge- I

I veer 17 eenheden, en in samengedrukte toestand is deze I

I steek S' gereduceerd tot ongeveer 12-13, bijvoorbeeld 12,6 I

I 35 eenheden. Voor het voorkomen van kieren tussen de stijve I

I elementen 5 en de samendrukbare elementen 3 zijn in deze I

I uitvoeringsvorm de samendrukbare elementen 3 en de stijve I

I 1025207 13 elementen 5 tenminste langs het transportoppervlak 2 onderling verlijmd.

In figuur 5C is de toestand van de transportband in een bocht getoond. Aan de binnenzijde van de bocht is 5 daarbij de afstand S kleiner dan in de buitenbocht. De lengteassen van de stijve elementen 5 maken dan onderling een hoek ongelijk aan 0. Doordat de samendrukbare elementen vanuit een elastisch samengedrukte toestand uitzetten, zal het transportoppervlak in de bochten slechts weinig vervor-10 men. Bovendien zullen objecten die verplaatst worden nauwelijks van positie op de transportband veranderen. Door vanuit een gedeeltelijk samengedrukte toestand een bocht in te gaan, waarbij aan de buitenzijde van de bocht de samen-drukking ten minste ten dele ongedaan gemaakt wordt, wordt 15 op een eventuele (lijm)verbinding tussen de samendrukbare en stijve elementen nauwelijks kracht uitgeoefend. Daarnaast is de vormverandering relatief kleiner dan bij bijvoorbeeld uitrekking. De stijve elementen bieden hier bovendien een dragende stevigheid aan de transportband. Het 2 0 is eenvoudig in te zien dat de transportband zelfs te torderen is. De stijve elementen bieden hier ondersteuning, geleiding en voorspanningsbegrenzing en geven de aandrijf-kracht door. Het is eventueel ook mogelijk verschillende stijve elementen te voorzien, elk met één van deze 25 De minimum straal van de bocht wordt bepaald door de uitvering van de samendrukbare elementen aan de buitenzijde van de bocht tot hun niet-samengedrukte toestand. Eventueel zou het samendrukbare materiaal een weinig uitgerekt kunnen worden. Dit heeft echter niet de voorkeur. 30 Daarmee kan spanning gebracht worden op een eventuele lijmverbinding, of een opening in het transportoppervlak ontstaan. De afstandhouders 12 voorkomen dat een samendrukbaar element verder ingedrukt wordt. Het verdient bovendien de voorkeur wanneer de aandrijfkracht via deze afstandhou-35 ders 12 doorgegeven wordt.

De figuren 6-10 tonen diverse uitvoeringsvormen van de samendrukbare elementen 3 in diverse aanzichten met 1025207

I 14 I

I telkens A een schuin aanzicht in perspectief, B een boven- I

I aanzicht, C een vooraanzicht en D een zijaanzicht. I

I Figuren 6A-D tonen een samendrukbaar element 3 I

I voorzien van uitsparingen 14, dat wil zeggen gaten 14, die |

I 5 zich over de breedte van het samendrukbaar element uit- I

I strekken. Door deze gaten 14 wordt de samendrukkracht I

I verminderd en wordt bovendien gewicht bespaard. Het samen- I

I drukkende element is hier bijvoorbeeld van een samendruk- I

I bare kunststof. Dit kan vol materiaal zijn, of een kunst- I

I 10 stof schuim. I

I Figuren 7A-D geven diverse aanzichten van een I

I massief samendrukbaar element 3. In deze massieve uitvoe- I

I ring is het samendrukbaar element 3 bij voorkeur van een I

I zacht, verend, kunststof schuim. Ook kan gekozen worden I

I 15 voor een volkunststof materiaal dat veerkrachtig is. De I

I voorkeur verdient echter een zacht verend kunststof schuim- I

I materiaal waarbij het oppervlak dusdanig is samengesteld I

I dat het in samengedrukte toestand en in samenwerking met I

I diverse soortgelijke elementen een zo vlak mogelijk trans- I

I 20 portvlak 2 oplevert. I

I De samendrukbare elementen zijn hier in hoofdzaak I

I balkvormig, en strekken zich over nagenoeg de gehele breed- I

I te B van de transportband uit. Hier strekken ze zich ook I

I uit over nagenoeg de gehele dikte van de transportband. Bij I

I 25 voorkeur wordt een samendrukbaar kunststof schuim gekozen I

I dat, wanneer samengedrukt in één richting, niet of nauwe- I

I lijks, vervormt in de richtingen loodrecht op de richting I

I van de samendrukkende kracht. In het bijzonder wordt hier I

I een samendrukbaar element samengedrukt in de transportrich- I

I 3 0 ting A, en vervormt daarbij niet of nauwelijks het trans- I

I portvlak. I

I Figuren 8A-D tonen een uitvoeringsvorm van een I

I samendrukbaar element 3, hier gelamineerd uitgevoerd met I

I afwisselend samendrukbare lagen 16 en stijve lagen 15. I

I 35 Hierdoor ontstaat een samendrukbaar element 3 dat in hoofd- I

I zaak alleen langs de transportrichting samendrukbaar is en I

I dat een zekere torsiestijfheid en draagstijfheid kan bie- I

I 1025207 I

15 den.

figuren 9A-D en 10A-D tonen bijzondere uitvoeringsvormen van stijve en samendrukbare elementen. In figuren 9A-D zijn de samendrukbare elementen samengesteld 5 uit bladveren. Deze bladveren kunnen als één onderdeel gevormd zijn uit een bladveren plaat. De bladveren elementen zijn aangebracht tussen de stijve elementen 5. Het is zelfs denkbaar om de stijve elementen 5 en de samendrukbare elementen 3 als één geheel te vormen.

10 Figuren 10A-D tonen een samenstel van samendruk bare elementen 3 en stijve elementen 5, waarbij de samendrukbare elementen 3 bestaan uit spiraalveren 3 die met hun lengteas loodrecht op de samendrukbare elementen en parallel aan de transport richting A zijn aangebracht. Het is 15 wederom net als in figuren 9A-D denkbaar om de stijve elementen en de samendrukbare elementen op deze wijze als één geheel uit te voeren.

Figuren 11-27 tonen diverse uitvoeringsvormen van de stijve elementen 5. Deze stijve elementen zijn elk 20 geschikt voor een eigen wijze van aandrijving en hebben daarin hun eigen toepassingsgebied. Sommige van de stijve elementen die getoond zijn, zijn ontwikkeld om eenvoudig geproduceerd te worden, en een aantal van de uitvoeringsvormen zijn ontwikkeld om een optimale stijfheid of opti-25 maal aangrijpvlak te bieden voor aandrijving. De stijve elementen kunnen van metaal zoals staal of aluminium of dergelijke gemaakt zijn. Het is desgewenst ook mogelijk om de stijve elementen van kunststof, vezelversterkte kunststof of dergelijke te produceren. Voordeel van dergelijke 30 kunststoffen is dat de stijve elementen 5 middels bijvoorbeeld een spuitgietprocedé eenvoudig en goedkoop in grote aantallen te produceren zijn. Bovendien zijn dan de stijfheden in verschillende richtingen eenvoudiger te ontwerpen en in te stellen, hetgeen van deze toepassing in het bij-35 zonder een voordeel is. Daarnaast is de resulterende transportband 2 licht in gewicht.

In de figuren 11 t/m 27 zijn de stijve elementen 1025207

I 16 I

I telkens voorzien van een aanslagvlak 13 voor de samendruk- I

I bare delen, af standhouders 12 voor het instellen van de I

I mate van samendrukking van de samendrukbare elementen, I

I aangrijpdelen 11 aan weerszijden van de stijve elementen, I

I 5 waarop aangrijpmiddelen kunnen aangrijpen om een kracht uit I

I te oefenen op de stijve delen in de transportrichting A, en I

aanslagen 19 waarop geleidingen kunnen aangrijpen om de I

transportband langs het transporttraject te geleiden. I

I In figuur 12 is het stijve element voorzien van I

I 10 gaten—18 om gewicht te besparen. De aangrijpdelen 11 zijn I

I hier vlakke uiteinden waarop bijvoorbeeld een wrijvings- I

I aandrijving kan aangrijpen of zoals later uitgelegd, bij- I

I voorbeeld magneetaandrijving of anderszins een aandrijving I

I die een kracht op het vlak kan uitoefenen. I

I 15 De geleidingsmiddelen voor het langs een trans- I

I porttraject geleiden van de transportband is hier uitge- I

voerd bijvoorbeeld door een ondergeleiding en bovengelei- I

I ding die aangrijpen op de vlakken 19. I

I In figuur 13 is een stijf element weergegeven I

I 20 voorzien van aangrijpmiddelen 11 voor bijvoorbeeld een I

I sprocketaandrijving 11 die verderop uitgelegd zal worden in I

I figuur 29 en 33. I

I Figuren 14A-D, 15A-D, 16A-D, 17A-D tonen een I

I uitvoeringsvorm van de stijve elementen die eenvoudig te I

I 25 produceren zijn uit een vlak plaatdeel. Hierbij zijn de I

uiteinden omgezet voor het vormen van de afstandhouders 12 I

I de aangrijpdelen 11 voor de aandrijving en de geleidings- I

I delen, bijvoorbeeld de geleidingsgroeven 10. Voordeel van I

I deze uitvoeringsvormen van de stijve elementen is dat deze I

I 30 eenvoudig in massa te produceren zijn. I

I Figuur 18 toont een zeer eenvoudige uitvoerings- I

I vorm van een stijf element voorzien van een aanslagvlak of I

I aanligvlak 13 voor de samendrukbare elementen, en een I

I nagenoeg blokvormig uiteinde voorzien van geleidingsvlakken I

I 35 19 voor het langs een transporttraject geleiden en houden I

I van de stijve elementen, afstandhoudvlakken 12 en vlakken I

I 11 waarop aandrijfmiddelen kunnen aangrijpen. I

I 1025207 I

17

In figuur 19 is een stijf element weergegeven zoals figuur 18, dit maal echter voorzien van een trans-portvlak vormend deel 2 dat in de transportrichting loodrecht op het aanligvlak 13 zich uitstrekt voor het vormen 5 van een stijf en nagenoeg gesloten transportvlak. Wanneer dit transportvlak 2 van een metaal of hittebestand of krasvrij kunststof is, verdient dit stijve element voorkeur voor transportinrichtingen die gebruikt worden voor bijvoorbeeld hete of schurende of mogelijk de transport be-10 schadigende voorwerpen. Het transportvlak strekt zich hier in deze uitvoeringsvorm aan een zijde van het transportvlak van het stijve element uit en zal in samenhang met meerdere stijve elementen een gesloten vlak vormen. Het is natuurlijk ook denkbaar om het transportvlak naar weerszijden te 15 laten uitsteken in zoverre dat ze tegen elkaar aan liggen wanneer de afstandhouders 12 van achtereenvolgende stijve elementen elkaar raken.

Figuur 21 toont een uitvoeringsvorm van een stijf element waarbij de aandrijving in hoofdzaak overeenkomt met 20 datgene getoond in de voorgaande figuren 5, waarbij ditmaal echter de afstandhouders 12 en aangrijpdelen 11 zich slechts naar een zijde uitstrekken.

Figuur 22 toont een stijf element, overeenkomstig figuur 21, hier voorzien van geleidingsvlakken 19 voor de 25 geleiding.

Figuur 23 toont in meer detail en aanzichten de afstand van de stijve elementen 5 welke ook toegepast zijn in de transportband zoals getoond in ondermeer figuren 5A en 5B. In deze uitvoeringsvorm zijn de aangrijpdelen 11 30 tandwielnokken.

Figuur 24 toont een stijf element zoals figuur 23, echter dit maal niet voorzien van de geleidingsgroef. In deze uitvoeringsvorm kunnen bijvoorbeeld de vlakken 19 dienen als aangrijping voor de geleidingsmiddelen.

35 Figuur 25 toont een stijf element 5, ditmaal voorzien van een transportvlak vormend deel zoals ook beschreven in figuur 19, waarbij het transportvlakdeel zich 1025207

I 18 I

I hier aan weerszijden van het stijve element uitstrekt. I

I In figuur 26 is een stijf element 5 getoond I

I voorzien van extra uitstekende delen 18 die extra aanslag- I

I vlakken vormt voor een volgend stijf element. Desgewenst I

I 5 kunnen deze delen van opvolgende stijve elementen dusdanig I

I gevormd zijn dat ze, wanneer de stijve elementen achter- I

I eenvolgens in een transportband gebruikt worden, deels in I

I elkaar vallen waardoor extra stijfheid van de transportband I

I verkregen wordt. I

10 Figuur 27 toont een stijf element voorzien van I

aangrijpdelen 11 die tandwielnokken vormen welke ofwel I

I vanaf de bovenzijde van de transportband danwel vanaf de I

I onderzijde van de transportband aan te grijpen zijn voor I

I aandrijving van de transportband. I

I 15 Figuren 28 t/m 33 tonen diverse mogelijkheden van I

I aandrijving van de transportband volgens de uitvinding. I

I Figuur 28A toont een perspectief aanzicht en I

figuur 28B een bovenaanzicht van een transportband met I

I tandwielaandrijving, waarbij de tandwielen parallel aan het I

I 20 transportvlak gelegen zijn. In figuur 28A is een deel van I

I de stijve en samendrukbare elementen voor de duidelijkheid I

weggelaten. De tandwielen 8 en 9 grijpen daarbij aan op de I

I aangrijpdelen 11 die hierbij tandwielnokken vormen. I

I Figuur 29A toont een perspectief aanzicht, 29B I

I 25 een bovenaanzicht, 29C een vooraanzicht en 29D een zij- I

I aanzicht van een transportband die aangedreven wordt mid- I

I dels tandwielen welke desgewenst aan de bovenzijde dan wel I

I aan de onderzijde van de transportband geplaatst zijn. I

I Wanneer de tandwielen 8 en 9 aan de onderzijde I

30 van de band geplaatst zijn, kunnen deze tandwielen bij- I

I voorbeeld onderling verbonden worden middels een starre as, I

I zodat aandrijving aan beide zijden nagenoeg gelijk is. I

I Daarbij kunnen de tandwielen 8 aan de bovenzijde van de I

band bijvoorbeeld ook doorverbonden worden met de tandwie- I

I 35 len 9 aan de onderzijde voor een nog stabielere aandrij- I

I ving, dan wel vrijlopend zijn voor het stabiliseren van de I

I aandrijving. Voor de aandrijving welke geschetst is in I

I 1025207 I

19 figuren 29A-29D zijn bijvoorbeeld de stijve elementen geschikt welke weergegeven zijn in figuren 27A-27D.

Figuren 30A-D tonen een aandrijving van de transportband middels wrijvingswielen 30 en 31 aan weerszijden 5 van de transportband. De wrijvingswielen zijn hier voorzien van groeven zodat ze ongehinderd van de zijgeleiding 4 en 4' kunnen draaien.

Figuren 3IA t/m 3IC tonen respectievelijk een perspectief aanzicht (31A), een bovenaanzicht (31B) en 10 vooraanzicht (31C) van een transportinrichting volgens de uitvinding voorzien van tandriemaandrijving. Voor een dergelijke aandrijving zijn bijvoorbeeld de stijve elementen zoals getoond in figuren 14, 15 bij uitstek geschikt. Voordeel van deze aandrijving is dat deze over een langer 15 traject aangrijpt zodat er een gelijkmatiger aandrijving kan optreden.

Figuur 32 toont een aandrijving van de trans-portinrichting middels bijvoorbeeld magneetaandrijving. Hiertoe kunnen bijvoorbeeld de stijve elementen 5 aan de 20 vlakken (zie bijvoorbeeld figuur 18, de vlakken 11) voorzien zijn van magneten waarbij de verbindingsas van de noord- en zuidpool van de magneten bijvoorbeeld in de parallel aan de transportrichting georiënteerd is, voorzien zijn. Bij deze aandrijving leveren de aandrijfelementen 33 25 en 34 bijvoorbeeld een wisselend magneetveld langs de transportrichting, waardoor de stijve elementen een kracht in de richting van de transportrichting ondervinden. Hierdoor kan een nagenoeg wrijvingsloze aandrijving worden gerealiseerd die op zeer stabiele wijze kan plaatsvinden 3 0 waardoor zeer weinig verstoring van de loop van de transportband plaatsvindt.

Figuren 33A-33D tonen aanzichten van een sproc-ketaandrijving waarbij sprocketwielen 35, 36 aan de onderzijde van de transportband geplaatst zijn. Deze sprocket-3 5 wielen 35, 36 grijpen aan op de aangrijpdelen 11. Hiervoor geschikt zijn stijve elementen zoals bijvoorbeeld weergegeven in figuur 13. Op de wijze zoals getoond in figuren 1025207

I 20 I

I 33A-33D is het mogelijk om bijvoorbeeld de aandrijving I

geheel onder de transportband te laten plaatsvinden. Even- I

I tueel is het mogelijk om de sprocketwielen 35 en 36 onder- I

I ling middels een starre staaf te verbinden waardoor een I

I 5 gelijkmatige aandrijving van de band mogelijk is. Ook is I

I het mogelijk om elk sprocketwiel 35, 36 van een aparte I

elektromotor te voorzien, en deze elektromotoren middels I

I een regeleenheid onderling elektronisch te verbinden voor I

I het stabiel aandrijven van de transportband. De aangrijp- I

I 10 delen van de stijve elementen 5 lopen hier in groeven 4, 4' I

I van de transportinrichting. I

Figuren 34A-34D tonen aanzichten van een deel van I

I een geleiding van een transportinrichting volgens de uit- I

vinding. Deze geleiding is voorzien van een onderplaat 6 I

I 15 waardoor een dicht dan wel nagenoeg dichte onderzijde te I

I realiseren is. De hier geschetste zij geleidingen 4 en 4' I

I zijn geschikt om stijve elementen te geleiden zoals ge- I

I schetst bijvoorbeeld in figuren 11, 12, 14, 15, 16, 17, 18, I

I 19 etcetera. Middels een dergelijk ondersteuningselement I

I 20 voorzien van de geleidingsdelen 4 en 4' is een nagenoeg I

I gesloten transportinrichting te realiseren. I

Figuren 35A-C tonen een uitvoeringsvorm van een I

I retoursectie van een transportinrichting volgens de uit- I

I vinding. Door de transportband van afwisselend samendruk- I

25 bare elementen 3 en stijve elementen 5 is op eenvoudige I

I wijze de weergegeven omloop om een horizontale as R te I

I realiseren. De geleidingen 4, 4' definiëren daarbij het I

I traject van de transportband. Met de transportband volgens I

de uitvinding is zelfs een omloop te realiseren om een as I

I 30 die een hoek maakt met een horizontale lijn. Door zijn aard I

I kan de transportband ook omhoog of omlaag lopen naar bij - I

I voorbeeld een ander hoogteniveau en verder horizontaal I

I vervolgen. Wanneer gebruik gemaakt wordt van de weergeven I

I of soortgelijke retoursectie kan een transportinrichting I

35 gerealiseerd worden die bijvoorbeeld een enkele haakse I

I bocht maakt. I

I Figuren 36A-36E tonen diverse aanzichten van een I

I 1025207 I

21 stijf element 5 van figuur 4 in meer detail. Figuren 36A en 36B geven daarbij een volledig beeld om de detailaanzichten aan te geven.

Figuur 36C toont een bovenaanzicht in detail van 5 aangrijpdeel 11, waarbij hier de aangrijpvlakken 11 aangegeven zijn waarop een aandrijving aangrijpt en een duw-kracht kan uitoefenen. Tevens zijn de afstandhouders 12 in detail weergegeven. Over het algemeen zullen, wanneer de transportband in gebruik is, op rechtdoorgaande gedeelten 10 van de transportband opeenvolgende stijve elementen 5 elkaar raken bij de vlakken aangegeven met 12. Hierdoor zal de mate van indrukking of samendrukking van samendrukbare elementen beperkt worden, waardoor het transportvlak nagenoeg vlak en gesloten zal zijn. In bochten zal aan het 15 buitenlopende eind van de stijve elementen ruimte ontstaan tussen deze vlakken om het lengteverschil van de transportband tussen de binnenbocht en de buitenbocht om te vangen. De samendrukbare elementen kunnen dan uitzetten zodat een gesloten oppervlak blijft. Bovendien zal, bij een 20 juiste keuze van het samendrukbare kunststof materiaal, het transportvlak niet of nauwelijks hoeven te vervormen.

Figuur 36D toont een aanzicht P (zie figuur 36A) van het stijve element. Daarbij is duidelijk te zien dan de groef 10 aan beide zijden naar binnen toe taps toeloopt 25 onder een hoek o». Hierdoor wordt eventueel aanlopen in de bochten verder voorkomen. De groef heeft vlakken 19 die aanslagvlakken vormen voor een mesgeleiding (4, 4' is b.v. figuur 1) waardoor een kracht uitgeoefend kan worden op de mesgeleidingen 4, 4' om een transporttraject te definiëren.

30 Voor de duidelijkheid is ook nog een dwarsdoor snede langs lijn AA van figuur 36D gegeven.

Figuur 37 toont een bovenaanzicht van een mogelijke uitvoering van een transportinrichting met een transporttraject met meerdere bochten. Hierbij is het frame met 35 geleidingen 4, 4' opgebouwd uit elementen 37-40, met frame-delen 40 rechte trajectdelen, framedelen 37 180 graden trajectdelen, framedeel 39 een 90 graden trajectdeel en 1025207_ I 22 framedelen 38 45 graden trajectdelen. Deze gestan- I daardiseerde elementen samen maken het mogelijk bijna elk I transporttraject te realiseren. De uitvinding betreft I daartoe een samenstel van framedelen, voorzien van een 5 geleiding en van koppeldelen om verscheidene framedelen samen te koppelen tot een transporttraject waarbij de geleidingen langs het transporttraject lopen.

Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuit- 10 voeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. De reikwijdte van de uitvinding wordt slechts beperkt door de onderstaande conclusies. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die I 15 vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige I uitvinding.

I 1Π9Κ9Π7 I

Claims (32)

1. Transportinrichting omvattende een transportband met een transport oppervlak voor het in een transport-richting transporteren langs een transporttraject, waarbij de transportband elastisch samendrukbare elementen omvat.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1, waarbij de samendrukbare elementen in de transportrichting samendrukbaar zijn.

3. Transportinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de transportband een omlopende, gesloten band 10 vormt, met bij voorkeur een nagenoeg gesloten transportop-pervlak.

4. Transportinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij in de transportinrichting in werking, de samendrukbare elementen in de transportrichting ten minste ten 15 dele samengedrukt zijn.

5. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de samendrukbare elementen elastisch samendrukbare kunststof elementen zijn.

6. Transportinrichting volgens conclusie 5, 20 waarbij de samendrukbare elementen van een elastische, geschuimde kunststof zijn.

7. Transportinrichting volgens conclusie 6, waarbij de samendrukbare elementen in hoofdzaak blokvormig zijn met een breedte nagenoeg gelijk aan de breedte van de 25 transportband.

8. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, verder voorzien van een geleider voor het langs het transporttraject geleiden van de transportband.

9. Transportinrichting volgens één der voorgaande 30 conclusies, waarbij de transportband voorzien is van in de transportrichting stijve elementen. 1 n?s?n 7___ I 24 I

10. Transportinrichting volgens één der voorgaan- I I de conclusies, waarbij de lengteassen van de stijve ele- I I menten langs de breedte van de transportband gelegen zijn, I en in de transportrichting onderling verplaatsbaar zijn. I I 5

11. Transportinrichting volgens één der voor- I I gaande conclusies, waarbij stijve elementen en samendruk- I bare elementen elkaar afwisselen. I I

12. Transportinrichting volgens conclusie 11, met I I afwisselend stijve elementen en samendrukbare elementen. I I 10

13. Transportinrichting vólgens één der voorgaan- I de conclusies, waarbij de samendrukbare elementen samen- I I drukbare segmenten vormen in de transportband. I I

14. Transportinrichting volgens één der voor- I I gaande conclusies, waarbij de transportband een transport- I I 15 bandbreedte heeft, waarover de samendrukbare kunststof I I element zich in hoofdzaak uitstrekken. I I

15. Transportinrichting volgens één der voor- I I gaande conclusies, waarbij de samendrukbare kunststof I elementen een elementbreedte en een elementlengte hebben in I I 20 het transportoppervlak, waarbij de samendrukbare kunststof I I elementen in het transportoppervlak nagenoeg aansluiten I I voor het vormen van een nagenoeg continu, doorlopend trans- I I portoppervlak. I I

16. Transportinrichting volgens één der voor- I I 25 gaande conclusies, waarbij zich in de transportbandbreedte I I tussen de samendrukbare kunststof elementen stijve elemen- I I ten uitstrekken die stijf zijn in de transportrichting. I I

17. Transportinrichting volgens conclusie 16, I waarbij de stijve elementen een aanligvlak tussen de samen- I I 30 drukbare kunststofelementen hebben dat zich over nagenoeg I I de transportbandbreedte uitstrekt. I I

18. Transportinrichting volgens één der voor- I I gaande conclusies, waarbij de transportinrichting verder I I voorzien is van een aandrijving voor het aandrijven van de I I 35 transportband, en de stijve elementen elk ten minste één I I aangrijpdeel omvatten waarop de aandrijving kan aangrijpen I I voor aandrijven van de transportband. I I ιη?ςοη7 I

19. Transportinrichting volgens conclusie 18, waarbij de aandrijving van de transportband ingericht is om de transportband duwend aan te drijven.

20. Transportinrichting voorzien van een trans-5 portvlak voor het daarop langs een transporttraject transporteren, omvattende: - een ondersteuningsframe,· - een omlopende transportband met een transportoppervlak als transportvlak, en 10. een aandrijving voor het duwend aandrijven van de transportband, waarbij - het ondersteuningsframe voorzien is van een geleiding voor het langs het transporttraject geleiden van de trans- 15 portband; - de transportband in de transportrichting afwisselend in de transportrichting samendrukbare elementen met ten minste één aanslag dwars op de transportrichting, met oppervlakken die in samenwerking in hoofdzaak het transportoppervlak 20 vormen, en voor ten minste 10% in de transportrichting samengedrukt, en stijve elementen voorzien van een aan-grijpdeel voor daarop laten doen aangrijpen van de aandrijving om daarop in werking een aandrijfkracht in de transportrichting uit te oefenen om de transportband in werking 25 voort te bewegen, van een geleidingsdeel om in samenwerking met de geleiding de transportband langs een transporttraject te geleiden, en de stijve elementen een lengteas hebben dwars op de transportrichting, en de lengteassen ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn.

21. Transportinrichting volgens conclusie 20, waarbij de hoek tussen de lengteassen van de stijve elementen in het transportvlak veranderbaar is wanneer de transportinrichting in werking is, tijdens het transporteren.

22. Transportinrichting omvattende een transport band met een transportoppervlak voor het in een transportrichting transporteren langs een transporttraject, waarbij .102520" I 26 I I de transportband samendrukbare segmenten omvat. I

23. Transportinrichting volgens conclusie 22, I I waarbij de transportband verder stijve elementen omvat I I tussen de samendrukbare segmenten, voorzien van aangrijpde- I I 5 len voor het bieden van een aangrijping voor een aandrij- I I ving van de transportband, geleidingsdelen voor het bieden I I van een aangrijping voor een geleiding om de transportband I I langs het transporttraject te leiden, en aanslagdelen voor I I het doorgeven van een aandrijf kracht van de aandrijving op I I 10 de samendrukbare segmenten. I

24. Transportinrichting volgens conclusie 22 of I I 23, waarbij de samendrukbare segmenten in de transportband I I in de transportrichting samengedrukt zijn. I

25. Kunststofdeel, kennelijk geschikt en bestemd I I 15 voor gebruik als samendrukbaar kunststof element in een I I transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, I I met een nagenoeg gesloten transportvlak dat zich uitstrekt I I over de lengte en de breedte en met twee aanslagvlakken uit I I het transportvlak, waarbij het transportvlak van het kunst- I I 20 stof deel, wanneer samengedrukt langs de lengte voor maxi- I I maal 50%, minder dan 10% van de hoogte van het kunst- I I stofdeel vervormt. I

26. Kunststof deel volgens conclusie 25, in I I hoofdzaak van een kunststof schuim met in hoofdzaak geslo- I I 25 ten cellen. I

27. Verbindingsdeel, kennelijk geschikt en be- I I stemd voor gebruik als stijf element in een transportin- I I richting volgens één der voorgaande conclusies, omvattende I I een stijf plaatdeel met aan weerszijden aanslagvlakken, aan I I 30 beide uiteinden voorzien van aangrijpdelen waarop een I I kracht loodrecht op de aanslagvlakken kan aangrijpen, I I geleidingsdelen waarop een kracht in het vlak van het I I plaatdeel kan aangrijpen, en afstandhouders die zich uit I I het vlak van het plaatdeel uitstrekken. I I 35

28. Verbindingsdeel volgens conclusie 27, in I I hoofdzaak van metaal, bij voorkeur gekozen uit de groep van I I aluminium, ijzer en al dan niet roestvast staal. I I 1025207 I

29. Verbindingsdeel volgens conclusie 27, in hoofdzaak van een stijve kunststof, bij voorkeur gekozen uit de groep van PVC, polycarbonaat, nylon, al dan niet versterkt met vezels, zoals hout, koolstofvezel, glasvezel, 5 aramide, of een combinatie daarvan.

30. Transportinrichting omvattende een transportband voor het transporteren langs een transporttraject, vaarbij de transportband een gesloten oppervlak heeft en ten minste één bocht in het horizontale vlak.

31. Inrichting omvattend een of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weergegeven kenmerkende maatregelen.

32. Werkwijze omvattend een of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weergegeven 15 kenmerkende maatregelen. i i